Het afstemmen van plannen voor mobiliteit en verstedelijking is een belangrijke strategische opgave voor de grote en middelgrote gemeenten. Waar zitten kansen om de kwaliteit van de leefomgeving op te krikken en op welke plekken ontstaan juist knelpunten?
In dit artikel verkennen wij de visie van drie gemeenten in een rondetafelgesprek met:
Mattijs van Ruijven – hoofd stedenbouw van de gemeente Rotterdam
Jessica Hammarlund Bergmann – stadsbouwmeester van Enschede
Leen de Wit – programmadirecteur Centrum Utrecht
14
15
Like Bijlsma en Leo Pols
De complexe
relatie tussen knooppunt
en stad
BRON: MUST
16
STRATEGIEËN VOOR VERDICHTING
H
et afstemmen van plannen
voor mobiliteit en verste -
delijking is een belangrijke
strategische opgave voor
de grote en middelgrote
gemeenten. Waar zitten kansen om de kwa -
liteit van de leefomgeving op te krikken en
op welke plekken ontstaan juist knelpun -
ten? In dit artikel verkennen wij de visie
van drie gemeenten in een rondetafel-
gesprek met Mattijs van Ruijven ? hoofd ste -
denbouw van de gemeente Rotterdam,
Jessica Hammarlund Bergmann ? stads-
bouwmeester van Enschede en Leen de Wit
? programmadirecteur Centrum Utrecht.
Welke betekenis hebben
ov knooppunten in het
stadsmodel?
Enschede is een betrekkelijk kleine stad
met ongeveer 170.000 inwoners. Maar sa -
men met het nabijgelegen Hengelo vormt
het de vijfde stedelijke regio van Neder -
land. Hammarlund Bergmann typeert En -
schede als 'een olifant met een muizen -
hart': omvangrijke buitengebieden met
een suburbaan karakter omsluiten een
klein middeleeuws centrum. De meeste
bewoners van de buitenwijken zijn af han -
kelijk van de auto. Het plan is de ov-bereik -
baarheid en de fietsroutes te verbeteren
waardoor de mensen de auto wat vaker la -ten staan. Ook de positie van de binnen
-
stad wordt versterkt door het stations -
kwartier naast het oude centrum te
transformeren en uit te breiden. Daarnaast
wordt de connectiviteit in de grensregio
verbeterd. De verbinding tussen Zwolle,
Enschede en Munster wordt aangepakt
wat de uitwisseling tussen studenten en
werknemers over de grens in de toekomst
zal vergemakkelijken. Deze ingreep bete -
kent een nieuwe positionering van de ken -
nisregio Almelo-Hengelo-Enschede in het
centrum van het Nederlands-Duitse grens-
gebied. Het vergroten van de centraliteit,
zowel op de schaal van de stad als op de
schaal van de regio, is dus een belangrijk
aandachtspunt. In Utrecht ligt de focus juist op het ontlas -
ten van de binnenstad. Volgens De Wit
'barst dat momenteel uit zijn voegen'.
Utrecht bereikt komende jaren het kantel-
punt van 400.000 inwoners. "Alles concen -
trisch organiseren redden we niet meer. We hebben recentelijk de ruimtelijke
strategie 2040 ontwikkeld waar -
in we bepaald hebben dat we de
stad willen ontwikkelen rondom
meerdere centra, zoals de stati-
ons Lunetten Koningsweg en
Leidsche Rijn, maar ook bij
knooppunt Westraven. Er is een
mental shift nodig om deze om -
slag te maken. Nog steeds een
compacte stad, maar een meer
polycentrisch model. Het mobiliteits-
concept dat we voor ogen hebben is een
wiel met verschillende spaken. De 'spaak'
die nu nog ontbreekt is die naar het zuiden,
naar Nieuwegein en Leidsche Rijn. Daar
ontwikkelen we nu plannen om een metro -
lijn aan te leggen, omdat het bovengronds
niet meer gaat. Met het Science Park in het
vizier is het wellicht mogelijk om een radi-
Er is een
mental shift
nodig
17
STRATEGIEËN VOOR VERDICHTING
cale stap te nemen en de bouw van een
Utrechts metronetwerk onder de binnen -
stad door serieus in overweging te nemen.
De ontwikkeling van het wiel is een lange -
termijnverhaal, die komt pas in zicht als de
spaken er zijn. Zo werken we langzaam toe
naar een ring door de compacte stad." Het Rotterdamse stadsmodel is eerder te
typeren als een polynucleair veld met vele
centra. Naast een verdere verdichting en
vergroening van de binnenstad aan beide
zijden van de rivier zet de gemeente in op
het efficiënt benutten van de bestaande
knooppunten langs noord-zuidverbindin -
gen om de stad op twee oevers nog beter
met elkaar te verbinden. Hierdoor zal de
ongelijkheid tussen beide oevers worden
weggenomen. "De Oude Lijn tussen Leiden en Dordrecht
is een belangrijke drager van de verstedelij -
king, niet alleen op regionaal niveau maar
ook binnen de stad", zegt Van Ruijven.
"Daarbij willen we niet alleen de bestaande
stations als Rotterdam Feijenoord opwaar -
deren, maar ook naar mogelijkheden
zoeken om nieuwe knooppunten te ontwik -
kelen, zoals het beoogde station bij de voor -
malige Van Nellefabriek." De nieuwe hoogwaardig openbaar ver -
voer (HOV)- oeververbinding tussen Fe -
ijenoord en Kralingse Zoom, waar Campus
Woudestein van de Erasmus Universiteit
ligt, maakt dat de connectiviteit van Rotter -
dam-Zuid naar het oosten toe drastisch ver -
betert. Ook op de HOV-knopen is verstede -
lijking voorzien. "Elke knoop heeft een
eigen signatuur zodat knopen complemen -
tair zijn en elkaar niet gaan beconcurre -
ren", aldus van Ruijven. "Bij Kralingse Zoom bijvoorbeeld zetten
we in op het diversifiëren van een mono -
toon bedrijvenpark door het toevoegen van
minimaal hetzelfde aantal vierkante me -ters aan wonen. Ook de Alexanderknoop
willen we multifunctioneel gaan ontwikke -
len en ook cultureel gaan programmeren,
waardoor het gaat functioneren als een cen -
trum voor dit stadsdeel. Op andere plekken
zetten we juist in op leisure of voorzienin -
gen, zoals bijvoorbeeld Hart van Zuid.
Daarnaast investeren we in recreatie met
als voorbeeld de eindstations van de
'strandlijn' tussen Hoek van Holland en het
strand van Nesselande."
Hoe maak je rondom stations
een prettige leefomgeving?
Volgens Van Ruijven is er in Rotterdam
nog genoeg ruimte om te verdichten rond-
om knooppunten. Elk knooppunt heeft
daarbij zijn eigen mogelijkheden en uitda -
gingen. Sommige stations, zoals bijvoor -
beeld Alexander, hebben het probleem
dat de openbare ruimte slecht ingericht
en versteend is. Automobiliteit overheerst
het maaiveld en er is weinig ruimte voor
ontmoeting. Deze knooppunten moeten
worden ontwikkeld in samenhang met de
problematiek in de aanliggende wijken.
Als er bijvoorbeeld sprake is van vergrij -
zing in grondgebonden woningen dan
zijn appartementen en voorzieningen
voor senioren een kans, in samenhang
met een passende openbare ruimte en
Elke knoop
heeft een eigen signatuur
18
voorzieningen voor deze doelgroep. Ook
is het van groot belang de groene routes
naar deze plekken en de interactie met de
wijk te versterken, omdat het bijdraagt
aan de aantrekkelijkheid van de knoop.
Ontmoetingsplekken en buurtvoorzienin -
gen als bibliotheken spelen hierbij een
grote rol ? niet alleen voor ouderen, maar
ook voor jongeren zijn die belangrijk. Op Utrecht centraal zijn de grenzen van
de groei in zicht gekomen. De Wit: "We
kunnen de enorme fietsstromen rondom
het station maar met moeite in bedwang
houden. Het fietsen is hier bijna geen op -lossing meer, maar eerder een probleem:
de grote hoeveelheid rijdende en stil-
staande fietsers draagt bij aan het gevoel
dat 'de stad verstikt'. De voetganger moet
in Utrecht in het centrum meer op één ko -
men te staan. Verdichting is geen oplos -
sing voor deze plek. De Utrechtse bevol-
king heeft recentelijk geprobeerd om dit
in een referendum af te dwingen, wat niet
is gelukt. Er is een onderstroom die zich
zorgen maakt over de prijzen van de wo -
ningen, angst voor verdwijnen van groen
en de gentrification. Dat sentiment komt
niet uit de lucht vallen. We hebben mo -
(Online)rondetafelgesprek met Leo Pols, Like Bijlsma, Leen de Wit, Mattijs van Ruijven en Jessica
Hammarlund Bergmann
STRATEGIEËN VOOR VERDICHTING
19
menteel zelfs in de naoorlogse wijken te
maken met verdringing van zwakkere be -
volkingsgroepen door rijkere instromers.
Dat maakt dat de gemeente voorzichtig
moet opereren in het vormgeven van de
verstedelijkingsopgave rondom de nieu -
we ov-knopen. Juist op deze plekken heb -
ben we veel aandacht voor groen en wil-
len we de stad in balans ontwikkelen, met
een coalitieprogramma dat vraagt om een
programma van 40% sociaal, 35% mid -
den en 25% duur. Om dit op een even -
wichtige manier te doen, in samenhang
met de omgeving, ontwikkelden we de
BARCODE-methode. Dit houdt in dat - ste -
delijk gezien - bij de bouw van elke wo -
ning ook een evenredig aantal werkplek -
ken, sportvoorzieningen, scholen en
groenvoorzieningen ontwikkeld moet
worden, om de kwaliteit van de leefomge -
ving te borgen. Daarnaast is het belang -
rijk om niet alleen te differentiëren in
prijs maar ook in type woonmilieu." In Enschede is de situatie totaal anders.
De opgave hier is juist het toevoegen van
veel woningen in het centrum om een
nieuwe impuls te geven aan het stadshart.
Het stationsplein wordt ingericht als stads -
park en er worden studies gedaan om het
spoor ondergronds te leggen waardoor de
barrièrewerking verdwijnt en er een aan -
eengesloten stationskwartier kan ont -
staan. Ook het traditionele 'doelgroepen
denken' wordt omgegooid. Bewoners en
andere initiatiefnemers krijgen ruimte om
te experimenteren met nieuwe woon-
vormen, bijvoorbeeld Knarrenhoven (ge -
meenschappen voor relatief vitale oude -
ren) of collectieve zelf bouwkavels. Ham -
marlund Bergmann: "Bewoners hebben
andere behoeften dan bezoekers. In de
ontwikkeling willen we daar gehoor aan
geven. Daarom is in het openbare domein veel ruimte voor groen, fietsen en spelen
voor kinderen en wordt de auto naar de
achtergrond verdrongen."
Welke instrumenten kan de
gemeente hiervoor inzetten?
Hammarlund Bergmann: "Het ontwikke -
len van zo'n experimenteel programma
gaat natuurlijk niet zomaar." Deze ontwik -
keling wordt ondersteund door een actief
grondbeleid vanuit de gemeente. Er is een
politieke wil om hier een goede publieke
plek van de maken. Volgens De Wit is dat
ook het geval in Utrecht: "Als je deze hete
grond niet zelf opkoopt, wordt-ie alleen
maar heter. In Utrecht hebben we het jaar -
beurskwartier opgekocht en het gedurfd
om vijftig woningen te slopen om een park
te realiseren. Daardoor is de aansluiting
met de omliggende buurten verbeterd en
ligt er een openbare ruimte structuur waar
we op kunnen voortbouwen. Als deze
grond in handen is van de markt, zijn dit
soort ingrepen heel lastig te realiseren." Ook in Rotterdam komt de publieke
waarde van een ontwikkeling veel meer
op de voorgrond te staan, zegt Van Ruij -
ven. "Dit geldt niet alleen voor het type
mobiliteit en verstedelijking dat je in een
Als je deze hete grond niet zelf
opkoopt, wordt-ie alleen maar heter
STRATEGIEËN VOOR VERDICHTING
20
Het gaat om de
integraliteit en
daarvoor geldt:
regeren is vooruitzien
STRATEGIEËN VOOR VERDICHTING
stad ontwikkelt. Uiteindelijk bepaalt de
aanwezigheid en kwaliteit van de voor -
zieningen en de groene ruimte de aan -
trekkelijkheid van de stad. Daar vragen
wij vanuit stadsontwikkeling meer aan -
dacht voor. Omdat we in Rotterdam geen
actief grondbeleid voeren, doen we dit
deels zelf door grote investeringen te
doen in de openbare ruimte, zoals de ze -
ven stadsprojecten, en deels in ontwikke -
lingen in samenspraak met partijen in de
stad zoals ontwikkelaars en beleggers."
In Enschede worden de ontwikkelingskan -
sen verkend door middel van scenarioden -
ken in combinatie met ontwerpend
onderzoek. Hammarlund Bergmann:
"Ontwerpend onderzoek kan verschillen -
de scenario's visualiseren zodat de conse -
quenties voor alle partijen helder worden.
Het helpt ons om integraal te denken en
gefundeerde keuzes te kunnen maken.
Zo komen integrale oplossingen snel in
beeld." Ook in Rotterdam wordt steeds vaker
vroeg in het proces het ontwerp ingezet
om in te schatten waar de conflicten ont -
staan. Van Ruijven: "Ontwerpend onder -
zoek maakt het mogelijk om de kansen en
valkuilen van een ontwikkeling in zicht te krijgen en daarbij ook de uitvoerings-
praktijk mee te nemen. De opgaven zijn zo
complex dat het formuleren van sectoraal
hoog over beleid niet meer gaat werken."
Rijksbeleid voor aantrekkelijke
steden
In alle drie de steden is in de afgelopen
jaren veel geïnvesteerd en de kwaliteit van
de leefomgeving is enorm verbeterd. Het
succes van de stad heeft ook een keerzijde:
in Utrecht en Rotterdam driegt de midden -
klasse de stad te verlaten, waar -
door de stad zijn stabiliteit verliest
en segregatie dreigt te versterken.
Wat daarom centraal staat in deze
steden, is het realiseren van wo -
ningen, banen en voorzieningen
voor het brede middensegment.
De Wit: "Momenteel zijn we in Ne -
derland bezig om hoogdynami-
sche stedelijke omgevingen te ma -
ken voor 'snelle bewoners'. Op het
moment dat je een mank been of
een rugzakje hebt, kun je hier niet
meer terecht. Ook de oudere men -
sen voelen zich hier dan niet meer thuis. In
nieuwe ontwikkelingen rondom ov-kno -
pen moet ruimte zijn voor alle soorten
doelgroepen. Daarbij is het belangrijk dat
de openbare ruimte toegankelijk blijft en
zo wordt ingericht dat iedereen welkom is.
Commercialisatie moet je willen of durven
terugdringen; het moet mogelijk zijn op
een bankje in het park je brood op te eten
terwijl daarnaast iemand op het terras een
cappuccino drinkt." Een gedeelde urgentie is ook het belang
van de groene ruimte, die in toenemende
mate de aantrekkelijkheid van de stad be -
paalt. Van Ruijven: "Hier ligt de achilleshiel
van Rotterdam, de druk op het landschap
rondom de stad is enorm. Gelukkig hebben
21
we ook het landschap langs de Nieuwe
Maas, al is dat inmiddels behoorlijk volge -
bouwd. Extra verbindingen voor voetgan -
gers en fietsers naar en langs de rivier zijn
hier broodnodig. Daarom betekent het
slechten van grote infrabarrières of zelfs
het overkluizen van bijvoorbeeld het
spooremplacement bij Feijenoord een enor -
me kwaliteitsslag." De Wit: "Ook op Utrecht
CS zouden we graag een groene overklui-
zing hebben, maar als dat 'dichtgerekend'
moet worden met vastgoed, dan lukt het
niet." Dat groen verdient zichzelf uiteraard
niet meteen terug, maar de waarde ervan is
voor de stad van onschatbaar belang. Probleem is dat het verstedelijkings-
programma van de Rijksoverheid met name
redeneert vanuit woningaantallen en mobi-
liteitscijfers ? kansen of belangen vanuit
groen en gezondheidszorg zijn hier niet in
verweven. Juist in de verbinding tussen
beleidsdomeinen zitten kansen voor inno -
vatie en vernieuwing in de leefomgeving. Van Ruijven: "Het gaat er dan niet om
een integrale opgave te formuleren, maar
om mogelijkheden te bieden om aan uit -
wisseling te doen." Bijvoorbeeld door zor -
ginvesteringen voor gezondheidspreven -
tie in te zetten in de openbare ruimte,
waarbij je ook voor de voordeur kijkt en
niet alleen daarachter. Dit is de plek waar
sociale ontmoeting plaatsvindt en men -
sen aanleidingen vinden om te gaan be -
wegen. Door op deze manier naar de ver -
stedelijkingsopgave te kijken, kunnen
enorm veel kansen ontstaan. Een ander probleem waar heel Neder -
land en ook de steden mee te kampen
hebben is de borging van continuïteit van
publieke diensten zoals het openbaar ver -
vo e r. Van Ruijven: "Als je op knooppunten
aantrekkelijk wilt blijven, dan heb je van het Rijk een toezegging nodig dat het ov
in de lucht blijft. Sinds corona zitten de
NS en het regionaal vervoer in zwaar
weer. Als je niet de garantie van hoogfre -
quent en betaalbaar ov hebt, loop je het
risico gebieden te ontwikkelen die op ter -
mijn misschien minder goed bereikbaar
en aantrekkelijk zijn. Dat is een grote zorg
voor ons. Gelukkig heeft het Rijk recente -
lijk grote investeringen in HOV voorzien,
ook in Rotterdam. Dat zijn geweldige lan -
getermijninvesteringen in het netwerk en
de stad. Daar horen uiteraard ook gezon -
de vervoersbedrijven bij. Het gaat om de
integraliteit en daarvoor geldt: regeren is
voor u it zien."
STRATEGIEËN VOOR VERDICHTING
LEES MEER
Scan de qr-code voor het online artikel.
Bekijk de omgevingsvisies van de gemeentes.
Reacties