Hoe kan het bezit van negen miljoen auto's in ons land worden verbonden met een nieuwe tijd waarin meer ruimte wordt geboden aan lopen, fietsen en openbaar vervoer? Het oude systeem zit aan zijn grenzen, concludeert het Laboratorium voor Verantwoorde Mobiliteit. Over de onontkoombaarheid van stervensbegeleiding voor de automobilist en alternatieve toegankelijke mobiliteit voor iedereen.
Zo’n tien jaar geleden tekende Margaret Wheatley - oprichter van het Berkana Instituut - twee lijnen op een papiertje. De twee lijnen vertegenwoordigen beide een levend systeem. Een systeem waarin mensen in een bepaalde harmonie samenleven. Maar de wereld is altijd in verandering; wat in het ene tijdperk werkt, is niet geschikt voor de uitdagingen in de toekomst. Een levend systeem kan daarom sterven, dat wil zeggen: er is geen harmonie meer, problemen stapelen zich op en het geheel stort ineen. Een nieuw systeem komt ondertussen op in de onderstroom, en langzaam beginnen mensen over te stappen. Tijdens het afsterven van het oude systeem, en het opkomen van het nieuwe, is er een periode van transitie en onzekerheid.
De overstap van het oude naar het nieuwe systeem verloopt rommelig en niet iedereen kan op hetzelfde moment meedoen. Het lijkt op wat hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans beschrijft als ‘onderstroom’ en ‘bovenstroom’. Een verandering begint wanneer het oude systeem niet meer werkt en we nieuwe oplossingen moeten vinden. Hoewel dit voor spanning en onzekerheid zorgt, ziet Rotmans hoop in de stille initiatieven voor verandering. Terwijl in het nieuws de chaos overheerst, wordt achter de schermen gezocht naar een positief verhaal voor de toekomst.
Reacties