Veel kwetsbare wijken staan aan de vooravond van complexe ruimtelijke ingrepen, maar de bewoners voelen amper invloed op wat er in hun directe woonomgeving gebeurt. Geef het collectief alsnog een stem en een wezenlijke positie bij het optuigen van een integrale wijkaanpak, bepleiten Elisabeth Boersma en Paul Terwisscha van Scheltinga. Versterk de lokale democratie en werk vanuit de wensen van de bewoners. Vernieuwen vanuit de visie van bewoners is een veel betere manier om al die verschillende vraagstukken daadwerkelijk en in samenhang met elkaar op te lossen.
De loep ligt al lang op naoorlogse woonwijken met veel sociale woningbouw. Alle grote actuele vraagstukken – slechte, niet duurzame woningen, toenemende criminaliteit, groeiende armoede, gebrekkig onderwijs en veel bewoners met een slechte gezondheid - komen samen in deze gebieden. Ondanks de langdurige aandacht van de overheid, ervaren de bewoners nauwelijks of geen verbetering. Enkele goede voorbeelden daargelaten, is in veel wijken sprake van een verslechterende leefomgeving, groei van het aantal (heel) kwetsbare bewoners en een toenemend slecht imago. De overheid antwoordt vervolgens met nog meer (van dezelfde) aandacht, denk aan de introductie van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. In het voetspoor van de beleidsmakers worden gebieds- en woningontwikkelaars in de wijk actief. Zij verkennen forse ruimtelijke ingrepen en toevoeging van grote aantallen woningen. Verdichting is voor hen de manier om een einde te maken aan volksvijand nummer 1: de woningnood.
In bovengenoemde sociaaleconomische en ruimtelijke aandacht schuilt het risico, dat bij de aanpak van buurten ruimtelijke processen leidend zijn en dat de beschikbare ruimte wordt ingenomen met nieuwe ‘milieus’ voor beter gesitueerde nieuwkomers. De instroom van koopkrachtige bewoners leidt tot een statistische verbetering in leefbaarheidsmonitoren. Tegelijkertijd zien de oorspronkelijke bewoners hun buurt ingrijpend veranderen; meer stenen, minder groen, alsook nieuwe voorzieningen - leuke cafeetjes en restaurants - die voor hen onbetaalbaar zijn, maar hun eigen problemen, zowel sociaal, sociaaleconomisch als ruimtelijk worden niet opgelost.
In een wijkaanpak waar de focus ligt op ruimtelijke interventies, waarbij de professionals uit het ruimtelijk domein al snel de hoofdrolspelers zijn, ontbreekt het aan aandacht voor het sociale domein. In de wijken zijn tal van professionals elke dag bezig met het leven van alledag: wonen, zorg en welzijn. Maar voor hun kennis van en ervaring met de wijk bestaat bij gebiedsontwikkeling nauwelijks of geen belangstelling, maximaal krijgen die professionals een bijrol, terwijl er in het sociaal domein toch enorme bedragen aan maatschappelijke financiering omgaan. En niet alleen het sociaal domein staat aan de zijlijn. Ook de bewoners voelen amper invloed op wat er in hun directe woonomgeving gebeurt. Niet zelden hebben ze het gevoel dat die nieuwe sociale en fysieke woonomgeving hen simpelweg overkomt. Dat uit zich in gelatenheid, weerstand en soms felle, extreme bezwaarmakers. Het is niet voor niks dat veel oorspronkelijke wijkbewoners nog maar weinig vertrouwen hebben in instanties en bedrijven.
Wat zou er gebeuren als we het sociaal-maatschappelijke en het economische voorop zetten? Wat gebeurt er als het ruimtelijke dienstbaar is aan de sociaal-maatschappelijke en de sociaal- economische opgaven? Dan komen er andere dimensies in beeld, denk aan (eetbaar) vergroenen, het verbinden van boeren met de stad, scholing voor initiatiefnemers van buurtprojecten, het creëren van banen met betere inkomens en nieuwe voorzieningen. Als we de toevoeging van woningen primair bekijken vanuit wat de huidige bewoners zelf wensen, dan kan sprake zijn van voorrang in de woningtoewijzing voor de zittende bewoners. En worden nieuwkomers geselecteerd op basis van hun ‘bijdrage aan de buurt’, dan kunnen we toewerken naar een meer gezonde en inclusieve leefomgeving met gelijke kansen, in de meest brede betekenis daarvan.
Zo’n fundamentele omdraaiing, werken aan verandering vanuit het perspectief van de huidige bewoners, het voor hen mogelijk maken om met elkaar tot een visie te komen voor hun wijk (Pimby - please in my backyard) en deze visie status geven, vraagt dat al ver voor de start van de gebiedsontwikkeling een begin wordt gemaakt met het activeren van buurtbewoners. Start met drempelloze evenementen waar iedereen aan kan meedoen; maak samen ‘een vuurtje’ en praat over van alles. Wat wil jij, wat kan jij, hoe kan ik jou daarbij helpen? Daar waar bewoners zelf zaken willen oppakken, wordt dat indien nodig ondersteund. Samen praten is leuk, samen activiteiten ondernemen is nog leuker.
De aanpak van een wijk begint doorgaans anders (rechtsonder), instanties verzinnen dat er en wat er moet worden vernieuwd. Of linksonder, het behouden wordt vertaald in euro’s en is zo duur dat instanties kiezen voor investeringen in bijvoorbeeld sloop-nieuwbouw voor het aantrekken van nieuwe doelgroepen. Volgens ons is beter dat we linksboven beginnen en faciliteren dat bewoners veel vragen aan elkaar stellen: Wie ben jij? Hoe is het met je? Wat vind jij fijn in de buurt? Wat is er minder fijn? Hoe ziet jouw dagelijks leven eruit? Wat wens je voor de toekomst? Waar verheug je je op? Waar heb je zorgen over? Wat gun jij deze buurt?
Bij professionals uit het sociale en uit het ruimtelijke domein kan worden opgehaald wat er vandaag speelt in de wijk en hoe zij kijken naar de toekomst van die wijk. Daarbij is het van belang een beeld te krijgen van de voorgenomen interventies. Wat zijn de sociale en de fysieke opgaven die zij de komende jaren zullen oppakken? Op basis van die gesprekken en dat wat er is opgehaald bij de professionals, kunnen de bewoners met hun wijk aan de slag. Daarbij kan een sociaal-ruimtelijke ‘vertaler’ de wijkbewoners helpen om de door hen gewenste prestatie, de buurt-pimby’s en -nimby’s, om te zetten in nieuwe beelden. Vervolgens is het aan de professionals uit het sociale en uit het ruimtelijke domein om een inschrijving te doen op de door de bewoners gewenste prestatie en uitvoering te geven aan die buurtvisie. In buurten met veel vraagstukken en het nodige aan interventies is een integrale gebiedsontwikkeling een complexe aangelegenheid. Het plan voor de gebiedsontwikkeling vraagt dan om een meerjarige betrokkenheid van bewoners en van professionals. Bij voorkeur in een in de wijk gewortelde wijkentiteit. Lokaal kan snel overeenstemming bestaan tussen overheid en instanties in welke buurten integrale gebiedsontwikkeling, dus de komst van een gebiedsontwikkelorganisatie, noodzakelijk is. In deze wijken gebeurt ook al van alles, dat mag niet stilvallen maar zal moeten passen bij die door bewoners te ontwikkelen visie.
In gebieden waar het eenvoudiger is, waar geen gebiedsontwikkelorganisatie hoeft te wordt opgezet, kunnen partijen, liefst in doelgerichte samenwerkingsverbanden, hun inschrijving doen op delen van de door de bewoners gewenste prestatie.
En ieder jaar zitten de bewoners opnieuw aan ‘hun kampvuur’. Ze maken kennis met nieuwe bewoners, praten over vertrokken bewoners, delen waar ze trots op zijn, en kijken vooruit naar wat er de komende jaar op de wijkagenda staat. En zo nodig wordt de buurtvisie aangepast. Omdraaiing van de buurtaanpak, voortaan linksboven starten en met de klok meebewegen, vraagt ontzettend veel geduld en lef. Daarom ook is het belangrijk tot een eerlijk en open proces te komen, met alle ruimte om te leren, met ruimte voor vallen en opstaan. We doen iets nieuws en mensen maken fouten, dus is het ontzettend belangrijk het verloop van de gebiedsontwikkeling nauwkeurig te evalueren. En maak de voortgang periodiek door minimaal eens per jaar samen ‘aan het kampvuur te gaan zitten’, samen terug en vooruit te kijken en waar nodig de (bewoners-)visie aan te passen.
Om slagkracht en kansen van langjarige gebiedsontwikkeling voor de bewoners te borgen, dient er een stevige verbinding te zijn tussen en met de buurtbewoners. Juist in kwetsbare wijken waar menig bewoner vooral bezig is met overleven, krijgt ‘hun stem’ geen gestalte in een zaaltje, alleen op donderdagavond. En dat gebeurt ook niet middels ‘placemaking’ met lokaal gebrouwen bier. Het is belangrijk de lokale democratie in de wijk vanuit de bewoners op te bouwen, inclusief. Mensen willen gehoord en gezien worden en het vertrouwen voelen dat kansen voor henzelf en hun kinderen werkelijkheid worden. Het creëren van kansen voor bewoners in de langjarige gebiedsontwikkeling resulteert in sociaal-economische en sociaal-maatschappelijke oplossingsrichtingen verankerd in het ruimtelijke domein. En met het krijgen en pakken van kansen zal het vertrouwen groeien.
De maatschappelijke vraagstukken van nu en van de toekomst komen samen in de buurten van Nederland. Voor veel Nederlandse wijken betekent dat ook dat er de komende tien jaar veel gaat veranderen. Met name voor de naoorlogse wijken staan er veel fysieke en sociale interventies op de agenda. De opgaven, die we complex noemen en in veel naoorlogse wijken zien, vinden hun oorsprong in de som van het sociale én ruimtelijke domein. Deze wijken worden niet langer bewoond door ‘het modale Hollandse’ gezin, het is de leefomgeving van een grote diversiteit aan huishoudens en culturen. Die culturele rijkdom is niet zichtbaar in de architectuur of voorzieningen in de wijk. Tegelijk vertonen die wijken een grote hoeveelheid sociaaleconomische opgaven. Veelal wordt de culturele diversiteit in de wijken hiermee in verband gebracht, lang niet altijd terecht. Gevoelens van onveiligheid, een eenzijdig woningprogramma, gebrek aan ontmoetingsplekken voor jongeren en ouderen, gebrek aan mogelijkheden voor sport en cultuur en tal van andere problemen dragen niet bij aan sociale duurzaamheid. De ruimtelijke context - gesloten plinten, geen ‘ogen’ op straat, geringe duurzaamheid, slechte bereikbaarheid, ongeactiveerd groen - creëert plek voor sociale problematiek.
Daarbij mogen we niet over het hoofd zien dat er voor die complexe opgave steeds minder professionals beschikbaar zijn. Het aantal vacatures overstijgt het aantal sollicitanten. Personeelsschaarste leidt ertoe dat instanties zich heroriënteren op positie, taken en werk. Bijvoorbeeld voor de zorgsector geldt dat het huidige aanbod onhoudbaar is en dat de ‘samenredzaamheid’ van bewoners zal moeten toenemen. Het werken vanuit de buurt met andere partijen biedt grote kansen om het samen slimmer en effectiever te doen. Met zorg en welzijn in een stevige rol; zij voeren niet alleen binnen het buurtnetwerk hun kerntaak uit, maar zijn ook onderdeel van het team dat in contact staan met de buurt, een team dat een bijdrage levert aan de integrale aanpak van de wijk.
Een integrale wijkvernieuwing vraagt ook om spelregels voor de uitvoering tussen de verschillende partijen. De haalbaarheid staat of valt met het verbinden van verlieslijdende met winstgevende projecten. Dat gaat dus over een langjarig comittment met verevening. Met langjarige samenwerking komt ook langjarige werkgelegenheid mee, denk aan alle arbeidskrachten die nodig zijn voor woningbouw, vernieuwing van straten, aanleg van groene gebieden, de introductie van nieuwe vormen van mobiliteit en de ontwikkeling van nieuwe wijkvoorzieningen. Dit werk zou zoveel mogelijk, soms door het dichtbij huis aanbieden van opleidingen, in de wijk moeten worden belegd. Voor het fysieke domein vormen deze elementen de basis waarop gebiedsrenovatieteams, combinaties van corporaties, ontwikkelaars en bouwers voorstellen kunnen doen. Een onafhankelijk beoordelingsteam bewaakt de doelen, zij controleert, beoordeelt en stuurt bij naar de gewenste prestatie, als ook naar de kaders van de overheid. Het langjarige commitment van deze teams waarborgt hun belang: een langjarige, lees constante toestroom van werk en ontwikkeling onder de paraplu van die bewonersvisie.
Het is aan de gemeente om de totstandkoming van buurtvisies mogelijk te maken en deze als belangrijk toetsingskader vast te stellen. De buurt krijgt vooraf gemeentelijke kaders mee, waarbinnen de buurt de gewenste prestatie kan formuleren, zoals onder meer minimale en maximale eisen op gebied van woningprogramma, duurzaamheid, klimaatadaptatie, het voorkomen van segregatie en het borgen van veiligheid. Dit leidt voor de gemeente tot een andere rol dan die van de alles bepalende regisseur. De overheid zorgt ervoor dat de buurtbewoners in de lead kunnen komen in de herontwikkeling van hun eigen buurt. Vanzelfsprekend blijft de lokale overheid als grondeigenaar, beheerder van de openbare ruimte en als handhaver onderdeel van het gebiedsteam. Maar ook de overheid kent nu al een tekort aan mensen. Ook daar zal sprake zijn van heroriëntatie op de publieke verantwoordelijkheid. Als onderdeel van een slimme uitvoering, kunnen taken overgaan naar buurtinitiatieven. En dat kan ook, want de lead in de buurt wordt meerjarig neergelegd bij haar bewoners.
Met dit artikel hebben wij een vorm ontwikkeld om de aanpak van wijken anders te doen. Dat hebben we gedaan vanuit het verlangen om buurtbewoners een betere positie te geven in de ontwikkeling van hun buurt. Wij willen ‘de omdraaiing’ de komende tijd uitbouwen en verdiepen. ‘Voor een goed kampvuur moet je eerst hout bij elkaar sprokkelen, het hout kleiner maken, dit slim stapelen, dan aansteken en zorgen dat het blijft branden. Dat vraagt tijd en aandacht. Als het brandt, brandt het ook goed, en hoef je het niet meer om te draaien.’ Wij zijn benieuwd naar reacties en zoeken voorbeelden om die andere wijkaanpak te verdiepen en te verrijken. Reacties kunnen naar e.boersma@nrp.nl / secretariaat@nrp.nl o.v.v. ‘Artikel Ruimte en Wonen’
Het NRP richt zich op de bestaande bebouwde omgeving. Bij het netwerk zijn meer dan honderd bedrijven en organisaties aangesloten uit de volle breedte van de vastgoedsector. Met agenderende, lerende en ‘prijzende’ werksessies en programma’s brengen we langjarige samenwerking tot stand en verdiepen we de kennis rondom transformatie, renovatie en hergebruik. Zo dragen we bij aan de versnelling van circulair en biobased materiaalgebruik, de verduurzaming van de woningvoorraad, kortom aan een toekomstbestendig gebouwd Nederland. We verbinden die aanpak aan de ruimtelijke, sociale, economisch en ecologische opgaven.
Reacties