Willem Ferwerda vormt met zijn organisatie Commonland een beweging die investeerders koppelt aan grootschalige landschapsprojecten. "Een goed functionerend ecosysteem is een belangrijke voorwaarde voor en onderdeel van onze economie, maar er vindt wereldwijd enorme biodegradatie plaats."
Ferwerda werd door Economische Zaken benaderd om zijn aanpak van '4 returns' toe te passen in Nederland en koos voor het Hollandse veenweidegebied: 'Inspiration, Social Capital, Natural Capital en Financial Capital' door middel van een zonering en gedurende een tijdsframe van een generatie. Hij werd in 2016 door Trouw uitgeroepen tot de duurzaamste Nederlander.
De levensloop van Willem Ferwerda weerspiegelt de ontwikkeling in het denken over natuur en landbouw, en biedt perspectief voor de toekomstige generaties. Daarom geven wij hem graag de ruimte. Ferwerda is als tropisch ecoloog opgeleid, met als thema de relatie tussen natuur(herstel) en landgebruik waaronder landbouw. Hij begon zijn werk bij reisorganisatie SNP Natuurreizen: van het opzoeken van de ongerepte natuur en onverkende gebieden naar het uitdragen van de waarde van deze gebieden en het willen delen daarvan. De reizen maakten hem bewust van de achteruitgang van landschappen en landbouwgronden, de degeneratie van de grond door erosie en uitspoelen, het verdwijnen van biodiversiteit en de ontvolking en verarming van het platteland. Daarom stopte hij in 1993 met SNP en ging hij zich richten op het beschermen van het regenwoud via institutionele wegen.
Hij was tussen 2000 en 2012 directeur Nederland van IUCN, de International Union for the Conservation of Nature, voor biodiversiteit. Daar beheerde hij sinds 1995 een fonds voor projecten om tropisch regenwoud te beschermen. In 2005 begon hij, onder de vlag van IUCN NL, met de bedrijven Egon Zehnder en McKinsey&Company, het internationale business platform Leaders for Nature, en bracht meer dan 80 CEO's van internationale bedrijven bijeen om samen te werken aan ecosysteembeheer. Dit leidde in 2010 tot een akkoord tussen VNO-NCW, LTO en IUCN op gebied van biodiversiteit.
In zijn boek De staat van de natuurbescherming (juli 2017, KNNV Uitgeverij), houdt Tom Bade ook een pleidooi voor een aanpak op grote schaal: 'Geluk zit in grote dingen'. Door het lukraak stoppen met het beleid van grote aaneengesloten natuurgebieden is volgens hem door het kabinet Rutte1 (staatssecretaris Henk Bleeker) een maatschappelijk contract opgezegd,dat 20 jaar heeft standgehouden.Voor het verdwenen kompas vancorridors en grote gebieden is niets in de plaats gekomen. Het gaatsteedsslechter met de weidevogels, vlinders blijven afnemen en de bodem klinkt in. Bade bepleit meer verwerving en nieuwe landgoederen als beste bescherming voor de natuur. En dan niet door de relatief arme beherende natuurorganisaties, maar door een partij als de waterschappen. (meer informatie:
www.tripleee.nl
Willem Ferwerda Commonland werkt aan de regeneratie van het Hollandse veenweidegebied, beeld: Commonland
?Ik heb veel ervaring kunnen opdoen met financieren van projecten en samen werken met bedrijven, maar ecologie bleef ook voor overheden en bedrijven een ?complexe materie, en werd ondanks de vele pogingen niet echt onderdeel van de economie. Vrijblijvendheid lag op de loer, greenwashing, de kruimels van de tafel. De ernst van ecologische degradatie werd te weinig onderkend. Het is de tragiek van de 'commons', of van de 'economics of nature': de waarde van landschapsverbetering en ecologische regeneratie wordt elders gerealiseerd, niet op afzonderlijke bedrijven, maar als publieke waarde. Maar overheden hebben te weinig een langetermijnvisie waarop ze sturen. Veel democratisch gekozen overheden verwaarlozen de waarden van de commons: het gemeenschappelijke eigendom van de aarde.?
?Wereldwijd gaat de bodem achteruit, vooral omdat de landbouwgebieden worden ingericht voor monoculturen van één gewas, waardoor op de langere termijn de lokale voedselproductie wordt weggedrukt, erosie en degradatie van ecosysteem en landschap optreden, omwille van de efficiëntie per hectare. Milieu is meer dan klimaatverandering en CO2-reductie. Ecologie ligt ten grondslag aan veel conflicten in de wereld. Watertekorten, overbegrazing, verdroging en erosie, degeneratie van grond, mislukte oogsten, zorgen dat veel mensen trekken naar de stad of verder vluchten.?
?De studie van PBL is meer dan welkom. Wanneer het probleem beter in kaart wordt gebracht, en scenario's worden geschetst is de volgende stap om een aanpak te ontwikkelen om de landschapsdegradatie om te zetten in herstel. Hoe doe je dat? Dat is de kernvraag. Die zijn we nu met Commonland aan het ontwikkelen. Daarvoor is het van belang te erkennen dat veel instellingen en mensen in een systeem van 'silodenken' gevangen zitten. Men kijkt vaak alleen naar het eigen vakgebied. Terwijl een landschapsaanpak gebaseerd op ecologisch herstel, van mensen vraagt om boven hun eigen vakgebied uit te stijgen. Uitzoomen noem ik dat.
Het hoort bij de geschiedenis, het ontwikkelen van nieuwe technologie en het opgebruiken van grondstoffen, kapitaalintensief, ten koste van de ecologische systemen. Maar de grenzen van wat de grond aan kan zijn overschreden, en dat is straks niet meer alleen met kunstmest en technologie te compenseren. Het goede nieuws is dat een ecologische holistische aanpak verwoestijning wél kan stoppen, landbouwareaal kan toevoegen en landschap en sociale samenhang kan herstellen, mits we gebruik maken van de wetenschap, lokale praktische kennis en de tijd nemen.?
?Er zijn twee voorbeelden van grootschalige staatsaanpak van de problemen in het landgebruik: de aanpak van de Dust Bowl in de VS in de jaren 30 en de regeneratie van de lössgronden op het Lössplateau van Centraal-China. Veel van de huidige verschralingsproblemen van het landschap zijn lastig op te lossen, door de versnippering van eigendom, de termijn (generatie overstijgend) van beleid en van de schaal waarop wordt gedacht en gehandeld. Kleine projecten op de korte termijn bieden geen soelaas om het huidige desastreuze verdienmodel voor de landbouw aan te pakken. Het ministerie van Economische Zaken heeft Commonland in 2015 gevraagd om de 4-returnswerkwijze te testen in Nederland. Uiteindelijk hebben we gekozen voor het veenweidegebied rondom Amsterdam, mede omdat we ook kijken naar de rol van lokale producten en consumenten in het landgebruik.?
?We hoeven niet bescheiden te zijn. Ons door de mens gemaakte deltalandschap is uniek, net als de gewoonte om over het landschap te onderhandelen en daarvoor partners te zoeken. Wat in Nederland lastig is, is de hoeveelheid en complexiteit van actoren, plannen en regelgeving.?
?Ik denk dat de tijd er rijp voor is, meer dan in het verleden. Voor onze aanpak moet aan een aantal criteria worden voldaan: voldoende omvang, bij voorkeur gebieden van 500.000 hectare; een heldere bestuursstructuur; markt en ondernemerschap en een betrokkenheid om voor minimaal 20 jaar samen te werken met de eigenaren en andere betrokkenen. Dat lukt na een aantal jaren in Spanje en Zuid-Afrika, maar voor het veenweidegebied rond Amsterdam is het begin ook moeilijk. Ten eerste is het een gebied van 125.000 hectare, en dan nog immens versnipperd.
Ten tweede ontbreekt het in Nederland, zoals in de meeste landen, aan visie en sturing in de vorm van een landschapsbeleid op de lange termijn. In veel gebieden is de mensheid op weg een 'collapse' van de ecologische functies van het landschap. Dat is niet de schuld van individuele boeren of consumenten, maar historisch en collectief zo gegroeid en versneld door de industriële revolutie. Aan het criterium markt en ondernemerschap wordt voldaan, aan criterium ecologische duurzaamheid niet. Nederland is als handelsland altijd erg naar buiten gericht geweest, pas recent neemt de waardering van de eigen streekproducten een vlucht, in combinatie met het landschap waarin het gemaakt wordt. In Frankrijk en Italië benut men dat gegeven al volop. Hier ligt nog een enorm potentieel, ook voor het veenweidegebied. Verschillende voorbeelden zijn nu al te vinden. En tot slot: we weten, dat het geduld kost en we gaan 20 jaar aan de slag. Aantasting en verandering van het landschap door mensen is al duizenden jaren aan de gang, echter zodra een landschap de ecologische functies niet meer kan leveren, komt op termijn ook de lokale economie in het gedrang. Met alle kosten van dien. Herstel hiervan is mogelijk, maar het kost tijd en hoe langer je het uitstelt, des te meer de kosten oplopen!?
Juist vanwege de schaal van 125.000 hectare en een looptijd van 20 jaar, zou het deze keer kunnen lukken: ?Ook omdat wij strikt onafhankelijk zijn'', denkt Ferwerda. ?Nu is dat nog 'acupunctuur', maar het begint allemaal bij die eerste koplopers: boeren en lokale ondernemers. We moeten het natuurherstellende landgebruik en ook recreatie als betaalde dienst in dit landschap nabij de stad, serieus nemen als motor achter het herstel. Daarnaast is de 'lokaalvoedselbeweging' een sleutelstuk. En op langere termijn de vergoeding voor het binden van CO2 in het veen, want die is voor het veenweidegebied groot.?
?In Nederland bestaat een immense traditie van onderhandelen en samenwerken, dat zit in onze genen, vanaf de eerste waterschappen. Op die traditie willen we voortbouwen voor onze regeneratieve economie. Daarin is de overheid niet altijd de meest betrouwbare partner geweest en de gehanteerde formats van pilots, potjes, projectsubsidies en overdadige verantwoording vanaf de eerste dag, hebben er vaak voor gezorgd dat de energie snel uit een maatschappelijk initiatief verdween. En dat terwijl het barst van de kennis en de initiatieven: in Amsterdam komen mensen uit de hele wereld inspiratie halen voor de circulaire economie, impact investment met meerdere rendementen en langere termijnen. Natuurlijk is een systeembenadering ingewikkelder dan losse projecten, maar het verhaal over een ander economisch bestel dringt op steeds meer plekken door."
?Ik ben ervan overtuigd dat onze aanpak van de vier 'rendementen' alleen werkt met partnerschappen met bedrijven, omdat de investeringen te groot zijn voor overheden en de betrokken sectoren alleen. Wanneer je mensen in bedrijven aanspreekt op hun drijfveren en hogere doelen, dan past ecologische regeneratie daar altijd in. Ik geloof niet in een aanpak om alleen met verzoeken om geld voor kortetermijnbelangen aan te kloppen, dat sluit niet aan bij de onderliggende waarden van bedrijven. Het belang van 'wandellandschap' in de directe omgeving van het bedrijf is te klein als basis voor langjarige betrokkenheid. Maar het investeren in herstel en ontwikkeling van natuurlijke en veerkrachtige landschappen als dragers van de economie geeft verbinding op een dieper niveau en zorgt voor samenwerkingsrelaties in plaats van PR.
Ik ben eerlijk gezegd niet bekend met de initiatieven van landschapsarchitecten. Ik ben betrokkenen bij de Biënnale, die met vergelijkbare vraagstukkern bezig zijn, maar het opent perspectieven wanneer het om directe betrokkenen en belanghebbenden gaat. Tenslotte: we leven in een fascinerende tijd. Ik ben ervan overtuigd dat deze eeuw de ecologie de meest dominante factor gaat worden binnen de economie omdat het de kern van duurzaamheid betreft. De technologische ontwikkelingen gaan ons daarbij helpen. Nu al zie je ingenieurs, architecten, boeren en ecologen samen werken. Dat is een hoopvolle ontwikkeling voor de generaties die na ons komen. Wij zijn hen verschuldigd om de ecosystemen in een betere staat achter te laten dan hoe we die hebben gekregen van onze ouders. Dat lijkt haast een onmogelijke opgave, vandaar dat het ook een morele kwestie is.??
Reacties