Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

We gaan VanGasLos!

Maar hoe dan? Maya van der Steenhoven - 4 december 2017

Sinds kort gonst het overal rond: we gaan aardgasloos wonen. En dat is snel gegaan want twee jaar geleden had nog niemand het hier over. Maar hoe snel gaat het nu werkelijk? En wat is de grootste uitdaging? Zijn dat de kosten of is het de ruimtelijke impact? Decentrale duurzame energie neemt veel meer ruimte in dan fossiele energie. Is er eigenlijk wel draagvlak voor een landschap dat gedomineerd wordt door windmolens en zonnepanelen? Hoe richten we het proces in van de warmtetransitie? Wat is de rol van gemeente? En waarom kan je als gemeente niet vroeg genoeg beginnen met communiceren?

Om het in Parijs afgesloten klimaatakkoord te halen, waarin is afgesproken dat de temperatuur niet meer dan 2 graden mag stijgen, moet 95% CO2 bespaard worden in Nederland in 2050. In de gebouwde omgeving  wordt 18% van deze CO2 uitgestoten door middel van aardgas om te koken en stoken. Alhoewel het een gigantische opgave is om alle 7 miljoen woningen, kantoren en kassen van aardgas af te halen, is de uitdaging om de grondstoffen in de industrie of het internationaal transport te verduurzamen nog vele malen groter.  In de industrie en transport zijn de alternatieven nog niet uitontwikkeld en daar heeft men meer last van concurrentienadelen met het buitenland. In de gebouwde omgeving kennen we die nadelen niet. We kunnen dus vandaag beginnen. 

Voor aardgas in de gebouwde omgeving zijn vier alternatieven: isolatie, elektrische individuele oplossingen, collectieve warmteoplossingen en groen gas. Op basis van bepaalde kenmerken kan per wijk een bepaalde oplossing de voorkeur hebben. Welke oplossing in de toekomst het grootste aandeel zal krijgen, is echter nog niet zeker. Het is de verwachting dat er tussenvormen van de verschillende maatregelen zullen ontstaan zoals warmtepompen in combinatie met lage temperatuur warmtenetten of hybride groengas systemen.  De grootste uitdaging van deze warmtetransitie is om die keuzes te maken die maatschappelijk gezien voor de laagste kosten zorgen, op termijn voor het minste CO2 uitstoot en tegelijk voor de minste impact op de ruimte. Wie deze keus het beste kan maken en waar de kosten komen te liggen zal terugkomen in alle debatten het aankomende jaar. Het is in ieder geval duidelijk dat bewoners, netbeheerders en gemeenten een grote rol zullen spelen in dit proces. 

Ruimtelijke impact als uitdaging

Dirk Sijmons laat met zijn recente publicatie ‘Landschap en energie’ de ingrijpende consequenties zien van de energietransitie. In het huidige landschap is (het transport van) energie grotendeels aan het zicht onttrokken. Door de energietransitie  zal dit ingrijpend veranderen. Dat dit tot spanningen leidt ervaren we nu al, bijvoorbeeld bij de bouw van windturbines en zonnecentrales. We zitten nu echter pas op 5,9% duurzame energie. De ruimtelijke impact zal dus 20 keer groter worden. Energieproductie zal overal zichtbaar zijn.

In een recente studie in de Leidse regio werd gevisualiseerd hoeveel wind, zon, biomassa en aardwarmte er nodig was om het regionale gebruik van elektriciteit en warmte te verduurzamen. Ondanks nog steeds een leiding vanuit Rotterdam met warmte noodzakelijk was, was de impact op de ruimte ongekend. Elk vrij stukje ruimte kreeg een energiefunctie: zonnepanelen (op boten) en windmolens op zee voor de kust, op de duinen, op lege weides, 3 rijen dikken windmolens rond het groene hart, om de 500 m een aardwarmteput (onmogelijk), zonnepanelen op de snelweg en op alle daken. Dit was overigens na een ingrijpende besparingsslag op ons energieverbruik. Het verdient aanbeveling om niet te licht te denken over de transitie. We zullen zo slim mogelijk een combinatie moeten maken van alle duurzame energievormen en niks kunnen uitsluiten. Als één ding duidelijk is, is dat het staat of valt met maatschappelijke acceptatie van energievormen in de openbare ruimte en dat alles nodig is. 
Sijmons: ‘De essentie van de energietransitie, is dat we de energieopwekking overal in beeld krijgen.’ Zon en wind zijn ‘dunne’ vormen van energie die we over grote oppervlakten moeten oogsten. De molens en panelen waarmee we dat doen, komen pontificaal in het zicht. Welke bronnen we ook gebruiken; er zijn ruimtelijke gevolgen. De zwaai die we de komende decennia gaan maken, zal tot in de haarvaten van de maatschappij merkbaar zijn.’

Welke rollen zijn belangrijk in de transitie?

Gemeenten, bewoners en netbeheerders hebben een belangrijke rol in deze transitie.  Gemeenten hebben een regierol in het bepalen welke wijken het eerst van gas af zullen gaan. Zij hebben een voortrekkersrol in het opstarten van het proces, het verzorgen van communicatie en het betrekken van de juiste partijen. Netbeheerders moeten aangeven in welke wijken zij liever niet meer in het gasnet zouden willen investeren en welke maatschappelijke kosten bij welke infrastructuur horen. Bewoners zullen meebeslissen. Het zijn hun huizen waar niet langer op basis van aardgas zal kunnen worden gekookt en gestookt en zij zullen de transitie moeten omarmen.  Gelukkig staan de meeste bewoners positief tegenover deze transitie. Een groot deel daarvan wil zelfs binnen vijf jaar van gas af. 

Om in 2050 aardgasvrije wijken te hebben moet het proces nu beginnen. Dit betekent 250.000 huizen per jaar en 20.000 per maand. Deze transitie zal niet lineair verlopen. Tussen 2018 en 2021 zullen een beperkt aantal wijken van aardgas af gaan en zullen we vooral leren van de eerste ervaringen. Het maken van keuzes ten aanzien van welke wijken als “eerste” van aardgas af gaan, het alternatief in die wijken en het startmoment voor het in gesprek gaan met bewoners, is complex. Tussen 2021 en 2040 zullen meer en meer wijken van aardgas af gaan om in 2040 bij de laatste en moeilijkste huizen aan te komen.  Hierbij wordt ook wel gesproken van een S-curve. 

Dit proces om van aardgas los te gaan wordt nu uitgewerkt op Rijksniveau aan de Warmtetafel, binnen de Green Deal “aardgasvrije wijken” en is onderwerp van vele discussies binnen gemeenten. Er worden tools ontwikkeld die daarbij kunnen helpen. De overheid denkt druk na over flankerend beleid zoals betere regelgeving, afwegingkaders en subsidies. Zelfs het marktmodel en de prijsstelling van aardgas zijn onderwerp van discussie. Deze transitie kost tijd. Veel tijd. En de oplossingen zijn niet kant en klaar.

Maar als we het nog niet weten? Kunnen we dan niet beter wachten?

Omdat we nog niet alles op overheidsniveau hebben uitgedacht, pleiten sommigen ervoor om te wachten. Wachten op een beter wetgevend kader, wachten op een betere prijsstelling voor de alternatieven voor aardgas en wachten op een uitgewerkt proces voor gemeenten om per wijk te kiezen welk alternatief voor aardgas aan zet is. Het probleem is echter dat we reeds vijf jaar op deze uitwerking wachten. En ieder jaar zetten we 100.000 woningen (opnieuw) op aardgas. Daarbij doen we nu een herinvestering in het bestaande aardgasnet waarvan 30% vervangen moet worden. Met andere woorden: ieder jaar dat we wachten komen er voor de volgende jaren weer heel veel extra woningen op aardgas bij. En wordt de immense opgave dus alleen maar groter. En de vraag is of we eigenlijk wel achter ons bureau kunnen verzinnen hoe deze transitie eruit moet zien. Terugkijkend op de eindeloze discussies met voors en tegens van de afgelopen vijf jaar waarin geen echte stappen zijn gezet, constateer ik van niet. 

Urgenda: De Agenda: Nederland 100% Duurzame energie in 2030 “gemakkelijk zal het niet gaan. Vraagtekens en Dillema’s gaan we zeker tegenkomen, maar die los je niet op door actie uit te stellen, maar juist door te beginnen. Door de discussie aan te gaan, stappen te zetten en onderweg oplossingen te bedenken, kunnen we snelheid maken en innovatie stimuleren. Nederland heeft zeer veel kennis, inventiviteit, en ondernemerschap. Laten we die ontketenen.”

De rol van gemeenten in de aardgasloze transitie: leiderschap

Gemeentebesturen en raden hebben een belangrijke rol in de transitie. Deze rol komt met de verantwoordelijkheid om te begrijpen dat deze transitie meer nodig heeft dan het neerleggen van een wensenlijst. In een dergelijk complex en nieuw proces zullen bewoners, gemeenten en bedrijven samen moeten werken om te ontdekken wat wel en niet kan. Gebrek aan kennis leidt tot een versimpeling van de opgave. Het is goed om te beseffen dat de huidige businesscases, regelgeving en kaders volstrekt onvoldoende zijn om het volgende veel voorkomende wensenlijstje te realiseren: 

• Geen warmte van buiten maar alles lokaal duurzaam

• Goedkoop: oftewel goedkoper dan de fossiele variant 

• Open net en keuze vrijheid: soms betekent dit open toegang voor andere duurzame bronnen op het net, soms keuze in producten, soms keuze tussen leveranciers

• Lage temperatuur: veel warmtenetten zijn uitgelegd om 100 of 70 graden. Er is een wens om te bewegen naar lagere temperaturen van 50 graden. 

• Hoog tempo: sommige gemeenten hebben de wens voor 2035 alle woningen te hebben aangepakt

• De markt moet het doen: rendabele business case

• Niet te veel ruimtelijke impact: geen beleid dat vrij baan geeft voor energieproductie

• Stadsgezicht zelfde blijven: vergunningsbeleid hindert duurzame energie

• Minimaal geld vanuit de overheid: geen begroting en of menskracht die past bij de ambitie

De bovenstaande punten zijn vaak zeer lastig met elkaar te combineren of überhaupt vanuit een het hele energiesysteem niet altijd gewenst. Zo is alles lokaal oplossen nogal lastig als je de ruimtelijke impact en de kosten daarvan mee neemt. Zeker als je bedenkt dat we ook nog ons vervoer en onze grondstoffen moeten verduurzamen. Gezien het feit dat veel gemeenten ook vinden dat het stadsgezicht niet te veel mag wijzigen en het zowel de gemeente als de bewoners niet te veel mag kosten, kom je al snel in een tweestrijd. Hetzelfde geldt voor keuzevrijheid. Veel gemeenteraden denken dat marktwerking altijd leidt tot lagere kosten. Dit is echter alleen het geval bij voldoende schaalgrootte. Ervaringen uit de gas en elektriciteitsmarkt zijn snel vergeten maar het heeft ruim 10 jaar geduurd voor dat de kinderziektes eruit waren en marktwerking effect had op de prijzen. De vraag is of een klein net met circa 20.000 bewoners en een of twee bronnen zal leiden tot daadwerkelijke concurrentie.  In het geval van lokale warmtenetten is toezicht op de prijshoogte voorlopig waarschijnlijk een veel effectiever systeem. 

We hebben dus binnen gemeenten meer leiderschap nodig. Bestuurders en politici die beseffen dat deze transitie geen antwoorden vooraf heeft. Die lef tonen en beseffen dat samen lerend werken nodig is. Over je eigen schaduw heen stappen, samen verantwoordelijkheid nemen. Huidige wetgeving, lastige businesscases en beleving van de bewoner maken het zeer complex, zoniet onmogelijk. In de aankomende jaren zullen netbeheerders, gemeenten, bedrijven en bewoners vooral moeten leren hoe de warmtetransitie kan en wat ervoor nodig is. We moeten dit zien als de opstartfase waarin doen belangrijk is. Wat we nu leren zal leiden tot betere wetgeving, betere producten en nieuwe concepten en dus tot een versnelling van de warmtetransitie na 2021. 

Communicatie over aardgasloze wijken: je kunt niet vroeg genoeg beginnen

Gemeenten vinden het lastig om te communiceren over projecten als de kaders en uitkomsten nog niet echt duidelijk zijn. Toch zal dit wel moeten volgens het advies van het communicatie bureau Waai Innovation Partners dat heeft onderzocht hoe de communicatie richting bewoners het beste kan worden opgepakt: 

1 Neem de bewoner serieus: betrek hem bij de keuze voor het alternatief en luister. Geef hem invloed op zijn eigen toekomst.

2 Communiceer op tijd: wacht hier vooral niet te lang mee. Zorg dat de burger meegenomen wordt in het proces en niet voor voldongen feiten wordt gesteld. 

3 Er zijn allerlei redenen waarom bewoners van aardgas af willen. Zorg dat je als gemeente bij die redenen aansluit.  

4 Zorg dat de communicatie eenduidig is en dat externe communicatie ook intern beleid is. Het is niet geloofwaardig om aan burgers te vragen over te gaan tot ingrijpende veranderingen in hun huis als de gemeenteraad.

Ik zou dat zelf als volgt willen samenvatten: Toon moed. Sta ergens voor.  Dit is de grootste transitie van deze eeuw. We hebben nog niet alle antwoorden en deze gaan we voorlopig ook niet krijgen. We moeten van start om te leren wat op welke plek het beste is. We moeten vertrouwen hebben in onze ondernemers, onze bewoners en onszelf om met creatieve en goede oplossingen te komen voor de toekomst. Dat kunnen we, ik weet het zeker. 

Tot slot

We gaan een toekomst in waarin onze verwarming, warm water en koken niet meer fossiel is. Waarin onze luchtkwaliteit verbetert, onze veiligheid en ons wooncomfort. We leveren hier mee een bijdragen aan de aardbevingsproblematiek in Groningen, aan minder afhankelijkheid van dubieuze landen voor aardgas en vooral aan de leefbaarheid van Nederland voor toekomstige generaties. En uiteindelijk is het ook nog goed voor onze portemonnee. Maar het vraagt iets wat we terecht moeilijk vinden: keuzes maken. Wij zijn bang verkeerde keuzes te maken, maar elke dag dat we niet kiezen, gaan we voor fossiel.

Reacties

Thijs 05 november 2018 21:08

"Waarin onze luchtkwaliteit verbetert" Ik ondersteun de transitie, maar dit moet nog blijken. Aardgas levert CO2 op, maar verder is het schoon. Biomassa niet. De pelletkachels, waar onze overheid subsidie voor rondstrooit, braken meer luchtvervuiling uit dan de vermaledijde diesels - midden in onze woonwijken.

Peter van Oppen - Van Oppen Milieuadvies 22 april 2018 10:40

Een voortreffelijk artikel, dat de opgave, overwegingen en pijnpunten op een rij zet, maar ook een richting geeft! Tijdens een 'Energiecafé', georganiseerd door de Duurzame Energiecoöperatie Zoetermeer (DEZo) gaf de gemeente Zoetermeer aan zo'n aanpak per wijk in te zetten. Begonnen is met de wijk Palenstein. Zelf ben ik voor DEZo bezig met een zogenaamd Blok voor Blok aanpak om woningen energiezuinig te maken, en op termijn energieneutraal. We doen dat als proef in de wijk Seghwaert. We helpen particuliere huiseigenaren om keuzes te maken om hun woning stapje voor stapje te verbeteren. Dat doen we vooral door kennis en ervaringen uit te wisselen tussen bewoners onderling én met bedrijven. De grote uitdaging lijkt te zijn om inwoners ook over collectieve oplossingen te laten nadenken. Voor collectieve zonnedaken lukt dat al een beetje, maar met kleine collectieve open warmtenetjes zou het ook moeten kunnen, denk ik. Omdat schaalgrootte belangrijk is, zou het mooi zijn als burgers ook konden aanhaken, wanneer woningcorporaties over zulke oplossingen nadenken. Voor gemeente en netbeheerders een uitdaging om te bevorderen dat er ruimte in de bodem is om leidingen te leggen voor collectieve open warmtenetjes voor een rij woningen of een blok woningen. Maar ook om zulke kleinschalige warmtenetjes in de toekomst te kunnen uitbouwen en koppelen; wellicht met opslag van warmte in bronnen op publiek terrein. Dat vraagt om regie op brede communicatie en om het exploreren van nieuwe business cases, maar vooral om heel veel creativiteit en samenwerking.

Bert Mengerink - SpoorHobby 13 februari 2018 19:30

Volgende maand worden hier bij mij in Drenthe 80 zonnepanelen geplaatst en twee warmtepompen, zodat het gas kan worden afgesloten. Ook komt er in de toekomst een elektrische auto of een hybride auto op waterstof. Helaas zijn de Toyota Mirai en de Hyundai Nexo geen hybride, maar puur waterstofauto's.

x Met het invullen van dit formulier geef je Ruimte en Wonen en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren