Niet meer wachten op de bus die een keer per uur komt, maar via een app op je smartphone of tablet vervoer laten komen wanneer het jou uitkomt. Het lijkt toekomstmuziek, maar openbaarvervoersbedrijven zijn al bezig met pilots op dit gebied. Nu rijden er nog veel voertuigen rond in het openbaar vervoer. Soms zijn ze vol, soms leeg. Hoe kun je dat beter maken voor zowel de reizigers als de vervoersbedrijven?
Wetenschappers, praktijkpartijen en overheden werken in het kennisprogramma Smart Urban Regions of the Future (SURF) samen aan kennis op de raakvlakken van ruimte, wonen, bereikbaarheid, economie en bestuur in stedelijke regio’s. In de onderzoeken van de vijf consortia is een belangrijke rol weggelegd voor de praktijkpartijen. Wat zijn hun verwachtingen van SURF? Peter Krumm, manager Strategie en Innovatie bij Transdev vertelt over de verwachtingen van het onderzoek SCRIPTS – openbaar vervoer van de toekomst.
Met SCRIPTS wil het consortium klantgerichte vervoersdiensten op een duurzame manier gaan ontwikkelen en hierbij rekening houden met de voorkeuren van gebruikers en bedrijven. Transdev heeft op dit gebied al een aantal pilots opgezet. ‘In Amsterdam zijn we bijvoorbeeld begonnen met de taxidienst Abel,’ aldus Krumm. Via een app kunnen passagiers een stoel boeken in een van de Abel taxi’s. Wie weinig haast heeft kan tot wel zestig procent besparen op de ritprijs ten opzichte van een gewone taxi. Dit komt omdat passagiers een taxi delen.
‘De traditionele bus die een keer per uur komt, is verleden tijd. We gaan ons daarom richten op voor iedereen beschikbaar vraaggestuurd openbaar vervoer. De technologie maakt veel meer mogelijk dan tien jaar geleden. Maar het belangrijkste is dat je mensen meeneemt in dit proces. Hoe vertel je mensen dat ze niet meer op een bepaald tijdstip naar een halte hoeven te lopen, maar op een moment dat het hun uitkomt gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer? Dat gaat verder dan modellen.’
Toch zijn het ook die modellen die heel belangrijk worden in het onderzoek. ‘Voor mij heeft het onderzoek een kwantitatieve en een kwalitatieve kant,’ legt Krumm uit. ‘Bij de kant van de kwantiteit kijken we vooral naar de data. Als je een ander soort vervoer wilt leveren, moet je beschikken over goede data. Vervolgens moet je kijken hoe je dit kunt meenemen in vervoerskundige modellen. Zo kun je de vraagontwikkeling zien. Op basis van deze informatie kun je operationele keuzes maken. Bijvoorbeeld hoeveel bussen er nodig zijn en hoeveel chauffeurs we moeten inzetten.’
De kwalitatieve kant van het onderzoek gaat volgens Krumm vooral over wat reizigers willen. ‘Neem de discussie over de NS Intercity in Zeeland. In 2013 is de Intercity vervangen door een stoptrein. Los van de vraag of reizigers al dan niet beter af zijn met een Intercity, gaat de discussie alleen over wat reizigers kwijtraken. Je zou ook aan reizigers kunnen vragen: wat wil je er voor terug? Als je dat weet zou je het geld dat je door de verandering bespaart, kunnen inzetten voor een alternatief.’
Niet alleen de bedrijfsmatige kant komt aan bod in het onderzoek. De Radboud Universiteit gaat de rol van de overheid in het aanbieden van vraaggestuurd openbaar vervoer bekijken. ‘De overheid heeft nog steeds een dominante rol in het aanbod van openbaar vervoer,’ zegt Krumm. ‘Overheden denken ook na over de inzet van taxi’s en het openbaar vervoer. Als we andere manieren van openbaar vervoer gaan aanbieden heeft dit gevolgen. Het is niet ondenkbaar dat we in de toekomst leerlingenvervoer en Wmo-vervoer met het reguliere openbaar vervoer gaan combineren waar dat mogelijk is. Sommige groepen reizigers zijn niet te combineren, daar zijn we ons van bewust. Ik ben erg blij dat de provincies Gelderland en Noord Brabant en Stadsregio Amsterdam meewerken aan SCRIPTS. Het is een mooie kans om met elkaar na te denken over het samenbrengen van de verschillende soorten vervoer.’
Lees het hele artikel op de website van het kennisprogramma Smart Urban Regions of the Future
De S+RO-special over nieuwe mobiliteit verschijnt op 3 juni a.s.
Reacties