Steden groeien en zijn aantrekkelijker dan ooit. Jongeren en hoogopgeleiden willen weer in de stad wonen, bezoekers uit binnen- en buitenland bevolken de stadscentra. Dat is niet altijd gunstig voor de leefbaarheid en woonkwaliteit van wijken. Tegelijkertijd veranderen de spelregels voor het werken aan de stad. Hoe maken we in die context steden van waarde? Deze vraag staat centraal tijdens het landelijke congres ‘Sterke steden, de toekomst van onze wijken’ op 10 september a.s.
Overal ontstaan nieuwe vormen van stedelijke vernieuwing, vaak op initiatief van bewoners en gebruikers van de stad. De overheid is niet altijd betrokken. En ook geldstromen lopen anders dan voorheen. Lege kantoorpanden worden omgebouwd tot creatieve broedplaatsen of tot woningen voor de middenklasse. Oude stadswijken worden gerenoveerd door het vastgoed te verduurzamen. En bewoners runnen een kluswinkel en wijkbedrijf of leggen op lege bouwgrond een wijkakker aan.
Hoe kan de veelheid aan lokale initiatieven worden opgeschaald? Zowel in aantal als in omvang. Tijdens het congres ‘Sterke steden, de toekomst van onze wijken’ op 10 september a.s. gaan het stedennetwerk G32, het ministerie van BZK, Platform31 en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland hierover met de deelnemers in gesprek. Doel is gezamenlijk het ‘Pact voor de Stedelijke Vernieuwing’ te ondertekenen.
In het ‘Pact voor de Stedelijke Vernieuwing’ worden concrete antwoorden gegeven op prangende vragen. Bijvoorbeeld: Welke nieuwe (spel)regels zijn nodig, en welke werken belemmerend en kunnen weg? Wat is de nieuwe rol van de overheid in het veranderde speelveld? Waar nemen enthousiaste bewoners, gebruikers en marktpartijen initiatieven, en waar en wanneer niet? Hoe zorg je dat iedereen meedoet op het juiste moment? En tot slot: hoe maak je nieuw geld los?
Reacties