De zaal in de Balie in Amsterdam zat in oktober vol met jongeren. Afgekomen op een debat naar aanleiding van het woonprotest. Het gros heeft al wel een baan, maar nog geen huis. Jongeren zijn opgegroeid in Amsterdam of vinden na een studie ook een baan in de stad. En hebben hun sociaal leven en netwerk hier opgebouwd. Een betaalbaar huis is niet beschikbaar, dus wonen ze bij hun ouders, slapen bij vrienden op de bank of delen een appartement. De wachttijd in de regio Amsterdam is bijna veertien jaar voor een sociale huurwoning. Dan hebben ze al lang een gezin of een andere baan in een andere stad.
Daarom gaat de regio Amsterdam jongeren (18-28 jaar) meer kans geven op die sociale huurwoning. Vanaf volgend jaar verandert het woonruimteverdeelsysteem. Niet meer alleen de wachttijd telt. Want daarmee maken vooral ouderen met een lange wachttijd kans op hun droomwoning, terwijl ze veel minder vaak een woning zoeken. Best raar. Over ruim een jaar telt naast de wachttijd, ook hoe vaak je zoekt en of je een schrijnende woonsituatie hebt. Zoek je meer dan vier keer maand, dan krijg je daar zoekpunten voor. En ook krijg je extra punten als je gescheiden bent met jonge kinderen, als gezin inwoont bij anderen of een problematische jongere bent, bijvoorbeeld pleegjongeren of jongeren die nu in de maatschappelijke opvang zitten. Je moet serieus op zoek zijn, want je punten kunnen ook weer verdwijnen als je niet op komt dagen bij een bezichtiging of als je voor de derde keer een woning weigert. De woning is immers bedoeld voor iemand die echt een woning nodig heeft en actief zoekt. Het aantal woningen wordt niet groter van dit nieuwe woonruimteverdeelsysteem. Wel wordt de kans groter dat een jongere een woning krijgt. En dat is dus stap één om jongeren meer kans te geven in de regio Amsterdam.
Stap twee is natuurlijk bijbouwen. Er zijn veel plannen in de metropool. Niet alleen van de gemeente met haar nieuwe omgevingsvisie met 150.000 extra woningen. Maar ook corporaties, ontwikkelaars en beleggers staan in de rij om flink wat bouwkranen neer te zetten. In een stad als Amsterdam betekent dat grotendeels inbreiden of havens veranderen in woonwijken. Niet echt de makkelijkste opgave. Maar ook hier geldt: De huidige aanpak werkt niet meer. Een woning van idee tot sleutel duurt in Amsterdam gemiddeld 8 tot 12 jaar. Dat moet gewoon korter. Door eerder om tafel te gaan als gemeente met bouwende partijen, door de bouwprocedures vlot te verstrekken, door soms anderen het werk te laten doen (zoals de voorbereiding op een bestemmingsplanwijziging) of door soms op een andere manier om te gaan met inspraak.
En moeten al die woningen er voor eeuwig staan? Nee hoor, met tijdelijke locaties voor zo’n 15 tot 20 jaar kunnen corporaties ook veel meer jongeren en andere urgenten helpen. Ook dan moeten heilige huisjes soms omver. Er zal transparanter gekozen moeten worden voor de ene keer sport, dan natuur, maar ook wonen.
Een derde stap is de huidige woningen slimmer inzetten door meer doorstroming. En dat blijkt lastig. Want ondanks regelingen als ‘Van groot naar beter’ en ‘Van hoog naar laag’, zijn weinig huishoudens met een te grote woning bereid een verhuisstap te zetten, zodat anderen ook een kans maken. Afgelopen jaar maakte zo’n 200 Amsterdammers ruimte voor anderen. Hulde, maar dat aantal moet natuurlijk hoger zijn. En zie daar de laatste stap. We zitten in één van de grootste wooncrises ooit. Torenhoge prijzen van koopwoningen, gebrek aan middenhuur of betaalbare koop voor de mensen die hun sociale huurwoning zijn ontgroeid en te lange wachttijden in de sociale huur. Dat vraagt dus om meer solidariteit van Amsterdammers die nu wel goed wonen. “Mag dat echt?”, vroeg een jongere mij na afloop van het Baliedebat. “Met een hoog inkomen in de ooit bemachtigde sociale huurwoning in de Pijp blijven wonen, terwijl ik op de bank bij vrienden slaap?” “Ja”, moest ik helaas antwoorden. En daarom moet het echt anders. En ja, dat betekent ook iets voor mensen die nu goed zitten.
Reacties