Vanaf 1 januari 2017 wordt de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam versterkt. Per brief heeft burgemeester Van der Laan van Amsterdam, tevens voorzitter van de bestuurlijke regiegroep versterken samenwerking Metropoolregio Amsterdam, onlangs voorstellen hiertoe aan alle betrokken colleges gestuurd.
Op 18 februari 2016 is de MRA Agenda gepresenteerd op het MRA congres in Haarlem. Deze integrale actieagenda is voor de aankomende vier jaar de inhoudelijke basis van de samenwerking in MRA-verband. Uitvoering van de agenda vraagt volgens Van der Laan een degelijke organisatie en financiering. Goede betrokkenheid van raden en staten is essentieel voor de versterkte samenwerking.
In zijn brief geeft Van der Laan aan dat in de huidige opzet op verschillende schalen en manieren wordt samengewerkt aan ruimtelijk economische opgaven. Dit gebeurt in de deelregio’s, door de Stadsregio Amsterdam, de provincies én op de schaal van de Metropoolregio Amsterdam. Steeds vaker geldt, zeker op de gebieden ruimte, economie en mobiliteit, dat de metropoolregio een meer passend niveau is van samenwerking. Een andere relevante ontwikkeling in dit verband is dat de Stadsregio voornemens is zich per 1 januari 2017 te concentreren op verkeer- en vervoertaken in de Vervoerregio Amsterdam. Het samenwerkingsverband voert dan geen taken meer uit voor economie en wonen. Daarnaast is er een breed gedragen gevoel, dat de raden en staten onvoldoende inzicht en zeggenschap hebben bij de huidige werkwijze. Mede daarom is het van belang de samenwerking in de metropool anders te gaan organiseren.
Het afgelopen half jaar hebben burgemeesters, wethouders, gedeputeerden en commissarissen van de koning in gesprekken verkend op welke wijze de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam versterkt kan worden. Daarna is onder begeleiding van een bestuurlijke regiegroep met vertegenwoordigers van gemeenten en provincies gewerkt aan een conceptvoorstel voor de toekomstige regionale samenwerking. Tussentijds is dit besproken met een klankbordgroep van gemeenten. Recent is het eindresultaat van deze inventarisaties voorgelegd aan de deelnemers van de huidige MRA-samenwerking. Op basis van de reacties volgt een aangepast voorstel.
Het conceptvoorstel luidt op hoofdlijnen als volgt:
•De MRA Agenda is het inhoudelijke kader voor de samenwerking. Om deze agenda uit te voeren is versterking van de governance en financiering nodig;
•Essentieel onderdeel voor versterking van de governance is een voorstel voor het versterken van de positie van raden en staten. Het beter informeren en betrekken van raden en staten bij regionale opgaven is cruciaal voor democratische legitimiteit en draagvlak voor regionale afspraken;
•Over de manier waarop de 32 gemeenten, 2 provincies en de vervoerregio i.o. samenwerken maken de deelnemers bestuurlijke afspraken in een convenant;
•Het convenant is geen contract, maar evenmin vrijblijvend. De ondertekenaars verbinden zich aan het samenwerken in de MRA;
•De portefeuillehoudersoverleggen op het niveau van de Metropool: de platforms voor economie, ruimte en bereikbaarheid (PRES, PRO, PBM) blijven de inhoudelijke pijlers onder de samenwerking. Er wordt onderzocht of het wenselijk is een platform sociaal op te richten.
•De MRA4 wordt vervangen door een agendacommissie en er wordt een bestuurlijke regiegroep ingesteld die functioneert als algemeen bestuur om gezamenlijk de samenwerking te monitoren;
•Eén woningmarktregio op de schaal van de MRA is het uitgangspunt. De woningmarktregio is het investeringsgebied voor de woningcorporaties, maar ook de schaal waarop tussen de deelregio's van de MRA de afstemming plaatsvindt voor de gehele bouwopgave van de MRA. De deelregio’s blijven verantwoordelijk voor de investeringsafspraken met de corporaties, de woonruimteverdeling. De gemeenten in Noord-Holland blijven verantwoordelijk voor het opstellen van de Regionale Actieprogramma's Wonen (RAP’s);
•Er wordt een voorstel uitgewerkt voor de oprichting van een klein ondersteunend bureau dat gebruik maakt van de rechtspersoonlijkheid van de gemeente Amsterdam en in Amsterdam gehuisvest wordt. Er is een ambtelijk kwartiermaker voor de oprichting van dit bureau aangesteld die aangestuurd wordt door de gemeentesecretarissen van Lelystad, Velsen en Ouder-Amstel en een directeur van de Provincie Noord-Holland;
•Ter bekostiging van de regionale activiteiten uit de werkplannen van de platforms en de gezamenlijke activiteiten, zoals bijeenkomsten, onderzoeken en ambtelijke ondersteuning wordt een bijdrage aan de deelnemende gemeenten van € 1,50 per inwoner gevraagd. De provincies wordt gevraagd hetzelfde te betalen als de grootste stad in hun gebied. De provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam zijn voornemens om hun aanvullende bijdrage voor de Economie samenwerking te continueren. Daarmee ontstaat een werkbudget van zeven miljoen. Dat is vrijwel gelijk aan de huidige budgetten voor regionale samenwerking in de MRA.
Meer lezen? Kijk hier
Reacties