Er zijn nauwelijks uitgewerkte plannen in Oost-Groningen om de gevolgen van de krimp op te vangen. Dat constateert de Noordelijke Rekenkamer in een rapport. De Rekenkamer hield het Groningse krimpbeleid in drie gebieden onder de loep: De Marne, de Eemsdelta en Oost-Groningen.
In de eerste twee gebieden zijn de plannen wel in orde. Daar is bijvoorbeeld duidelijk welke dorpen een centrumfunctie krijgen waar voorzieningen zijn en in welke dorpen alleen wordt gewoond. In Oost-Groningen is die helderheid er niet. Volgens de Noordelijke Rekenkamer verkeert vooral de samenwerking in dat gebied in een impasse. ‘Het is zorgwekkend,’ zegt bestuurslid Hans de Groot van de Rekenkamer. ‘Vooral omdat de sociaaleconomische problemen in dit gebied groot zijn.’
Om de impasse te doorbreken, adviseert De Groot om afzonderlijke visies voor de verschillende delen van Oost-Groningen te maken. Het gaat daarbij om Westerwolde, de Veenkoloniën en Oldambt. De provincie, die de regie voert over de krimpplannen, zegt de mogelijkheid om Oost-Groningen in drieën te knippen te willen onderzoeken.
Dat De Marne en de Eemsdelta goede plannen hebben ontwikkeld is volgens de Rekenkamer vooral te danken aan de inhuur van adviesbureaus. Maar dat heeft wel een prijs. Voor de krimpplannen in de Eemsdelta is 1,5 miljoen euro uitgegeven. De Noordelijke Rekenkamer waarschuwt ervoor dat de provincie te afhankelijk kan worden van die adviesbureaus.
Reacties