In Filosofen agenderen de stad geven tien denkers hun visie op de stad van de toekomst, de gemeenschap die de stad gebruikt en de rol die Agenda Stad daarin zou moeten spelen.
Toen het idee van Agenda Stad werd gelanceerd was er even een buzz. Zowel maatschappelijk als ambtelijk leefde de gedachte dat dit wel eens the next big thing kon zijn. Big? Qua impact dan, want juist kleinschaligheid, of liever gezegd de menselijke maat, is waar de stad en de toekomst om vraagt. In de zoektocht naar nieuwe gemeenschappen en hun rol in het publieke domein zou Agenda Stad wel eens voor een kantelpunt kunnen zorgen, de weg plaveiend naar een nieuwe vorm van governance.
Het idee van Agenda Stad komt op in een tijd waarin er gulzig wordt geïnitieerd en geëxperimenteerd. De ‘participatiemaatschappij’ achter zich latend als een voorspelling van dat wat al is, zijn er in ons land vele actieve bewoners, sociaal ondernemers, creatieven en guerilla-ambtenaren al tijden bezig om de manier waarop onze steden en hun achterland worden ontworpen en gemaakt fundamenteel te veranderen. Zij ontwikkelen praktijken waarin innovatie en het initiatief van onderop centraal staan in het bepalen van de koers en het resultaat. Agenda Stad wordt dan, voor heel even, gezien als het institutionele antwoord op deze Stadmakersbeweging, dat ervoor moet zorgen dat de governance-structuren die het beleid en bestuur in onze steden bepalen zich gaan vormen naar deze nieuwe realiteit.
De Stadmakersbeweging is het slotstuk van een ontwikkeling waarvan velen denken dat die reeds achter ons ligt. Het is het eindspel van de emancipatie die zich inzet als ontzuiling. Tegenwoordig staat die emancipatie beter bekent als individualisering. Die terminologie verklaart waarom gedacht wordt dat het einde van die ontwikkeling achter ons ligt. De ontzuiling heeft de Nederlandse burger verlost van het morele keurslijf dat elke zuil was. Met een meer positieve bijsmaak kunnen die zuilen ook gemeenschappen worden genoemd. De ontzuiling is de emancipatie van het individu. Voortaan kon elk individu meer of minder bewust zelf keuzes maken in het leven. Voor een levensovertuiging, in waarden en normen, voor de school van zijn of haar kinderen, een krant, vereniging en ga zo maar door. Niet langer was afkomst bepalend voor de toekomst. De zekerheid en het vangnet van de gemeenschappen die individuen achter zich lieten werden vervangen door de verzorgingsstaat.
Maar dat is niet het einde van het verhaal. Het individu is niet het einde van de ontzuiling. Wie daar wel in geloofde is de afgelopen jaren bedrogen uitgekomen. De individualisering is doorgeslagen en creëerde een anonieme en onverschillige samenleving. Het is wellicht de zure appel waar een zich emanciperende maatschappij doorheen moet bijten. De laatste jaren heeft de volgende fase zich aangediend. Je zou kunnen denken dat het een tegenbeweging is, maar ik zie het veel meer als dezelfde ontwikkeling die zijn finale aan het voorbereiden is. Het initiatief van onderop bestaat niet uit individuen die hun eigen boontjes, en wellicht die van hun gezin, aan het doppen zijn. De beweging van ‘zelfredzaamheid’ gaat gepaard met begrippen als coöperatie, community en collectief. Bottom-up is een zoektocht naar gemeenschap. Daarin schuilt de kracht. Het samen doen, voor elkaar. Het zoeken naar verbinding. In de buurt, op een opgave, aan de hand van een interesse, of gewoon, omdat het met anderen nou eenmaal leuker en beter is.
Het slotstuk van de emancipatie van het individu is de vorming van de gemeenschap. Niet als dwingend moreel keurslijf, zoals de zuil dat ooit was. Maar een gemeenschap vanuit keuze, eigen initiatief en betrokkenheid. En Agenda Stad werd gezien als institutionele reactie op die ontwikkeling. Was de verzorgingsstaat het antwoord op (en aanjager van) de ontzuiling, Agenda Stad kon dat zijn op de Stadmakersbeweging, of de participatiemaatschappij zoals men dat in Den Haag zelf trachtte te duiden. Agenda Stad kon het vehikel zijn voor de overheid om zich opnieuw uit te vinden, aan de hand van de ontwikkelingen in de samenleving die de eigenaar is over deze overheid. Een verandering van de overheid die weleens dezelfde omvang en dezelfde impact kon hebben als de verzorgingsstaat die heeft gehad.
Maar Agenda Stad werd dat niet. Al snel werd er een andere koers uitgezet. Het programma van de Rijksoverheid werd vooral een vehikel om de stad als motor van de economie in poll position te brengen. Of het daarin slaagt, en dat valt om uiteen lopende redenen te betwijfelen, of niet, doet niet veel ter zake. Agenda Stad zal vooral de boeken in gaan als gemiste kans. Het boekje Filosofen agenderen de stad herinnert ons aan dat wat had kunnen zijn. Tien filosofen tekenen hun gedachten op over een samenleving die op zoek is om zich te reorganiseren, en doen dat als oproep aan de overheid om hetzelfde te doen. En daarmee doelen ze niet op de reorganisaties die recentelijk zijn doorgevoerd, maar om een verandering van cultuur en bijbehorende werkwijze. Volgens de filosofen gaat dat over diversiteit (Lieke Knijnenburg, Naomie Jacobs en Daan Rovers), over de manier waarop we ons tot de natuur en toekomstige generaties verhouden (Govert Derix), over de rol die data en online platforms spelen in ons dagelijks leven, over de verhouding tussen stad (Martijn de Waal en Willem Schinkel), suburbane gebieden en het plattenland (Pieter Hoexum), over de wijze waarop onze steden worden gemaakt en de rol die de bewoners en andere gebruikers daarin spelen (Govert Derix), over je thuis voelen op een plek die je zelf vormgeeft (Jan-Hendrik Bakker) en de verhouding tussen burgers en hun politieke vertegenwoordiging (Gerard de Vries).
Is Filosofen agenderen de stad de moeite van het lezen waard? Zeker! Niet elk essay is even krachtig, anderen steken er boven uit. Désanne van Brederode lijkt de kans vooral aan te grijpen om nog eenmaal af te rekenen met de verfoeide hipster. Pieter Hoexums betoog mist of verbergt de clou. Martijn de Waals uiteenzetting lokt creativiteit uit en stelt prikkelende vragen over de digitalisering van onze samenleving. En Gerard de Vries confronteert ons in scherpe argumentatie met de noodzaak om beter na te denken over de rol, de functie en onze verwachtingen van politiek en politici, alvorens we hen aan kritiek onderwerpen, die alleen maar leidt tot meer van de dynamiek die we zo verfoeien. Maar met name de rode draad, de genoemde zoektocht naar gemeenschap, schept een prikkelend verhaal, waardoor de bundeling letterlijk voor synergie zorgt. Vooral voor een aantal mensen is het noodzakelijk deze bundel te lezen, en dat zijn degene die Agenda Stad hebben willen inzetten om ‘onze steden en stedelijke regio’s nog beter te benutten als groeimotor van de economie.’ Tijd om te herbezinnen. Tijd om de weg terug te vinden.
Jan-Hendrik Bakker, Hans Peter Benschop (inleiding) e.a., Platform31, Den Haag, 2015
Platform31
26 november 2024 Leven onder het luchtruim
29 oktober 2024 Huilende bruiden
12 september 2024 Oud water in de nieuwe tijd. Schoon grondwater is van levensbelang
Reacties