Dijken van Nederland is een mooi en kloek boekwerk. Thematische hoofdstukken belichten het fenomeen van de dijk vanuit verschillende invalshoeken: dijkenkaarten, dijkgeschiedenis, dijkenbouw, toekomstdijken, dijktypologie. Vijf bekende water-Nederlanders wijden een column aan de dijk. Verweven door het boek zijn er de individuele portretten van een groot aantal dijken.
Bijvoorbeeld over de Grebbedijk, die een goed voorbeeld is van het feit dat de wording van ons veelgeprezen poldermodel niet altijd over een leien dakje ging. Verschillende keren brak de dijk door. Volgens de Utrechtenaren besteedden de Geldersen onvoldoende aandacht aan de dijk. Na veel onenigheid over de kosten legde Amersfoort maar een eigen dijk aan, die het Rijnwater moest keren als de Grebbedijk doorbrak.
De auteurs van LOLA Landscape Architects hebben voor dit boek samengewerkt met medewerkers van onder andere Deltares, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Dat heeft tot een goed leesbaar boek geleid, dat op een prettige manier schatplichtig is aan verschillende disciplines. Vaardig vermijden de auteurs de valkuil van een boek met een droog opsommerig karakter. Het beeldende van de landschapsarchitectuur, de waterstaatskundige ingenieurspoëzie en de onderhoudende historische feiten waarmee de tekst op aangename wijze is gelardeerd dragen daar met elkaar aan bij.
Het boek bevat mooie en heldere kaarten, figuren en foto’s. De landschapsdwarsdoorsneden in de bladspiegel van het hoofdstuk over dijkgeschiedenis zijn juweeltjes. Ik houd oprecht van fraaie zinnen als ‘Erosie- en explosiekraters en verweking als gevolg van leidingbreuk of lekkage kunnen leiden tot vermindering van de kerende hoogte, stabiliteit of weerstand tegen piping van de dijk.’ Een zin als ‘In tegenstelling tot klepduikers hebben verbindingsduikers geen primaire waterkerende functie’ is pure poëzie. En wie weet er dat de oudst bekende klepduiker van ons land in de jaren 1990 werd gevonden op het bedrijventerrein Hoogstad in Vlaardingen en dateert van tussen 70 en 120 na Christus? Aandoenlijk is ook het verhaal over het kindje van Kinderdijk. Op 19 november 1421 teisterde een tweede Sint-Elizabethsvloed het land. Aan de voet van een dijk werd een wiegje gevonden, met een baby huilend van de honger. Een bezorgde man nam haar direct op in zijn gezin. Die dijk werd voortaan Kinderdijk genoemd.
Is er dan helemaal niets aan te merken op dit prettig naar volledigheid strevende werk? Nee, op een paar slordigheden na eigenlijk niet. Zo zouden bij de vele wielen in de dijk langs de Baardwijkse Overlaat ‘getuigen van eb en vloed’. Die wielen zijn toch echt het gevolg van dijkdoorbraken, en niet zomaar van het getij. De recreatiekaart geeft wel héél veel ‘dijk met fietspad’ aan. Het blijkt te gaan om dijken die befietsbaar zijn. En de legenda van de natuurkaart heeft de Nationale Parken herdoopt in Natuurnetwerk Nederland.
Dat neemt niet weg dat Dijken van Nederland een monumentaal eerbetoon is aan één van de meest kenmerkende landschapselementen van ons land. Het is goed verzorgd, bevat veel en heldere illustraties en is toegankelijk geschreven. Een encyclopedisch salontafelboek? Zeker niet! Het noodt ertoe om in één keer uit te lezen. Bovendien leert het ons veel. Waren die waterschappen eigenlijk wel de oudste vorm van democratisch bestuur van Nederland? De werkelijkheid blijkt wat weerbarstiger: ‘Invloed op het waterbeheer was beperkt tot de elite – en corruptie was wijdverspreid’. Dat is blijkbaar nodig geweest om te komen tot ons nu veelgeprezen poldermodel.
Eric-Jan Pleijster en Cees van der Veeken, nai010 uitgevers, Rotterdam, 2014
26 november 2024 Leven onder het luchtruim
29 oktober 2024 Huilende bruiden
12 september 2024 Oud water in de nieuwe tijd. Schoon grondwater is van levensbelang
Reacties