Het IBO sociale huur benoemt –naast denkrichtingen voor de lange termijn- een aantal concrete thema’s en verbeteropties, die beslist de aandacht van en een goede discussie binnen onze community of practitioners verdienen.
Allereerst de thematiek van scheefwonen en passendheid. Dat goedkope scheefwoners gewild of ongewild goedkope woningen bezet houden voor doelgroepers, veronderstellen we als bekend. Het IBO sociale huur voegt een dimensie aan de discussie toe door scheefheid van inkomen en huurprijs te kijken maar ook naar scheefheid van huishoudens- en woninggrootte. Dat is wel spannend, gegeven de vergrijzing en beleid gericht op langer thuis wonen. En een dubbele passendheidstoets, wat vindt u daarvan?
Ten tweede de feedback tussen woningkwaliteit, huurprijs en huurtoeslag. Het IBO concludeert dat noch huurders noch verhuurders in de huidige huurtoeslagsystematiek veel prikkels hebben om overconsumptie van wonen en huurtoeslag te voorkomen. Wordt dat beter als het 100% traject wordt verlaagd? Of als niet de huidige huurprijs, maar een vaste normhuurprijs bepalend voor de huurtoeslag wordt?
Tot slot het thema van marginale druk, armoedeval en harde grenzen in de regeling. Geen harde vermogensgrens meer, maar een bijtelling op grond van het vermogen. Of een systematiek met een vaste basistoeslag en een inkomensafhankelijk toeslagpercentage.
Het PBL heeft voor het IBO de effecten op betaalrisico’s op de korte termijn doorgerekend. Met uitzondering van de dubbele passendheidstoets zijn er op totaalniveau vooral verschuivingen tussen groepen te zien, geen grote effecten (hoewel belangrijke effecten voor individuele huishoudens niet uit te sluiten zijn). Dat is op zich logisch, omdat er veelal van een gelijkblijvend huurtoeslagbudget is uitgegaan. Maar zoals het IBO sociale huur zelf ook aangeeft, zullen de nodige punten nog verder onderzocht moeten worden.
Mag ik daarom bij deze een beroep doen op de crowd wisdom van onze community of practitioners?
Reacties