De e-publicatie 'New urban economies' is onderdeel van een breder URBACT-initiatief om de ontwikkelde kennis en de best practices uit het EU-programma URBACT II onder de aandacht te brengen van alle steden in Europa.
Gezien de toenemende kritische houding ten opzichte van de Europese Unie en de discussie over de effectiviteit van haar subsidieprogramma’s in het bijzonder, is er de EU veel aan gelegen om de resultaten van haar initiatieven beter uit te venten. New urban economies is samengesteld door dr. Willem van Winden (Hogeschool van Amsterdam) en dr. Luís Carvalho (Universiteit van Porto) en de meeste bijdragen zijn van hun hand. De bundel is vooral geschreven voor stedelijke beleidsmakers en andere publieke en private professionals die zich bezighouden met stedelijk economisch beleid. De auteurs hebben kunnen putten uit 61 URBACT II-programma’s waarin 550 steden hebben geparticipeerd. De variëteit in thema’s, aanpak, resultaten en kwaliteit van deze programma’s is groot. Het is dan ook geen sinecure om hieruit lessen te trekken en deze op een aantrekkelijke manier voor het voetlicht te brengen. Van Winden en Carvalho zijn er in geslaagd een lezenswaardige bundel samen te stellen met negen korte thematische artikelen, twee casestudies en drie interviews.
Het eerste artikel ‘Setting the scene: Economic transitions in European cities’ vormt de ruggengraat van de bundel waarin wordt betoogd dat de stedelijke economie snel verandert en dat steden hier op moeten inspelen. Volgens Van Winden en Carvalho wordt de economische transitie in Europese steden veroorzaakt door de bekende megatrends (kenniseconomie, ICT, vergrijzing, enzovoort) waarbij de digitale revolutie de key game changer is. De auteurs stellen dat hierdoor veel traditionele beleidsrecepten om de stedelijke economie te laten groeien zijn verouderd of niet (meer) kosteneffectief zijn. De geïnteresseerde lezer kan vervolgens shoppen in de bundel op zoek naar inzichten en voorbeelden van beleid waarbij wordt geprobeerd in te spelen op de snel veranderende stedelijke economie. Elk artikel is prima afzonderlijk te lezen en sluit af met lessen voor steden. Er passeren uiteenlopende onderwerpen de revue van samenwerken in de triple helix of quadruple helix (dat is de traditionele triple helix plus de eindgebruiker) tot de ‘groene’ groei van de stedelijke economie (waarbij de vraag wordt gesteld: mythe of realiteit?).
Wat mij betreft springen het artikel over de meerdere gezichten van de digitale economie van steden (‘The different faces of the urban digital economy’) en de bijdrage over het belang van de juiste informatie en kennis om economisch beleid te onderbouwen (‘Economic intelligence for cities: strategies and pitfalls’) in het oog. In het eerstgenoemde artikel komen niet alleen de groeikansen aan de orde maar ook de spanning tussen nieuwe initiatieven en bestaande regelgeving. De recente problemen met Uberpop in Parijs illustreren de actualiteit hiervan. In het laatstgenoemd artikel wordt terecht groot belang toegekend aan het verzamelen van ‘economische inlichtingen’. Het gebruik van relevante statistieken om beleid te onderbouwen is een noodzakelijke voorwaarde, maar geen voldoende voorwaarde. De interpretatie van deze informatie (the art of interpretation) in combinatie met het vergaren van aanvullende kwalitatieve informatie door veel meer de stad in te gaan en te spreken met ondernemers (groot en klein) is minstens zo belangrijk. Hierdoor leren de beleidsmakers de haarvaten van de lokale economie beter kennen en kunnen ze beslissingen beter onderbouwen.
De bundel bevat ook twee casestudies die interessant zijn voor Nederlandse steden. De casestudy in San Sebastian gaat over het ontwikkelen van een (klein) lokaal (surf)cluster door samenwerking tussen bedrijven en twee universiteiten te entameren. De casestudy Dublin betreft het stimuleren van digitale innovatie door het openbaar maken van stedelijke data. De lessen van Dublin laten zien dat er veel meer bij komt kijken dan soms wordt gedacht om dit echt te laten werken.
Gezien de achtergrond van de publicatie kan niet worden verwacht dat de bundel echt vernieuwend is. Er worden ook geen harde noten gekraakt over het Europees stedelijk beleid of over de minder succesvolle programma’s binnen URBACT II. Het is een compacte bundel (60 pagina’s) waarin de lezer naar hartenlust kan shoppen om ideeën en inspiratie op te doen. Tot slot hoop ik wel dat beleidsmakers in ieder geval het slotakkoord lezen van de bundel (‘New urban economies: challenges ahead’). Hierin vergelijken Van Winden en Carvalho traditioneel stedelijk economisch beleid met de lessen die uit de bundel kunnen worden getrokken. Ze destilleren vijftien lessen voor stedelijke beleidsmakers zoals stop met het volgen van beleidsmodes en pas op voor megaprojecten, stop met picking the winners en luister niet alleen naar grote bedrijven en andere usual suspects maar praat ook met kleine bedrijven, starters en dwarsdenkers. Deze en andere lessen zijn zeker relevant voor Nederlandse steden. Ook hier is men gevoelig voor hypes. (Is elke stad in Nederland echt een hub voor de creatieve industrie?) en hebben megaprojecten tot problemen in steden geleid. Minpuntje is dat de auteurs deze inzichten labelen als ‘nieuw’ stedelijk economisch beleid. Ik ben zelf niet gecharmeerd van dat ‘stickers plakken’ op beleid of trends zoals ‘nieuw’ of ‘3.0’. Volgens mij is de boodschap van de auteurs om te anticiperen en in te spelen op de economische uitdagingen voor de stad en daarbij vooral je gezonde economische verstand te (blijven) gebruiken. Ik sluit ik mij daar graag bij aan.
Willem van Winden, Luís Carvalho, URBACT II capitalization, Saint Denis, France, 2015
26 november 2024 Leven onder het luchtruim
29 oktober 2024 Huilende bruiden
12 september 2024 Oud water in de nieuwe tijd. Schoon grondwater is van levensbelang
Reacties