Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Recensies

Recensies

De toekomst van de stad Gerben Helleman, Stadslente

do 29 sept 2016

Zef Hemel is waarschijnlijk een van de meest belezen personen binnen ons vakgebied. Zijn boekenkast is ronduit indrukwekkend en op zijn lezenswaardige blog publiceert hij bijna dagelijks over stedelijke vraagstukken. Logisch dat mijn verwachtingen hooggespannen waren toen ik begon te lezen in zijn boek De toekomst van de stad; een pleidooi voor de metropool .

Na het inleidende hoofdstuk ging ik er helemaal voor zitten: ‘Ik wilde een boek schrijven dat stelling neemt en de boel eens flink opschudt.’ En een boek dat ‘antwoord zou moeten geven op tal van vanzelfsprekende vragen. Wat is een stad? Waarom groeien sommige steden? Kunnen megasteden bestaan? Is de stad een oplossing of een probleem? En vooral: hoe kostbaar is grootstedelijkheid?’ In de daaropvolgende hoofdstukken komen deze vragen gedeeltelijk aan de orde. Het boek gaat vooral over de geschiedenis van de stad en over de manieren waarop steden in het verleden zijn tegengewerkt.

Groot = voorspoed

Kern van het boek is dat grote steden ons veel voorspoed geven. Het gaat daarbij niet zozeer om een grote hoeveelheid woningen of een grote omvang (hoewel dat wel helpt). Groot betekent hier vooral een bepaalde mentaliteit en een grote diversiteit. Het gaat om de grootst mogelijke complexiteit en een gevarieerdheid aan onderling vervlochten culturele, sociale en economische functies die zich – als het even kan – op korte afstand van elkaar bevinden. Uit die drukte en wanorde komen steeds nieuwe innovaties, ontstaan er kansen voor ‘importvervanging’ (de stad bedruipt zichzelf), wordt er welvaart gecreëerd en zorgt het – binnen alle lagen van de bevolking – voor werk en persoonlijke ontwikkeling. Dat een dergelijke grootstedelijkheid niet van de grond komt, heeft volgens Hemel een aantal redenen: ‘Er is teveel planning van bovenaf, er zijn teveel grote projecten die losgezongen zijn van hun omgeving, er wordt in steden te veel gesloopt, de functies worden te veel uit elkaar getrokken. De mensen zijn ondergeschikt aan de gebouwen, het nieuwe is belangrijker dan het oude, steden worden bewust klein gehouden, planners begrijpen steden niet.’

Afkeer functionele stad en suburbanisatie

Naast de afkeer voor de functionele stedenbouw wordt in diverse hoofdstukken de tuinstadbeweging bekritiseerd, omdat hun drang naar een evenwichtigere stad-landverhouding voor een ongebreidelde suburbanisatie heeft gezorgd. Daarnaast is de auteur kritisch op de verdeel- en heerspolitiek van de Nederlandse regering (spreidingsbeleid) om zo achterstandsgebieden te laten groeien. Grote steden worden hierdoor teveel genegeerd, financieel gekortwiekt en benadeeld. Hoewel dit deels klopt, is het wel op dit soort momenten dat je als lezer soms je wenkbrauwen fronst en de neiging krijgt om het een en ander te nuanceren. Het boek ademt soms teveel uit dat alles buiten de grote stad niet goed is. Daarnaast worden de verhalen in mijn optiek niet altijd in het juiste perspectief geplaatst. Met de kennis van nu is het bijvoorbeeld makkelijk kritiek te hebben op de wereldwijde suburbanisatie. Binnen de juiste historische context zijn die beweegredenen echter wel te begrijpen. De industriesteden waren immers flink vervuild, de leefomstandigheden in de sloppenwijken waren slecht en de auto werd toen nog als een verrijking gezien in plaats van een vervuilend vervoermiddel.

Vooruit kijken naar de stad

Ik ben het eens met zijn pleidooi dat we in ons land te weinig ruimte geven aan grootstedelijkheid. Jammer alleen dat er zoveel bladzijden worden besteed aan de verhalen waaruit blijkt dat er onvoldoende aandacht is geweest voor (de groei van) grote steden. Het boek zou krachtiger zijn als het minder naar anderen kijkt (de wingewesten) en meer naar zichzelf (de stad). En minder achterom, maar meer vooruit kijkt. Nu is het namelijk nog maar de vraag of de sceptici ten opzichte van grootstedelijkheid worden overtuigd. Daarvoor wordt zijn pleidooi ook te weinig onderbouwd met bijvoorbeeld cijfers. Het blijft eigenlijk bij de constatering dat wij in Nederland de grootste ecologische voetdruk ter wereld hebben en dat onze ruimtelijke inrichting daar mede de veroorzaker van is.

Verschillende visies en denkers

Ondanks deze kanttekeningen leest het boek lekker weg en zet het op een prettige manier de verschillende visies op steden op een rij. Het boek geeft dan ook een overzicht van de belangrijkste denkers, stedelijke theorieën, stedenbouwers/architecten en beleidsmaatregelen door de jaren heen. Het heeft daarom veel weg van een kruising tussen de boeken Steden zonder stedelijkheid (Anton Zuiderveld, 1983) en Ruimtelijke Ordening (Van der Cammen en De Klerk, 1996). Aangevuld met de belangrijkste denkers van dit moment, zoals Benjamin Barber (If Mayors Ruled the World), Jeb Brugmann (Welcome to the Urban Revolution), Edward Glaeser (Triumph of the City) en Doug Saunders (Arrival City).

Open leerproces

In het laatste hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de manier waarop je stedelijke processen zou moeten inrichten: van blauwdrukplanning naar open planning. Het beschrijft hoe de gemeente Amsterdam in 2009 de structuurvisie 2040 heeft gemaakt met behulp van een tentoonstelling, vele bijeenkomsten en vooral een enorme en diverse inbreng van haar burgers. Aanbeveling is om (tijdelijke) platforms op te richten die kunnen dienen als een groot open leerproces voor professionals en burgers. Dit is volgens Hemel ook de kern van de moderne planologie. Burgers moeten actief worden geraadpleegd, gehoord, gemobiliseerd en in staat gesteld worden om maatschappelijk te ondernemen. Grote steden maak je niet van bovenaf, maar groeien van onderop en van binnenuit.

Gemiste kans

Een gemiste kans is dat we weinig komen te weten over zijn eigen praktijkervaringen met dit vraagstuk. Hemel is tien jaar directielid geweest van de Dienst Ruimtelijke Ordening bij de gemeente Amsterdam. In die rol heeft hij geheid bij verschillende projecten en (politieke) keuzes geworsteld met de vraag of die nu wel of niet zouden bijdragen aan die grootstedelijkheid. Bijvoorbeeld op het gebied van grootschalige nieuwbouw (Java-eiland, IJburg, NDSM-werf), de ingezette herstructurering (Westelijke Tuinsteden), bedrijvenlocaties (Zuidas) of de samenwerking met omliggende steden. Misschien is dat een idee bij een eventuele herdruk of als vervolg op dit boek.

Dit is een verkorte weergave van de boekrecensie die eerder verscheen op stadslente.blogspot.nl

De toekomst van de stad

Zef Hemel, Amsterdam University Press, Amsterdam 2016

Isbn 9789462982468, 148 pp, € 19,95

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.