Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Blogs

De baas heet Tenzij

Ik groeide op in Vlaardingen, in de grauwe Rijnmond van de jaren zestig en zeventig. Toen ik zestien was kocht ik met twee vrienden voor een paar tientjes een brommer, een ouwe Puch Rap. Ontdaan van alle overbodige onderdelen gingen we daarmee crossen in wat we 'de polder' noemden, het braakliggende en nog te ontwikkelen woongebied aan de rand van onze wijk. Of we trokken naar het enorme zandlichaam van de ooit door te trekken A4, dat als een onneembare vestingwal ons hoogbouw-pauperparadijs Vlaardingen-Holy scheidde van het vermeende voorgeborchte dat Schiedam-Noord heette.

Het was een raar ding, dat zandlichaam waar we overheen knetterden. Een enorm hoog en breed geval van zand, dat volgens het principe ‘fuck the context’ als een wezensvreemd element het klassieke veenweidegebied van Midden-Delfland binnendrong, maar ergens halverwege Schiedam en Delft een even stille als onopgehelderde dood stierf. Was het zand soms op? Hoe het ook zij, ooit zou hier de A4 worden doorgetrokken, dit volgens de aanvulling van 1959 op het Rijkswegenplan uit 1958. Die snelweg zou West-Brabant, via de toen nog te bouwen en in 1967 geopende Beneluxtunnel, moeten verbinden met Den Haag en Amsterdam. Ooit.

Oase

In 1978 zag ik het licht. De crossbrommer werd afgezworen, mijn vrienden zochten het maar uit met dat ding. Ik kocht mijn eerste racefiets, een lichtblauwe Koga Miyata Gent’s Luxe, voor 1035 gulden bij Toon Koevermans Wielersport in Vlaardingen, van mijn bij elkaar gespaarde vakantiewerkloon. Daarmee fietste ik mijn rondjes door Midden-Delfland, langs Schipluiden, ’t Woudt, Den Hoorn, Maasland en Maassluis. Een groen eiland te midden van een grijze zee van groeiende steden; Rijksbufferzone sinds 1958, en daarmee gevrijwaard van ‘stedelijke ontwikkeling’. Een fietsoase.
In 1984 verhuisde ik naar Utrecht, om me twintig jaar later in Den Haag te vestigen en als fietser weer wekelijks naar Midden-Delfland terug te keren. Er was weinig veranderd, alleen Schipluiden was iets uitgebreid, met een woonwijk en een golfbaan. Het Rijksbufferzonebeleid was uiterst effectief gebleken.
Dit beleid werd evenwel in 2012 beëindigd. Waarom? Niemand die het me goed kan uitleggen. Wel werd Midden-Delfland aangewezen als Bijzonder Provinciaal Landschap. De gelijknamige fusiegemeente streeft ernaar het gebied open te houden en het groene karakter daarvan in stand te houden. Dat lukt voorlopig redelijk goed, al is het ‘nee-tenzij’-principe van de Rijksbufferzone verlaten. Garantie verlopen.

Kras

In 2015, 48 (!) jaar na de opening van de Beneluxtunnel, werd het A4-tracé Schiedam-Delft voltooid, na een hoop discussie, planologisch gedoe en decennialang geniks. Het enorme zandlichaam van toen heeft plaatsgemaakt voor een tunnel (met een nog steeds niet gerealiseerd dakpark) tussen Schiedam en Vlaardingen en een verdiept aangelegde snelweg door Midden-Delfland. Waterstaatkundig was dat nog niet zo eenvoudig, maar het resultaat mag er zijn. Op honderd meter afstand van de snelweg zie ik hem niet, en hoor ik hem niet. Het enige dat ik zie is uitgestrekt grasland, met koeien, schapen, sloten en boerderijen, en knotwilgen langs de weg waarop ik fiets. Een rietkraag lijkt te wijzen op een sloot, maar het is de snelweg. Een ‘landschapsinclusief’ ontwerp: de snelweg keurig en met respect ingepast in het bestaande landschap.
Maar toch, die snelweg ligt er, en vormt een dikke kras in het canvas van het mooie, stille veenweidelandschap. Een onvermijdelijke kras wellicht – altijd weer die ‘tenzij’ na het ‘nee’ – maar toch een kras. En ik ben er – als fietser, als recreant, als liefhebber van het Hollandse veenweidelandschap en als ex-Vlaardinger – niet gerust op. Want het verhaal is nog niet uit.
Dat zit zo. Op dit moment wordt de A24 aangelegd, een kort (maar peperduur) stuk snelweg dat via de Maasdeltatunnel onder de Nieuwe Waterweg de A15 bij Rozenburg/Europoort met de A20 ten westen van Vlaardingen zal verbinden. Net als de A4 door Midden-Delfland zal ook die snelweg verdiept worden aangelegd en op land gedeeltelijk worden vertunneld. In 2024 moet die A24 worden geopend. De redenen om die aan te leggen zijn meervoudig: de extra verbinding van Europoort met Rotterdam betekent een ontlasting van de twee andere drukke noord-zuid-verbindingen in de ‘Rotterdamse ruit’ en een vergroting van de regionale veiligheid bij onverhoopte calamiteiten.

SVIR

Maar dan. Aan de oostzijde van Rotterdam wordt momenteel de A16 doorgetrokken, van het Terbregseplein, met een noordelijke boog om Rotterdam heen, via de op te waarderen N209 naar de A13, ter hoogte van wat ik als oude Rijnmonder nog steeds Zestienhoven noem.3 Naar mijn weten staat het niet in de SVIR, maar er is weinig fantasie voor nodig om te voorspellen dat het hier niet bij zal blijven. Ooit zal worden voorgesteld om die A16 door te trekken naar de A24; dwars door Midden-Delfland. Als die verbinding niet nu al met stippellijnen in schetsen en plannen staat aangegeven. Voor de inwoners van Vlaardingen en Schiedam, en voor de recreanten in Midden-Delfland een weinig aanlokkelijk vooruitzicht: nog meer herrie, stank en fijnstof, en nog minder groen en landschap in de woonomgeving. En dat terwijl juist daaraan, na de geleidelijke dichtslibbing van de groene ruimte tussen Den Haag, Zoetermeer, Delft en Rotterdam met eindeloze Vinex-wijken, juist een grote behoefte bestaat: rust, ruimte, groen en water. Om te fietsen, te wandelen, te vissen, te genieten.
Een dergelijk voorstel zal dan ook ongetwijfeld met een hoop tijdvretend protest, gediscussieer en ander planologisch gedoe gepaard gaan. Want is die snelweg nog wel nodig, na 2030? En als dat al het geval lijkt te zijn, hoe gaan we die dan aanleggen en inpassen, en hoe beperken we de meervoudige overlast? En wat gaat dat kosten? En wie gaat dat betalen? De argumenten in de te verwachten discussie kun je uittekenen, de uitkomst daarvan ook.
Die snelweg komt er, vroeg of laat, daar twijfel ik geen moment aan. Want inmiddels is me wel duidelijk wie het voor het zeggen heeft in planologisch Nederland. Die baas heet Tenzij, en werkt bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daar gaat zij – het is gek genoeg meestal een zij – in de wandelgangen door het leven als ‘Ja, mits’. En die mits is in de huidige praktijk van de voortgaande uitbreiding van het nationale snelwegnetwerk een inpassing in de vorm van een verdiepte aanleg en vertunneling. En misschien her en der wat groencompensatie, als aflaat.
Maar hoeveel inpassing kan een landschap verdragen? Hoeveel krassen in het historische, vertrouwde landschap kan een fietser met een goed geheugen incasseren? Alles van waarde (maar zonder prijs) blijkt telkens weer weerloos. En ik verwacht dat het dit keer geen 48 jaar zal duren.
Tot het zover is zal ik mijn rondjes door Midden-Delfland blijven fietsen. Als ik op de Oostveenseweg of de Woudweg de A4 kruis sluit ik gewoon even mijn ogen. Ik denk dan terug aan de tijd dat wij als jongens (“jongens waren we, maar aardige jongens”) onze bandensporen drukten in dat lompe Fremdkörper van zand tussen Vlaardingen en Schiedam, en besef dat het allemaal nog veel erger had kunnen zijn.

Hoeveel krassen in het historische, vertrouwde landschap kan een fietser incasseren?

Reacties

Midden-Delfland. Foto Frank van Dam
bekijk ook
Renda ©2024. All rights reserved.