Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Recensies

Recensies

Contemporary Perspectives on Jane Jacobs Jos Gadet, gemeente Amsterdam

za 28 maa 2015

Jane Jacobs mag dan al acht jaar dood zijn, haar fameuze 'Death and Life of Great American Cities. The Failure of Town Planning' al ruim vijftig jaar geleden geschreven, haar naam wordt alleen al in Amsterdam nog dagelijks genoemd. Haar gedachten zijn springlevend in het ruimtelijkeordeningsdebat. De Nederlandse vertaling van dat beroemde boek ('Dood en leven van grote Amerikaanse steden', Trancity 2009) kende recent een derde druk.

Dit jaar kwam het boek Contemporary Perspectives on Jane Jacobs uit, een Engelse uitgave maar met een zwaar Duits accent, want de helft van de auteurs die aan deze bundel heeft bijgedragen is van Duitse origine. De auteurskeuze is gevarieerd: planners, stadssociologen, filosofen, economen, kunstenaars, actievoerders. Allen Jacobseans, maar niet van het kritiekloze soort. De meesten hebben een pittig essay ingeleverd bij redacteur Dirk Schubert, hoogleraar Urban Planning aan de HafenCity University Hamburg. In zijn introductie schetst Schubert de contouren van het boek dat Jane Jacobs volgt in haar genadeloze polemiek tegen stedenbouwkundige Daniel Burnhams statement ‘make big plans’! Ook in haar rede die Jacobs in 1981 in Hamburg gaf tijdens een conferentie over stedelijke vernieuwing en die als slothoofdstuk in het boek is opgenomen, gaat ze hierop in: ‘Big plans’ schreeuwen monotonie, stompzinnigheid en inflexibiliteit uit. Ook nu weer is het verrassend hoe fris en actueel die rede van ruim dertig jaren geleden nog is. Schubert zet de essentie van Jacobs’ denken over steden neer: vertrouw je ogen en je instincten.

De gedachten van Jane Jacobs moeten niet gezien worden als een filosofie, stelt de filosofe Gratz: deze zijn een analyse van wat wel of niet werkt in een stad. En probeer die analyse maar eens onderuit te halen. Dat is nog niemand gelukt, stelt Gratz, en ik ben het hartgrondig met haar eens.

Prachtig is de beschrijving van de Canadese historicus Richard White over de stedenbouwkundige geschiedenis van Toronto tussen 1968 en 1978. Een aantal transformaties in die stad wordt toegeschreven aan de invloed van activiste Jane Jacobs. White nuanceert dat, zo’n activiste was ze helemaal niet (ze sloeg verzoeken om lezingen en deelname aan inspraakavonden meestal af), maar wel een schrijfster van omverwerpende polemieken. Haar journalistieke acties in Toronto hadden grote invloed op verantwoordelijke bestuurders en stadplanners. Had Jacobs in Cincinnati gewoond, dan was haar invloed op de stadsontwikkeling van Toronto net zo groot geweest.

Mooi is de bijdrage van de Ierse Madeleine Leyes (lector in Film Studies aan het Trinity College in Dublin). Een microscopische analyse van het werk van Sharon Zukin in vergelijking tot de publicaties van Jacobs. Alhoewel Jacobs de term gentrification niet hanteert, ziet zij, anders dan Zukin, de herbewoning van oude stadswijken door de middenklasse als een positief signaal in een opbloeiende wijk. Wel wijst ze ook hier op de dreiging van monotonie als deze migratie bovenproportioneel is. Stevig is het verwijt aan Zukin dat ‘she is losing much of the nuance from Jacobs’s writing’ (pp. 77). En passant sneert Leyes naar New Urbanism, een stroming binnen de stedenbouw die een romantische hang naar ‘stedelijkheid’ nastreeft, als een stroming die allesbehalve ‘urban’ is.

Contemporary Perspectives on Jane Jacobs is een veelzijdig boek, waarin Jacobs kritisch met andere grootheden als Kevin Lynch en Louis Wirth vergeleken wordt. Het deed mij deugd te lezen over de overeenkomsten tussen Jacobs en de in Nederland en de Angelsaksische wereld onbekende dan wel ondergewaardeerde Duitse stadssocioloog Hans-Paul Bahrdt. Ook boeiend zijn de essays over de invloed van Jacobs op ruimtelijke ordening in steden als Wenen en Berlijn, evenals de relevantie voor de Spaanse, Duitse en Nederlandse stadsplanning. Frappant dat Death and Life reeds in 1963 in het Duits vertaald is, in het Nederlands pas in 2009.

Het laatste deel van het boek gaat over de invloed van het denken van Jacobs op de actuele ruimtelijke ordening en stadplanning, en begint met een mooi hoofdstuk van Nederlandse makelij (Birgit Dulski en Gerben van Straaten). Zij schetsen de transformatie van een aanbodgestuurde woningmarkt naar een vraagmarkt ten tijde van krimp in vele regio’s. Aantrekkelijke stedelijk woonbuurten zullen hierbij een doorslaggevend criterium zijn. Nederlandse steden hebben te weinig functiemenging, hoge dichtheden, authenticiteit en trottoirs die voor verschillende doelen gebruikt kunnen worden. (Dat geldt mijns inziens zelfs voor Amsterdam: te weinig gemengde milieus). Dulski en Van Straaten komen met drie nieuwe principes voor stedelijke ontwikkeling, waaronder het niet zo niet zo krampachtig doen over gentrification.

Het mooiste hoofdstuk vind ik het door Klaus Brake geschreven ‘What Would Jane Jacobs Have Said and Her Relevance for Today and Tomorrow’. Hij beschrijft minutieus de economische transities sinds de Tweede Wereldoorlog en de effecten daarvan op de stedelijke verschijningsvormen. Wij zien vandaag de ideaalbuurten van Jacobs, maar de duiding ervan is geheel anders. De door Jacobs beschreven stad uit de beginjaren 1960 als ‘organized complexity’ is veel minder complex dan de hedendaagse (succesvolle) buurten in (succesvolle) steden, simpelweg omdat de economische werkelijkheid inmiddels veel complexer is geworden. In de huidige kenniseconomie is nabijheid het ordenend principe. Kenniswerkers kunnen alleen maar opereren in omgevingen waar verschillende contacten mogelijk zijn en snel gelegd kunnen worden, waar werk continue zelf gemaakt moet worden en ‘verzekerde banen voor het leven’ verdampen, waar alertheid op veranderingen in economische bewegingen bittere noodzaak is, waar ondersteunende voorzieningen ‘om de hoek’ onmisbaar zijn. De buurt als workshop, plek voor retraite en ‘home’. Buurten zijn meer dan in de tijd van Jacobs productiemilieus, omgevingen met vele opties in een verdichte en diverse setting. Het door Brake geïntroduceerde begrip ‘Optionsräume’ voor een buurt is dan veelzeggend. Brakes finale woorden zijn raak: ‘Jacobs’s vision of the city has been outstripped both in the collective imagination as well as in its concrete foundations; however, in the expanation’s propagated approach – that the urban economy determines the respective type of city – she remains pathbreaking.’

Kortom, Contemporary Perspectives on Jane Jacobs is een must read voor hedendaagse stadsplanners en een heerlijk boek.

Contemporary Perspectives on Jane Jacobs

Reassessing the Impacts of an Urban Visionary

Dirk Schubert (eds.), Farnham: Ashgate Publishing Lmt., 2014

Isbn 978-1-4724-1004-7, 254 pp, £58.50

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.