Het meeste grondwater is van niemand, al is in Nederland de onttrekking daarvan gebonden aan regels. Is dat voldoende om de beschikbaarheid van schoon grondwater veilig te stellen? Benjamin den Butter pleit voor een vereenvoudiging van regels om meer duidelijkheid te krijgen over de vraag wanneer grondwater wel en niet mag worden onttrokken. Ook moet de overheid meer werk maken van beperking van watergebruik en het voorkomen van vervuiling van waterbronnen. Het bestempelen van grondwater als staatseigendom kan wellicht behulpzaam zijn.
Met de kwaliteit van het Nederlandse drinkwater is doorgaans niets mis – een enkel incident daargelaten, zoals in juni in het oosten van het land. Onderzoeken wijzen keer op keer uit dat wat bij ons uit de kraan komt, zich mag rekenen tot de wereldtop. De drinkwaterbedrijven, verenigd in Vewin, luidden begin dit jaar echter de noodklok over de kwantiteit van het kraanwater.
Als we op dezelfde voet verder gaan, kan vanaf 2030 niet meer aan de vraag worden voldaan. Het is dringend noodzakelijk, zo stelden de leidingwaterproducenten, dat enerzijds wordt ingezet op een drastische beperking van de waterconsumptie en anderzijds wordt geïnvesteerd in het aanboren van nieuwe bronnen voor de watervoorziening.
Vaak gebeurt dat boren letterlijk: zo’n drie vijfde van ons drinkwater is gezuiverd grondwater. De resterende twee vijfde van ons drinkwater is afkomstig uit oppervlaktewater, zoals het smelt- en regenwater uit de Rijn, het IJsselmeer en de Maas.
Reacties