De herziene Woningwet, die op 1 juli 2015 van kracht is geworden, is erop gericht dat woningcorporaties zich concentreren op hun kerntaak; zorgen dat mensen met een laag inkomen goed en betaalbaar kunnen wonen. Minder van hetzelfde is geen afdoende antwoord op de uitdagingen voor sociale huisvesting in de komende jaren. Het idee dat met enige aanpassingen de woningcorporaties door kunnen gaan met ‘business as usual’ is een misvatting.
6TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 5 DECEMBER 2015TOEKOMST VAN SOCIALEHUISVESTING; VOORTGAANDEDISCUSSIE IN WOORD EN DAADACHTERGRONDDe herziene Woningwet, die op 1 juli 2015 van kracht is geworden, is erop gericht dat woningcorporatieszich concentreren op hun kerntaak; zorgen dat mensen met een laag inkomen goed en betaalbaar kunnenwonen. Minder van hetzelfde is geen afdoende antwoord op de uitdagingen voor sociale huisvesting in dekomende jaren. Het idee dat met enige aanpassingen de woningcorporaties door kunnen gaan met`business as usual' is een misvatting.DOOR ANDR? OUWEHAND, OTB, FACULTEIT BOUWKUNDE, TU DELFT ENWOUTER ROHDE, WOUTER ROHDE ADVIESIn het afgelopen jaar zijn er enkele initiatieven geweest om de dis-cussie over de toekomst van de sociale huisvesting op het goedespoor te zetten. Daarbij verschilden de accenten. Het initiatief`Vooruit naar de kern. Toekomstverkenning voor de sociale huis-vesting: bedoelingen en bouwstenen' van een groep betrokkenvolkshuisvesters, merendeels werkzaam bij woningcorporaties, legdede nadruk op de bedoelingen van de sociale huisvesting1. Een verdie-pend debat, op zoek naar nieuwe inzichten en verrijking van idee?n, isechter in de laatste jaren nauwelijks gevoerd. Belangenbehartiging enpolitieke druk bepaalden eerder de agenda.Om met elkaar een volgende stap te zetten in het denken en verdervormgeven aan de toekomst van de sociale huisvesting, sloegen hetinitiatief `Vooruit naar de kern', het Tijdschrift voor de Volkshuis-vesting en OTB (Onderzoek voor de gebouwde omgeving van de TUDelft) de handen ineen. Zo kwamen de `Discussiedagen Toekomst vande sociale huisvesting' van de grond, gehouden op 24 en 25 septemberin Doorn.Beeld:AdriDuivesteijn7TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 5 DECEMBER 2015ACHTERGRONDVEEL RESPONSDe oproep om de discussie over de sociale huisvesting verder te bren-gen is ruimschoots beantwoord. Ruim dertig deelnemers, werkzaambij corporaties, gemeenten adviesbureaus en in onderzoek en weten-schap, meldden zich aan met een paper2. Een selectie daarvan presen-teren we in dit themanummer3. De discussiedagen kregen een aftrapvan Adri Duivesteijn. Hij benadrukte de noodzaak om andere keuzente gaan maken (zie kader). Na korte pitches van de auteurs is vervol-gens met elkaar in zes thematische sessies de discussie gevoerd. Detwee discussiedagen zijn afgesloten met een korte reflectie van MarjaElsinga.De verschillen in de lokale opgaven, opvattingen over de landelijke ont-wikkelingen en na te streven doelen, zorgden voor stevige debatten in dedeelsessies. In de opzet om het gesprek te verbreden en te verdiepen zijnde dagen zeker geslaagd en hebben ze geleid tot reflectie op eigen stand-punten en verbreding van idee?n waar ieder in eigen werksituatie zijnvoordeel mee kan doen. Ze hebben ook geleid tot inzichten die we graagdelen met een breed publiek.De discussiedagen hebben geleid tot reflectie opeigen standpunten en verbreding van idee?nURGENTIE EN OPGAVENNa de verhuurdersheffing, de wijziging van de Woningwet, de schei-ding tussen DAEB en niet-DAEB en de inperking van de kerntaak, zoude gedachte kunnen ontstaan dat de contouren voor de sociale huis-vesting voor het komende decennium wel vastliggen. Na twee dagendiscussie is de conclusie dat we daar zeker niet vanuit mogen gaan. Dediscussie over aard en omvang van de sociale sector is met die wijzi-gingen alleen maar gestart. De koers van minister Blok om de sector inte krimpen en toe te werken naar liberalisering van de woningmarktzal de komende jaren doorgezet worden. Zijn reactie op de mogelijkeverdringing door vluchtelingen is wat dat betreft verhelderend; uit-breiding van de sociale sector door nieuwbouw is volgens hem nietnodig of zinnig.Voorwaarde voor de continu?teit van de sociale sector is wel dat dieverankerd is in de samenleving. Dat betekent dat op twee vragen eenantwoord gegeven moet worden, het `wat' en het `hoe'. Wat is in delokale situatie de opgave en meerwaarde van de sociale sector? Diversepapers stelden die vraag aan de orde in verschillende contexten uit allehoeken van het land. Die vraag gaf ook aanleiding tot veel discussie.Walter Hamers en Ronald Leushuis kiezen in hun artikel voor een lijnin Nijmegen waarbij ze de huren over een breed front verlagen. Ditkoppelen ze aan inkomensafhankelijke huurverhogingen voor scheef-woners, om zo min mogelijk marktverstorend te werken en privatepartijen uit te dagen geschikt aanbod te leveren voor de niet-doel-groep.Daarnaast ondersteunen ze bewonerscollectieven en storten ze geld ineen betaalbaarheidsfonds. Jeroen Frissen laat zien dat ze in deAmsterdamse context kiezen voor het tegengaan van verdringing vande lagere inkomens uit de meest populaire wijken. Dat gaat welgepaard met het principe dat locatie een prijs heeft. Op populaireplekken zullen alleen kleine woningen nog betaalbaar zijn of wonin-gen die faciliteiten delen. Daarnaast werken ze aan een meer directerelatie tussen inkomen en huur. Hij gaat ook in op het `hoe' van deactieve verankering; door lokaal het gesprek aan te gaan over de speci-fieke opgave in Amsterdam.Wake up!Dat hield Adri Duivesteijn, pleitbezorger van meer invloed voorbewoners op hun eigen wonen, de bezoekers van de discussieda-gen voor. Hij nam de zaal mee in het historische succes van par-ticulier initiatief in een ruimtelijk grid dat door de overheid isvastgesteld. De wederopbouw was daarop een uitzondering,omdat toen aanbodgestuurd, institutioneel, met een groot aan-deel sociaal, top-down werd ontwikkeld. In de stadsvernieu-wingsperiode werd ook sociaal, aanbodgestuurd en institutio-neel gebouwd. Inspraak was toen de vernieuwing die zorgdevoor enige binding met bewoners. De daarop volgende Vinex-periode kenmerkte zich echter door een winstgedreven aanpak,opnieuw aanbodgestuurd en institutioneel, maar nu via markt-mechanismen. In alle drie deze fasen ontbrak het dus aan parti-culier initiatief en maakten we saaie, top-down woonwijkenvoor, maar niet door bewoners.Zijn stelling is dat na de verzelfstandiging in de jaren negentigde corporaties en het sociale woonstelsel niet zijn verankerd inde samenleving. Hij pleit al heel lang voor verdere verzelfstandi-ging door het deels omzetten van corporatiehuur naar een soci-ale koopsector met behulp van de woonco?peratie. Daarmee zouhet sociale wonen sterker verankerd worden in de samenleving,iets wat de huidige sociale huursector (de corporaties) nauwe-lijks doet.Een belangrijke inzet daarbij is volgens hem om het maatschap-pelijk kapitaal te activeren voor sociaal wonen. Zolang die ver-ankering niet plaatsvindt, is het onontkoombare perspectiefverdere liberalisering en een voortgaande afroming van hetopgebouwde maatschappelijk kapitaal, stelt hij. En dat kan debedoeling niet zijn.Beeld:AdriDuivesteijn8TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 5 DECEMBER 2015ACHTERGRONDDOELGROEPEN EN ARRANGEMENTENEen belangrijke andere conclusie is dat een veel scherpere en meer spe-cifieke uitwerking nodig is over wat we bedoelen met de `sociale sector'.Op dit moment wordt het debat vaak overheerst met de algemene stel-ling dat die te groot is. Dat vraagt om een kritische evaluatie waarbij wede nieuwe vraag van asielzoekers meenemen en waarbij we ook ingaanop de (misschien te sterk gedramatiseerde) oplopende wachttijden. Hetvraagt ook om een re?el antwoord voor de lage middeninkomens dieuitgesloten zijn van de sociale huursector, maar op dit moment in grotedelen van het land moeilijk een betaalbaar alternatief kunnen vinden.Is een eenmaal toegewezen sociale huurwoningeen verworven recht voor het leven?Men spreekt doorgaans over een sociale huurwoning met alle rechten enplichten van dien: huurprijsregulering, huurbescherming, permanentecontracten, kortom het standaardproduct zoals dat jaren heeft behoordtot de welvaartstaat. Zonder ons te vereenzelvigen met de neoliberalekoers, is het noodzakelijk daar scherper over na te denken. Is een een-maal toegewezen sociale huurwoning een verworven recht voor hetleven? De doelgroep is niet eenduidig en amorf, maar kent verschillen inbestedingskracht, regelkracht en eigen perspectief, maar we kenneneigenlijk alleen maar de standaard sociale huurwoning. De doelgroepkent insiders, die al een sociale huurwoning hebben en outsiders, demensen die maar moeizaam aan bod komen.In de papers en discussies zijn verschillende delen van deze herori?nta-tie op de doelgroep en de in te zetten middelen aan de orde gesteld. Eenvoorbeeld hiervan is het vergroten en ondersteunen van de mogelijkhe-den om door woningruil bewoners zelf meer verantwoordelijkheid telaten nemen om tot een betere match tussen vraag en aanbod te komen(zie ook het artikel van Jeroen Frissen). Discussie was er over in hoeverrede overheid en woningcorporaties de passendheid en legitimiteit van deverhuur van sociale woningen aan de doelgroep periodiek moeten herij-ken, met huurverhoging als gevolg. Denken we dan niet weer heel sterkvanuit de systeemwereld? Dat terwijl we vanuit de leefwereld naar eenbetere matching van vraag en aanbod zouden moeten kijken, zonder deeigen verantwoordelijkheid van de bewoners gelijk buiten beschouwingte laten. Duidelijk is dat de discussie over doelgroep en arrangementennog veel aandacht verdient. Twee idee?n komen in dit nummer verderaan de orde. In het artikel van Anne-Jo Visser en Frank Wassenbergwordt een stevig pleidooi gehouden om, rekening houdend met huneigen regelkracht, nieuwe stappen te zetten om bewoners veel meer aanhet stuur te laten zitten. En in het artikel van Maarten Pel wordt eenandere lijn uitgewerkt; hij verkent de potentie van woonco?peraties. HijBeeld:Andr?Ouwehand9TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 5 DECEMBER 2015ACHTERGRONDgeeft een praktisch vervolg aan het pleidooi van Duivesteijn om op diewijze de verankering verder inhoud te geven en het maatschappelijkkapitaal dat opgesloten zit in de sociale sector te activeren.KWALITEITDe kwaliteit van sociale huurwoningen en het feit dat het geen schandeis om daarin te wonen, behoren tot de grote verdiensten van deNederlandse sociale sector. Maar we komen ook vaak de stelling tegendat die kwaliteit is doorgeschoten en ter discussie gesteld zou moetenworden: zijn we bezig met overconsumptie? Mieke Weterings houdt inhaar artikel een stevig pleidooi om daar genuanceerd mee om te gaan envooral ook het gesprek aan te gaan met de bewoners en niet alleen kos-ten in ogenschouw te nemen, maar ook de baten van het investeren inkwaliteit. Andere papers pleiten voor een praktische aanpak om deambities ten aanzien van duurzaamheid in te vullen en de mogelijkhe-den te verkennen van het herbestemmen van zorgvastgoed voor wonen.Die verschillende pleidooien leiden tot de conclusie dat we er bij hetdebat over de kwaliteit voor moeten zorgen dat het geen top-down-dis-cussie blijft, waarbij we al snel bedenken dat het wel een onsje mindermag zijn. We zullen met bewoners moeten zoeken naar innoverendebenaderingen die ook de baten in een breder veld meenemen.In de financi?le huishouding van elke corporatiezijn mogelijkheden om keuzes te makenFINANCIERINGDe verhuurdersheffing heeft veel opschudding veroorzaakt, maar deaanwezigen concludeerden dat die uiteindelijk is ingepast in de financi-ele huishouding van de corporaties. Daarvoor was een efficiencyslagnodig en een kritische doorlichting en ingreep in de bedrijfslasten. Hetheeft ook geleid tot een opdrijving van de huren tot onder de huurtoe-slaggrenzen. In het essay `Vooruit naar de kern' zijn diverse vragengeformuleerd over de betaalbaarheid en financiering van de volkshuis-vesting. Verschillende papers gingen daar op in, waarbij voor alles vast-gesteld moet worden dat niemand zich moet laten afschepen met deconstatering `dat er geen geld voor is'. In de financi?le huishouding vanelke corporatie zijn er mogelijkheden om keuzes te maken, zij het dat derandvoorwaarden bij de ene corporatie strakker zijn dan bij de andere.Dat leidde tot de constatering dat het als eerste noodzakelijk is om diemogelijkheden inzichtelijk en bespreekbaar te maken. Daarvoor zijninmiddels wel instrumenten voorradig4. Guus Haest heeft dat in zijnartikel verder uitgewerkt. Hij heeft de mogelijkheden verkend van hetvoor eigen rekening nemen van de huurtoeslag door corporaties, bij hetgelijktijdig wegstrepen van de verhuurdersheffing, om te komen tot een`revolving fund'. Dat idee leidde tot veel discussies over de wenselijkheiden mogelijkheid daarvan, waarbij sterke argumenten voor en tegen tertafel zijn gebracht. Los daarvan kan, gezien de grote verschillen binnende sociale sector waar het gaat om het in te zetten vermogen en de lokaleopgaven, de conclusie getrokken worden dat zo'n revolving fund nieteen model is wat uitgevoerd kan worden per corporatie. Om inzet ensolidariteit vanuit de gehele sector te garanderen, zal regelgeving vanuitde overheid noodzakelijk zijn, dat is tot op heden wel gebleken.PARTIJEN AAN ZETBij de toekomst van de sociale huisvesting gaat het niet alleen om woor-den, maar ook om daden. De volkshuisvesting is bij uitstek een veldwaar passend binnen de lokale context invulling aan gegeven dient teworden. Een van de verdiensten van de herziene Woningwet is dat erruimte wordt geboden voor die lokale invulling. Lokale partijen dienendan ook van die mogelijkheid gebruik te maken en de soms rigide gren-zen die de Woningwet geeft op te zoeken, of zelfs vloeibaar te maken alsde situatie daarom vraagt. Op dit moment leidt dat tot een zoektocht,waarvan het artikel van Bert Wijbenga c.s. getuigt. Het bevestigt aan deene kant de stroperigheid van de dagelijkse werkelijkheid, maar we kun-nen het ook lezen als een aansporing om scherp te blijven acteren om deveranderingen vorm te geven.Dat `minder van hetzelfde' niet gaat volstaanwas een breed gedragen oordeelEEN NIEUW PERSPECTIEFKunnen we na 28 papers en twee dagen discussie spreken van een nieuwperspectief voor de sociale huisvesting? Dat zou een buitengewoononbescheiden stelling zijn die getuigt van zelfoverschatting van de deel-nemers aan deze discussiedagen. De inbreng en inzet van alle deelne-mers hebben wel bijgedragen aan reflectie op eigen gedachten en keuzesen kanttekeningen geplaatst bij algemeenheden en de opvattingen in desysteemwereld die in de discussie over de volkshuisvesting vaak aanwe-zig zijn. Dat `minder van hetzelfde' niet gaat volstaan was echter ook eenbreed gedragen oordeel. Enkele van de uitzoekvragen uit `Vooruit naarde kern' hebben een eerste antwoord gekregen.De toekomst van de sociale huisvesting is echter onderwerp van eenvoortgaande discussie, waar wij komend jaar graag een vervolg aangeven. We organiseren dan opnieuw discussiedagen, waarbij we nu alde hoop uitspreken dan nog meer inbreng uit de hoek van de gemeente-lijke en landelijke overheid te mogen verwelkomen. Die discussie isnodig, want `het wordt nooit meer zoals het was'.5Noten1 Zie: www.vooruitnaardekern.nl. Andere bijdragen reageerden op de voorstel-len van Blok, zoals `Wonen 6.0: Over de toekomst van de sociale huisvesting inNederland' van zes Delftse hoogleraren (zie Tijdschrift voor de volkshuisves-ting 2014 nr.5). Het initiatief `Mensen wonen in huizen' van enkele corporatiedi-recteuren bepleitte vrijheid voor corporaties om te investeren in de socialeinfrastructuur.2. Alle papers zijn gebundeld, te downloaden via: www.otb.bk.tudelft.nl, of nog inte vullen3. De selectie van de papers die in dit nummer zijn opgenomen, is gemaakt doorMarja Elsinga, Andr? Ouwehand en Wouter Rohde.4. Zie bijvoorbeeld het artikel `Dienmodellen en dilemma's in de volkshuisvesting'van Peter van Os in Tijdschrift voor de volkshuisvesting 20 (6) p. 34-385. Van der Schaar (2014) Het wordt nooit meer zoals het was. Tijdschrift voor devolkshuisvesting, 20 (1) p. 11-16
Reacties