De relatie tussen de ruimtelijke ordening en het openbaar vervoer staat onder druk. Personeelstekorten bij NS zorgen voor extreme drukte. Het spoornetwerk lijkt niet voldoende toegerust op het toenemend aantal mensen zich steeds vaker verplaatsen. In het NRC van zaterdag 20 november sprak Floor Millikowski ook de zorg uit dat bepaalde gebieden en bevolkingsgroepen de komende tijd gaan lijden
onder vervoersarmoede.
4
Dat het Rijk deze trend wil
keren wordt bevestigd door
het recente besluit om via
Groeifonds-investeringen
900.000 nieuwe woningen
duurzaam bereikbaar te
maken. Dit leidt bijvoor -
beeld in Groningen, de
Brabantse Brainport regio
en Zuid-Holland, tot de
ontwikkeling van nieuwe
ov ontsloten verstedelij -
kingslocaties. Maar ook op
andere plekken in het land
wordt door gemeenten,
ontwikkelaars en ov-
partijen gewerkt aan
nieuwe woonconcepten,
openbare ruimte en deel-
mobiliteit rondom stations.
De maatschappelijke meer -
waarde is in potentie groot,
maar is af hankelijk van de
wijze waarop wordt aange -
sloten op de lokale context,
zowel sociaal als ruimte -
lijk. Spoorlijnen zijn de lange
lijnen van de ruimtelijke
ordening en stedenbouw.
Sinds de aanleg in de 19eeeuw sturen zij de ver
-
stedelijking, net als de
stations die een stempel
drukken op onze steden.
De herontwikkeling van
stations met een gemengd
woonprogramma kan
nieuw leven blazen in
verouderde steden,
uitgebluste suburbs of
wegkwijnende dorpen. In dit nummer van
Ruimte en Wonen wordt
verkend hoe partners 'op
de grond' aan deze
opgaven werken, welke
belangen ze hebben en
welke beleidsinstrumen -
ten zij daarbij inzetten. Op nationaal niveau is
het denken over knooppun -
ten in een nieuwe fase
gekomen. Stations zijn
vandaag de dag niet alleen
meer van belang voor eco -
nomische ontwikkeling
van kantoorlocaties maar
bepalen ook de aantrekke -
lijkheid van een stadsregio.
Zij dienen als poorten naar
het landschap, of kunnen
Stations als
dragers van stedelijke
vernieuwing
De relatie tussen de
ruimtelijke ordening en
het openbaar vervoer
staat onder druk.
Personeelstekorten bij
NS zorgen voor extreme
drukte. Het
spoornetwerk lijkt niet
voldoende toegerust op
het toenemend aantal
mensen zich steeds
vaker verplaatsen. In het
NRC van zaterdag 20
november sprak Floor
Millikowski ook de zorg
uit dat bepaalde
gebieden en
bevolkingsgroepen de
komende tijd gaan lijden
onder vervoersarmoede.
5HOOFDREDACTIONEEL
voor een nieuwe impuls
zorgen in grensregio's door
intercity verbindingen net
even door te trekken naar
de volgende stad over de
grens. Vanuit de ministeries en
de vervoerspartners wordt
de urgentie gevoeld om elk
knooppunt op een eigen
manier te programmeren
en vorm te geven, zodat er
een gebalanceerd netwerk
ontstaat. Daarbij is een
mix van woningen, banen
en voorzieningen van
belang, zodat er geen een -
zijdige spitsen ontstaan.
Dat sturen op de opwaar -
dering van het spoor en
sturen op stedelijke ont -
wikkeling in samenhang
moeten worden bekeken,
komt ook aan bod in het
artikel over het Groei-
fonds-project Oude Lijn. Op het niveau van de
gemeenten is er groeiend
besef voor de omgevings -
kwaliteit van stations.
Zachte waarden als een
toegankelijke publieke
ruimte en aantrekkelijke
groengebieden en (niet
commerciële) ruimte voor
ontmoeting zijn daarbij van
belang. Verdergaande
verdichting van grootstede -
lijke stationsgebieden kan
problematisch zijn ? zo is
de stelling van Spoorbouw -meester Marianne Loof,
omdat deze druk kwalita -
tief ruimtegebruik kan
aantasten. Ook Wouter
Veldhuis stelt in zijn
column dat de vervoers -
knoop de belangrijkste
publieke plek van de stad is
en ademruimte nodig heeft
om toekomstige groei en
verandering van mobiliteit
op te kunnen vangen.
Kleinere steden hebben
juist verdichting en reuring
nodig, om de aantrekkelijk -
heid van het centrum te
vergroten. Daarbij is stede -
lijke ontwikkeling altijd
maatwerk. Dit wordt ge-
ïllustreerd door het ronde -
tafelgesprek met de
gemeenten Rotterdam,
Utrecht en Enschede en het
artikel van Ruimtevolk
over het activeren van klei-
ne stations en hun omge -
ving in Overijssel ? een
onderwerp dat ook in het
beeldessay over station
Oldenzaal aan bod komt. De opgaven van de
huidige gebiedsontwikke -
lingen rondom stations
zijn van een andere orde
dan die van de Sleutel-
projecten in de VINEX-
periode: het versnipperde
eigendom en het gemeng -
de programma vragen om
nieuwe samenwerkingen
op inhoud. Het is de vraag of het perspectief op
samenwerking via 'door -
pakken' van sterke man -
nen, zoals geïllustreerd in
het artikel van Daan
Zandbelt, past bij de com -
plexiteit van deze tijd.
Wellicht bieden nieuwe
vormen van sturing, die
meer ruimte laten voor de
inbreng van verschillende
belangen, zoals wordt
betoogd door Geurt van
Randeraat, een alterna -
tief. Het worden spannende
tijden nu het komende jaar
de woondeals rondom de
verschillende verstedelij -
kingslocaties een concrete
vorm moeten gaan krij -
gen. Met dit nummer
hopen we de vakdiscussie
rondom de planning,
vormgeving en realisatie
van deze gebieden te kun -
nen stimuleren.
Like Bijlsma
Planbureau voor de
Leefomgeving
Jutta Hinterleitner
Stedelijk onderzoeker
Dat het Rijk deze trend wil keren, wordt bevestigd door het recente besluit om via Groeifonds-investeringen 900.000 nieuwe woningen duurzaam bereikbaar te maken. Dit leidt bijvoorbeeld in Groningen, de Brabantse Brainport regio en Zuid-Holland, tot de ontwikkeling van nieuwe ov ontsloten verstedelijkingslocaties. Maar ook op andere plekken in het land wordt door gemeenten, ontwikkelaars en ov-partijen gewerkt aan nieuwe woonconcepten, openbare ruimte en deelmobiliteit rondom stations. De maatschappelijke meerwaarde is in potentie groot, maar is afhankelijk van de wijze waarop wordt aangesloten op de lokale context, zowel sociaal als ruimtelijk.
Spoorlijnen zijn de lange lijnen van de ruimtelijke ordening en stedenbouw. Sinds de aanleg in de 19e eeuw sturen zij de verstedelijking, net als de stations die een stempel drukken op onze steden. De herontwikkeling van stations met een gemengd woonprogramma kan nieuw leven blazen in verouderde steden, uitgebluste suburbs of wegkwijnende dorpen.
In dit nummer van Ruimte en Wonen wordt verkend hoe partners ‘op de grond’ aan deze opgaven werken, welke belangen ze hebben en welke beleidsinstrumenten zij daarbij inzetten.
Op nationaal niveau is het denken over knooppunten in een nieuwe fase gekomen. Stations zijn vandaag de dag niet alleen meer van belang voor economische ontwikkeling van kantoorlocaties maar bepalen ook de aantrekkelijkheid van een stadsregio. Zij dienen als poorten naar het landschap, of kunnen voor een nieuwe impuls zorgen in grensregio’s door intercityverbindingen net even door te trekken naar de volgende stad over de grens.
Vanuit de ministeries en de vervoerspartners wordt de urgentie gevoeld om elk knooppunt op een eigen manier te programmeren en vorm te geven, zodat er een gebalanceerd netwerk ontstaat. Daarbij is een mix van woningen, banen en voorzieningen van belang, zodat er geen eenzijdige spitsen ontstaan. Dat sturen op de opwaardering van het spoor en sturen op stedelijke ontwikkeling in samenhang moeten worden bekeken, komt ook aan bod in het artikel over het Groeifondsproject Oude Lijn.
Op het niveau van de gemeenten is er groeiend besef voor de omgevingskwaliteit van stations. Zachte waarden als een toegankelijke publieke ruimte en aantrekkelijke groengebieden en (niet commerciële) ruimte voor ontmoeting zijn daarbij van belang. Verdergaande verdichting van grootstedelijke stationsgebieden kan problematisch zijn – zo is de stelling van Spoorbouwmeester Marianne Loof, omdat deze druk kwalitatief ruimtegebruik kan aantasten. Ook Wouter Veldhuis stelt in zijn column dat de vervoersknoop de belangrijkste publieke plek van de stad is en ademruimte nodig heeft om toekomstige groei en verandering van mobiliteit op te kunnen vangen. Kleinere steden hebben juist verdichting en reuring nodig, om de aantrekkelijkheid van het centrum te vergroten. Daarbij is stedelijke ontwikkeling altijd maatwerk. Dit wordt geïllustreerd door het rondetafelgesprek met de gemeenten Rotterdam, Utrecht en Enschede en het artikel van Ruimtevolk over het activeren van kleine stations en hun omgeving in Overijssel – een onderwerp dat ook in het beeldessay over station Oldenzaal aan bod komt.
De opgaven van de huidige gebiedsontwikkelingen rondom stations zijn van een andere orde dan die van de Sleutelprojecten in de VINEX-periode: het versnipperde eigendom en het gemengde programma vragen om nieuwe samenwerkingen op inhoud. Het is de vraag of het perspectief op samenwerking via ‘doorpakken’ van sterke mannen, zoals geïllustreerd in het artikel van Daan Zandbelt, past bij de complexiteit van deze tijd. Wellicht bieden nieuwe vormen van sturing, die meer ruimte laten voor de inbreng van verschillende belangen, zoals wordt betoogd door Geurt van Randeraat, een alternatief.
Het worden spannende tijden nu het komende jaar de woondeals rondom de verschillende verstedelijkingslocaties een concrete vorm moeten gaan krijgen. Met dit nummer hopen we de vakdiscussie rondom de planning, vormgeving en realisatie van deze gebieden te kunnen stimuleren.
Like Bijlsma (Planbureau voor de Leefomgeving)
Jutta Hinterleitner (stedelijk onderzoeker)
Ruimte + Wonen 2022/4: Spoorknooppunten
Download de hele editie over spoorknooppunten.
Reacties