De val van het IJzeren Gordijn in 1989 had grote gevolgen voor de volkshuisvesting in Centraal- en Oost-Europa. De beide auteurs waren indertijd betrokken bij de export van 'bouwen voor de buurt' als Nederlands model voor stadsvernieuwing. Zij zijn onlangs opnieuw naar Praag, Bratislava en Boedapest geweest en komen tot de conclusie dat de ruïnebars in Boedapest de huidige staat van de stadsvernieuwing beter typeren dan het indertijd geïntroduceerde 'bouwen voor de buurt'.
Eind jaren tachtig markeerde het begin van het einde voor de communistische regimes in Oost-Europa. De centraal geleide economieën moesten plaatsmaken voor een marktgericht model. In de euforie over de val van de muur, de eenwording van Duitsland en Fukuyama’s End of History waaide de wind uit liberale hoek: de markt moest haar werk doen. De adviseurs vlogen af en aan, de Wereldbank, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk waren dankzij de geest van Reagan en Thatcher populair. Op meer bescheiden schaal was er een inbreng vanuit de Nederlandse volkshuisvesting. In dat kader maakten wij, schrijvers dezes, in 1992 een verkenningstocht langs Praag, Bratislava en Boedapest. In november 2021 hebben we als onderzoekers in ruste dezelfde rondreis gemaakt om met onze gesprekspartners van toen te spreken over de huidige situatie in Midden-Europa.
Ook de woningmarkt in Midden-Europa kwam in het vaarwater van de vrije markt terecht. De privatisering van de huurwoningvoorraad kreeg begin jaren negentig vorm, waarbij gehoor werd gegeven aan de roep om teruggave of schadeloosstelling voor onroerend goed dat na de communistische omwenteling was geconfisqueerd. In Tsjechië en Slowakije kwamen de meergezinscomplexen van voor de communistische overname (1948) weer in handen van de oorspronkelijke eigenaren. De huurwoningen van na 1948 konden de bewoners tegen een laag bedrag kopen. In Hongarije was geen restitutie van geconfisqueerd bezit. Alle bewoners van huurwoningen kregen het recht van koop. De verantwoordelijkheid voor (de verbetering van) de verwaarloosde woningvoorraad lag daarmee niet meer bij de overheid maar bij de nieuwe particuliere eigenaren. De grote uitdaging was hoe onderhoud en woningverbetering onder de nieuwe verhoudingen vorm te geven. Nederland had hier wel ideeën over.
Reacties