Wijkaanpak
#2/2024
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
THEMA WIJKAANPAK
#2/2024
'Zorg goed voor de stad'
INTERVIEW MET MAURICE CRUL
Geef bewoners stem in
integrale wijkaanpak
VERSTERK DE DEMOCRATIE
Naar een breder gedragen
natuurbeleid
MEER AANDACHT VOOR NATUURWAARDEN
Meer informatie over deze bedrijven
en het partnerschap staat op
ruimteenwonen.nl/partners
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Yvette Vierhout via telefoonnummer 073-2051028 of via e-mail y.vierhout@aeneas.nl
Ruimte en Wonen wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners. Een partner van Ruimte en Wonen geniet van veel aantrekkelijke voordelen, waaronder een korting op het
lidmaatschap en een profielpagina op deze website. Omdat het partnerschap in onderling overleg wordt ingevuld, sluiten de voordelen precies aan bij de behoeftes van de partner.
1
EN VERDER
04 Hoofdredactioneel
Wijkaanpak
50 Beeldessay
Nieuwe bouwcultuur
32 Column
Mohamed Acharki
66 Column
Anne-Jo Visser
82 Recensie
De stad
ARTIKELEN
14 Versterk de democratie
'Geef bewoners stem in
integrale wijkaanpak'
24 Haarlem - Schalkwijk
'Stadshart voor nieuwe
en oude bewoners'
34 Naar een breder
gedragen natuurbeleid
Het draagvlak voor
natuurbeleid staat onder
druk
42 Water en bodem
sturend
Waterschappen naar
Vlaams voorbeeld
58 Smart Mobility Hub
'Ga voor fysieke, digitale
en democratische
integratie'
INTERVIEWS
06 'Zorg goed voor
de stad'
Interview socioloog
Maurice Crul
68 'Samen kom je verder
en ga je sneller'
Interview Marijke Kool,
SallandWonen
Zorg goed
voor de stad
06
Niet
wegkijken..
66
COVER
Poelenburg
Foto: Bert Pots
THEMA
WIJKAANPAK
Versterk de
democratie
14
74 Gemengd Wonen
'Bouw en financier sterke
woongemeenschappen'
Inhoud
2
Anne-Jo Visser
AFWC Anniek Dimmendaal
Portaal Anouk Corel
Elan Wonen
Benjamin den Butter
Berlinger Advocaten Bert Pots
Senior redacteur Bob Witjes
Aedes
Clara Veerkamp
PBL Elisabeth Boersma
NRP Erik Patist
Portaal
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Job Borggreve
Aedes
Frank van Dam
PBL
Jutta Hinterleitner
Stedelijk onderzoeker
Hanneke Schreuders
Portaal
Leo Pols
Stedenbouwkundige
Huub Siebelt
Laboratorium voor
Verantwoorde Mobiliteit
Machteld Schoolenberg
PBL
Paul Terwisscha van
Scheltinga
Adviseur wonen en
wijken Mees Paanakker
Laboratorium voor
Verantwoorde Mobiliteit Mohamed Acharki
Rochdale
4
Beleidsmakers pleiten ver-
volgens voor forse ruimte -
lijke ingrepen en toevoe -
ging van grote aantallen
woningen. Maar als derge -
lijke ruimtelijke processen
leidend zijn, is het risico
groot dat de beschikbare
ruimte wordt ingenomen
met nieuwe 'milieus' voor
beter gesitueerde nieuwko -
mers. De oorspronkelijke
bewoners zien dan hun
buurt ingrijpend verande -
ren; meer stenen, minder
groen, alsook nieuwe voor -
zieningen - leuke cafeetjes
en restaurants - die voor
hen onbetaalbaar zijn,
maar hun eigen problemen,
zowel sociaal, sociaaleco -
nomisch als ruimtelijk
worden niet opgelost.
Elisabeth Boersma en Paul
Terwisscha van Scheltinga
constateren dat de bewo -
ners van een wijk amper
invloed voelen op wat er in
hun directe woonomgeving
gebeurt. Geef het collectief
alsnog een stem en een
wezenlijke positie bij het
optuigen van een integrale
wijkaanpak, bepleiten zij.
Versterk de lokale demo -
Wijkaanpak
De loep ligt al lang op na-
oorlogse woonwijken met
veel sociale woningbouw.
Alle grote actuele vraag-
stukken - slechte, niet
duurzame woningen, toe-
nemende criminaliteit,
groeiende armoede, ge-
brekkig onderwijs en veel
bewoners met een slech-
te gezondheid - komen
samen in deze gebieden.
Ondanks de langdurige
aandacht van de over-
heid, ervaren de bewo-
ners nauwelijks of geen
verbetering. Enkele goe-
de voorbeelden daargela-
ten, is in veel wijken
sprake van een verslech-
terende leefomgeving,
groei van het aantal
(heel) kwetsbare bewo-
ners en een toenemend
slecht imago.
"Ondanks langdurige
aandacht, ervaren bewo -
ners geen verbetering"
5HOOFDREDACTIONEEL
cratie. Vernieuwen vanuit
de visie van bewoners is
volgens hen een veel betere
manier om al die verschil-
lende vraagstukken daad -
werkelijk en in samenhang
met elkaar op te lossen.
Socioloog Maurice Crul
vindt dat de tijd is aange -
broken om afscheid te ne -
men van integratiebeleid.
Hij heeft twee boodschap -
pen. Het moet in buurten
veel meer gaan over sa -
menleven. En we moeten
onder ogen zien dat het in
buurten niet vanzelf goed
komt, daarbij verlangt hij
ook een inspanning van
mensen zonder migratie -
achtergrond, een groep die
door hem wordt aangeduid
als de vergeten 'nieuwe
minderheid'. Hij is voor -
stander van een praktische
aanpak, waarbij het goede
van een wijk niet door be -
stuurlijke onachtzaamheid
verloren mag gaan.
De wijk Schalkwijk in
Haarlem-Zuid is zo'n naoor -
logse wijk waar de gemeen -
te drastisch ingrijpt. Anouk
Corel schetst de noodzaak
van een integrale wijkaan -pak. Alleen differentiatie in
woningbouwsegmenten,
vernieuwing van openbare
ruimte en bestaande wo -
ningbouw is niet voldoen -
de. De aanwezigheid van
veel kwetsbare huurders
maakt een stevig sociaal
programma meer dan ooit
noodzakelijk.
In dit nummer gaat het ook
over het rapport van de
speciaal VN-rapporteur
over discriminatie op de
woningmarkt, de voorde -
len van gemengd wonen,
de wens om 'water en bo -
dem sturend' met terug -
werkende kracht betekenis
te geven en gebrek aan
draagvlak voor natuurbe -
leid. Beleidsmakers hebben
onvoldoende aandacht voor
de verschillende waarden
die de natuur heeft voor
mensen.
Bert Pots
Senior redacteur
Anouk Corel
Redactielid
6
INTERVIEW
MAURICE CRUL
Maurice Crul is hoogleraar
Onderwijs en Diversiteit bij de
afdeling Sociologie van de Vrije
Universiteit van Amsterdam. Hij
doet al decennia onderzoek
naar de levensloop van
migrantenjongeren in Nederland
en in Europa. Ook is Crul
veelvuldig betrokken bij
internationaal vergelijkend
onderzoek. Zo coördineerde hij
onderzoek naar de ontwikkeling
van de arbeidsmarktpositie van
tweede generatie migranten.
Momenteel doet hij onderzoek
naar het succes van
diversiteitsbeleid in het publieke
domein en de ontwikkeling van
Syrische vluchtelingenkinderen
op verschillende plekken in de
wereld.
7INTERVIEW
Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau maakt duidelijk: groepen leven
in hun eigen 'bubbel': arme mensen gaan vooral om met andere arme mensen, het -
zelfde geldt voor rijke mensen, ook die gaan vooral om met gelijkgestemden en die
verschillende groepen ontmoeten elkaar niet of nauwelijks.
"Het is mooi dat het SCP dit onderwerp oppakt. De afgelopen veertig jaar hebben
we vooral gekeken naar integratie van migranten, hun kinderen, hun kleinkinde -
ren. Er was weinig aandacht voor die 'witte Nederlander', maar die groep leeft ook
in een bubbel. Als we het met elkaar hebben over de versterking van de sociale
cohesie in buurten, dan is het belangrijk het besef te hebben dat groepen mensen
langs elkaar heen leven. Daarover gaat het ook in onze vorig jaar verschenen publi-
catie 'De Nieuwe Minderheid'. Die grote afstand tussen groepen is overigens geen
exclusief Nederlands verschijnsel; we zien in steden elders in Europa vergelijkbare
pat ronen."
Hoe erg is dat 'los van elkaar leven'?
"We kwamen op 'De Nieuwe Minderheid' na een groot onderzoek onder tweede
generatie migranten; een onderzoek onder Turkse, Marokkaanse en ex-Joegosla -
vische jongeren in vijftien Europese steden met een controlegroep van Nederland -
se, Duitse en Zweedse jongeren in dezelfde wijken. Toen werd ons eigenlijk voor
het eerst duidelijk dat sprake is van zelf-segregatie. Zo'n constatering leidt tot nieu -
Bert Pots
Maurice Crul, hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije
Universiteit, vindt dat de tijd is aangebroken om afscheid te
nemen van integratiebeleid. Het moet in buurten veel meer
gaan over samenleven. En nee, sociale cohesie ontstaat niet
vanzelf. Over slimme beleidskeuzes en zuinig zijn op al het
goede van onze steden.
'Zorg goed
voor de stad'
8
INTERVIEW
we vragen. Wat is daar aan de hand? Wat betekent het als groepen zichzelf segre
-
geren? Met een belangrijke conclusie: mensen die wel deelnemen aan de diverse
samenleving voelen zich daarin meer thuis, voelen zich veiliger en melden ook
meer integratie met mensen zonder een migratieachtergrond. Er valt dus iets te
winnen, als mensen aan hun buurt meedoen. Dat is belangrijk voor de groep zelf,
maar dat niet alleen. Mensen die meedoen spelen een belangrijke rol in de sociale
cohesie in die wijk. Ze spelen een rol in het bij elkaar brengen van mensen, ze spe -
len een rol in het oplossen van kleine conflicten. De maatvoering is daarbij van
wezenlijke betekenis, hoe groter die groep, hoe beter het klimaat in een wijk en
hoe blijer de bewoners." "Een andere belangrijke constatering is, dat veel mensen weldegelijk behoefte
hebben aan dat betere contact met hun buurtbewoners. Mensen die niet zo'n ge -
mengde vriendengroep hebben, merken op dat ze dat ze jammer vinden. Tegelij -
kertijd denken we dat sprake is van 'koudwatervrees'. Eén van mijn studenten
heeft daarover doorgevraagd. Zij introduceerde het begrip: belonging uncertain -
t y. Dat komt uit de Verenigde Staten en heeft betrekking op onderzoek gedaan
naar de vraag hoe het is om als zwarte Amerikaan op te groeien in een witte omge -
ving. Het gaat over onbegrip, onbekendheid met de sociale codes en de angst om
fouten te maken. Daardoor ontstaat bij de een terughoudendheid om contact te
maken met de ander. In de mate waarin mensen in een buurt contact met elkaar
ervaren, speelt het opleidingsniveau een rol. Praktisch geschoolden, die in het
middelbaar onderwijs gewend zijn geraakt om met mensen met een diverse achter -
grond om te gaan, hebben vaker een meer gemengde vriendengroep dan witte
hoogopgeleide Nederlanders."
Wat betekent dat voor onze manier van samenleven?
"We hebben de afgelopen veertig jaar integratiebeleid gevoerd, inclusief de fi -
nanciering van migrantenorganisaties en beleid gericht op specifieke doelgroe -
pen. Het ging steeds over: die ander moet integreren, die ander moeten zich aan -
passen. In dat beleid zijn we één groep vergeten: mensen zonder migratieachtergrond
voor wie de samenleving in die veertig jaar ook behoorlijk is veranderd. Volgens
ons is de tijd aangebroken voor een andere focus, voor een heel ander politiek be -
leid: kijk meer naar samenleven. En er is een tweede politieke boodschap. Veel
progressieve mensen gaan uit van: diversiteit moeten we vieren, diversiteit is een
verrijking van de samenleving en het komt vanzelf goed. Nee, dat gaat niet van -
zelf. Er moet echt iets gebeuren om dat samenleven te laten lukken."
Wat moet er gebeuren?
"Op de eerste plaats moeten we met elkaar erkennen dat het niet vanzelf gaat.
Vervolgens moeten we onder ogen zien dat ook van mensen zonder migratieach -
tergrond een inspanning wordt vereist en organiseer vooral praktische dingen.
Volg niet de denklijn van Job Cohen, de vroegere burgemeester van Amsterdam:
breng mensen bij elkaar omwille van menging en diversiteit, maar werk vanuit de
9INTERVIEW
eigen behoefte van buurbewoners. Stel mensen in staat om met elkaar een binnen
-
tuin op te knappen. Of - ik gebruik als inwoner van Amsterdam West het voorbeeld
vaker ? denk vanuit bestaande wijkvoorzieningen. Wij hebben in onze wijk een
voetbalvereniging; iedereen laat daar zijn kinderen spelen. Daar ontmoeten kin -
deren zonder migratieachtergrond wel migrantenkinderen; daar staan ouders met
en zonder migratieachtergrond samen langs de lijn op zaterdagochtend. Bedenk
dat er achter de aanwezigheid van onze voetbalvereniging een beleidsafweging
ligt. De grond onder het sportcomplex is ontzettend duur geworden, voor je het
weet besluit de gemeente die grond te verkopen aan een projectontwikkelaar voor
de bouw van luxe koopwoningen,
want dat is goed voor een meer ge -
mengde woningvoorraad. En dan
verhuist de voetbalvereniging naar
de rand van de stad of verkassen de
witte spelers naar een 'ons-kent-ons-
vereniging'. Of denk na over het ge -
bruik van onderwijsgebouwen. Met
de toestroom van hoger opgeleiden
naar de stad, groeit de vraag naar al-
lerlei scholvormen. Om in die vraag
te voorzien, kiest de gemeente heel
makkelijk voor de vestiging van een
Vrije School in die oude buurtschool,
terwijl ouders uit de wijk jarenlang
hebben gestreden voor gemengd on -
derwijs. Hoe kan dit gebeuren? Het
zou mooi zijn als we bij beleidsbeslis -
singen over culturele voorzieningen,
gebruik van onderwijsgebouwen of de inrichting van de publieke ruimte ons elke
keer weer de vraag stellen: wat betekent de voorgenomen keuze voor de menging
in de wijk? Draagt de beslissing bij aan het samenbrengen van verschillende groe -
pen of versterkt het juist de segregatie?" Crul voerde over 'De nieuwe minderheid'
gesprekken met het Amsterdamse gemeentebestuur. "Ook voor hen is het een eye
opener. Onze bestuurders zijn immers al decennia bezig met het vormgeven van
integratiebeleid, maar ik zie wel dat door veranderende politieke verhoudingen,
de groei van de PV V in bijvoorbeeld Amsterdam Noord, begrepen wordt dat ze ook
mensen zonder migratieachtergrond moeten meekrijgen. En het gaat niet vanzelf,
dus moet er beter worden nagedacht hoe de lokale en landelijke politiek samenle -
ven beter kan faciliteren."
Welke rol spelen stedenbouwkundige keuzes bij het
stimuleren van samenleven?
"De aard van woongebouwen speelt een rol in het welbevinden in een buurt,
"Mensen die wel deelnemen aan de diverse
samenleving voelen zich
daarin meer thuis"
10
INTERVIEW
11INTERVIEW
blijkt in alle steden. Een anonieme
woonomgeving is een negatieve fac -
tor. In hoogbouw met lange galerijen
ervaren mensen meer negatieve in -
teretnische interacties op straat en
tussen buren. Bewoners van portiek -
flats, in een stad als Amsterdam vaak
woningen van corporaties met een
trappenhuis met vier of zes huishou -
dens, melden veel minder negatieve
interacties melden. Ook voor hen
geldt dat ze niet direct positief staan
tegenover diversiteit, maar in de
praktijk gaat er wel veel goed. Ze
kennen de namen van de kinderen
op de trap en ze spreken elkaar bij
overlast makkelijker aan. Stenen
maken dus uit, het is belangrijk dat
gemeente, corporaties, ontwikke -
laars kiezen voor niet al te grote een -
heden."
Wat kunnen we in steden
nog meer doen?
"Probeer mensen ook via andere
raakvlakken bij elkaar te brengen.
Veel migranten hebben een platte -
landsachtergrond, vandaaruit heb -
ben ze bijvoorbeeld affiniteit met het
zelf verbouwen van groenten. Dan kan het interessant zijn met elkaar naar moge -
lijkheden te zoeken voor de aanleg van een buurttuin in de binnentuin. In Amster -
dam zijn er verschillende van dergelijke initiatieven, heel praktisch. En dan ont -
staat wellicht ook ontmoeting met bewoners aan de andere kant van het bouwblok."
De moderne stad trekt hoger opgeleiden. Die instroom zorgt voor groeiende wo -
ningtekorten. Hoge huizenprijzen lijken hand in hand te gaan met dure (horeca-)
voorzieningen.
Worden de tegenstellingen tussen groepen niet eerder
groter dan kleiner?
"We hebben onze publicatie ook in New York gepresenteerd. Midden in de stad
blijkt een witte bubbel te zijn ontstaan. Bizar: een buurt met voor negentig procent
witte New Yorkers, terwijl witte mensen nog geen twintig procent van de bevol-
De nieuwe minderheid
In 2023 publiceerde Maurice Crul samen
met Frans Lelie 'De nieuwe minderheid'
over de positie van de slinkende groep
stedelingen zonder migratieachtergrond.
De onderzoekers keken in Amsterdam,
Rotterdam, Antwerpen, Wenen, Hamburg en
Malmö. Deelnemers met een hoge
opleiding bijvoorbeeld in Amsterdam zijn
vaker positief over de multiculturele
samenleving. Zij zien diversiteit als een
verrijking. Maar, zo tonen de onderzoekers
ook aan, diezelfde mensen leven in een
'witte bubbel': vrienden- en kennissenkring
bestaan uit mensen met een vergelijkbare
herkomst en achtergrond. Bij ondervraag-
den met een lage opleiding was dit juist
andersom. Zij mopperen meer op hun
buurt, maar hebben vaker vrienden en
kennissen met een migratieachtergrond.
Maurice Crul is positief over de toekomst.
Kinderen die opgroeien in Amsterdam of
Rotterdam hebben op latere leeftijd vaker
een gemengde vriendengroep.
12
OsdorppleinFOTO BERT POTS
13INTERVIEW
king uitmaken. Dat soort vormen van extreme segregatie kunnen ontstaan als de
overheid geen belangstelling voor de ontwikkeling van de stad heeft. We moeten
het besef hebben dat wat we in onze steden hebben opgebouwd, heel kostbaar is.
Dat we in Amsterdam, ook binnen Ringweg A10, nog zoveel sociale woningbouw
hebben is een ontzettend groot goed. Als we die gereguleerde woningvoorraad
niet weten te behouden, dan creëer je uiteindelijk witte getto's. Aan de andere
kant: we moeten armoede niet verheerlij -
ken. Dat dertig jaar geleden in de armste
buurten van Amsterdam een deel van de
woningvoorraad is vervangen door een
meer gemengd woningaanbod, heeft die
buurten veel goeds gebracht. Maar het is
zaak alert te blijven, de druk op de stad is
groot en een volgende stap met de bouw
van heel dure woningen kan er een te
veel zijn."
Hoe ziet de stad van over
dertig jaar eruit?
"De toekomst van onze steden valt
moeilijk te voorspellen. Migratie is on -
derdeel van de stad en die migratie ver -
andert - af hankelijk van de internationa -
le politieke situatie - voortdurend. De snelle toename van hoogopgeleide expats de
afgelopen jaren valt niet los te zien van de Brexit. Onze kennis van de Engelse taal,
de aanwezigheid van een goede infrastructuur, maken Amsterdam tot een aan -
trekkelijke vestigingslocatie. Groei van de it-sector maakt dat er meer mensen uit
India en Pakistan naar de stad komen. Pogingen van het komende kabinet om ar -
beidsmigratie te beperken, zullen weinig uithalen. Maar aan een voorspelling
waag ik mij niet, wel is het belangrijk heel zuinig te zijn op wat we hebben en sa -
menleven beter te faciliteren."
"Stel elke keer de vraag: wat betekent die
keuze voor de
menging in de wijk?"
14
15
'Geef bewoners stem in integrale wijkaanpak'
Elisabeth Boersma, Paul Terwisscha van Scheltinga
Versterk de
democratie
Veel kwetsbare wijken staan aan de vooravond van complexe ruimte-
lijke ingrepen, maar de bewoners voelen amper invloed op wat er in
hun directe woonomgeving gebeurt. Geef het collectief alsnog een
stem en een wezenlijke positie bij het optuigen van een integrale wij-
kaanpak, bepleiten Elisabeth Boersma en Paul Terwisscha van Schel-
tinga. Versterk de lokale democratie en werk vanuit de wensen van
de bewoners. Vernieuwen vanuit de visie van bewoners is een veel
betere manier om al die verschillende vraagstukken daadwerkelijk en
in samenhang met elkaar op te lossen.
D
e loep ligt al lang op naoor -
logse woonwijken met veel
sociale woningbouw. Alle
grote actuele vraagstukken
- slechte, niet duurzame
woningen, toenemende criminaliteit,
groeiende armoede, gebrekkig onderwijs
en veel bewoners met een slechte gezond -
heid - komen samen in deze gebieden. On -
danks de langdurige aandacht van de over -
heid, ervaren de bewoners nauwelijks of
geen verbetering. Enkele goede voorbeel- den daargelaten, is in veel wijken sprake
van een verslechterende leefomgeving,
groei van het aantal (heel) kwetsbare be -
woners en een toenemend slecht imago. De
overheid antwoordt vervolgens met nog
meer (van dezelfde) aandacht, denk aan de
introductie van het Nationaal Programma
Leef baarheid en Veiligheid. In het voet -
spoor van de beleidsmakers worden ge -
bieds- en woningontwikkelaars in de wijk
actief. Zij verkennen forse ruimtelijke in -
grepen en toevoeging van grote aantallen
16
WIJKONTWIKKELING
woningen. Verdichting is voor hen de ma-
nier om een einde te maken aan volksvijand
nummer 1: de woningnood. In bovengenoemde sociaaleconomische
en ruimtelijke aandacht schuilt het risico,
dat bij de aanpak van buurten ruimtelijke
processen leidend zijn en dat de beschikba -
re ruimte wordt ingenomen met nieuwe
'milieus' voor beter gesitueerde nieuwko -
mers. De instroom van koopkrachtige be -
woners leidt tot een statistische verbetering
in leef baarheidsmonitoren. Tegelijkertijd
zien de oorspronkelijke bewoners hun
buurt ingrijpend veranderen; meer stenen,
minder groen, alsook nieuwe voor-
zieningen - leuke cafeetjes en restaurants - die voor hen onbetaalbaar zijn, maar hun
eigen problemen, zowel sociaal, sociaaleco -
nomisch als ruimtelijk worden niet opge -
lost.
Sociale domein
In een wijkaanpak waar de focus ligt op
ruimtelijke interventies, waarbij de profes -
sionals uit het ruimtelijk domein al snel de
hoofdrolspelers zijn, ontbreekt het aan aan -
dacht voor het sociale domein. In de wijken
zijn tal van professionals elke dag bezig met
het leven van alledag: wonen, zorg en wel-
zijn. Maar voor hun kennis van en ervaring
met de wijk bestaat bij gebiedsontwikkeling
nauwelijks of geen belangstelling, maximaal
17
krijgen die professionals een bijrol, terwijl er
in het sociaal domein toch enorme bedragen
aan maatschappelijke financiering omgaan. En niet alleen het sociaal domein staat aan
de zijlijn. Ook de bewoners voelen amper in -
vloed op wat er in hun directe woonomge -
ving gebeurt. Niet zelden hebben ze het ge -
voel dat die nieuwe sociale en fysieke
woonomgeving hen simpelweg overkomt.
Dat uit zich in gelatenheid, weerstand en
soms felle, extreme bezwaarmakers. Het is
niet voor niks dat veel oorspronkelijke wijk -
bewoners nog maar weinig vertrouwen heb -
ben in instanties en bedrijven.
Wat zou er gebeuren als we het soci-
aal-maatschappelijke en het economische
voorop zetten? Wat gebeurt er als het ruim -
telijke dienstbaar is aan de sociaal-maat -
schappelijke en de sociaal- economische
opgaven? Dan komen er andere dimensies
in beeld, denk aan (eetbaar) vergroenen,
het verbinden van boeren met de stad, scho -
"Bewoners ervaren
ondanks langdurige
aandacht van de
overheid nauwelijks
verbetering"
18
WIJKAANPAK
ling voor initiatiefnemers van buurtprojec-
ten, het creëren van banen met betere inko -
mens en nieuwe voorzieningen. Als we de
toevoeging van woningen primair bekijken
vanuit wat de huidige bewoners zelf wen -
sen, dan kan sprake zijn van voorrang in de
woningtoewijzing voor de zittende bewo -
ners. En worden nieuwkomers geselecteerd
op basis van hun 'bijdrage aan de buurt',
dan kunnen we toewerken naar een meer
gezonde en inclusieve leefomgeving met
gelijke kansen, in de meest brede betekenis
daarvan.
Bewonersvisie
Zo'n fundamentele omdraaiing, werken
aan verandering vanuit het perspectief van
de huidige bewoners, het voor hen mogelijk
maken om met elkaar tot een visie te komen
voor hun wijk (Pimby - please in my backy -
ard) en deze visie status geven, vraagt dat
al ver voor de start van de gebiedsontwik -keling een begin wordt gemaakt met het
activeren van buurtbewoners. Start met
drempelloze evenementen waar iedereen
aan kan meedoen; maak samen 'een vuur -
tje' en praat over van alles. Wat wil jij, wat
kan jij, hoe kan ik jou daarbij helpen? Daar
waar bewoners zelf zaken willen oppakken,
wordt dat indien nodig ondersteund. Sa -
men praten is leuk, samen activiteiten on -
dernemen is nog leuker. De aanpak van een wijk begint doorgaans
anders (rechtsonder), instanties verzinnen
dat er en wat er moet worden vernieuwd. Of
linksonder, het behouden wordt vertaald in
euro's en is zo duur dat instanties kiezen
voor investeringen in bijvoorbeeld
sloop-nieuwbouw voor het aantrekken van
nieuwe doelgroepen. Volgens ons is beter
dat we linksboven beginnen en faciliteren
dat bewoners veel vragen aan elkaar stellen:
Wie ben jij? Hoe is het met je? Wat vind jij fijn
in de buurt? Wat is er minder fijn? Hoe ziet
19WIJKAANPAK
jouw dagelijks leven eruit? Wat wens je voor
de toekomst? Waar verheug je je op? Waar
heb je zorgen over? Wat gun jij deze buurt? Bij professionals uit het sociale en uit het
ruimtelijke domein kan worden opgehaald
wat er vandaag speelt in de wijk en hoe zij
kijken naar de toekomst van die wijk. Daar -
bij is het van belang een beeld te krijgen van
de voorgenomen interventies. Wat zijn de
sociale en de fysieke opgaven die zij de ko -
mende jaren zullen oppakken? Op basis van
die gesprekken en dat wat er is
opgehaald bij de professionals,
kunnen de bewoners met hun
wijk aan de slag. Daarbij kan een
sociaal-ruimtelijke 'vertaler' de
wijkbewoners helpen om de door
hen gewenste prestatie, de
buurt-pimby's en -nimby's, om te
zetten in nieuwe beelden. Vervol-
gens is het aan de professionals
uit het sociale en uit het ruimtelij -
ke domein om een inschrijving te
doen op de door de bewoners ge -
wenste prestatie en uitvoering te
geven aan die buurtvisie. In buur -
ten met veel vraagstukken en het nodige
aan interventies is een integrale gebieds -
ontwikkeling een complexe aangelegen -
heid. Het plan voor de gebiedsontwikkeling
vraagt dan om een meerjarige betrokken -
heid van bewoners en van professionals. Bij
voorkeur in een in de wijk gewortelde wij -
kentiteit. Lokaal kan snel overeenstemming
bestaan tussen overheid en instanties in
welke buurten integrale gebiedsontwikke -
ling, dus de komst van een gebiedsontwik -
kelorganisatie, noodzakelijk is. In deze wij -
ken gebeurt ook al van alles, dat mag niet
stilvallen maar zal moeten passen bij die
door bewoners te ontwikkelen visie. In gebieden waar het eenvoudiger is,
waar geen gebiedsontwikkelorganisatie hoeft te wordt opgezet, kunnen partijen,
liefst in doelgerichte samenwerkingsver -
banden, hun inschrijving doen op delen van
de door de bewoners gewenste prestatie. En ieder jaar zitten de bewoners opnieuw
aan 'hun kampvuur'. Ze maken kennis met
nieuwe bewoners, praten over vertrokken
bewoners, delen waar ze trots op zijn, en
kijken vooruit naar wat er de komende jaar
op de wijkagenda staat. En zo nodig wordt
de buurtvisie aangepast. Omdraaiing van
de buurtaanpak, voortaan linksboven star -
ten en met de klok meebewegen, vraagt
ontzettend veel geduld en lef. Daarom ook
is het belangrijk tot een eerlijk en open pro -
ces te komen, met alle ruimte om te leren,
met ruimte voor vallen en opstaan. We
doen iets nieuws en mensen maken fouten,
dus is het ontzettend belangrijk het verloop
van de gebiedsontwikkeling nauwkeurig te
evalueren. En maak de voortgang periodiek
door minimaal eens per jaar samen 'aan het
kampvuur te gaan zitten', samen terug en
vooruit te kijken en waar nodig de (bewo -
ners-)visie aan te passen.
Lokale democratie
Om slagkracht en kansen van langjarige ge -
"In al die Nederlandse
wijken gaat de
komende tien jaar
ontzettend veel
veranderen"
20
biedsontwikkeling voor de bewoners te
borgen, dient er een stevige verbinding te
zijn tussen en met de buurtbewoners. Juist
in kwetsbare wijken waar menig bewoner
vooral bezig is met overleven, krijgt 'hun
stem' geen gestalte in een zaaltje, alleen op donderdagavond. En dat gebeurt ook niet
middels 'placemaking' met lokaal gebrou -
wen bier. Het is belangrijk de lokale demo -
cratie in de wijk vanuit de bewoners op te
bouwen, inclusief. Mensen willen gehoord
en gezien worden en het vertrouwen voelen
21
dat kansen voor henzelf en hun kinderen
werkelijkheid worden. Het creëren van
kansen voor bewoners in de langjarige ge -
biedsontwikkeling resulteert in soci-
aal-economische en sociaal-maatschappe -
lijke oplossingsrichtingen verankerd in het ruimtelijke domein. En met het krijgen en
pakken van kansen zal het vertrouwen
groeien. De maatschappelijke vraagstukken van nu
en van de toekomst komen samen in de
buurten van Nederland. Voor veel Neder -
landse wijken betekent dat ook dat er de ko -
mende tien jaar veel gaat veranderen. Met
name voor de naoorlogse wijken staan er
veel fysieke en sociale interventies op de
agenda. De opgaven, die we complex noe -
men en in veel naoorlogse wijken zien, vin -
den hun oorsprong in de som van het sociale
én ruimtelijke domein. Deze wijken worden
niet langer bewoond door 'het modale Hol-
landse' gezin, het is de leefomgeving van een
grote diversiteit aan huishoudens en cultu -
ren. Die culturele rijkdom is niet zichtbaar in
de architectuur of voorzieningen in de wijk.
Tegelijk vertonen die wijken een grote hoe -
veelheid sociaaleconomische opgaven. Veel -
al wordt de culturele diversiteit in de wijken
hiermee in verband gebracht, lang niet altijd
terecht. Gevoelens van onveiligheid, een
eenzijdig woningprogramma, gebrek aan
ontmoetingsplekken voor jongeren en oude -
ren, gebrek aan mogelijkheden voor sport en
cultuur en tal van andere problemen dragen
niet bij aan sociale duurzaamheid. De ruim -
"Met langjarige
samenwerking
komt ook
langjarige
werkgelegenheid
mee"
WIJKAANPAK
22
Nationale Renovatie
Platform (N R P)
Het NRP richt zich op de bestaande
bebouwde omgeving. Bij het netwerk zijn
meer dan honderd bedrijven en organisa-
ties aangesloten uit de volle breedte van de
vastgoedsector. Met agenderende, lerende
en 'prijzende' werksessies en programma's
brengen we langjarige samenwerking tot
stand en verdiepen we de kennis rondom
transformatie, renovatie en hergebruik. Zo
dragen we bij aan de versnelling van
circulair en biobased materiaalgebruik, de
verduurzaming van de woningvoorraad,
kortom aan een toekomstbestendig
gebouwd Nederland. We verbinden die
aanpak aan de ruimtelijke, sociale,
economisch en ecologische opgaven.
telijke context - gesloten plinten, geen 'ogen'
op straat, geringe duurzaamheid, slechte be -
reikbaarheid, ongeactiveerd groen - creëert
plek voor sociale problematiek. Daarbij mogen we niet over het hoofd
zien dat er voor die complexe opgave steeds
minder professionals beschikbaar zijn. Het
aantal vacatures overstijgt het aantal solli-
citanten. Personeelsschaarste leidt ertoe
dat instanties zich heroriënteren op positie,
taken en werk. Bijvoorbeeld voor de zorg -
sector geldt dat het huidige aanbod on -
houdbaar is en dat de 'samenredzaamheid'
van bewoners zal moeten toenemen. Het
werken vanuit de buurt met andere partijen
biedt grote kansen om het samen slimmer
en effectiever te doen. Met zorg en welzijn
in een stevige rol; zij voeren niet alleen bin -
nen het buurtnetwerk hun kerntaak uit,
23
maar zijn ook onderdeel van het team dat in
contact staan met de buurt, een team dat
een bijdrage levert aan de integrale aanpak
van de wijk.
Nieuwe spelregels
Een integrale wijkvernieuwing vraagt ook
om spelregels voor de uitvoering tussen de
verschillende partijen. De haalbaarheid
staat of valt met het verbinden van verlies -
lijdende met winstgevende projecten. Dat
gaat dus over een langjarig comittment
met verevening. Met langjarige samenwer -
king komt ook langjarige werkgelegenheid
mee, denk aan alle arbeidskrachten die no -
dig zijn voor woningbouw, vernieuwing
van straten, aanleg van groene gebieden,
de introductie van nieuwe vormen van mo -
biliteit en de ontwikkeling van nieuwe
wijkvoorzieningen. Dit werk zou zoveel mogelijk, soms door het dichtbij huis aan
-
bieden van opleidingen, in de wijk moeten
worden belegd. Voor het fysieke domein
vormen deze elementen de basis waarop
gebiedsrenovatieteams, combinaties van
corporaties, ontwikkelaars en bouwers
voorstellen kunnen doen. Een onaf hanke -
lijk beoordelingsteam bewaakt de doelen,
zij controleert, beoordeelt en stuurt bij
naar de gewenste prestatie, als ook naar de
kaders van de overheid. Het langjarige
commitment van deze teams waarborgt
hun belang: een langjarige, lees constante
toestroom van werk en ontwikkeling on -
der de paraplu van die bewonersvisie. Het is aan de gemeente om de totstandko -
ming van buurtvisies mogelijk te maken en
deze als belangrijk toetsingskader vast te
stellen. De buurt krijgt vooraf gemeentelij -
ke kaders mee, waarbinnen de buurt de ge -
wenste prestatie kan formuleren, zoals on -
der meer minimale en maximale eisen op
gebied van woningprogramma, duurzaam -
heid, klimaatadaptatie, het voorkomen van
segregatie en het borgen van veiligheid. Dit
leidt voor de gemeente tot een andere rol
dan die van de alles bepalende regisseur.
De overheid zorgt ervoor dat de buurtbewo -
ners in de lead kunnen komen in de heront -
wikkeling van hun eigen buurt. Vanzelf -
sprekend blijft de lokale overheid als
grondeigenaar, beheerder van de openbare
ruimte en als handhaver onderdeel van het
gebiedsteam. Maar ook de overheid kent nu
al een tekort aan mensen. Ook daar zal
sprake zijn van heroriëntatie op de publieke
verantwoordelijkheid. Als onderdeel van
een slimme uitvoering, kunnen taken over -
gaan naar buurtinitiatieven. En dat kan
ook, want de lead in de buurt wordt meerja -
rig neergelegd bij haar bewoners.
WIJKAANPAK
Oproep
Met dit artikel hebben wij een vorm
ontwikkeld om de aanpak van wijken
anders te doen. Dat hebben we gedaan
vanuit het verlangen om buurtbewoners
een betere positie te geven in de ontwikke-
ling van hun buurt. Wij willen 'de omdraai-
ing' de komende tijd uitbouwen en
verdiepen. 'Voor een goed kampvuur moet
je eerst hout bij elkaar sprokkelen, het hout
kleiner maken, dit slim stapelen, dan
aansteken en zorgen dat het blijft branden.
Dat vraagt tijd en aandacht. Als het brandt,
brandt het ook goed, en hoef je het niet
meer om te draaien.' Wij zijn benieuwd naar
reacties en zoeken voorbeelden om die
andere wijkaanpak te verdiepen en te
verrijken. Reacties kunnen naar
e.boersma@nrp.nl / secretariaat@nrp.nl
o.v.v. 'Artikel Ruimte en Wonen'
24
ROOTZ, project RijnbouttBEELD: FILIPPO BOLOGNESE IMAGES
25
T
ot 2030 moeten er in ons
land 900.000 woningen
worden bijgebouwd, waar -
van minimaal tweede derde
betaalbaar en minimaal
30% in de sociale huursector. De nieuwe co -
alitie heeft miljarden gereserveerd voor het
verminderen van het woningtekort. Het
merendeel van de woningbouwopgave zal
opnieuw in de bestaande stad landen- tus -
sen 2005 en 2020 is 63% van de woningen
gebouwd in de bestaande stad - waarvan
Anouk Corel
Het nieuwe stadscentrum van Haar-
lem-Schalkwijk moet passen bij de identi-
teit van het gebied, schrijft Anouk Corel.
Maar dat is niet genoeg. De wijk telt veel
kwetsbare bewoners. Zij ervaren weinig
sociale cohesie. De gemeente moet daar-
om ook werk maken van differentiatie in
woningbouwsegmenten, vernieuwing van
openbare ruimte en bestaande woning-
bouw en een stevig sociaal programma.
Kortom: een integrale wijkaanpak.
'Stadshart en inclusief woonmilieu voor
nieuwe en oude bewoners' WIJKAANPAK
Haarlem-
Schalkwijk
26
weer een groot deel in naoorlogse wijken.
In die wijken biedt de veelal grofmazige ste -
denbouwkundige opzet met open bouw -
blokken in het groen voldoende ruimte om
(middel-)hoogbouw en daarmee woning -
bouwaantallen toe te voegen. En juist in die
wijken zijn de openbare ruimte en het wo -
ningaanbod zo'n zestig jaar oud en drin -
gend aan vernieuwing toe. Door verduurza -
ming en renovatie te combineren met
sloop-nieuwbouw en verdichting kan de
kwaliteit van de bestaande bebouwing toe -
nemen, kunnen nieuwe woningsegmenten
toegevoegd en tegelijkertijd de steden -
bouwkundige structuur verbetert.
Draagvlak voor voorzieningen
Door verdichting in meerdere woningseg -
menten ontstaat een gemêleerder woonmi-
lieu en neemt het inwoneraantal toe, waar -
door wijkvoorzieningen in stand kunnen
blijven. De naoorlogse wijken zijn gebouwd
voor grote gezinnen, maar worden nu vaak
bewoond door een- en tweepersoonshuis -
houdens met lagere inkomens. Hierdoor is
het draagvlak van voorzieningen de afgelo -
pen decennia afgenomen, maar juist die
voorzieningen zijn van belang voor de leef -
baarheid. Dergelijke plekken bieden kansen
aan de bewoners om vooruit te komen en om ontmoeting te faciliteren. Een grotere
nabijheid van voorzieningen stimuleert bo -
vendien de actieve mobiliteit (lopen en fiet -
sen), wat weer een positief effect heeft op
de gezondheid van de wijkbewoners. Maar
verdichting brengt ook risico's met zich
mee. Uit onderzoek naar verdichting en ge -
zondheidseffecten blijkt bijvoorbeeld dat de
bewoners meer longproblemen ervaren,
simpelweg omdat het aantal auto's in het gebied toeneemt. Daarnaast er -
varen mensen meer stress door
toenemende drukte en (geluids-)
overlast. Ook zorgen grote wo -
ningcomplexen voor een gevoel
van anonimiteit. Juist de laagste
inkomens worden hierdoor ster -
ker geraakt. Vermoedelijk komt
dit, doordat een deel van de be -
woners toch al kwetsbaar is, zij
veelal in kleinere woningen wo -
nen dichter op elkaar zitten en
hun sociale huurwoningen bevin -
den zich vaak op minder aantrekkelijke
plekken, zoals langs drukke wegen. Niet op
de laatste plaats is het sociaal netwerk van
corporatiebewoners beperkter; een ano -
niem verblijf in een groot woongebouw
leidt tot vereenzaming. Hoge aantallen wo -
ningen in verschillende segmenten leiden
bovendien tot samenklontering van hoge
aantallen sociale woningbouw. Uit onder -
zoek van Circusvis blijkt dat de veerkracht
in wijken minder wordt naarmate de con -
centratie van sociale huurwoningen toe -
neemt. Verdichten in de naoorlogse stad biedt
dus kansen, maar zorgt ook voor belangrij -
ke aandachtspunten. Met een hoogwaardi-
ge inrichting van de openbare ruimte, veel
aandacht voor gezonde woningen en inves -
teringen in de opbouw van gemeenschap -
pen kan hierin tegenwicht worden gebo -
WIJKAANPAK
"Meer longproblemen,
simpelweg omdat het
aantal auto's in het
gebied toeneemt"
27
WIJKAANPAK
den. De harde druk van bovenaf op de
realisatie van hoge aantallen woningen in
combinatie van krappe business-cases en
de zachte zoektocht naar de behoeften van
de wijkbewoners van onderaf, zijn soms
lastig met elkaar in balans te brengen. Ook
in de wijk Schalkwijk in Haarlem-Zuid zien
we dit dilemma. De gemeente Haarlem
heeft de ambitie om tot 2030 minimaal
10.000 woningen te realiseren. Het meren -
deel van deze woningen komt in transfor -
matiegebieden verspreid over de stad, de
zogenoemde ontwikkelzones. In de groot -
ste hiervan, de Europawegzone in Schalk -
wijk, zullen naar verwachting 6.200 tot
7.500 woningen worden bijgebouwd.
Geïsoleerd gelegen
stadscentrum
Schalkwijk kent een typische naoorlogs ste -
denbouwkundige structuur. Waar alle
functies ? wonen, werken, recreëren en ver -
keer ? van elkaar gescheiden zijn. Het ge -
bied bestaat uit vier zelfstandige en redelijk monofunctionele wijken: Europawijk
(1963), Boerhaavewijk (1963), Meerwijk
(1967) en Molenwijk (1969). Ze zijn ge -
groepeerd rondom een wigvormig stads -
deelcentrum met daarin winkels, kantoren
en voorzieningen. In de ruimten rondom
het stadsdeelcentrum en tussen de wijken
liggen de hoofdwegen en vaarten. Het
stadsdeelcentrum ligt daardoor - ondanks
haar centrale ligging in Schalkwijk - geïso -
leerd ten opzichte van de omliggende
woonwijken. Aanvankelijk maakte dat niet
zoveel uit, het stadsdeelcentrum had een
regionale functie en trekkracht door de
goede auto- en ov-bereikbaarheid. Inmid -
dels heeft het centrum die regionale functie
verloren en staan veel winkels en kantoren
leeg. In combinatie met het monofunctione -
le en geïsoleerde karakter kampt het gebied
met overlast van hangjongeren, vandalisme
en criminaliteit. Om de negatieve spiraal
een halt te roepen en tegelijkertijd veel wo -
ningen toe te voegen, wordt gewerkt aan de
transformatie van de Europawegzone, zo -
28
WIJKAANPAK
als deze wig heet, in combinatie met de ont-
wikkeling van een mobiliteits-hub. Zo moet
een nieuw hoogstedelijk stadshart ontstaan
met goede bereikbaarheid en een gemengd
milieu met woningen, kantoren, winkels,
horeca en voorzieningen. Om het project
mogelijk te maken stelde het Rijk miljoenen
uit de Woningbouwimpuls beschikbaar. De ontwikkeling van Centrum Schalk -
wijk gebeurt in fasen. De eerste fase aan de
oostzijde van het winkelcentrum is afge -
rond. Daarbij zijn woningen, winkels, par -
keerplaatsen en een bioscoop toegevoegd.
De tweede fase aan de zuidzijde van het
winkelcentrum is in ontwikkeling. Hier ko -
men 1.200 woningen in een verdeling 20%
sociale huur, 60% middelduur en 20% ove -
rige woningen, een sportschool, horeca en
een bibliotheek. De derde en laatste fase
betreft het overdekte deel van het winkel-
centrum. Dit is het lastigste deel van de her -
ontwikkeling. Het gebied telt een veelheid aan eigenaren en de omvang van de detail-
handel moet fors afnemen. Tegelijkertijd
kunnen nieuwe voorzieningen worden toe -
gevoegd op gebied van sport, cultuur en
ontmoeting. Ook is sprake van toevoeging
van zorg- en onderwijsvoorzieningen, nieu -
we parkeeroplossingen en een groot aantal
woningen. In afwijking van de eerdere fa -
sen in de Europawegzone, waar geen tot
maximaal 20% sociale huur is gepland,
hanteert de gemeente in de slotfase 40% so -
ciale woningbouw als uitgangspunt.
Drie verschillende modellen
De gemeente Haarlem heeft ontwerpbu -
reau Rijnboutt geselecteerd om het Master -
plan te maken. Om inzicht te geven in de
conceptmatige keuzes en gevolgen daarvan
ontwikkelde Rijnboutt drie modellen met
elk een andere ordening van functies en
stedenbouwkundige principes. De model -
len gaan elk op een andere manier om met
Winkelcentrum Schalkwijk
29WIJKAANPAK
parkeren, weginfrastructuur,
openbare ruimte, winkelgebie -
den en situering van het wonen.
Er is sprake van variatie in korrel-
grootte, ordening van functies en
situering van wonen. Er kan spra -
ke zijn van losse panden op maai-
veldniveau, maar evengoed kan
worden gedacht aan wonen bo -
ven voorzieningen. De reacties
van interne en externe stakehol -
ders zijn door Rijnboutt verwerkt
in een voorkeursmodel. Dat mo -
del is gebaseerd op drie structurerende
principes: ? Aansluiting bij het orthogonale stra -
tenpatroon in de wijk met een afwij -
king hierop in de noordoosthoek die
aansluit bij het verloop van de Eu -
ropaweg. Hiermee sluit de structuur
goed aan bij de omgeving, het biedt
helderheid en tevens de mogelijk -
heid om bijzondere plekken te creë -
ren op de plekken waar de hoekver -
draaiing elkaar raakt;
? Leesbare hiërarchie in de openbare
ruimte. Het is een woon-, winkel- en
voorzieningengebied en deze diffe -
rentiatie is ook zichtbaar in de open -
bare ruimte. Er is onderscheid ge -
maakt tussen drukke winkelstraten,
'parochiale ruimten' bij de voorzie -
ningen, woonstraten, gemeenschap -
pelijke ruimten en privéruimten;
? Op cruciale plekken in de structuur
komen identiteitsdragers die het
winkelcentrum een Schalkwijks ka -
rakter geven.
De herontwikkeling biedt kansen om nieu -
we woningsegmenten in Schalkwijk te rea -
liseren, de openbare ruimte te verbeteren
en tevens de werkgelegenheid en het voor -
zieningenniveau te versterken. Haarlem is een sterk gesegregeerde stad. De transfor
-
matie biedt een unieke kans om een inclu -
sief woonmilieu te ontwikkelen waar ver -
schillende doelgroepen samenwonen. Deze
kans laat zich niet zomaar verzilveren.
Schalkwijk heeft een zwak sociaalecono -
misch profiel. De mogelijkheid om wonin -
gen in het duurdere segment toe te voegen
is beperkt. Waar elders 20% sociale wo -
ningbouw vereist was, geldt in de Europa -
wegzone een minimumpercentage van
40% sociale woningbouw, 40% middenseg -
ment en 20% vrij. Het woningbouwpro -
gramma in het sociale en lage middeldure
segment bestaat veelal uit kleine woningen.
Een hoge dichtheid, een grote hoeveelheid
kleine woningen en bijbehorende kleine
huishoudens, past prima bij het gewenste
hoogstedelijke karakter, maar het staat op
gespannen voet met de andere grote opgave
in Schalkwijk: een betere leef baarheid
waarbij differentiatie in woningtypen, bin -
ding met de wijk en een gezonde woonom -
geving gewenst zijn. Als typische wederopbouwwijk kent
Schalkwijk met 50% een hoog percentage
corporatiebezit en in Meerwijk ligt dat per -
centrage zelfs op 73%. Het stadsdeel is de
afgelopen decennia steeds meer het domein
van de laagste inkomensgroepen gewor -
"Onderscheid tussen
drukke winkelstraten
en 'parochiale ruimten' bij voorzieningen"
30
WIJKAANPAK
den. Schalkwijk heeft met 14% het hoogste
percentage huishoudens met een inkomen
tot 120% van het sociaal minimum (20%
Meerwijk, 0,8% Haarlem) en het laagste ge -
middelde jaarlijks inkomen per huishou -
den. Inwoners van Schalkwijk zijn relatief
laag opgeleid en het hoogste percentage in -
woners doet vanwege onvoldoende zelfred -
zaamheid een beroep op ondersteuning
vanuit de WMO. Hoewel de vier wijken ver -
schillend zijn, hebben ze gemeen dat de be -
woners onderling weinig sociale cohesie
ervaren en er weinig vertrouwen is in de
overheid. Iedereen verdient een volwaardige plek in de samenleving, ook mensen die extra
zorg nodig hebben. Daarnaast is er op ter -
mijn onvoldoende zorgpersoneel en groeit
de noodzaak dat mensen naar elkaar omkij -
ken. Wanneer familie, vrienden en buren
de helpende hand bieden en een oogje in
het zeil houden, kunnen mensen langer
thuis blijven wonen of eerder uitstromen.
De ironie wil dat mensen vanuit de maat -
schappelijke opvang vooral landen op plek -
ken waar al veel kwetsbaren wonen. Dit
zien we ook in Schalkwijk, waar nu een -
maal de meeste geschikte appartementen
voor deze doelgroep vrijkomen. Van sociale
inclusie is hiermee geen sprake en ook het
De herontwikkeling van de Europazone bestaat uit
meerdere plandelen:
? Nieuw Zuid: Ontwikkeling ov-hub voor regionaal en lokaal openbaar vervoer in combinatie
met woningen en voorzieningen;
? Spaarne Gasthuis-terrein: nieuw ziekenhuisgebouw in combinatie met woningbouw;
? Europaweg: De Europaweg vormt momenteel een barrière vormt tussen de Europawijk en
de Europawegzone (de wig). De weg wordt getransformeerd tot een groene stadsstraat
met minder autorijbanen en meer ruimte voor fietsers, voetgangers en v\
erblijfsplekken;
? Schalkwijk Midden: Het kantorengebied transformeert in een woon-werkgebied met 1.200
huur- en koopwoningen en voorzieningen, kantoren en groen. De ontwikkelafspraken
komen uit een periode waarin het de bedoeling was dat er geen sociale hu\
ur werd
gerealiseerd. Schalkwijk midden bestaat uit 2 fasen.
? a. Fase 1, Elements is inmiddels opgeleverd. Het voormalig hoofdkantoor van Fluor is
gerenoveerd tot woon-werkgebouw en met daaromheen woningcomplexen met koop en
dure huur opgeleverd.
? b. Fase 2, Rootz is nog in ontwikkeling. Hier komen woningen in verschillende segmenten,
waaronder betaalbare koop;
? Centrum Schalkwijk. transformatie van het 'winkelcentrum' naar een multifunc\
tioneel en
levendig 'stadsdeelcentrum' voor de wijk. Dit betekent dat het centrum vele funct\
ies dient
te herbergen, met naast winkels ook cultuur en ontspanning, horeca, sport en maatschap-
pelijk, werken en wonen;
? Molenwijk Noord: sloop-nieuwbouw met toevoeging van 200 woningen door de woning-
corporatie.
31WIJKAANPAK
omkijken naar elkaar lukt hier ook niet. De
logische conclusie is dan ook dat de zorg -
vraag en daarmee de zorgkosten in deze ge -
bieden fors zijn en verder zullen oplopen.
Integrale wijkaanpak
Om de leef baarheid in Schalkwijk te verbe -
teren, investeert de gemeente de komende
jaren extra in de leef baarheid en veiligheid
en gaat zij samen met partners
een Integrale wijkaanpak opzet -
ten met een focus op verbetering
van Meerwijk. Hoewel Haarlem
een geschiedenis heeft met krach -
tige integrale sturing op leef baar -
heid en veiligheid in buurten, is
veel kennis hierover de afgelopen
decennia verloren gegaan. Er ge -
beurt momenteel erg veel in
Schalkwijk door de verschillende
partijen, maar een integrale aan -
pak met haalbare ambities en focus moet
nog starten. Dit terwijl de fysieke vernieu -
wing als een trein doordendert. Het is van belang dat er synergie komt in
de ontwikkeling in de Europawegzone en
de integrale wijkaanpak. De centrumont -
wikkeling biedt kansen om een goed ver -
bonden stukje stad te ontwikkelen, een
stadshart n inclusief woonmilieu waar zo -
wel nieuwe en oude bewoners zich mee
kunnen vereenzelvigen en trots op zijn.
Maar er is ook een kans dat dit een eiland in
Schalkwijk wordt, dat qua bebouwing,
openbare ruimte, functies, woning en wo -
ningtypen zodanig anders is, dat de huidige
bewoners van Schalkwijk zich hier onvol-
doende in herkent. En waar gezondheids-
en sociale problemen ontstaan door de hoge
dichtheid en concentratie van lage inko -
mensgroepen. Het is daarom van belang
dat het nieuwe centrum past bij de identiteit
van Schalkwijk. Bij de ontwikkeling van het masterplan zijn dit belangrijke aandachts
-
punten. Maar daarmee zijn we er nog niet.
Het is van belang dat er flexibiliteit is in wo -
ningbouwsegmenten in het centrumgebied
om te stimuleren dat er doelgroepen met
buurtbinding komen wonen. Daarnaast is
het van belang dat er een stevig sociaal pro -
gramma op het gebied wordt gezet en ook
in de wijken eromheen bebouwing en open -
bare ruimte vernieuwd worden en differen -
tiatie in woningbouwsegmenten ontstaat.
De concentratie lage inkomensgroepen in
Schalkwijk is hoog en daar komen veel soci-
ale huurders bij. De toevoeging van sociale
huurwoningen in het centrumgebied biedt
ruimte om elders in de wijk sociale huurwo -
ningen te liberaliseren of te verkopen zodat
daar meer differentiatie ontstaat. Verkoop
is sowieso wenselijk om de bouwmachine
van de corporaties te bekostigen. Uiteinde -
lijk komt er dan toch een integrale wijkaan -
pak.
"Integrale aanpak met
haalbare ambities en fo -
cus moet nog starten"
32
Vier jaar later. De verhuur-
dersheffing hebben we
overleefd. De rijksbelasting
heeft ons en onze collega's
12 miljard euro gekost. Het
woningtekort is opgestuwd tot dramatische proporties.
'Zelfregulerende markt -
werking' heeft alleen voor
mensen met geld woon -
ruimte opgeleverd. Het
concept 'sterke buurten'
vertegenwoordigt nog
steeds alles waar wij voor
staan. Sterke buurten zijn
buurten met goede voorzie -
ningen. Buurten waar de
mensen naar elkaar omkij -
ken. Gemengde buurten.
Buurten waar mensen met
uiteenlopende levensstijlen
en achtergronden in har -
monie samenleven. Mokum
is dáárom mooier dan Pa -
rijs. Niet binnen de ring de
welvaart en daarbuiten de
uitzichtloosheid. De hele
stad de ongedeelde stad
voor iedereen.
In de praktijk lijden 'onze'
buurten onder een over -
vloedige instroom van
mensen 'in kwetsbare posi-
ties'. Dat zijn mensen die
geestelijk of lichamelijk
niet zo sterk zijn, maar wel
op zichzelf moeten wonen,
noodgedwongen vaak,
omdat ze niet in een instel-
ling terecht kunnen. Ze
hebben weinig geld en zijn
aangewezen op sociale
Sterke buren,
sterke buurten
'Werken aan buurten om
trots op te zijn'. Het is de
titel van het 'koersdocu-
ment' dat in 2020 de inzet
van Rochdale voor de me-
tropoolregio Amsterdam
beschrijft. De toon is op-
gewekt en vastberaden.
De weg vooruit is ingesla-
gen na een bestuurs- en
economische crisis, een
parlementaire enquête en
de introductie van een
nieuwe woningwet die
onze speelruimte flink in-
perkt. Wonen is méér dan
een dak boven je hoofd.
Een fijne leefomgeving.
Dáár draait het om.
Sociale huurwoningen
slopen en koop of dure
huur terugbouwen, dat is
pas écht duur"
33COLUMN
Mohamed Acharki
Bestuursvoorzitter woningcorporatie Rochdale
huur. Iedereen begrijpt het
en wij ervaren het dage -
lijks. Te veel mensen bij
elkaar die niet goed voor
zichzelf kunnen zorgen,
dat doet een buurt geen
goed.
Hoe versterken we onze
buurten? De oplossing ligt
zo voor de hand dat we
hem soms over het hoofd
zien. De regels zeggen:
corporaties mogen max 7,5
procent van hun huizen
toewijzen boven de inko -
mensgrens (van 40.000
euro per jaar voor een een -
persoonshuishouden). Als
gemeente en lokale huur -
dersorganisaties het goed
vinden, is zelfs 15 procent
toegestaan. We maken
weinig gebruik van de mo -
gelijkheid. In 2022 en 2023
blijft Rochdale onder de 3,5
procent. Dat zijn 60 men -
sen, terwijl het dubbele
zonder enige belemmering
óók had gekund: 125 nieu -
we huurders die bij de poli-
tie, in het onderwijs of in
de zorg werken. De regels
laten zelfs 250 nieuwe
huurders boven de inko -
mensgrens toe. Dan héb je
het ergens over. Zo'n in -stroom zet in de wijk echt
zoden aan de dijk.
Waarom gebeurt het niet?
Dat ligt aan onszelf. Het
gevoel dat sociale huur
alleen voor de laagste inko -
mens is, hebben we volko -
men geïnternaliseerd. Het
voelt schandelijk om een
betaalbaar huis te gunnen
aan iemand met een mo -
daal salaris. Begrijpelijk
misschien, maar we verge -
ten dat niet lang geleden
iederéén in aanmerking
kwam voor een sociale
huurwoning. Pas in 2011
werd die harde inkomens -
grens ingevoerd. Menging
in wijken ging voor die tijd
volkomen à naturel.
Het beter benutten van de
vrije regelruimte is geen
oplossing voor álle proble -
men, maar draagt zeker bij
aan sterkere buurten. Het is
goed als een buurt uit ge -
mengd samengestelde por -
tieken bestaat. Leraren,
verpleegkundigen en poli -
tieagenten zijn ook in hun
vrije tijd een bovengemid -
delde autoriteit. Ze trek -
ken de zelfredzaamheid
van een buurt omhoog. Het
geld dat we oppervlakkig gezien laten liggen als we
de huur niet verhogen tot
vrijesectorniveau is elke
cent waard als daarmee de
draagkracht van een buurt
wordt vergroot. Het kost in
ieder geval een stuk minder
dan wat we nu soms kwijt
zijn om meer variatie in de
bevolkingssamenstelling te
krijgen. Sociale huur wo -
ningen slopen en koop of
dure huur terugbouwen,
dat is pas écht duur.
34
Naar een breder
gedragen
natuurbeleid
35
Frank van Dam, Leo Pols, Machteld
Schoolenberg en Clara Veerkamp
De natuur in Nederland staat er niet goed
voor. Alle beleidsinspanningen ten spijt, de
internationaal afgesproken doelen zijn
nog niet in zicht. Herstel van de natuur ver
-
eist naast concrete maatregelen, ook een
brede betrokkenheid van verschillende
maatschappelijke partijen. Het draagvlak
voor het natuurbeleid staat echter onder
druk. Beleidsmakers hebben onvoldoende
aandacht voor de verschillende waarden
die de natuur heeft voor mensen, meent
het Planbureau voor de Leefomgeving.
08_Bijschrift
08_Bijschrift
08_Bijschrift
08_Bijschrift
08_Bijschrift
09_BRON
36
NATUURBELEID
D
e stikstofproblematiek laat
zien dat we onszelf in Ne -
derland lelijk in een hoekje
hebben geverfd. De stik -
stof-uitstoot - zowel in de
vorm van NO
x als NH 3 - belemmert niet al-
leen het natuurherstel en het doelbereik uit
de Vogel- en Habitatrichtlijnen, maar zet
inmiddels ook de vergunning verlening
voor andere economische en bouwactivitei -
ten op slot. Steeds vaker stappen natuur- en
milieuorganisaties of betrokken burgers
naar de rechter om te bewerkstelligen dat
de bestaande internationale afspraken door
de Nederlandse overheid worden nageko -
men. Dat is begrijpelijk en terecht, maar
laat ook zien dat het 'natuurbeleid' inmid -
dels sterk is gejuridiseerd. Bovendien is spra -
ke van een zekere spanning tussen de doelen
en het beleid van de twee betrokken minis -
ters (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en Natuur en Stikstof ). De opgave is groot en
vereist naast forse maatregelen ook een bre -
de betrokkenheid van verschillende maat -
schappelijke partijen, met vaak tegenstrijdi-
ge belangen. Het resultaat van deze
ingewikkelde afweging is dat - ondanks al-
lerlei maatschappelijke initiatieven voor na -
tuurverbetering - het maatschappelijke en
politieke draagvlak voor het natuurbeleid
onder druk komt te staan.
Natuur voor mensen
Het maatschappelijke draagvlak voor het
natuurbeleid zou kunnen worden verste -
vigd, als er in het beleid meer aandacht zou
komen voor de verschillende manieren
waarop mensen natuur waarderen. In be -
leidsnota's en -documenten, ook in recente
zoals die van het Nationaal Programma
Landelijk Gebied (NPLG), ligt de nadruk op
natuurbescherming die nodig is vanwege
de Europese verplichtingen. Hierbij ligt de nadruk op de intrinsieke waarden van na
-
tuur: natuur heeft waarden (en bestaans -
recht) op zichzelf, onaf hankelijk van de
mens. Het beleid is gericht op de bescher -
ming van specifieke planten- en diersoorten
en bijzondere habitats die van groot belang
zijn voor het behoud van de biodiversiteit.
Dit is vastgelegd in de Vogel- en de Habita -
trichtlijn van de EU.
Recentelijk is er in het natuurbeleid ook
aandacht voor een andere waarde van na
-
tuur, namelijk die van een natuur die nuttig
is voor de mens. Natuur wordt hierbij gezien
als een bron van allerlei zaken die mensen
nodig hebben, zoals voedsel, bouwmateria
-
len en water, een plek om te recreëren en tot
rust te komen, of als een leverancier van nut
-
tige diensten, zoals het reguleren van het kli -
maat, het zuiveren van de lucht of het vast -
leggen van CO 2. In Nederland worden
natuurlijke processen ook wel gebruikt om
ons te beschermen tegen overstromingen zo
-
als de Zandmotor voor de kust bij Kijkduin.
Natuur heeft dan zogenoemde instrumentele
waarden; ze levert 'ecosysteemdiensten' en
draagt zo bij aan de brede welvaart, gezond
-
heid en veiligheid van mens en maatschappij.
Andere waarden
Voor veel mensen heeft natuur ook heel an -
dere waarden en betekenissen. Mensen
kunnen zich verbonden voelen met de na -
tuur, gehecht zijn aan een park of bos in hun
omgeving, ze vinden spirituele betekenis in
de natuur of putten inspiratie uit de schoon -
heid ervan. Natuur is daarmee een onder -
deel van de individuele en collectieve iden -
titeit van mensen. Dat mensen natuur op
die manier ervaren blijkt bijvoorbeeld uit
telkens weer felle protesten tegen het kap -
pen van bomen of tegen de verbreding van
een snelweg langs een natuurgebied. Ook
de verschillende kleine initiatieven van
37
TerschellingBRON RIJKSOVERHEID
FOTO BART VAN VLIET
38
Figuur 1 Waarden van natuur en de legitimiteit van het natuurbeleidBRON GEBASEERD OP IPBES
39
burgers, zoals het ophangen van nestkast-
jes, het vergroenen van de buurt, of het
neerzetten van een bijenhotel, duiden op
betrokkenheid bij de natuur in de directe
omgeving. In het huidige natuurbeleid is
onvoldoende aandacht voor deze zoge -
noemde relationele waarden die mensen
aan natuur hechten. Een natuurbeleid dat
veel meer dan nu weerspiegelt dat mensen
de natuur op verschillende manieren waar -
deren, heeft een veel grotere kans op accep -
tatie en draagvlak. Een analyse van zo'n vijfentwintig rele -
vante beleidsdocumenten van de afgelopen
vijftig jaar (van het Natuurbeleidsplan tot de
Nota Ruimte, en van de Derde Nota Ruimte -
lijke Ordening tot het Ontwerp NPLG) wijst
uit dat het natuurbeleid was en nog steeds is
gebaseerd op de intrinsieke waarden van
natuur. Vanuit een intrinsiek perspectief op
natuur wordt natuur (voor zichzelf ) be -
schermd, door overheden. In de beleidsdo -
cumenten wordt slechts spaarzaam aan -
dacht besteed aan de instrumentele en
relationele waarden van natuur, laat staan
dat die worden geborgd in robuuste regelge -
ving. Het huidige natuurbeleid is dus geen
weerspiegeling van de verschillende manie -
ren waarop mensen natuur waarderen. Dat
kan ertoe leiden dat mensen het natuurbe -
leid onvoldoende begrijpen en dat het
draagvlak voor dit beleid af brokkelt. Deze
eenzijdige focus op de intrinsieke waarden
wordt enorm versterkt door de internatio -
naal overeengekomen doelen uit Vogel- en
Habitatrichtlijn en klimaatovereenkomsten.
Die doelen zijn in de beleidsdocumenten en
de beleidsuitvoering vertaald in behoud van
concreet omschreven dieren- en planten -
soorten en eisen die worden gesteld aan hun
leefomgeving. Inmiddels zijn die uitge -
groeid tot juridisch en politiek gezien ver -
plichtende doelen. Daarmee is het natuurbeleid sterk gefor
-
maliseerd en gejuridiseerd, en versmald tot
het behoud van specifieke kwetsbare soor -
ten en fysieke eisen voor leefgebieden. Dat
laatste is inmiddels een probleem gewor -
den: de neerslag van stikstof in natuurge -
bieden (Natura 2000-gebieden) is aan re -
gels gebonden ? de zogenoemde kritische
depositiewaarden. Vergunningsaanvragen
voor activiteiten die kunnen bijdragen aan
die stikstofdepositie zijn aanvechtbaar voor
de rechter waarmee het inmiddels bekende
stikstofprobleem een feit is geworden. Deze
juridisering van het natuurbeleid is de uit -
komst van een langdurig proces van waar -
den van natuur nauwkeurig en meetbaar
definiëren en vastleggen in afspraken,
richtlijnen of wetgeving, en daaraan vast -
houden in juridische procedures.
Morele overwegingen
Morele of ethische overwegingen over wat
natuur betekent voor mensen zijn afwezig.
Zelfs de intrinsieke waarden van natuur
zijn buiten zicht geraakt. Er is (in het huidi-
ge natuurbeleid) bovendien nauwelijks
zicht op het gehele ecologische systeem -
binnen én buiten de natuurgebieden - en de
gevolgen van klimaatverandering. Planten-
en diersoorten migreren naar het noorden
waardoor in de loop van decennia ecosyste -
men veranderen. Je zou dus kunnen zeggen
dat met de juridisering en de bewuste ver -
smalling van het natuurbeleid, de relatione -
le en instrumentele waarden van natuur
"Mensen kunnen gehecht zijn aan een bos"
NATUURBELEID
40
"Natuur moet niet
alleen worden
overgelaten aan
ecologen, economen en
juristen"
NATUURBELEID
grotendeels uit de beleidsaandacht zijn ver -
dwenen - en dat inmiddels ook het lange
termijnperspectief op de intrinsieke waarde
van natuur uit het oog is verloren. Ondertussen staat het maatschappelijke
draagvlak voor natuurbeleid onder druk.
Mensen zien niet gemakkelijk het verband
tussen stikstof en natuur en herkennen
zichzelf niet (meer) in het natuurbeleid. De
maatschappelijke legitimiteit van het na -
tuurbeleid staat onder druk en de politiek
pikt dit signaal op. Vooral de partijen aan de
rechterzijde van het politieke spectrum
stellen het natuurbeleid ter discussie, waar -
door ook de politieke legitimiteit in de knel
komt. Los van die constatering, kan worden
gesteld dat de legitimiteit van het natuurbe -
leid tot stand komt in een continu bewe -
gend krachtenveld rondom de driehoek van
natuur waarden (zie figuur).
Breder gedragen natuurbeleid
Hoe moet het nu verder? Dat begint volgens
ons met een bredere kijk op natuur en een
adequate aandacht voor de relationele en
instrumentele waarden daarvan. Dat is niet
gemakkelijk. Bescherming van een dier -
soort is eenvoudiger in regels te vatten dan de spirituele betekenis van een bos. Toch
hoeft aandacht voor deze 'zachte' waarden
van natuur niet ten koste te gaan van de
harde, wettelijke verplichtingen van het na -
tuurbeleid. Integendeel, de juridische legi -
timiteit van het beleid kan juist worden ver -
sterkt als de maatschappelijke legitimiteit
ervan ook is gewaarborgd. Dat kan niet
kwantitatief, maar wel kwalitatief. De rela -
tionele waarden van natuur en landschap
kunnen bijvoorbeeld worden vastgelegd in het Besluit kwaliteit leefomge -
ving (Bkl). In het Bkl zijn nu al
instructieregels opgenomen voor
de kwaliteit van de leefomgeving:
bodem-, water-, luchtkwaliteit en
voorwaarden voor geluid hebben
al een plek in het Besluit. Cultuur -
historische waarden van land-
schap worden wel genoemd,
maar dat is beperkt. Relationele
kwaliteit van natuur en land -
schap in de leefomgeving hebben
nog geen plek in het Bkl. Het is
wellicht moeilijk om ze te objecti-
veren, maar zeker wellicht wel
mogelijk daarvoor bepalingen op te nemen.
Het Bkl stelt dan omgevingswaarden én in -
structieregels vast die gelden voor het Rijk,
decentrale overheden en waterschappen.
Zij moeten daarmee rekening houden in
hun programma's, omgevingsplannen, wa -
terschaps-verordeningen, omgevingsveror -
deningen- en vergunningen en projectbe -
sluiten. Om die legitimiteit van het natuurbeleid
verder te versterken is het van belang om ook
de instrumentele waarden (het nut) van na -
tuur breder voor het voetlicht te brengen bij
het grote publiek. De vele 'diensten' die de
natuur levert kunnen bovendien worden
verbonden met beleid voor klimaatadaptatie
en -mitigatie, circulaire economie (incl.
41
landbouw), energie, verstedelijking, brede
welvaart en volksgezondheid, bijvoorbeeld
in de vorm van groenblauwe dooradering tot
in de stad, de aanleg van nieuwe bossen en
natuurinclusieve landbouw. Natuur is dan
niet meer alleen iets dat 'moet', maar vooral
ook heel nuttig en waardevol is.
In het natuurbeleid is het idealiter geen
kwestie is van of-of, maar van én-én: een
(harde) juridische borging van de intrinsie -
ke waarden van natuur garanderen, én het
onmisbare en brede 'nut' van de natuur
voor mensen expliciteren, verduid
Reacties