Terug naar
de volkshuis vesting
#2/2022
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
Terug naar de volkshuisvesting #2/2022
Meer informatie over deze bedrijven
en het partnerschap staat op
ruimteenwonen.nl/partners
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Yvette Vierhout via telefoonnummer 073-2051028 of via e-mail y.vierhout@aeneas.nl
Ruimte en Wonen wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners. Een partner van Ruimte en Wonen geniet van veel aantrekkelijke voordelen, waaronder een korting op het
lidmaatschap en een profielpagina op deze website. Omdat het partnerschap in onderling overleg wordt ingevuld, sluiten de voordelen precies aan bij de behoeftes van de partner.
1
Regie op
de woning
markt
EN VERDER
04 Hoofdredactioneel
De terugkeer van de
volkshuisvesting
42 Beeldessay
Sociale architectuur
64 Column
Heilige huisjes in de
woonagenda
78 Recensie
Uitgewoond
ARTIKELEN
6 WoON 2021 in
vogelvlucht
Een overzicht van de
belangrijkste uitkomsten
16 Middensegment
verder gegroeid
Maar nieuwe huurders
betalen hoofdprijs
36 LTV, weg ermee?
Onderzoek naar effect
Loan-to-Value
50 Spelbederver of
Haarlemmerolie?
De betekenis van
particuliere
woningbeleggers op de
woningmarkt
66 De kracht van het
hybride stelsel
Regie op de woningmarkt
INTERVIEWS
26 Woningcorporaties
in hogere versnelling
na afschaffen
verhuurderheffing
Interview met Tonny
van de Ven en
Suzanne Lipsch
Rol woning
corporaties Huurders of
beleggers
THEMA
TERUG NAAR DE
VOLKSHUISVESTING
Inhoud
2
Anouk Corèl
Platform 31 Arnoud Vlak
Lector maatschappelijk
vastgoed, Hogeschool
Rotterdam Bob Witjes
Aedes
Carola de Groot
RaboResearch Cees-Jan Pen
Fontys Hogescholen Cindy Biesenbeek
De Nederlandsche Bank
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Michael Stuart-Fox
ABF Research Nic Vrieselaar
RaboResearch Tom Kleinepier
ABF Research
Denise Ligthart
ABF Research Jaap Koelewijn
Hoogleraar corporate
finance, Nyenrode
Business Universiteit Martijn Blom
Hollands Licht
4
Net als zoveel in het leven
is ook het woningmarktbe -
leid een pendule, die heen
en weer slingert tussen de
markt, de overheid en de
maatschappij. Perioden
van een sterk geloof in de
markt en zelfsturing wis -
selen zich af met perioden
van regie en overheids -
ingrijpen. De Terugkeer
van de Volkshuisvesting is
zo'n kantelpunt.
De afschaffing van de ver -
huurderheffing is een be -
langrijk eerste wapenfeit
van de Terugkeer. In het
artikel "Woningcorporaties
in hogere versnelling na
afschaffen verhuurderhef -
fing" komt duidelijk naar
voren dat corporaties staan
te trappelen om weer aan de
slag te gaan. Maar Anouk
Corèl wijst er in haar artikel
fijntjes op dat sterke toena -
me van de regie vanuit het
Rijk het hybride stelsel on -
der druk zet en de beleids -
vrijheid van woningcorpo -
raties aantast.
Aan de andere kant is het
nog maar de vraag of die
regie ook daadwerkelijk
gepakt wordt. Kan een mi-
De Terugkeer van de
Volkshuisvesting
Het kabinet Rutte IV heeft
voor het eerst in ruim 10
jaar weer een minister
voor Volkshuisvesting!
Natuurlijk hadden we
minister Blok voor Wonen
en Rijksdienst en had
minister Ollongren van
Binnenlandse Zaken het
woondossier onder zich.
Maar een aparte minister
die de titel "Volkshuisves-
ting" met trots draagt, dat
is toch weer even andere
koek. En de programma's
van Hugo de Jonge schie-
ten als paddenstoelen uit
de grond. Maar lost de
huidige hoerastemming
rond de Terugkeer van de
Volkshuisvesting de wo-
ningnood ook snel op?
lost de huidige hoerastem-
ming rond de Terugkeer
van de Volkshuisvesting
de woningnood op?
5HOOFDREDACTIONEEL
nister vanuit zijn werkka
-
mer in Den Haag bouwloca -
ties aanwijzen of zelfs
doordrukken, bijvoorbeeld
als de lokale politiek zich
daar tegen keert? Om nog
maar te zwijgen over het
gebrek aan geschikt perso -
neel, torenhoge materiaal -
prijzen en überhaupt het
gebrek aan bouwgrond.
Blijven straks, als na de
hoerastemming het stof is
neergedaald, alleen huizen -
hoog opgeklopte verwach -
tingen over de afgeschafte
verhuurderheffing over?
De verschuiving van de
markt weg komt goed aan
bod. Het boek Uitgewoond
van Cody Hochstenbach,
zo blijkt uit de recensie in
dit nummer, is een ware
page turner met een sterk
pleidooi voor een brede
volkshuisvesting. Net als
bijvoorbeeld de mensen
achter de Woonprotesten
stelt Hostenbach onder
meer dat beleggers de
markt verstoren en de prij -
zen opdrijven. Arnoud
Vlak en Jaap Koelewijn
gaan daar recht tegenin en
bepleiten juist dat beleg -gers een fatsoenlijke bij
-
drage leveren aan de wo -
ningmarkt. En lang niet
alle beleggers zijn buiten -
landse opkoopfondsen,
maar veel vaker midden -
standers en zzp-ers die één
of een paar woningen ver -
huren als broodnodige
pensioenvoorziening.
Anderzijds laten de artike -
len van de Rabobank en
ABF Research over het
WoON2021 duidelijk zien
dat de huurprijzen in de
vrije huur de afgelopen
jaren zijn geëxplodeerd.
Starters betalen de hoofd -
prijs. Is dat de beste ma -
nier om de pensioenen van
ZZP'ers veilig te stellen? Is
het nodig dat koopwonin -
gen waar starters kunnen
wonen, worden opgekocht
door beleggers en voor
veel meer worden ver -
huurd? Of maken beleg -
gers deze woningen juist
toegankelijk voor een
groep, die maar moeilijk
aan een hypotheek kan
komen?
Dat raakt de gemiste kans
in het regeerakkoord: de
hypotheekrenteaftrek en het vermogen in de eigen
woning blijven onaange -
tast. Koopstarters dan
maar meer hypothee -
kruimte geven? Cindy
Biesenbeek toont aan dat
dat niet helpt: de steeds
schevere verhouding tus -
sen inkomens en huizen -
prijzen bepaalt wie nog
wel en wie niet meer kan
kopen. De beperking van
de LT V heeft daar maar
weinig invloed op gehad,
maar beschermt mensen
wel als de huizenprijzen
ooit weer eens inklappen.
De Terugkeer van de
Volkshuisvesting is wel
een goed begin maar bij
lange na niet het halve
werk.
Bob Witjes
Aedes
Martijn Eskinasi
Ministerie van BZK
6
Een overzicht van enkele belangrijke uitkomsten
WoON 2021
in vogelvlucht
7
Michael Stuart-Fox, Tom Kleinepier en Denise Ligthart
Het functioneren van de woningmarkt staat meer dan ooit
in de belangstelling. Actuele cijfers over allerlei aspecten
van het wonen vervullen een belangrijke rol in het debat.
Het nieuwe WoonOnderzoek Nederland (WoON) 2021 staat
boordevol waardevolle inzichten. In dit artikel gaan we in
op enkele van de belangrijkste uitkomsten.
8
REGIE OP DE WONINGMARKT
H
et WoON ? en het WBO als
voorloper ? is inmiddels
een van de langstlopende
enquêteonderzoeken in
Nederland. Hoewel er
steeds meer registerdata over de woning -
markt beschikbaar zijn, blijft het WoON on -
ontbeerlijk voor goede landsdekkende in -
zichten in onder andere de verhuis- en
woonwensen, de tevredenheid van bewo -
ners en allerlei andere onderwerpen waar
nog weinig of geen registergegevens over
zijn. Voor het WoON 2021 zijn zo'n 47 dui-
zend respondenten ondervraagd in de peri-
ode augustus 2020 tot en met september
2021. Het WoON is bij uitstek geschikt om
naast de actuele situatie ook ontwikkelin -
gen door de tijd heen in beeld te brengen. In
dit artikel maken we vaak de vergelijking
met het voorlaatste WoON (2018).
Middenhuur en dure huur
De middenhuur is al vele jaren een hot item
in de politiek en bij beleidsmakers. Veel par -
tijen signaleren een tekort aan dergelijke
huurwoningen en menig gemeente heeft
een actieplan opgesteld om nieuw aanbod
te stimuleren. Uit WoON 2021 komt naar
voren dat het aantal huishoudens in een
middenhuurwoning ? met een huur tussen
de liberalisatiegrens van ? 752,33 en ?
1.000 ? is toegenomen van 350 duizend in
2018 tot 392 duizend in 2021 (12%). Zeven
op de tien van deze huurders wonen in een
private huurwoning, de rest huurt bij een
corporatie. Het aantal dure huurwoningen
(met een huur boven ? 1.000) is in die peri-
ode veel sterker gegroeid, namelijk van 154
duizend in 2018 tot 256 duizend in 2021
(67%). Ruim negen op de tien van deze
huishoudens huren bij een private verhuur -
der. De groei van de middenhuur en dure
huur is tot stand gekomen door nieuwbouw, het opkopen van woningen voor de verhuur
(buy to let) maar ook door huurverhogin -
gen, met name bij een bewonerswissel. In -
middels woont 8,5% van alle huishoudens
in een midden- of dure huurwoning. In de
vier grote steden huurt bijna een op de vijf
huishoudens in de vrije sector. De mediane
kale huurprijs in de middenhuur bedraagt
? 833 per maand. In de dure huur is dat
? 1.118. Er wonen relatief veel jonge huishou -
dens in de dure huursector. Ruim vier op
de tien huishoudens zijn jonger dan 35
jaar. In de middenhuur is dat 35% en in de
gereguleerde huursector minder dan een
kwart. De dure huur en middenhuur tellen
juist relatief weinig 65-plussers. Mede
door de aanwezigheid van veel jonge huis -
houdens zijn de middenhuur en dure huur,
segmenten met een grote verhuisdyna -
miek: de mutatiegraad ligt hoog en de ge -
middelde woonduur is laag. Van alle huur -
ders in de middenhuur is 29% in de
afgelopen twee jaar verhuisd. In de dure
huur is dat zelfs 45%. Ook de verhuisge -
neigdheid ligt in deze segmenten sterk bo -
ven het gemiddelde.
Tijdelijke huurcontracten
Ook in de belangstelling de afgelopen ja -
ren stond het thema tijdelijke huurcontrac -
ten. Sinds halverwege 2016 zijn de moge -
lijk heden voor tijdelijke huurcontracten
sterk verruimd, onder meer door de intro -
ductie van het generieke tijdelijke huur -
contract (contract voor bepaalde tijd). In
WoON 2021 zijn voor het eerst vragen op -
genomen over dit onderwerp. Hieruit blijkt
dat 20% van de huishoudens in zelfstandi-
ge huurwoningen die in de twee jaar vóór
de enquêtedatum zijn verhuisd, een huur -
contract voor bepaalde tijd heeft. In de
corporatiesector gaat het om 8%, in de pri-
9
Figuur 2: Woonvoorkeuren van actieve zoekers (op zoek naar een zelfstandige woning)
naar eigendom en type, 2015-2021; BRON: WOON 2015-2021
Figuur 1: Aantal huishoudens in midden- en dure huurwoningen*, naar type verhuurder, 2015-2021; BRON: WOON 2015 - 2021. *DE GRENS TUSSEN MIDDENHUUR EN DURE HUUR IS IN 2015 GELEGD BIJ ? 930 EN IN 2018 BIJ ? 945.
10
REGIE OP DE WONINGMARKT
vate huur om 29%. Bijna een op drie recent
verhuisde huurders in een zelfstandige pri-
vate huurwoning heeft dus een tijdelijk
huurcontract. Bij huurders die huren bij
een particulier persoon komt het vaker
voor (35%) dan bij bedrijfsmatige verhuur -
ders (25%). In de vier grote steden maken
private verhuurders er vaker (35%) ge -
bruik van dan in kleinere gemeenten. Tij -
delijke huurcontracten lijken bovendien
steeds vaker voor te komen. Onder de
huurders in de private sector die het kortst
geleden zijn verhuisd (in 2020/2021) komt
het vaker (37%) voor dan onder huurders
die in 2019 zijn verhuisd (21%).
Huur en huurquote gestegen
Huurders gaven in 2021 gemiddeld ? 670
per maand uit aan de bruto huur van hun
woning. Dat is de kale huurprijs plus de sub -
sidiabele servicekosten, maar zonder aftrek
van de huurtoeslag. Dit gemiddelde gaat
over de huursector als geheel: corporatie -
woningen en private huurwoningen samen.
Met aftrek van de huurtoeslag bedraagt de
gemiddelde (netto) huur ? 578 per maand.
In de corporatiesector is dat ? 475 en in de
private huursector ligt het gemiddelde met
? 807 aanzienlijk hoger. De huurquote geeft
aan hoeveel procent van het besteedbaar
inkomen huurders kwijt zijn aan de netto
huur. Die huurquote bedraagt voor (het to -
taal van) huurders in 2021 gemiddeld
25,6%. In 2018 lag de huurquote gemiddeld
nog op 25,0% en in 2015 eveneens op
25,6%. Bij jonge paren en jonge alleen -
staanden is de huurquote ten opzichte van
2018 naar verhouding het sterkst gestegen.
De stijging van de gemiddelde huur en
huurquote hangt (mede) samen met de eer -
der gesignaleerde toename van de midden -
huur- en dure huursector en de krimp van
de private gereguleerde huursector.
Lage rente drukt woonlasten
eigenaar-bewoners
Bij eigenaar-bewoners laat de ontwikke -
ling van de woonlasten een ander beeld
zien. Ten opzichte van 2018 is de netto
koopquote gedaald van 18,8% naar 16,5%.
De koopquote geeft weer hoeveel procent
van het besteedbaar inkomen woningeige -
naren kwijt zijn aan koopuitgaven: netto
hypotheekuitgaven (rekening houdend
met renteaftrek en eigenwoningforfait),
reservering voor onderhoudskosten en bij -
komende uitgaven die specifiek voor wo -
ningeigenaren gelden, zoals de OZB en
opstalverzekering. De daling van de
koopquote is vooral het gevolg van een af -
name van de hypotheekuitgaven door de
lagere hypotheekrente. Ook veel zittende
eigenaar-bewoners hebben van de lagere
rente geprofiteerd door hun hypotheek
over te sluiten. Door de stijging van de
huurquote en de daling van de koopquote
is het verschil in woonlasten (ten opzichte
van het inkomen) tussen huurders en eige -
naar-bewoners toegenomen.
Recente verhuizingen
In totaal zijn bijna 1,2 miljoen huishou -
dens in de twee jaar vóór de enquêtedatum
verhuisd naar hun huidige zelfstandige
woning. Dat is een lichte toename (3%) in
vergelijking met het WoON 2018. Het aan -
tal starters dat vanuit het ouderlijk huis of
een onzelfstandige woning naar een zelf -
standige woning verhuisde, bleef ongeveer
gelijk. Het aantal doorstromers binnen de
koopsector steeg (18%) ten opzichte van
2018 terwijl het aantal doorstromers dat
van huur naar koop verhuisde juist daalde
(-20%). Dat laatste hangt waarschijnlijk
samen met de sterk gestegen prijzen op de
koopwoningmarkt: dat heeft het moeilij -
ker gemaakt voor huurders om de stap van
11REGIE OP DE WONINGMARKT
huur naar koop te zetten. Andersom was er
ook een daling van het aantal doorstro -
mers dat van koop naar huur verhuisde
(-15%) terwijl het totaal doorstromers bin -
nen de huursector licht groeide (4%).
Verhuis- en woonwensen
Het WoON geeft bij uitstek gedetailleerd
zicht op de verhuis- en woonwensen van
huishoudens. In totaal zijn er 3,2 miljoen
huishoudens die 'misschien' of
'beslist' in de komende twee jaar
willen verhuizen naar een (ande -
re) zelfstandige woning of reeds
een andere woning hebben ge -
vonden. Dit zijn zowel bestaande
huishoudens als nieuw te vormen
huishoudens, zoals jongeren die
nu nog bij hun ouders wonen.
Lang niet alle huishoudens met
een (mogelijke) verhuiswens zijn
actief op zoek. Van de groep van
3,2 miljoen huishoudens geven
bijna 1,7 miljoen huishoudens
aan dat ze het afgelopen half jaar
minstens één concrete actie heb -
ben ondernomen om een woning te vinden
(of al een woning hebben gevonden). Star -
ters vanuit het ouderlijk huis of een onzelf -
standige woning vormen een kwart van
deze actieve zoekers. Actieve zoekers hebben iets vaker dan in
2018 een voorkeur voor een koopwoning:
46% is op zoek naar een eengezinskoop -
woning, in 2018 was dat nog 42%. De
koopsector lijkt dus, ondanks de sterk ge -
stegen prijzen, iets aantrekkelijker te zijn
geworden, met name onder starters en
doorstromers uit de huur (zie verderop).
Dat komt mogelijk door de zeer lage rente
en de veelal betere prijs-kwaliteitverhou -
ding van koopwoningen in vergelijking
met de vrije huursector. Mogelijk is de koopvoorkeur ook toegenomen doordat
meer huishoudens 'de boot niet willen mis -
sen' en een woning willen kopen voordat
de prijzen nog verder stijgen. De voorkeur
voor een koopappartement is echter wel
gelijk gebleven (15%). Ruim een kwart van
de actieve zoekers is op zoek naar een
huurappartement. Eengezinswoningen in
de huursector zijn het minst in trek (13%). Er zijn grote verschillen in de woonvoor -
keuren tussen groepen actieve zoekers.
Ruim vier op de tien (43%) starters vanuit
het ouderlijk huis of een onzelfstandige
woning zijn op zoek naar een koopwoning,
met name in de betaalbare en middeldure
prijssegmenten. De voorkeur voor koop is
daarmee groter dan in 2018 (37%). Even -
eens ruim vier op tien (43%) van de star -
ters hebben een voorkeur voor een geregu -
leerde huurwoning en 14% verhuist het
liefst naar een huurwoning in de vrije sec -
tor. Doorstromers uit de koop verhuizen
het liefst (91%) naar een andere koopwo -
ning, met name in het wat duurdere seg -
ment. Overstappen naar een huurwoning
wil slechts een op de tien eigenaar-bewo -
ners. De omgekeerde verhuisbeweging is
"De koopsector lijkt , ondanks de sterk gestegen prijzen,
iets aantrekkelijker
te zijn geworden"
12
veel meer in trek: bijna de helft (47%) van
de actief zoekende huurders wil de over -
stap maken naar een koopwoning. Dat is
beduidend meer dan in 2018 (41%).
Tevredenheid
Het WoON 2021 is afgenomen tijdens de
coronacrisis toen veel mensen thuis moes -
ten werken. Mensen waren meer thuis en
de voorzieningen in de eigen woning, zo -als een werkkamer en buitenruimte, wer
-
den daarmee belangrijker. De tevreden -
heid met de woning is gelijk gebleven ten
opzichte van 2018: 87% is tevreden of
zeer tevreden. Er zijn nog altijd grote ver -
schillen tussen koop en huur. In de koop -
sector is 95% van de bewoners tevreden
of zeer tevreden met de woning, in de
huursector is dat 72%. Men is het minst
tevreden over de buitenruimte: 32% geeft
13
aan dat de woning onvoldoende buiten-
ruimte heeft. In de private huursector is
men over dit aspect het minst tevreden, in
de koopsector het meest. In zowel de cor -
poratie- als private huursector vindt een
substantieel deel (20%) van de bewoners
de woning slecht onderhouden. Ondanks
de hoge gemiddelde tevredenheid is er
dus voldoende ruimte voor verbetering,
vooral in de huursector.
Vocht, schimmel en veiligheid
In WoON 2021 zijn extra vragen gesteld
over vocht en schimmel in woningen. Uit
de nieuwe cijfers blijkt een bescheiden
vooruitgang op dit gebied. Bij corporatie -
woningen nam het aandeel huurders dat
aangeeft last te hebben van vocht en/of
schimmel in huis af van 28% in 2018 naar
24% in 2021. Bij private huurwoningen is
een vergelijkbare verbetering te zien (van
27% naar 23%). Eigenaar-bewoners heb -
ben minder vaak last van vocht of schim -
mel in huis (10%). De badkamer is met af -
stand de plek in huis waar schimmel het
vaakst voorkomt, gevolgd door de slaapka -
mer en woonkamer. Bij de helft van de wo -
ningen met schimmel zijn volgens de be -
woners ventilatieproblemen (mede) de
oorzaak. Ook doorslaand vocht van de mu -
ren/gevel is bij veel mensen met schimmel
een oorzaak (31%). Per 1 juli 2022 wordt het wettelijk ver -
plicht om op elke verdieping in huis een
rookmelder te hebben. In ruim een op de
vijf woningen is volgens de bewoners hele -
maal geen rookmelder. Het verschil tussen
huur (24%) en koop (20%) is daarbij klein.
Nog meer verbetering is er mogelijk bij
koolmonoxidemelders: in ruim zes op de
tien woningen is volgens de respondent
een dergelijke melder niet aanwezig. De
"Ondanks de hoge
gemiddelde
tevredenheid is er
voldoende ruimte
voor verbetering"
REGIE OP DE WONINGMARKT
14
Figuur 4: Aandeel woningen met zonnepanelen, naar type en eigendom; BRON: WOON 2018 EN 2021
Figuur 3: Woonvoorkeuren van actieve zoekers (op zoek naar een zelfstandige woning)
naar eigendom en prijsklasse (prijspeil 2021), 2021; BRON: WOON 2021
15
opgave lijkt daarbij het grootst te zijn bij
corporatiewoningen (74%).
Verduurzaming
De verduurzaming van de woningvoor -
raad staat volop in de aandacht. Tiental-
len gemeenten zijn of gaan binnenkort
aan de slag met aardgasvrije wijken en
steeds meer woningen worden geïsoleerd
en voorzien van warmtepompen. Het
WoON brengt de vooruitgang van de ver -
duurzaming mooi in beeld. Zo
hebben zonnepanelen de afgelo -
pen jaren een grote vlucht geno -
men, met name in de koopsec -
tor. Bij eengezinskoopwoningen
is het percentage met zonnepa -
nelen verdubbeld: van 14% in
2018 tot 30% in 2021. Meer dan
een op de vijf eengezinswonin -
gen van corporaties heeft zon -
nepanelen, ruim een verdubbe -
ling ten opzichte van 2018 (9%).
Eengezinswoningen van private
verhuurders hebben het minst
vaak panelen (15%) maar ook
hier is sprake van een forse stijging. Hoe
nieuwer de woning, hoe vaker zonnepa -
nelen aanwezig zijn. Bij zo'n zes op de tien
eengezinswoningen met bouwjaar 2010
en later liggen er panelen op het dak. Zon -
nepanelen op daken van appartementsge -
bouwen komen minder vaak voor: bij zo'n
een op de tien appartementen is het pand
voorzien van panelen. Ook warmtepom -
pen zijn bezig met een opmars. Van alle
woningen heeft nu zo'n 3% een warmte -
pomp, in 2018 was dat nog 1%. Ongeveer
een op de vijf woningen met bouwjaar
2010 en later heeft inmiddels een warm -
tepomp. Ook een aansluiting op stadsver -
warming komt onder dergelijke nieuwe
woningen relatief vaak voor (14%).
Tot slot
De diversiteit van de uitkomsten hierbo -
ven laat zien hoe breed het WoON is opge -
zet. Het onderzoek geeft waardevolle in -
zichten over de volle breedte van het
woondomein geeft, juist ook door de ver -
gelijkingen in de tijd. Ook vergelijkingen
tussen regio's behoren tot de mogelijkhe -
den. In dit artikel hebben slechts enkele
thema's een plekje gekregen. In de deze
maand verschenen digitale Kernpublica -
tie over het nieuwe WoON van het minis -
terie van BZK zijn in 80 pagina's nog veel
meer uitkomsten te lezen. Veel leesplezier
gewenst!
"Bij eengezinskoop-
woningen is het
percentage met
zonnepanelen
verdubbeld tot 30%"
REGIE OP DE WONINGMARKT
16
17
Carola de Groot en Nic Vrieselaar
De vraag naar middenhuurwoningen
neemt toe. Goed nieuws is dat ook de
voorraad groeit. De teller staat op bijna
een half miljoen huizen. Maar dit is deels
ten koste gegaan van de gereguleerde
sector. Bovendien betalen nieuwe
huurders al gauw een huur die tegen het
plafond van het middensegment
aanschurkt. Ook liggen die huren, zeker
bij particuliere verhuurders, vaak boven
de maximaal redelijke huur op basis van
de kwaliteit van het huis.
Maar nieuwe huurders betalen hoofdprijs HUURDERS OF BELEGGERS
Midden-
segment
verder
gegroeid
18
Gapend gat sociale huur en koop
Koopwoningprijzen zijn in de afgelopen ja
-
ren pijlsnel gestegen, vele malen harder
ook dan de inkomens. Hierdoor is het lasti-
ger geworden om een huis te kopen, wat
met name middeninkomens raakt omdat
het hen ontbeert aan een betaalbaar alter -
natief. De dominante spelers in de geregu -
leerde huursector, woningcorporaties,
moeten tenslotte het gros van de vrijko -
mende huurhuizen toewijzen aan de aller -
laagste inkomens. En betaalbare opties in
de vrije huursector ? het zogeheten mid -
densegment ? zijn schaars. Een manier om de groeiende kloof tus -
sen de sociale, gereguleerde huursector en
de koopsector te dichten is om die dure
koophuizen goedkoper te maken. Zo wor -
den koopsubsidies nog weleens geopperd.
Nog los van het prijsopdrijvende effect dat
hiervan uitgaat, ligt huren in bepaalde le -
vensfases meer voor de hand. Bijvoorbeeld
wanneer er sprake is van wisselende rela -
ties of een onzekere werksituatie. Want het
kopen van een huis is een grote investering
die gepaard gaat met een langdurige finan -
ciële verplichting waar ook risico's aan zijn
verbonden. Een grotere, betaalbare vrije
huursector bedient dus een groep mensen die een dergelijke financiële verplichting
(nog) niet wil aangaan of die de flexibili-
teit van huren verkiest boven kopen. Bo -
vendien verkleint het de kloof tussen de
gereguleerde huursector en de koopsector.
Daarmee kan het ook bijdragen aan meer
arbeidsmobiliteit en een betere doorstro -
ming op de huizenmarkt (ook vanuit de
sociale huursector). In dit stuk werpen wij licht op de poten -
tiële behoefte aan huurhuizen in het mid -
densegment door te kijken naar de directe
en indirecte vraag. En hoe deze vraag zich
verhoudt tot de ontwikkeling van het mid -
densegment. De analyses zijn gebaseerd
op het Woon Onderzoek Nederland ( WoON ) 2012 , 2015,
2018 en 2021. Daarnaast
is gebruik gemaakt van
microgegevens van het
Kadaster over transactie -
prijzen. Huurhuizen in
het middensegment (hier
ook 'middenhuurhuizen'
genoemd) hebben een
huurprijs vanaf de libera -
lisatiegrens tot de boven -
grens van 1.000 euro (in
2018). In lijn met de jaar -
lijkse indexatie van de
huurprijsgrenzen in het huurbeleid (waar -
onder de liberalisatiegrens) is deze boven -
grens voor de andere drie jaren gecorri-
geerd middels het door het CBS
gerapporteerde inflatiepercentage in het
peiljaar van het desbetreffende WoON. Van
2015 tot en met 2018 werd de liberalisatie -
grens (van 710,68 euro) niet geïndexeerd.
Vraag naar woningen in midden -
huursegment flink toegenomen
In 2021 wilden maar liefst 228.000 huis -
houdens binnen twee jaar verhuizen naar
"Nieuwe huurders
betalen de hoofdprijs bij
particuliere verhuurders
in Amsterdam en Utrecht"
19
HUURDERS OF BELEGGERS
Figuur 2: Daadwerkelijke prijs stijgt harder dan gewenste aankoopprijs. \
Noot: Betreft
verkoopprijzen in 2011, 2014, 2017 en 2020. BRON: WOON, RABORESEARCH
Figuur 1: Meer vraag naar middenhuur onder lage en middeninkomens. BRON: WOON, RABORESEARCH
20
een huurhuis met een middenhuur. De
vraag naar huurhuizen in het middenseg -
ment is daarmee groter dan negen jaar ge -
leden, toen het om zo'n 138.000 huishou -
dens ging. De belangstelling voor
middenhuur is vooral toegenomen onder
jongvolwassenen tot 25 jaar en onder huis -
houdens met een inkomen tot anderhalf
keer modaal (zie figuur 1). Oftewel: groe -
pen waarvan wordt gedacht dat zij tussen
wal en schip vallen. Een mogelijke verklaring voor de toene -
mende vraag naar middenhuurwoningen
onder lagere inkomensgroepen is de ver -
slechterde bereikbaarheid van koophui -
zen. Bekend is dat mensen hun voorkeu -
ren of attitudes mede afstemmen op de
mogelijkheden die zij denken te hebben
gegeven hun financiële omstandigheden
en bijvoorbeeld de toewijzingsregels in de
sociale, gereguleerde huursector. Nu het
lastiger is om een huis te kopen, neemt de
koopgeneigdheid onder huishoudens met
een inkomen tot twee keer modaal af ten
gunste van meer vraag naar middenhuur -
woningen.
Noodgedwongen vraag
vermoedelijk groter
Naast de directe vraag is vermoedelijk
ook de indirecte vraag naar middenhuur -
woningen toegenomen. De gewenste
aankooprijs van aspirant-koopstarters loopt namelijk steeds verder achter op de
daadwerkelijke verkoopprijzen (zie fi-
guur 2). Op een toch al krappe woning -
markt betekent het dat steeds meer aspi-
rant-koopstarters mikken op een huis
beneden de mediane verkoopprijs in de
regio waar ze willen wonen ? of al wonen
indien ze geen voorkeursregio hebben
opgegeven (zie figuur 3). De opwaartse
ruimte in hun budget lijkt bovendien be -
perkt. Omdat de gewenste aankoopprijs
van aspirant-koopstarters gegeven hun
inkomen en de (destijds) geldende leen -
normen en hypotheekrentes eerder te optimistisch dan te pessi-
mistisch is. Het aandeel star -
ters dat er niet tussenkomt
op de koopwoningmarkt
neemt dus waarschijnlijk
toe. En een deel van hen zal
uiteindelijk uit wijken naar
de vrije huursector. Dit geldt
met name voor de aspi-
rant-koopstarters die niet tot
de doelgroep van de sociale huursector
behoren en/of snel willen verhuizen.
Half miljoen
middensegmenthuizen
Niet alleen de vraag, maar ook het aantal
huizen in het middensegment is gegroeid.
Telde de woningvoorraad in 2012 nog
zo'n 222.000 middenhuurhuizen, inmid -
dels zijn dat er bijna 460.000 (zie figuur
4). Een onbekend deel van deze huizen
heeft een middenhuur, maar behoort
(nog) wel tot de gereguleerde huursector.
Het is immers de hoogte van de aanvangs -
huur die bepaalt of een huis tot de geregu -
leerde of vrije huursector behoort. Ook
relatief gezien wint het middensegment
aan belang. Het aandeel steeg van 3,1
procent in 2012 naar 6 procent in 2021.
"Het dure huurseg -
ment wint wel terrein"
21
HUURDERS OF BELEGGERS
Het merendeel van alle huizen in de vrije
huursector behoort ook tot het middenseg -
ment. Maar dankzij de sterke huurprijsstij -
gingen wint de dure huur wel aan terrein,
ondanks een recentelijke daling van de be -
langstelling hiervoor onder verhuisgeneig -
den. Hoewel middensegment en de vrije
huursector als geheel is gegroeid, blijft het
een klein deel van de woningmarkt. De
koopsector domineert nog altijd, met als
goede tweede de gereguleerde huursector.
Gedeelde eerste plek
woningcorporaties
Particuliere verhuurders zijn actiever ge -
worden in het middensegment. Inmiddels zijn zij een net zo grote speler in het seg
-
ment als woningcorporaties (zie figuur 5).
Dat het middensegment is gegroeid, komt
dan ook voor een belangrijk deel voor re -
kening van particuliere verhuurders. Ster -
ker nog, bijna de helft van de groei van het
middensegment tussen 2018 en 2021 was
te danken aan deze groep verhuurders. Doordat andere partijen veel meer hui-
zen zijn gaan verhuren in het middenseg -
ment, is het relatieve belang van woning -
corporaties in de middenhuur geslonken.
Een secundaire reden is dat woningcorpo -
raties sinds 2015 iets minder middenseg -
menthuizen verhuren. Tussen 2012 en
2015 was juist nog sprake van een rappe
Figuur 3: Steeds drukker onder de mediaan. Noot: betreft vergelijking me\
t verkoopprijzen per
COROP-regio in 2011, 2014, 2017 en 2020. BRON: WOON, KADASTER, RABORESEARCH
22
toename. Dit hangt waarschijnlijk samen
met de Woningwet 2015, die woningcor -
poraties dwong een strikte scheiding aan
te brengen tussen hun gereguleerd bezit
en hun niet-gereguleerd bezit.
Zo is het middensegment
gegroeid
Dat het middensegment inmiddels bijna
een half miljoen huizen telt, is maar voor
een beperkt deel te danken aan nieuw -
bouw. Tussen 2012 en 2021 zijn er ruim
237.000 middensegmenthuizen bijgeko -
men, terwijl in die periode krap 68.000
middensegmenthuizen zijn gebouwd.
Daarmee kan slechts zo'n 29 procent van
de groei van het middensegment in ver -
band worden gebracht met nieuwbouw
si nds 2012 . Het middensegment is dus vooral
gegroeid door de transformatie van gere -guleerde huurhuizen, koophuizen en leeg
-
staande kantoren naar middenhuurhui -
zen. In geval transformatie van
gereguleerde huurhuizen wordt de huur
opgetrokken tot boven de liberalisatie -
grens. Want met name commerciële ver -
huurders sturen aan op het liberaliseren
van gereguleerde huurhuizen. Woningcor -
poraties doen dit in veel mindere mate. Daarnaast speelt 'buy-to-let' een rol.
Tot 2019 zat kopen om te verhuren duide -
lijk in de lift. En ook in de tweede helft
van 2020 veerde het aandeel nog even
krachtig op, waarschijnlijk omdat wo -
ningbeleggers hun aankopen massaal
naar voren haalden om nog te kunnen
profiteren van de lagere overdrachtsbe -
lasting. Een grove schatting op basis van
cijfers van het Kadaster is dat tussen 2012
tot 2021 zo'n 112.000 huizen van eige -
naar-bewoners werden gekocht voor de
Figuur 4: Vooral dure huursector in de lift. BRON: WOON, RABORESEARCH
23
verhuur. Een deel daarvan zal een mid-
denhuur hebben gekregen, maar onbe -
kend is hoe groot dat aandeel is. Tot slot speelt de transformatie van leeg -
staande kantoren en andere panden ver -
moedelijk een rol bij de groei van het mid -
densegment. In de afgelopen jaren werden
zo'n 10.000 tot 12.000 huizen per jaar aan
de woningvoorraad toegevoegd door
transformatie van dit soort panden. Vaak
gaat het om relatief kleine huurwoningen
blijkens een tweetal onderzoeken van het
CBS. En ook hier geldt dat een onbekend
deel van deze huurhuizen een middenhuur
zal hebben gekregen.
Dit betalen nieuwe huurders
In 2021 wilden zo'n 228.000 huishoudens
binnen twee jaar naar een middenhuur -
huis verhuizen. Gelet op de omvang van
het middensegment en de gemiddelde
woonduur van bijna 9 jaar in dit segment,
ligt het niet voor de hand dat al deze men -
sen hierin zullen slagen. Dat er in algeme -
ne zin meer vraag is dan aanbod in de
vrije huursector, blijkt ook uit de hoogte
en ontwikkeling van de aanvangshuren.
De huren die nieuwe huurders betalen, raken namelijk het plafond van het mid
-
densegment (zie figuur 6). In Amsterdam
en Utrecht ? steden met een grote aan -
trekkingskracht op jongvolwassenen en
een stevige druk op de huizenmarkt ? lig -
gen de aanvangshuren zelfs ruim daarbo -
ven. In die steden betalen met name dege -
nen die huren van een particuliere
verhuurder de hoofdprijs: in 2021 betaal-
den nieuwe huurders in doorsnee maan -
delijks 1.400 euro. Wo -
ningcorporaties vragen
nieuwe huurders vaak
een lagere huur. Tussen
2018 en 2021 steeg ook
de mediane huur bij cor -
poraties nauwelijks. In
Amsterdam en Utrecht
was in die periode zelfs
sprake van een daling. Doordat er meer vraag
is dan aanbod, kunnen
verhuurders ook relatief
hoge huren vragen in
verhouding tot de kwaliteit van de hui-
zen. Deze kwaliteit wordt in het woning -
waarderingsstelsel (W WS) bepaald op
grond van de kenmerken van het huis en
de gewildheid van de omgeving. En aan
die kwaliteit is een beleidsmatige maxi-
maal redelijke huur gekoppeld. In het
middensegment is de huur vaak in lijn
met de maximaal redelijke huur op grond
van de kwaliteitspunten van het huis.
Maar de verschillen tussen verhuurders
zijn groot. Woningcorporaties verhuur -
den in 2021 bijna 91 procent van hun mid -
denhuurhuizen voor een prijs beneden de
maximaal redelijke huur. Bij particuliere
verhuurders gold dit voor krap de helft.
Vooral in het dure huursegment is de huur
vaak hoger dan de maximaal redelijke
HUURDERS OF BELEGGERS
"Vooral in het dure
huursegment is de
huur vaak hoger dan de
maximaal redelijke huur"
24
Figuur 5: Opmars particuliere verhuurders in het middensegment. Noot: De\
groep particuliere
verhuurders bestaat voor 92 procent uit particuliere personen en daarnaast uit familiele\
den.
BRON: WOON, RABORESEARCH
huur. In 2021 gold dit voor 80 procent van
alle huizen in dit segment.
Blijft middensegment groeien?
Het middensegment is de afgelopen jaren
gegroeid, mede dankzij 'buy-to-let'-beleg -
gers. De gedachte dat de vrije huursector
gebukt gaat onder misstanden lijkt vooral
gevoed door de hoge huren die nieuwe
huurders (in sommige steden, bij sommi-
ge verhuurders) betalen, die lang niet al-
tijd in lijn zijn met de kwaliteit van de hui-
zen. Om dit probleem te tackelen,
kondigde het kabinet recentelijk aan de
aanvangshuren te gaan reguleren voor
huurhuizen met een huur tot 1.000 tot
1.250 euro. Daarnaast zetten overheden in op het ontmoedigen van beleggers via
een hogere overdrachtsbelasting en ge -
meentelijke instrumenten als opkoopbe -
scherming. Dat ontmoedigingsbeleid lijkt
effectief want inmiddels is 'buy-to-let' op
z ijn retou r. Het is onzeker wat dit pakket aan (toe -
komstige) maatregelen betekent voor de
ontwikkeling van het middensegment.
Het is de uitdaging om het verbeteren van
de prijs-kwaliteitverhouding in de vrije
huursector hand in hand te laten gaan
met een aantrekkelijk investeringskli-
maat voor de bouw van nieuwe huurhui-
zen. Of het segment de komende jaren
groeit, is dus ongewis. Het is voor klem
zittende woningzoekenden te hopen dat
25
woningcorporaties en institutionele par-
tijen gaan investeren in de bouw van
nieuwe middenhuurhuizen. Want het
aanbod is nog altijd ontoereikend om de
grote groep woningzoekenden die nu nog
tussen wal en schip valt, op het droge te
helpen.
HUURDERS OF BELEGGERS
Figuur 6: Particuliere verhuurders in Amsterdam en Utrecht aan kop. Noot: Het totaal omvat ook
overige verhuurders. De mediane aanvangshuur is gebaseerd op de maandeli\
jkse huur die recent
verhuisde huishoudens betalen.
BRON: WOON, RABORESEARCH
26
Woning
corporaties in hogere versnelling
na afschaffen verhu urderheffing
Bob Witjes
De champagnekurken vlogen je nog net niet om de oren, toen uit
het regeerakkoord van Rutte IV bleek dat de verhuurderheffing na
bijna 10 jaar wordt afgeschaft. De blijdschap bij woningcorporaties,
huurders en hun brancheorganisaties was groot. Natuurlijk, het
was een overwinning na jaren van strijd tegen een onuitlegbare en
onrechtvaardige belasting op sociaal verhuren. Maar daar zat 'm
slechts een deel van de vreugde. De erkenning dat sociale huur
niet langer een probleem maar een oplossing is, was minstens zo
belangrijk. Tijd om aan de slag te gaan!
27
Woning
corporaties in hogere versnelling
na afschaffen verhu urderheffing
28
INTERVIEW
D
e ambities van het kabinet
zijn groot. Dat er met Hugo
de Jonge weer een minister
voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke ordening is,
geeft aan dat er genoeg te doen is op het ge -
bied van wonen. Woningcorporaties hoe -
ven vanaf volgend jaar niet langer ieder jaar
bijna 2 miljard per jaar aan verhuurderhef -
fing te betalen. Het geld dat hiermee vrij -
komt, maakt het corporaties mogelijk om
extra te investeren en de komende jaren
250.000 woningen te bouwen, honderddui -
zenden woningen te verduurzamen en de
betaalbaarheid voor huurders te verbete -
ren. De minister voor VRO gaat hierover af -
spraken maken met brancheorganisaties
Aedes, de Woonbond en VNG. Tot zover het meer cijfermatige en pro -
cesmatige gedeelte van de afschaffing van
de heffing. Want de boodschap die corpora -ties jarenlang hebben gepredikt dat er na
afschaffing van de verhuurderheffing weer
veel meer mogelijk zou zijn, moet nu in
praktijk worden gebracht. Het startschot
werd hier een jaar geleden al voor gegeven,
toen onder leiding van Aedesvoorzitter
Martin van Rijn de Actieagenda Wonen
werd gepresenteerd door 34 partijen uit het
woondomein. Maar hoe zet je deze tekenta -
felambities om in plannen? We spraken di-
recteur Tonny van de Ven (woningcorpora -
tie Alwel in Breda, Etten-Leur en
Roosendaal) en Suzanne Lipsch (Program -
mamanager Wonen en Herstructurering
van Parkstad Limburg) die regelmatig con -
tact heeft met woningcorporaties.
Erkenning voor de sector
Wat dacht Van de Ven toen ze voor het eerst
hoorde dat de verhuurderheffing werd afge -
schaft? "Ik vind het een enorme erkenning
De ambities van corporaties en de overheid
Begin 2021 presenteerden 34 organisaties de Actieagenda Wonen. In het regeerakkoord van
Rutte IV zijn eveneens tal van ambities geformuleerd. Een beknopt overzicht.
? Nieuwbouw: In de Actieagenda is opgenomen dat er 1 miljoen woningen moeten wor\
den
gebouwd de komende 10 jaar, waarvan 250.000 sociale huurwoningen en 400.000 midden
huurwoningen en goedkope koopwoningen. Het regeerakkoord kent een vergelijkbare ambitie.
? Verduurzaming: Woningen met een E, F of Glabel worden met voorrang verduurzaamd.
In het regeerakkoord is de ambitie opgenomen dat 1 miljoen woningen de komende
jaren naar de isolatiestandaard verduurzaamd moeten worden en 450.000 woningen van
het aardgas af moeten.
? Leefbaarheid: Corporaties werken aan gemengde buurten en wijken. Om dit s\
tructureel te
kunnen waarborgen, moet het Volkshuisvestingsfonds structureel gemaakt worden.
? Betaalbaarheid: In de Actieagenda is opgenomen dat er bij afschaffing van de verhuurder
heffing ook ruimte is voor aanvullend betaalbaarheidsbeleid. In het Regeerakkoord is in
ieder geval een huurbevriezing in 2024 opgenomen. Verder moeten 'huren van lage
inkomens worden verlaagd en huren van hoge inkomens naar marktconform niveau
worden verhoogd'. Hoe dit precies wordt uitgewerkt en wat de samenhang is met de
hervorming van de huurtoeslag, is op het moment van schrijven nog niet bekend.
29
Suzanne Lipsch,
Programmamanager
Wonen en
Herstructurering van
Parkstad Limburg
30
voor de rol die woningcorporaties kunnen
spelen. Natuurlijk gaat het om geld, maar
tegelijkertijd zegt de overheid hiermee dat
corporaties een belangrijke, maatschappe -
lijke meerwaarde hebben." Zeker omdat de
heffing echt wordt afgeschaft, in plaats van
dat het geld bijvoorbeeld was omgezet in
een soort subsidiefonds. "Dat had voorzich -
tigheid en wantrouwen uitgestraald," zegt
Van de Ven. "Die voorzichtigheid blijft dan
ingebouwd in het systeem. Niet alleen bij
corporatiebestuurders, maar ook bijvoor -beeld bij het WSW, de organisatie die de
borging van de leningen regelt. Perspectief
is belangrijk. We weten nu dat we vooruit
kunnen." Daar wil Van de Ven met haar cor -
poratie vol voor gaan. "Ik vind dat een cor -
poratie zich zoveel mogelijk financieel moet
stretchen en juist een beetje anticyclisch
moet investeren. Natuurlijk, er liggen altijd
onzekerheden en risico's op de loer, denk
aan de bouwkosten die op dit moment stij -
gen. Maar als je je als corporatie daar altijd
door laat beperken, zet je geen stap voor -
De verhuurderheffing
Het kabinet Rutte II, van VVD en PvdA, voerde de verhuurderheffing in als crisismaatregel. Al
eerder werden er afspraken over gemaakt tijdens het kabinet Rutte I en, nadat dat kabinet
viel, in het "Kunduzakkoord" tussen VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie. Volgens
de Memorie van Toelichting bij de wet, werd de heffing ingevoerd om "de woningmarkt beter
te laten functioneren". Eén zin later staat echter het werkelijke doel: "De primaire doelstel
ling van de verhuurderheffing is het realiseren van een budgettaire opbrengst". Ofwel: er
was geld nodig, want het was crisis. Corporaties konden het geld prima m\
issen, of anders
verdienen door de verkoop van woningen of het verhogen van de huren bij mensen met een
hoog inkomen, was het idee. Bovendien hielp de tijdsgeest de corporaties\
niet: door de
parlementaire enquête die kort daarvoor plaatsvond, stond de sector er niet goed \
op.
De verhuurderheffing werd ingevoerd als percentage van de WOZwaarde van alle woningen
met een huur onder de liberalisatiegrens. Alleen verhuurders met weinig woningen hoefden
het niet te betalen. Als gevolg hiervan betaalden de corporaties ? en indirect de huurders van
sociale huurwoningen ? 95% van de heffing. Terwijl grofweg 2/3 van de huurwoningen van
corporaties is. Als de heffing in 2023 wordt afgeschaft, hebben corporaties al bijna 13 miljard
aan heffing betaald, bijna 6.000 euro per woning.
De heffing had diverse gevolgen. Corporaties gingen massaal op de rem staan bij nieuwbouw.
Terwijl er in 2013 nog bijna 30.000 woningen werden gebouwd, was dit aantal 2 jaar later
gezakt naar 15.000. Ook werden noodgedwongen de huren boven inflatie verhoogd in de
eerste jaren na de verhuurderheffing. Met het Sociaal Huurakkoord tussen Aedes en de
Woonbond werd dit een halt toe geroepen, maar de impact op het investeringsvermogen
bleef. Er kwam dan ook van diverse kanten kritiek op de heffing. Niet alleen van Aedes en de
Woonbond, maar ook vanuit steeds meer politieke partijen en wetenschappers.
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in september 2021 werd de heffing voor
2022 al met 500 miljoen euro verlaagd. Een eerste stap naar uiteindelijke afschaffing door
het kabinet Rutte IV.
31INTERVIEW
waarts. Bij een continue bouwstroom, bouw
je in geode en in slechte tijden. Dus voorals -
nog moeten we doorbouwen. Dat kan nu de
heffing wordt afgeschaft." Ook volgens Lipsch is de afschaffing van
de verhuurderheffing méér dan alleen een
financieel verhaal, maar juist een belangrij -
ke erkenning voor het werk van corporaties.
In Parkstad speelt meer een leef baarheids -
vraagstuk dan behoefte aan nieuwbouw.
Particulier bezit gaat achteruit, waardoor
wijken achteruit gaan. "Corporaties zijn
nooit gestopt om de leef baarheid aan te
kaarten," zegt Lipsch. "Maar het
geld was er niet altijd om hier iets
aan te doen. Corporaties moesten
natuurlijk kiezen tussen allerlei
opgaven om hun geld in te zetten.
Natuurlijk wordt met de afschaf -
fing van de verhuurderheffing
niet ineens álles mogelijk, maar
het helpt wel."
Realistische ambities
Toch blijft het wel belangrijk om
realistisch te blijven in wat wel en
niet kan. Zonder de financiële
middelen kunnen plannen nog zo
mooi zijn, maar wordt het uitvoeren lastig.
Kijk naar de corporaties in Parkstad: ideeën
genoeg om de leef baarheid aan te pakken,
maar geld ontbrak. Nu dat geld er is, kan er
meer, maar het is van belang om de ver -
wachtingen goed te managen en naar el-
kaar uit te spreken. "Je moet gemeenten
echt meenemen in welke investeringsruim -
te er is," stelt Lipsch. "Vervolgens is het van
belang dat je met elkaar heldere doelen
stelt. Waar wil je samen prioriteit aan ge -
ven? Waar wil je dat een gemeente en een
corporatie over, zeg, 5 jaar staan." In
Parkstad werken corporaties al jarenlang
goed samen, waardoor er een soort kruis -bestuiving plaatsvindt. Corporaties en ge
-
meenten kunnen met elkaar snel de priori-
teiten vaststellen. Ook Van de Ven stelt dat je als corporatie
helder moet zijn in wat je kan. "Je moet als
corporatie een concreet bod doen aan de
gemeente: dít kan ik presteren. Laat zien
wat je kan, en dan moet je met de gemeen -
tes om tafel. Ze moeten het gevoel krijgen
dat het zonde is als deze plannen blijven lig -
gen." Ze ziet echter nog wel een aantal uit -
dagingen aan de gemeentekant. "De colle -
ges zijn in veel gemeenten nog niet
gevormd. Dat gaat natuurlijk snel gebeu -
ren, maar tegen de tijd dat alles weer op vol-
le snelheid draait, ben je toch weer een paar
maanden verder." Ook op andere fronten
liggen uitdagingen. Van de Ven: "Denk aan
de flora- en faunawet, stikstof en bijvoor -
beeld het aantal nieuwbouwlocaties." Daar
zag Van de Ven overigens iets opvallends.
"We merken de laatste jaren dat een ge -
meente je serieuzer neemt als je je als cor -
poratie wat meer gedraagt als projectont -
wikkelaar. We hadden vaak het idee dat ze
corporaties als maatschappelijke partner
wilden zien, maar als het om nieuwbouw
gaat, dan moeten er gewoon zaken worden
"Als je je als corporatie altijd door onzeker
heden en risico's laat
beperken, zet je geen
stappen voorwaarts"
32
gedaan en helpt het als je je ook meer zo op-
stelt." Toch kunnen corporaties hun ogen
natuurlijk niet helemaal sluiten voor de
roze olifant in de kamer: gaat het met het
gebrek aan locaties, stijgende bouwkosten
en gebrek aan personeel, lukken om de ge -
wenste versnelling in nieuwbouw te berei-
ken? Komen de ambities niet als een boeme -
rang terug als over een paar jaar blijkt dat
de versnelling niet is gehaald? Je merkt bij Van de Ven en Lipsch dat de energie er zeker
is, daar zal het niet aan liggen. Maar hoe ga
je hier mee om? Volgens Van de Ven bete -
kent het ook dat je op korte termijn soms
andere keuzes moet maken. "Als de ge -
meente nog op gang moet komen, dan kun
je als corporatie natuurlijk met je eigen be -
zit aan de slag. Heb je nog woningen met
vocht of schimmelproblematiek? Die kun je
bij wijze van spreken morgen aanpakken."
Jongeren woongebouw Rock in Etten-Leur
33
Het hangt ook samen met een niet onbe-
langrijk ander issue: de beperkte personele
capaciteit bij gemeenten. Lipsch ziet dit ook
in Parkstad, al betekent dat niet dat je als
corporatie bij de pakken neer moet zitten.
"Je moet het gesprek aangaan over die capa -
citeit, daarover eerlijk naar elkaar zijn, en
kijken wie vervolgens welke rol kan oppak -
ken. Zorg dat hier commitment op ontstaat.
Corporaties kunnen het niet alleen, ge -meenten kunnen het niet alleen." In
Parkstad wordt er op een creatieve manier
mee omgegaan. "We zijn bezig om mini-BV -
tjes op te richten met groepjes mensen van
corporaties en gemeenten die rond hetzelf -
de onderwerp werken. Dat levert goede en
efficiënte samenwerking op. En het heeft
als bijkomend voordeel dat je via zo'n BV
extra middelen kunt aantrekken."
Ook de organisatie moet mee
Corporaties zullen zelf aan de bak moe -
ten, nu alles in de zesde versnelling gaat.
"Ik heb tegen mijn organisatie gezegd: al-
les zal de komende tijd 2x zo snel moeten
en we gaan 2x zoveel doen." Zo probeert
Van de Ven Alwel klaar te stomen voor de
grote opgave. Of het letterlijk zo zal zijn is
de vraag, maar dan staat het maar als per -
spectief. Al dat extra en snellere werk be -
tekent niet alleen meer mensen. "De in -
formatiesystemen en data moeten
bijvoorbeeld op orde zijn als je snel aan de
slag wilt gaan. Neem bijvoorbeeld de ver -
"Je moet
gemeenten echt mee nemen in welke
investerings
ruimte er is. Waar wil je samen
prioriteit aan geven?"
INTERVIEW
34
Tonny van de Ven,
Woningcorporatie Alwel in
Breda, Etten-Leur en
Roosendaal
35
duurzaming. Je moet dan natuurlijk wel
weten waar de woningen staan met slech -
te labels, zodat je meteen weet waar je
grootste opgave ligt." Ook de manier van
werken verandert. Als je niet altijd méér
kunt doen, moet je het anders doen. "Je
kunt niet alles meer in eigen huis oplos -
sen. Dat betekent iets voor je rol als op -
drachtgever. Voor medewerkers van Al-
wel betekent het dat ze soms meer in een
projectleidersrol zitten, dan in een uit -
voerende rol." Het is overigens
een ontwikkeling die al een
tijdje gaande is, en dat was
voor een deel van de mensen
best even wennen. "Weerstand
tegen veranderingen in een or -
ganisatie is er altijd. Je moet
medewerkers stap voor stap
meenemen en goed uitleggen
waarom stappen worden geno -
men." Van de Ven raadt colle -
ga-corporaties aan zich voor te
bereiden. "Je hebt nog even
om dat te doen. Leid je perso -
neel op, zorg dat je data op
orde komen, zorg voor voldoende keten -
partners en zorg dat je organisatie er
klaar voor is. Ben je nog niet over naar Of -
fice 365, morgen doen! Om maar wat te
noemen." Lipsch hoopt dat er bij corporaties ook
een andere mindset ontstaat. Dat ze weer
wat vaker 'ja' durven te zeggen. Je merkt
dat de overheid weer met een andere bril
naar corporaties kijkt. "In veel wijken in
Parkstad spelen nadrukkelijk leef baar -
heidsissues, waarbij niet alleen geld het
probleem is maar ook de vraag: "Wat mag
de corporatie?". Ik hoop dat deze nieuwe
tijdsgeest ervoor zorgt dat corporaties hier
vaker in kunnen en willen helpen." Huurders: prioriteit bij
verduurzaming
Eén stakeholder is in het hele verhaal nog
niet naar voren gekomen: de huurder. Hoe
kijken zij naar de afschaffing van de ver -
huurderheffing? "De meeste huurders krij -
gen dit natuurlijk niet echt mee, zo realis -
tisch moet je zijn" aldus Van de Ven. "Maar
de huurdersorganisaties die mee hebben
gestreden tegen de heffing, zien het ook
een beetje als hun overwinning. Uiteinde -
lijk betaalden zij natuurlijk indirect die
heffing." En waar moet het geld volgens
hen aan worden besteed? Lagere huren?
"Nou, dat viel eigenlijk wel mee," zegt Van
de Ven. "De prioriteit die ze nu hebben is
meer verduurzaming. Waarmee overigens
ook lagere woonlasten worden gereali-
seerd, dus het is zeker ook goed voor de
betaalbaarheid." Opgaven genoeg, en er zijn ook zeker
nog wat beren op de weg, maar de zon
schijnt weer in corporatieland. De sector
doet er weer toe, wordt gezien als onder -
deel van de oplossing, en heeft weer meer
financiële armslag om die oplossingen
waar te maken. Aan de slag!
"Ik heb tegen mijn
organisatie gezegd: alles zal de komende tijd 2x zo snel moeten en we gaan 2x zoveel doen"
INTERVIEW
36
37
S
tarters op de woningmarkt kun-
nen steeds moeilijker aan een
koopwoning komen. De huizen -
prijzen zijn sterk gestegen, over -
bieden is de standaard gewor -
den en er is een flink bedrag aan eigen geld
nodig om aan een eigen woning te kunnen
komen. Is een koopwoning straks alleen
nog beschikbaar voor de happy few ? En in
hoeverre is dit een gevolg van beleid?
Cindy Biesenbeek
Een Loan-to-Value (LTV)-limiet verbetert de
financiële stabiliteit, maar vereist ook eigen
geld bij de aanschaf van een koopwoning. In
hoeverre belemmert een LTV-limiet eigen-
woningbezit onder starters? Uit recent on-
derzoek blijkt dat dit effect beperkt is. Sinds
de invoering van de LTV-limiet duurt het lan-
ger voordat starters huiseigenaar worden,
maar dit komt in beperkte mate door deze
limiet. Waarschijnlijk spelen vooral ontwik-
kelingen op de woningmarkt een rol.
Onderzoek naar effect Loan-to-Value
limiet op eigenwoningbezit onder starters REGIE OP DE WONINGMARKT
LT V, w e g
ermee?
38
Benodigd eigen geld
Het afgelopen decennium is het benodigde
eigen geld bij de aankoop van een eigen
woning toegenomen. Dat is bijvoorbeeld
nodig om bijkomende kosten te financie -
ren. Denk hierbij aan de overdrachtsbelas -
ting, afsluit- en advieskosten voor de hypo -
theek, kosten voor een aankoopmakelaar,
notariskosten en premie voor een Nationa -
le Hypotheekgarantie. Tot 2012 konden
deze bijkomende kosten worden meegefi -
nancierd met de hypotheek. Eind 2011 is er een maatregel ingevoerd
die het maximale hypotheekbedrag aan
banden legt. De Loan-to-Value (LT V)-limiet
beschrijft het maximale percentage van de
waarde van een woning dat kan worden ge -
financierd met een hypotheek. In 2012 was
de LT V-limiet 106% en deze is vervolgens
stapsgewijs verlaagd naar 100% in 2018
(zie figuur 1, grijze lijntjes en rechteras) Het benodigde eigen geld is toegenomen
door zowel de invoering en verscherping van
de LT V-limiet als door een stijging van de
huizenprijzen. Dit laat ik zien aan de hand
van een rekenvoorbeeld, waarbij ik uitga van
bijkomende kosten van gemiddeld 6% van
de koopsom van een woning. Naast deze bij -
komende kosten is er in bepaalde situaties
aanvullend eigen geld nodig. Ten eerste kan
het voorkomen dat de aankoopprijs hoger is
dan de taxatiewaarde van de woning. Het
verschil dient uit eigen middelen te worden
gefinancierd. Daarnaast is het denkbaar dat
er vanwege inkomensnormen niet voldoen -
de ruimte is om een gewenste woning te ko -
pen. Ook dan dient het verschil uit eigen
middelen te worden betaald. Beide situaties
neem ik in het onderstaande rekenvoorbeeld
niet mee, omdat ze sterk af hangen van per -
soonlijke situaties. In 2012 gold een LT V-limiet van 106%,
waardoor deze bijkomende kosten volledig uit de hypotheek konden worden betaald.
Sinds 2018 geldt een LT V-limiet van 100%.
In dat jaar bedroeg de gemiddelde koop -
som 287 duizend euro, waardoor er onge -
veer 17 duizend euro eigen geld nodig was
voor de aankoop van een eerste eigen wo -
ning (figuur 1, blauwe balkjes en linkeras).
In 2021 was de gemiddelde koopsom ge -
stegen tot 387 duizend euro, waardoor er
23 duizend euro eigen vermogen nodig
was. Sinds 2018 is LT V-limiet constant ge -
bleven. Door de stijging van huizenprijzen
is het gemiddelde benodigde eigen geld
toch toegenomen.
LTV-limiet verbetert financiële
stabiliteit
Het voorname doel van een LT V-limiet is
voorkomen dat huishoudens onder water
komen te staan wanneer huizenprijzen da -
len. Een belangrijke les uit de financiële cri-
sis is dat individuele betalingsproblemen
kunnen omslaan in een financiële crisis
vanwege hoge hypotheekschulden en een
sterke verwevenheid tussen financiële in -
stellingen. Macroprudentieel beleid, waar -
onder de invoering van een LT V-limiet, is
gericht op het verminderen van dergelijke
systeemwijde risico's en het daarmee verbe -
teren van de financiële stabiliteit. Eerder onderzoek toont dat het kredie -
trisico van banken afneemt bij een lagere
LT V-limiet. Daarnaast blijkt uit bestaand
onderzoek van De Nederlandsche Bank dat
een LT V-limiet de pieken en dalen van de
huizenprijzen vermindert. Grote pieken en
dalen in huizenprijzen zijn beide onwense -
lijk. De daling van huizenprijzen na 2008
heeft de recessie versterkt. Doordat hypo -
theekschulden in Nederland relatief hoog
zijn bezuinigen huishoudens sterk op hun
uitgaven wanneer de huizenprijzen dalen.
Dat geldt vooral als het huis onder water
REGIE OP DE WONINGMARKT
39
komt te staan ? als de hypotheek hoger is
dan de waarde van het huis. Bovendien
kunnen eigenaren van een huis dat onder
water staat meestal niet verhuizen. Dat
maakt het bijvoorbeeld lastiger om in een
andere regio te gaan werken. Hoge pieken in huizenprijzen kunnen
leiden tot vermogenseffecten. Degenen die
in de juiste periode een woning gekocht
hebben maken forse vermogenswinst.
Daarnaast is het voor starters tijdens de
hoge pieken lastiger om aan een woning te
kopen.
Kosten LTV-limiet nog
onbekend
Een veelgehoord bezwaar tegen (het aan -
scherpen van) de LT V is dat deze de moge -
lijkheden voor starters verkleint om een
huis te kopen. Over het effect van de
LT V-limiet op de kans dat starters op de
woningmarkt huizenbezitter worden is
minder bekend. Deze kans wordt echter
niet alleen bepaald door de LT V-limiet. Fi-
guur 1 laat bijvoorbeeld zien dat het beno -
digde eigen geld mede af hankelijk is van
de ontwikkeling van huizenprijzen. Daar -naast zijn er nog allerlei andere ontwikke
-
lingen van invloed op de kans dat starters
een koopwoning bemachtigden, zoals het
aanbod van woningen, fiscale regelingen
voor belastingvrij schenken, de hoogte
van de overdrachtsbelasting en economi-
sche ontwikkelingen. Dit maakt het lastig
om in te schatten in hoeverre de invoering
van de LT V-limiet de toegang tot de wo -
ningmarkt heeft verslechterd.
Aanpak onderzoek
In een recent verschenen DNB Working Pa -
per hebben Cindy Biesenbeek, Mauro
Mastrogiacomo, Rob Alessie en Jakob de
Haan het effect van de LT V-limiet op wo -
ningbezit geïdentificeerd. Dat hebben we
gedaan door een treatment groep te verge -
lijken met een controlegroep. Idealiter be -
staat de controlegroep uit starters waarop de LT V-limiet niet
van toepassing is
en die op alle ande -
re fronten identiek
zijn aan degenen in
de treatment groep.
In dat geval is het
verschil in de kan -
sen voor individu -
en uit de treatment
groep ten opzichte
van de controle -
groep volledig toe
te wijzen aan de
LT V-limiet. In de
praktijk bestaat er
echter geen controlegroep waarop de
LT V-limiet niet van toepassing is. We benaderen de controlegroep aan de
hand van het vermogen van de ouders. Het
achterliggende idee is dat de invoering van
een LT V-limiet geen effect heeft op huizen -
bezit van starters met rijke ouders. We ne -
"Het voorname doel van een
LTV-limiet is voorkomen
dat huishoudens onder water
komen te staan wanneer
huizenprijzen dalen"
40
men aan dat deze starters geen last hebben
van de LT V-limiet, omdat hun ouders het
nodige eigen vermogen kunnen schenken
of lenen aan hun kinderen. Eerder onder -
zoek laat eveneens zien dat het huizenbe -
zit van personen met voldoende (toegang
tot) financiële middelen niet wordt beïn -
vloed door een vereiste aanbetaling. We schatten de kans voor starters om
huizenbezitter te worden met behulp van
een duurmodel en data van De Nederland -
sche Bank en het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Daarbij corrigeren we voor ver -
schillende persoonskenmerken, zoals ge -
slacht, opleidingsniveau, migratieachter -
grond, inkomen en vermogen. We bekijken
in hoeverre de kans om huizenbezitter te
worden is afgenomen sinds de invoering
van de LT V-limiet. Dit vergelijken we voor
de treatment - en de controlegroep. Het ver -
schil is toe te wijzen aan de invoering van
de LT V-limiet.
Beperkt effect
Uit het geschatte model blijkt dat het sinds
de invoering van de LT V-limiet in 2012
langer duurt voor starters om een eerste
eigen woning te kopen. Dit lijkt echter niet
zo zeer door de invoering van die maatre -
gel te komen. Het verschil tussen de treat -
ment- en controle groep is namelijk be -
perkt. Het additionele effect van de invoering van de LT V-limiet voor de treat
-
ment groep is ongeveer -6% ten opzichte
van de controlegroep. Deze bevinding sug -
gereert dat andere ontwikkelingen, met
name snel stijgende huizenprijzen, van
groter belang zijn. We hebben verschillende controles uit -
gevoerd om te controleren in hoeverre de
uitkomsten van het onderzoek af hankelijk
zijn van de gemaakte aannames. Uit die
controles blijkt dat de uitkomsten zeer ro -
buust zijn. We hebben bijvoorbeeld ver -
schillende definities en drempelwaardes voor vermogen van ouders ge -
bruikt om te bepalen wie tot de
treatment- en controlegroep toe -
behoort. Daarnaast hebben we
verschillende schattingsmetho -
des gebruikt, waarbij de resulta -
ten vergelijkbaar zijn.
Weg met de LTV-limiet?
Een veelgehoord argument tegen
de LT V-limiet is dat dit mogelijk
een negatief effect heeft op de toegang van
starters op de woningmarkt tot een koop -
woning. Tot nog toe ontbrak een empirisch
onderzoek naar dit mogelijke effect. Dit
kwam onder andere doordat de woning -
markt sinds de invoering van de LT V-limiet
aanzienlijk is veranderd, en deze ontwikke -
lingen lastig uit elkaar te halen zijn. Uit het DNB Working Paper blijkt dat de
invoering van een LT V-limiet een beperkt
effect heeft gehad op de kans dat starters
in aanmerking komen voor een eerste ei-
gen woning. Ontwikkelingen over de tijd
die op zowel de treatment- als controle -
groep van toepassing zijn hebben waar -
schijnlijk een groter effect op eigenwo -
ningbezit. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
de sterke stijging van huizenprijzen, of het
op latere leeftijd gaan samenwonen.
"Grote pieken en dalen
in huizenprijzen zijn
beide onwenselijk"
41
REGIE OP DE WONINGMARKT
Een mogelijke verklaring voor het beperk-
te effect van de LT V-limiet op eigenwo -
ningbezit zou kunnen zijn dat inkomens -
normen momenteel vaker bindend zijn dan
de LT V-limiet. Dit komt doordat de V ? de
waarde van de eigen woning ? de afgelo -
pen jaren sterker is gestegen dan de I ? het
inkomen in de Loan-to-Income (LTI)-
norm. Een andere mogelijke verklaring
kan zijn dat de LT V-limiet geleidelijk is ver -
laagd, waardoor huishoudens hun spaar -
gedrag hebben kunnen aanpassen. Tegenover het beperkte effect van de
LT V-limiet op eigenwoningbezit staan drie
belangrijke voordelen. Ten eerste voor -
komt de LT V-limiet overkreditering, wat
gepaard gaat met individuele risico's. Ten
tweede verbetert de LT V-limiet financiële
stabiliteit. En ten derde blijkt uit andere
onderzoeken dat een LT V-limiet de huizen -prijsstijging afremt. Zonder LT V-limiet zou
een koopwoning waarschijnlijk nog verder
buiten beeld raken voor starters. Laten we
de LT V-limiet vooral behouden.
*De opvattingen in dit artikel reflecteren
niet automatisch de visie van De Nederland -
sche Bank of het Eurosysteem.
Figuur 1
LEES MEER
Bestaand onderzoek van DNB: Effects of
further reductions in the LTV limit (dnb.nl)
DNB Working Paper: The effect of introducing a
Loan-to-Value limit on home ownership (dnb.nl)
42
Sociale
architectuur
43
Space-S,
Eindhoven, 12N
Urban Matters,
Urhahn, Inbo,
voor
Woonbedrijf
FOTO RUFUS DE VRIES
Martijn Blom
De woonopgave in Nederland staat
eindelijk op de nationale agenda: het
tekort aan betaalbare woningen wordt
4ink gevoeld en leidde zelfs tot het
Woonprotest, met in Amsterdam meer
dan 20.000 demonstranten. Ook het
debat onder experts is hevig en soms
scherp.
De vraag die mij bezighoudt, is of de architectuur zelf
een antwoord zou kunnen geven op de urgente woon -
behoefte. Terwijl de beeldtaal van de architectuur in een enor -
me diversiteit verzeild is geraakt, lijken de primaire be -
hoeftes vooral buiten het architectonisch veld te liggen:
betaalbaarheid, gemeenschapszin, geborgenheid. Wat is dan de agenda voor een sociale architectuur?
Ik vond inspiratie in enkele recente woonprojecten.
Een selectie van 3 sociale woonprojecten
voor een agenda van sociale architectuur
Space-S, Eindhoven, 12N Urban Matter,
Urhahn, Inbo,
voor Woonbedrijf Aan Strijp S in Eindhoven staat een fors stedelijk
wooncomplex, met 400 woningen, toch enigszins on -
opvallend te zijn. Het is stevig, maar niet uitgesproken.
De blokken zijn gemaakt van baksteen, in verschillen -
de bruintinten. Al bij de start van het project, ontstond het voorne -
men direct met de bewoners om tafel te gaan. Er ont -
stond een proces dat zich op natuurlijke wijze op de
bewoners en hun woonbehoeften richtte. Er ontstond
ruimte om met elkaar naar slimme oplossingen te
zoeken. Zo kon een geheel ontstaan waarin het bin -
nenkomen, de gangen, de bergingen, dakterrassen,
wasruimtes, werkruimtes, kleine winkels en het bin -
44
Space-S Eindhoven. FOTO RUFUS DE VRIES
45
BEELDESSAY
nenterrein elk een bijdrage leveren aan de
leefomgeving. Het wooncomplex als een
sociaal systeem. Met de bewoners werd een programma
'ontdekt ' waarin bijvoorbeeld verschillende
woningtypen gemengd zijn door het com -
plex heen; die behoefte werd door de bewo -
ners zelf geformuleerd. Er zijn ook loft-wo -
ningen gemaakt, waarin handige klussers
hun eigen droomhuis konden realiseren. Er
zijn zorgwoningen en studentenwoningen
opgenomen. Een diverse gemeenschap met
een sterke collectieve samenhang, door open
te staan voor de wensen van de bewoners en
deze wensen ook te durven realiseren.
Woningen Nieuw Zuid/Saphira, House of Archi -
tects + Urban Echoes, Hilversum, voor Dudok
Woningen Zuiderheide, Hilversum, House of Architects + Urban Echoes. FOTO PETER TIJHUIS
Een woonblok, aan een rotonde, in Hilver -
Reacties