THEMA
Regio volgt
functie
#4/2019
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
1
De regio
krijgt vorm
In gesprek met drie
regiodirecteuren
EN VERDER
4 Is het aan de regio?
Hoofdredactioneel
72 Column
Hanna Lára Pálsdottir en
David van Zelm van Eldik
94 Recesies
Slim Zand en Pontsteiger
ARTIKELEN
6 De NOVI verdwijnt in
het regionale gat
Over de democratische
legitimiteit van de regio
32 Verbeelding als kracht
De betekenis van
ontwerpend onderzoek
voor regionale
visieontwikkeling
54 Foodvalley
Vruchtbare regionale
samenwerking
64 Via Parijs
Een ontwerpverkenning
naar een klimaatneutraal
Nederland
74 Inzicht in ruimte
Provincie Groningen
brengt ruimteclaims
in beeld
BEELDESSAY
60 Lappendeken van
regio's
Beeldessay
INTERVIEWS
50 Interview met
Riek Bakker
Inhoud als
verbindende
factor
Regio Utrecht stelt
gezonde leefomgeving
centraal
Uiteindelijk
is de regio
van niemand
Regionale samenwerking
Parkstad Limburg
12 22 40
COVER
Illustratie is gemaakt door Kersten Nabielek
THEMA
REGIO VOLGT FUNCTIE
84 Sociale huur in
EU-perspectief
Balans na tien jaar
inkomensgrenzen sociale
huur in Nederland
Inhoud
2
Annemiek Rijckenberg
Zelfstandig adviseur
stedelijke ontwikkelingDavid van Zelm van Eldik
Ministerie BZK
Flip ten Cate
Federatie Ruimtelijke
Kwaliteit
Hanna Lara Pálsdottir
Ministerie BZK Jutta Hinterleitner
Programmamanager BNA
OnderzoekJoost Zonneveld
Ruimte + Wonen
Kersten Nabielek
Planbureau voor de
Leefomgeving Leo Pols
Planbureau voor de
LeefomgevingMiriam Ram
College van Rijksadviseurs
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Paul Gerretsen
Vereniging DeltametropoolPeter Bertholet
Parkstad LimburgRob van Hilten
Utrecht10
Ron Lander
Provincie Groningen Sebastian Garnier
AxHASteven Wester
Provincie Groningen
Cees-Jan Pen,
Fontys Hogeschool
4
Regio niet te stuiten
In het verleden zijn regio's
al verschillende malen for
-
mele bevoegdheden toebe -
deeld en vervolgens, onder
het mom van het tegengaan
van bestuurlijke drukte, ook
weer afgenomen. De Wet
Gemeenschappelijke Rege -
lingen (WGR+) is in 2015
afgeschaft, ondanks positie -
ve evaluaties, maar daar -
mee was de regio niet van
het bestuurlijke toneel ver -
dwenen. Er zijn interessante
bewegingen: regio's, die
niet als bestuursorgaan
willen opereren maar puur
op de inhoud samenwer -
king willen organiseren,
resultaatgericht, praktisch
en efficiënt. Nieuwe metro -
poolregio's die juist sterkere
bestuurskracht proberen te
organiseren. Maar ook de
regio als parkeerplaats van
alles wat elders liever nog
even niet wordt opgelost.
Ook bij de rijksoverheid, die voor de uitwerking van de
Nationale Omgevingsvisie
alle heil van regio's ver
-
wacht, zonder zich op echte
doelen te binden. Nog im -
mer verkokerde ministeries,
die het geld voor ruimtelijke
investeringen strak onder
zich houden, alsof de krui-
mels van de tafel van het
MIRT worden geveegd voor
de zogenaamde regiodeals. Een goed moment om het
spectrum aan ontwikkelin -
gen en opvattingen te ver -
kennen, vooral door men -
sen uit de praktijk aan het
woord te laten, en uit het
hele land. We zijn niet de
enigen: het PBL presenteert
nog dit jaar het resultaat
van haar onderzoekingen,
de Rli hield een conferentie
met vooral bestuurders, die
uitriepen, dat de regio van
iedereen is. En dus van
niemand, want bij wie kun -
nen de regio's straks steun
en middelen halen voor
hun programma's?
Kracht van de regio
Wie komt u tegen in dit
nummer? Flip ten Cate uit
zich kritisch over de demo -
Is het aan de regio?
De energietransitie, be
houd van het landschap
en de woningbouwopga
ve. Het zijn maar een
paar grote uitdagingen
waar 'de regio' voor staat.
Het begrip regio is ruim
telijk zo ongeveer het
meest flexibele dat er be
staat. Het omvat afhanke
lijk van waar je je bevindt
hele continenten, lands
delen, agglomeraties of
stadsdelen. In Nederland
is er, ondanks alle inter
nationale spraakverwar
ring, behoorlijke
consensus over wat regio
betekent. Namelijk: een
gebied kleiner dan een
provincie en bestaande
uit meerdere gemeenten,
met een redelijk samen
hangende identiteit. Voor
veel inwoners is de regio
het daily urban system.
Regio verdween niet van
het bestuurlijke toneel"
5HOOFDREDACTIONEEL
cratische legitimiteit van
de regio. Het is volgens
hem bovendien onduide
-
lijk wie nu eigenlijk beslui-
ten neemt in regionale
netwerken. Stedenbouw -
kundige Riek Bakker wijst
er op dat die regionale
samenwerking uit nood
geboren is, omdat een
stevige visie op de ruimte -
lijke toekomst van Neder -
land op nationaal niveau
ontbreekt. De regio is vol-
gens haar ook niet het
schaalniveau waarop grote
nationale vraagstukken
kunnen worden opgepakt.
En dat is ook de portee van
het artikel van Miriam
Ram over een toekomstvi-
sie op Nederland na de
energietransitie: er zijn
af wegingen op nationaal
niveau nodig die de ener -
giestrategieën op regio -
naal niveau te boven gaan.
Als we overal hetzelfde
willen doen, dan komen
we er niet. Dat volgens
Ron Lander en Steven
Wester zelfs in de op het
oog lege provincie Gronin -
gen de vele ruimteclaims
beginnen te wringen, ver -baast dan ook niet. In
Zuid-Limburg vraagt Peter
Bertholet, directeur van
wat wel de oudste regiona
-
le samenwerking van het
land wordt genoemd, om
een meer stevige inbed -
ding van regionale samen -
werking in bestuurlijk
Nederland. Inter views met
directeuren van drie me -
tropoolregio's laten ver -
schillen, maar vooral grote
overeenkomsten en prag -
matisme in de praktijk van
de regio zien. Licht of zwaar, in de re -
gio's zelf bestaat groot ver -
trouwen in de kracht van
regionale samenwerking.
Niet van bovenaf opgelegd
maar vormgegeven door de
betrokken overheden zelf.
Wij vinden dat een hoopvol-
le en vernieuwende ontwik -
keling.
Paul Gerretsen
Annemiek Rijckenberg
Joost Zonneveld 100 JAAR 'STE DE N BOUW
E N VOLKSH U ISVESTI NG'
Ruimte + Wonen is in 2015
ontstaan uit de tijdschriften
Stedenbouw en Ruimtelijke
Ordening (S+RO) en Tijd
schrift voor de Volkshuisves
ting (TVV). In 1919 begon het
Nederlandse Instituut voor
Ruimtelijke Ordening en
Volkshuisvesting (Nirov) met
het uitgeven van vaktijd
schriften op deze werkterrei
nen. Ze hebben verschillende
namen gehad, zijn samenge
gaan, weer opgesplitst, en
worden nu voortgezet door
uitgeverij Aeneas Media, met
een redactie van vrijwillige
vakgenoten. Het Nirov stelde
zich ten doel om de leefom
standigheden van arbeiders
te verbeteren. Niet alleen
volkshuisvesting, maar ook
stedenbouw en ruimtelijke
ordening waren volgens de
grondleggers van de tijd
schriften daarvoor essentieel.
Die gedachte staat na 100
jaar nog steeds overeind.
6
7
O
ok in de Nationale Omge-
vingsvisie (NOVI) worden
de opgaven van klimaat,
energie, woningbouw, mo -
biliteit en landschap vanuit
Tekst Flip ten Cate
De regio is hot. Voor de grote problemen
van Nederland is 'de regio' de panacee. Er
zijn Regionale Energiestrategieën (RES) in
de maak, gebiedsagenda's, er zijn al cultuur-
regio's, mobiliteitsregio's, veiligheidsregio's,
en regionale omgevingsdiensten. Inhoude-
lijk is dat onvermijdelijk, maar bestuurlijk en
democratisch gezien is het dramatisch. Over de democratische legitimiteit van de regio REGIO VOLGT FUNCTIE
NOVI
verdwijnt
in regio -
naal gat
8
de regio benaderd. Net als bij de regionale
energiestrategieën zullen het er een stuk
of dertig worden.Inhoudelijk gezien is het logisch om de
regio te kiezen als het optimale schaalni-
veau. Veel problemen laten zich immers
niet oplossen op lokale schaal. De mobili-
teit is er een van. OV-verbindingen tussen
de periferie en het centraal station zijn per
definitie regionaal. Ook het koppelen van
bijvoorbeeld ecologie aan duurzaamheid
en klimaatvragen vraagt om een hoger
schaalniveau dan het lokale. Gebiedsge -
richt denken leidt immers tot integrale en
kwalitatief hoogwaardige oplossingen, in
tegenstelling tot probleemgericht denken. De NOVI gaat in op de grootschalige
vraagstukken van dit moment: hoe gaan
we voorzien in duurzame energie, vol-
doende woningen, veiligheid tegen kli-
maatverandering, verstandige mobiliteit,
en hoe bieden we de problemen van bo -
demdaling en bevolkingskrimp het hoofd.
De NOVI geeft een analyse van de omvang van de opgaven. Nadrukkelijk gaan de op
-
stellers niet in op de vraag wáár we die
problemen gaan adresseren, want het Rijk
heeft de ruimtelijke ordening immers ge -
decentraliseerd. Toch omvat de visie be -
langrijke principes die richtinggevend zijn
voor de besluitvorming.
Dubieus middel
Net als de provinciale en gemeentelijke
omgevingsvisies, is de NOVI juridisch al-
leen bindend voor de overheid die hem heeft vastgesteld. Wat in de
NOVI staat kan strikt genomen
door de provincies en gemeen -
ten genegeerd worden. Om dat
te voorkomen wordt er een 'be -
stuursakkoord' gesloten: een
contract tussen de regering, het
Interprovinciaal Overleg en de
Vereniging van Nederlandse Ge -
meenten met afspraken over
rolverdeling, samenwerking,
planning en de inzet van instru -
menten en geld. Een dubieus
middel, want IPO en VNG kun -
nen helemaal geen akkoord slui -
ten namens de provincies en ge -
meenten, tenzij ze er via de
omweg van een ledenvergade -
ring door een meerderheid toe
gemachtigd worden. De koninklijke weg -
het borgen van de rijksbelangen uit de
NOVI via wetgeving - is ingeruild voor het
dubieuze handjeklap van het bestuursak -
koord. De 21 nationale belangen uit de NOVI
worden in 'omgevingsagenda's' per lands -
deel (daar zijn er vijf van, dat u dat weet)
omgezet in harde afspraken. Het gaat dan
om alle projecten die nodig zijn om Neder -
land energetisch duurzaam en klimaatvei -
lig te maken, om de woningnood op te los -
"Borgen van
rijksbelangen via
wetgeving is
ingeruild voor
dubieus
handjeklap"
9
REGIO VOLGT FUNCTIE
sen, het land per lucht bereikbaar, et
cetera. Die omgevingsagenda's worden
'interbestuurlijk' gemaakt, aldus de NOVI.
En hoewel de NOVI nog niet door het kabi-
net is vastgesteld, noch parlementair de-
mocratisch gelegitimeerd, wordt in de
loop van dit jaar toch alvast maar gestart
met de omgevingsagenda's naar het model
van pilot Omgevingsagenda Oost. Want de
urgentie is groot.
Regionale besluiten
Alle omvangrijke en omstreden maatre -
gelen worden binnen die landsdelen regi -onaal opgelost. De windmolens, de zon
-
ne-akkers, de nieuwe grootschalige
NOVI-wijken: ze worden gebaseerd op re -
gionale besluiten.
Hoe ziet zo'n regionaal besluit eruit? In de
NOVI-regio ligt de programmatische regie
bij het Rijk, die spreekt met de provincie en
met de gemeenten in de regio. Wie neemt
het regionale besluit? Dat is nu nog een
beetje schimmig. Onlangs vroeg ik de trek -
ker van één van de regionale energiestra -
tegieën wie haar baas was. Het bleef stil:
ze is eigen baas. Maar haar opdrachtgever
dan? Eh? de provincie, het waterschap en
Luchtfoto Rotterdam. DJ E DJ
10
"Straks wordt die
beloofde biodiverse
polder een
woningbouwlocatie"
de twaalf gemeenten in die regio te samen.
De meest krachtige vorm van regionaal
bestuur (eufemistisch "verlengd lokaal
bestuur" genoemd) verloopt via een Ge -
meenschappelijke Regeling op grond van
de Wet gemeenschappelijke regelingen
(Wgr). Alle gemeenten in een regio sturen
een af vaardiging naar het regiobestuur,
en zo ook de provincie en wellicht straks
ook het Rijk (de Raad voor leefomgeving
en infrastructuur pleit in dit kader voor
de terugkeer van een 'hoog-ambtelijke'
rijksvertegenwoordiger). Het veelal uit -
voerend werk wordt uitgevoerd door
ambtenaren die niet voor een gemeente
werken, maar voor de directeur van het
regionale orgaan (zoals een omgevings -
dienst of veiligheidsregio). De taken van
de regio zijn vastgesteld door de deelne -
mende gemeenteraden, provinciaal be -
stuur en regering. Het maakt het regiobe -
stuur tot een inf lexibel orgaan: wat niet
precies binnen de opdracht valt, behoeft
de goedkeuring van alle aangesloten
volksvertegenwoordigingen. Elke deelne -
mer heeft een veto: taakverandering is
daarmee praktisch onmogelijk. Voor de uitvoering van de NOVI hoeft
niet per se een Wgr-orgaan worden op -gericht. Het kan ook informeler: via af
-
spraken op grond van vertrouwen tussen
bestuurders die allemaal hun eigen ver -
antwoordelijkheid behouden. Dat is veel
flexibeler, maar onwerkbaar als de afzon -
derlijke belangen te verschillend zijn. De
moordende concurrentie bij het plannen
van lucratieve doch overbodige bedrijven -
terreinen bewijst dat regionale afstem -
ming niet altijd slaagt.
Ongelijke relatie
Ernstiger wellicht is de ongelijke relatie
tussen overheden: de rijksvertegenwoor -
diger en de provinciaal vertegenwoordiger
rapporteren elk aan één politieke chef, de gemeentelijke vertegen -
woordiging heeft te maken met
een veelheid aan gemeentebe -
sturen met verschillende politie -
ke visies. Omdat het bij de NOVI
gaat om nationale belangen, zal
het Rijk die ofwel door een natio -
naal programma, ofwel door in -
structieregels aan gemeenten
kunnen opleggen. Voor de pro -
vincie geldt hetzelfde: de 'hoge -
re' overheid heeft een machts -
middel. Een politicus van een kleine
gemeente, die aan zijn kiezers beloofd
heeft te investeren in de biodiversiteit van
een specifieke polder, en op grond van die
belofte wethouder is geworden, kan zijn
afspraak dus niet nakomen. Hoewel de
Omgevingswet de ruimtelijke ordening
naar de gemeenten heeft gedecentrali -
seerd, en belooft dat inwoners mogen mee -
praten met de visie- en beleidsontwikke -
ling en zelfs met de concrete planvorming,
staan de wethouder, de gemeenteraad en
de inwoners, als puntje bij paaltje komt,
met lege handen.
11
Straks wordt die beloofde biodiverse
polder dus een woningbouwlocatie, of een
zonne-akker, omdat het regio-orgaan dat
zo heeft beslist. Moet de participerende
bewoner van dat dorp de volgende keer op
een andere politicus stemmen? Nee, dat
zal geen fluit helpen. Zijn wethouder heeft
in het overleg zijn best gedaan, maar legde
het af tegen een meerderheid die zijn pol-
der nodig had om de van landsdeelzijde
bepaalde opdracht te realiseren. De lokale
politicus valt niets te verwijten, en de pro -
vinciebestuurder evenmin want de polder
legde het loodje bij meerderheid van
niet-gelegitimeerde stemmen.
Kleine regiootjes
Wat hier beschreven is, is geen nieuw pro -
bleem. Al decennialang breken bestuurs -
kundigen en politici zich het hoofd over dit
ondemocratische 'regionale gat'. De afge -
lopen decennia zijn pogingen gedaan om
het gat te dichten met Wgr-plus regio's,
stadsprovincies, BON-gebieden ('Bestuur
op Niveau' I en II), en landsdelen. Niets is
gelukt. Er is geen vooruitzicht dat dat bin -
nenkort anders wordt. Daar staat tegenover dat het aantal ge -
meenten de afgelopen dertig jaar door fu -
sies en herindelingen zonder geweldige on -
gelukken is gehalveerd tot de huidige 355.
Gemeenten worden steeds groter. Steevast
is het argument dat kleine gemeenten de
aan hen overgedragen taken niet goed kun -
nen uitvoeren. De gemeenten zijn inmid -
dels zo groot dat ze zelf kleine regiootjes
geworden zijn. Maar nog lang niet groot
genoeg om de NOVI-opgaven zelfstandig te
kunnen uitvoeren. En dus wordt vertrouwd
op de regio. Maar niemand is voor een regi-
onaal besluit verantwoordelijk te houden,
geen regiobestuurder hoeft rechtstreeks
verantwoording af te leggen aan de regio -nale volksvertegenwoordiging. Gaat er
straks iets mis, of ontstaat er onvrede onder
het volk, dan kan elke lokale bestuurder
zich veilig verschuilen achter het collectief.
De betrokkenheid en de interesse van in
-
woners in politiek en bestuur, zeker op lo -
kaal niveau, is de afgelopen decennia flink
toegenomen, als je de sociale media als in -
dicator mag nemen. Maar ook het wan -
trouwen groeit, net als de boosheid op de
bestuurlijke 'elite'. Het lijkt in dat licht niet
verstandig om besluiten over de inrichting
van de fysieke leefomgeving in handen te
leggen van regio's die niet democratisch
zijn gelegitimeerd. Wie een ondemocrati-
sche weg kiest om ons land toekomstbe -
stendig in te richten, drijft de duivel uit
met Beëlzebub.
REGIO VOLGT FUNCTIE
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
12
Tekst Paul Gerretsen, Annemiek Rijckenberg, Joost Zonneveld
Alle gelukkige regio's lijken op elkaar, dat blijkt uit de drie interviews, die we met regiodirecteuren hebben gehou-
den. Ze gebruiken alle drie familiemetaforen, en dan wor- den de verschillen ook duidelijk. Een aantal thema's
springt er uit: het werken aan een nieuwe cultuur van ver-
trouwen en samenwerking, de behoefte aan een integraal
programma, en de bescheiden, níet bestuurlijke opstelling van de regiobureaus. Er komt steeds meer aandacht voor de plek van de gemeenteraden, als verbinding met de in-
woners van de regio's, en voor samenwerking met de pro- vincies. Ze zijn allemaal door de inhoud gedreven. Het is
nu een spannende tijd, wat gaat de samenwerking opleve- ren? Het zou goed zijn de voortgang te meten, en dat was ook een oproep aan Ruimte + Wonen, let op ons!
In gesprek met drie regiodirecteuren
De regio
krijgt vorm
13
Utrecht en omliggende gemeenten bouwen aan een regionaal
netwerk zonder formele structuur. "Er is nauwelijks een A4 met
afspraken vastgelegd," zegt algemeen manager Maurits Hoeve. Het
uitgangspunt is relevante samenwerking op inhoud. "Het is niet de
bedoeling dat we een nieuwe bestuurslaag creëren."
"Het beloofde een emotionele en roerige
avond te worden, met in de zaal 175 in-
sprekers die de bouw van nieuwe wonin -
gen in hun buurt niet zagen zitten. Maar de
wethouder van de betreffende gemeente
was vastbesloten te gaan staan voor de bredere opgave in de regio." Maurits Hoe
-
ve is sinds april dit jaar interim algemeen
manager van U10, het netwerk van ge -
meenten in de regio Utrecht. Hij vindt de
houding van deze wethouder een treffend
voorbeeld hoe 'de regio' steeds meer op het
Utrechtse regio U10: samenwerken
zonder formele structuur
Maurits Hoeve, U10AT OSBORNE
14
REGIO VOLGT FUNCTIE
De bestuurlijke en ambtelijke werkwijzen
gaan zich volgens Hoeve steeds meer aan
-
sluiten op de regionale realiteit. "Tegen -
woordig hangt alles met elkaar samen. Als
je ergens woningen wil bouwen, dan moet
je ook zorgen voor goede bereikbaarheid en de kwaliteit van het land -
schap behouden. Het gaat er
vooral om dat bestuurlijk en
ambtelijk begrip ontstaat voor
elkaars belangen. Om die reden
hebben we de regionale samen -
werking breed neergezet. Er zijn
zes inhoudelijke bestuurstafels
met ieder een ambtelijke pijler.
Op sommige onderwerpen, zoals
de woningmarkt is het al langer
vanzelfsprekend dat we regio -
naal afstemmen, maar structurele samen -
werking op thema's als 'de klimaatneutrale
regio' of 'groen en landschap' is nieuw."
Het is daarbij volgens Hoeve een kans om
de provinciale omgevingsvisie (POVI), het
Ruimtelijk-Economisch Perspectief (REP)
en ook het Meerjarenprogramma Infra -
structuur, Ruimte en Transport (MIRT)
vanaf het voorjaar van 2020 gelijk op te
laten lopen in de besluitvorming. 'Gezond
stedelijk leven' is als missie gekozen voor
de samenwerking, plannen in de regio
moeten aan dat uitgangspunt bijdragen. ?
waarover meer in de bijdrage van Rob van
Hilten in dit nummer.
Vele allianties
De samenwerking op regionaal niveau
krijgt op verschillende manieren vorm. Zo
is gestart met een gezamenlijke ontwikkel-
visie voor de periode tot 2040. U10 heeft
een kleine staf die de regionale samenwer -
king coördineert, en een groot netwerk van
ambtenaren uit de deelnemende gemeen -
tes. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling
netvlies komt bij bestuurders, en bij amb
-
tenaren. "Waar ambtenaren in de jaren ne -
gentig misschien tien procent van hun tijd
bezig waren met regionale opgaven, zal
dat nu eerder zestig procent worden. De
woningmarkt, de economie, mobiliteit,
landschap, het zijn allemaal onderwerpen
die we beter kunnen aanpakken als we re -
gionaal samenwerken, maar dat geldt net
zo goed voor het sociale domein."
Netwerk op inhoud
Na het afschaffen van de WGR+ regio's in
2015 en nadat de vervoersconcessie in de
regio Utrecht op het bord van de provincie
kwam, is er geen formele regionale struc -
tuur meer. "Er is destijds wel meteen uitge -
sproken dat gemeenten in regionaal ver -
band wilden blijven samenwerken."
Aanvankelijk waren dat tien gemeenten ?
vandaar U10 ? en inmiddels telt de regio
Utrecht twaalf leden en hebben vier ge -
meenten aangegeven zich ook bij het net -
werk aan te willen sluiten. Volgens Hoeve is
daarmee een logische schaal gevonden.
"Het gaat dan in de provincie Utrecht om
drie regio's: U10, het westelijk deel van de
Foodvalley en de regio Amersfoort. Als je
kijkt naar economie, mobiliteit en woning -
markt, dan vormen die drie binnen de pro -
vincie daily urban systems ."
"Per opgave vormen
we een coalition of
the willing"
15
een extra bestuurslaag te creëren, zegt
Hoeve. "Het bureau wordt gefinancierd via
een verdeelsleutel naar inwonertal van de
gemeenten, maar de feitelijke opgaven wor-
den straks aangepakt door gemeenten die
zich hier expliciet aan willen committeren."
Zo hoeven niet alle gemeenten mee te pra -
ten over de bouw van één specifieke wijk en
de landschappelijke inpassing daarvan.
"We willen stimuleren dat gemeenten met
eenzelfde uitdaging slagkrachtig kunnen
opereren. Dat doen we door coalitions of the
willing te vormen, partijen samenbrengen
per opgave." Het betekent ook dat er geen
gemeenschappelijk fonds komt dat de ge -
meenten vullen en waaruit de realisatie van
alle opgaven betaald wordt. Volgens Hoeve
een zegen: "want dan gaat de politieke dia -
loog al snel vooral over het vrijmaken en
verdelen van de middelen, ter wijl de maat -
schappelijke urgentie om gericht samen te
werken buiten beeld geraakt. We kiezen er
nadrukkelijk voor om, in aanvulling op de
activiteiten die we aan de bestuurstafels in
gezamenlijkheid bekostigen, de financie -
ring van de opgaven naar rato van de waar -
de voor de deelnemers te organiseren."
Daarbij helpt het in de ogen van Hoeve als
steeds meer overlap gaat ontstaan tussen
'de visie en middelen' die bijvoorbeeld de
directeuren stedelijke ontwikkeling van de
netwerkgemeenten hebben op lokaal én re -
gionaal niveau. Hoewel in dienst van de af -
zonderlijke gemeenten, wordt van hen na -
drukkelijk een regionale bril verwacht.
Raden, burgers,
belanghebbenden
Aan de gemeenteraden wordt in het kader
van de regionale samenwerking per opgave
gevraagd of de inzet van een gemeente op -
weegt tegen hetgeen het oplevert. Het man -
daat blijft daarmee liggen bij de afzonderlij -
ke gemeenteraden. "Vanuit verschillende raden is het verzoek gekomen meer betrok
-
ken te zijn bij de regionale samenwerking.
Daar is gehoor aan gegeven door bijeen -
komsten te organiseren waar gemeente -
raadsleden geïnformeerd worden. Daar -
naast bespreken zij ook regionale thema's
los van de bestuurlijke en ambtelijke over -
leggen. Het wordt voor raadsleden steeds
meer duidelijk dat burgers en belangheb -
benden gemeentegrens-overstijgend den -
ken en handelen."
Complexiteiten en hindermacht
In de regio Utrecht wordt aan een bestuur -
lijk en ambtelijk netwerk gebouwd dat op
een gegeven moment ook, samen met pu -
blieke en private partners, aan concrete
integrale opgaven zal gaan werken. Die
uitvoering wordt de proof of the pudding ,
want wat als belangen niet bij elkaar ko -
men? "Er valt samen meer te winnen dan
te verliezen, dat betekent soms iets geven,
waar je een andere keer weer iets terug -
krijgt. Het maakt een groot verschil of je
inzet op een besluit dat door een ieder in
de volle omvang onderschreven moet wor -
den of op een besluit waar geen van de be -
trokkenen meer een beargumenteerd be -
zwaar heeft. De bestuurlijk boegbeelden in
onze regio zien hier ook op toe. Natuurlijk
organiseren we gesprekken bij conflicten,
en we hebben nog een forse lobby voor de
boeg over de vervoersgelden van het Rijk,
en keuzes in de energietransitie en de wo -
ningnood. Krachten bundelen, ook met de
provincie, is mijn devies."
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
16
De laatste stap in dit proces van bestuurlijke
samenwerking is twee jaar geleden gezet
met het convenant dat de partijen in de
MR A, van Lelystad tot kust en van Purme-
rend tot Schiphol, met elkaar sloten. Wie
het MR A Bureau op de Zuidas bezoekt wordt bij binnenkomst aan het oversized
akkoord met handtekeningen van alle wet
-
houders en gedeputeerden herinnerd.
Concrete acties
In het rapport dat de bestuurskracht analy -
Samenwerking is er al heel erg lang in de regio rond Amsterdam. Eeu-
wen voordat het de Metropoolregio Amsterdam (MRA) heette, werkten
de bestuurders in het gebied al samen. Dat moest natuurlijk ook van-
wege het ingewikkelde landschap, met z'n drassige land en al het wa-
ter, maar ook vanwege de economische specialisaties die ontstonden
in de stormachtige groei van de stad in de zeventiende eeuw.
MRA: regio met vrijwilligheid
hoog in het vaandel
Rijk van Ark, MRAPETER LOWIE
17
"In de komende jaren
komt er ruimtelijk
gezien nog het nodige
op de regio af "
REGIO VOLGT FUNCTIE
seerde van de MR A, staat de aanbeveling de
regionale samenwerking te versterken. Rijk
van Ark, directeur van het slanke en behen-
dige MR A Bureau, had liever gezien dat ook
was geanalyseerd wat binnen de MR A-sa -
menwerking recent bereikt is. "We hebben
destijds 57 acties met elkaar afgesproken,
dat klinkt als veel en als versnipperde aan -
dacht, maar het omgekeerde is waar. Het is
juist belangrijk als regio concrete zaken op
te pakken. Je moet oppassen voor de ab -
stracte discussies, want die horen bij een
duidelijke politieke lijn thuis en in de regio
is het dan al snel van niemand. Liever con -
crete acties, al kunnen die natuurlijk in
vorm behoorlijk van elkaar verschillen. Dus
het gaat echt niet alleen over
schoppen in de grond, maar bij -
voorbeeld ook over arbeids -
kracht. Met House of Skills is er
bijvoorbeeld aan gewerkt dat de
beroepsbevolking in de regio zich
mee blijft ontwikkelen met de
vaardigheden die voor de toe -
komst in het gebied nodig zijn." "We richten ons op ruimte, mo -
biliteit en economie. Onderwer -
pen die logischerwijs gemeente -
grenzen overschrijdend zijn en
waar de regio aan kan bijdragen. Maar ei-
genlijk bevinden de belangrijke opgaven
zich op het snijvlak van die verschillende
domeinen. Die integraliteit zie je nu bijvoor -
beeld heel goed bij 'landschap', een voor
een drukke regio als de Amsterdamse be -
langrijk onderwerp. Het is de basis van je
kwaliteit, maar uiteindelijk het kind van de
rekening, als je de ruimteclaims sectoraal
aanvliegt en afzonderlijk accommodeert.
De economische betekenis van een aantrek -
kelijke regio is in toenemende mate met het
landschap verbonden en daar hebben we in
Amsterdam en omgeving nu nog veel van." Grote broer Amsterdam
De grote opgaven kunnen dus juist niet zon -
der elkaar, stelt Rijk van Ark. Er komt de
komende jaren ruimtelijk gezien ook nog
het nodige op de regio af. De vraag naar
nieuwe woningen, nieuwe infrastructuur,
meer recreatie, nieuwe 'circulaire' bedrijfs -
gebieden, meer ruimte voor klimaatadapta -
tie, maar ook de ruimtevraag voor duurza -
me energievoorziening is gigantisch en nog
maar zeer beperkt in beeld. Veel claims op
hetzelfde territorium zonder dat alle partij -
en datzelfde voor ogen hebben. Het conve -
nant is opgezet met het gevoel van Amster -
dam, tolerantie en vrijheid, dus met
vrijwilligheid hoog in het vaandel. Lukt dat
dan wel om dat gevecht om dezelfde ruimte
met elkaar afgewogen te beslechten? En
hoe bepalend is dan Amsterdam? "Het convenant is de vader, en Amster -
dam is de grote broer. Die grote broer doet
soms ook dingen die de rest van het gezin
nog niet snapt, maar hij is er ook om de kas -
tanjes uit het vuur te halen. Er wordt op dit
moment gewerkt aan een nieuwe agenda.
Op basis van de commissie Depla en gericht
op de structuur uit het huis van Thorbecke,
wordt automatisch ingezet op beperken en
focus. Rijk van Ark: "Maar te veel focus
maakt je ook minder flexibel en daarmee in
18
potentie minder relevant. Natuurlijk is er
veel bestuurlijke en ambtelijke drukte,
maar de Amsterdamse regio is dan ook een
multidimensionale regio, we zijn niet goed
in één ding, maar in een stapeling van acti-
viteiten die allemaal in de internationale
top meedoen en die ten opzichte van elkaar
elk vragen om een goede inbedding. Dat is
dus complex; "that's life" in een internatio -
nale regio als deze. In de nieuwe agenda
zou je, wat mij betreft, dus nog veel meer
acties kunnen verwachten. Je moet de bete -
kenis van het MR A Bureau ook niet te groot
maken, uiteindelijk liggen de resultaten
vooral bij de deelnemers van de samenwer -
king zelf. Dat is ook zichtbaar in het bureau.
Er is bijvoorbeeld niemand in dienst bij de
MR A, we werken met een heel klein team
dat vooral bestaat uit mensen die in de or -
ganisaties van de deelnemende partijen
werken. Dat is erg belangrijk voor de hech -
ting van het werk in alle organisaties en om
goed te weten wat waar speelt."
Positioneren van de MRA
De vergelijking met andere metropoolre -
gio's in Nederland is interessant, omdat ze
elk zo van elkaar verschillen. De MR A is
daarin waarschijnlijk het meest op vrijwil-
ligheid en op een zich ontwikkelende agen -
da gericht. "De gezamenlijke investeringsa -
genda van MRDH is dan een interessant vehikel en ten opzichte van de huidige sa
-
menwerking in de MR A een stap verder. Dat
zou in de Amsterdamse regio ook best een
goed idee zijn en daaraan werken we dan
ook. Het leiderschap op bepaalde onder -
werpen sterker borgen zou ook een goede
ontwikkelstap zijn, het is zoeken naar een
passende bestuursopstelling bij elk onder -
wer p." Democratische legitimatie is altijd een
vraagstuk voor regio's, maar anders dan in
veel buitenlandse voorbeelden is er in Ne -
derland, wellicht door het verleden van
vastgelopen pogingen, geen sterke neiging tot structuurveranderingen. Van
Ark: "Het is interessant te zien dat
veel raden, anders dan de colle -
ges met hun verschillende vaak
sectoraal ingedeelde portefeuil -
les, in zichzelf al erg integraal
zijn. Dat sluit aan bij hoe we de
inhoudelijke agenda proberen op
te bouwen. De raden hebben nu
zelf een platform opgericht voor
onderlinge uitwisseling en focus
op de onderwerpen die voor de MR A van
belang zijn. Tijdens de recente raads- en
statenledenconferentie is die behoefte be -
vestigd, ondanks de drukke en vaak lokaal
gerichte agenda's. De investeringen uit Den
Haag en Europa worden ook steeds meer op
het regionale schaalniveau gericht, want
daar zit steeds vaker de logica van het Daily
Urban System . Iedereen zal daar mee moe -
ten omgaan en dat vergt van iedereen aan -
passingen."
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
" Het is juist belangrijk
als regio concrete
zaken op te pakken"
19
"Deze regio heeft twee complementaire gro-
te steden, en een netwerk van middelgrote
en kleinere gemeenten, waaronder de prach -tige oude universiteitsstad Delft, de green
-
ports Westland en Lansingerland maar ook
veel economische bedrijvigheid en gerenom -
REGIO VOLGT FUNCTIE
De nieuwe secretaris-algemeen directeur van de Metropoolregio
Rotterdam Den Haag (MRDH) heeft een Rotterdamse achtergrond,
en is zeer gemotiveerd om samen te werken aan concrete resulta-
ten voor de inwoners van de regio. Hij is verheugd dat de burge-
meesters van Den Haag en Rotterdam de aanzet hebben gegeven
om serieus met elkaar te gaan samenwerken, in de regio. Het eer-
ste zichtbare resultaat daarvan is de naamsverandering naar
Rotterdam-The Hague Airport.
MRDH: regio met grote
uitdagingen en enorme potentie
Wim Hoogendoorn, MRDH
20
meerde kenniscentra. De potentie van de
drieëntwintig gemeenten in dit gebied is
enorm en kan nog meer ontsloten worden.
Adel verplicht de grote steden hier een voor-
trekkersrol in te spelen. Het is een familie
met eigen gebruiken en spelregels".
Hoe wilt u gaan werken om
concrete resultaten te bereiken?
Het huidige actieprogramma
munt uit in analyses,
vergezichten, fieldlabs en
mogelijke projecten. Maar het
staat vooral bol van stimuleren,
netwerken, vage platforms en
adviezen aan de provincie?
"Onze Strategische Agenda is een koersdo -
cument. Het geeft richting. De MRDH is ge -
lukkig al weer een paar stappen verder in
het concretiseren van de daarin verwoorde
ambities. We kiezen voor samenwerken op
inhoud en verbinden daartoe de politieke,
bestuurlijke en ambtelijke niveaus vanuit
onze kerntaken verkeer en vervoer en eco -
nomie. Iedereen weet, dat die terreinen sa -
menhangen met verstedelijking en daar -
mee de keuze voor woon- en werklocaties,
en met energie- en duurzaamheidsvraag -
stukken. We werken dus ook samen met de
provincie en de ministeries en diverse ande -
re partijen in de regio." "Bij verkeer en vervoer zijn ook de ver -
voerders bij de plannen betrokken, de ener -
gie gaat daarbij niet alleen uit naar formele
procedures als de aanbesteding van het
openbaar vervoer maar de inzet is gericht
op het gezamenlijk ontwikkelen van het
best mogelijke vervoer vanuit een adaptieve
ontwikkelstrategie. Daarbij is de verbinding
met het MIRT onontkoombaar want we heb -
ben het Rijk als partner nodig, om de nood -
zakelijke investeringen te kunnen doen."
"Op dit moment wordt gewerkt aan goede onderbouwingen voor de noodzakelijke in
-
vesteringen, en aan gebiedsprogramma's
voor de hele regio, met sterke coalities. Dat
moet leiden tot een programma met concre -
te projecten, die aantoonbaar bijdragen aan
de opgaven voor de hele MRDH. Hierbij
gaat het om de binnenstedelijke verdich -
ting, de opgave om de bouwlocaties bij
Randstadrail, de Stedenbaan en bij de
Hoekse lijn goed te benutten en te ontslui-
ten. En tegelijkertijd het groen in de regio te
ontzien en te koesteren."
En zo komt de regio weer
ouderwets op het terrein van de
provincie. Dat was toch een van
de redenen waarom de WGR+
werd afgeschaft?
"Met dit verschil, dat er nu als partners
wordt samengewerkt, al was het maar om te
voorkomen dat er allerlei losse routes naar
de ministeries bewandeld worden. We heb -
ben samen een veel sterker verhaal, met be -
houd van bevoegdheden binnen de eigen
domeinen van de gemeenten. En natuurlijk
schuurt het af en toe, maar daar leren we
van. De oude scheiding, dat de provincie,
volgens de steden, alleen de kleinere ge -
meenten hielp is niet meer relevant, wan -
neer we elkaar allemaal helpen. En er is
echt iets veranderd, we werken nu echt sa -
men, ook met de provincie, door het besef
dat vraagstukken niet meer per gemeente
of sectoraal kunnen worden aangepakt, en
dat de bewoners van deze regio recht heb -
ben op een overheid die resultaten levert."
Hoe communiceert u met de
burgers? Is de metropoolregio
een gekend en geliefd
bestuursorgaan?
"De democratische legitimatie vindt plaats
via de deelnemende gemeenten, net als de
21
communicatie met bewoners en belangheb-
benden. Wij zijn geen politiek orgaan, en stre -
ven daarin ook geen eigen positie of identiteit
na. We communiceren met bestuurders en
gemeenteraden, en die werken binnen de
MRDH onder leiding van ons bestuur samen
in bestuurs- en adviescommissies. Idealiter
worden vanaf het eerste begin in gemeenten
bewoners uitgenodigd zienswijzen in te die -
nen en mee te denken. De wijze van participa -
tie van inwoners maakt bij het ontwikkelen
en uitvoeren van plannen vanaf het allereer -
ste begin deel uit van de planvorming."
Wat betekent dit voor de
vervoerregio?
"De voorgeschiedenis van deze vervoerregio
is lang en enerverend. Randstadrail is nu een
groot succes, maar kende in aanvang niet al-
leen maar voorstanders. We zijn gelukkig uit
de fase van de concessieverlening met de
strakke procedures die daar mee samen -
gaan, maar hebben nu in de huidige fase veel
procesvaardigheden nodig om samen met de
gemeenten, vervoerders en andere partners
waaronder provincie en Rijk, te werken aan
vernieuwing en verbetering van ons ver -
voerssysteem en het vermogen om ook an -
dersoortige verbindingen dan weg en rail te ontwikkelen. Een eigen identiteit en dure
huisstijlen zijn daarbij voor ons niet nuttig, al
zou best iets groter op de voertuigen mogen
staan dat die deel uitmaken van ons MRDH
vervoerssysteem."
"Hiërarchie, structuren, formeel
of informeel, ik vind het niet zo
relevant. Het gaat om overeen -
stemming op de inhoud, om sa -
menwerking, en van daaruit ook
gedeelde programma's en projec -
ten die leiden tot concrete en
zichtbare resultaten voor de in -
woners van deze regio."
Daar meet u het succes
van de MRDH aan af?
"Zoals ik al zei, dit is een regio met
grote uitdagingen en immense po -
tentie, zoals ook bevestigd in het OESO-rap -
port over deze regio. Maar we kunnen niet
blijven praten, we hebben resultaten nodig,
dus wanneer we binnen de regio een gedeel-
de visie hebben geformuleerd die leidt tot
een visie van het kabinet op deze regio, dan
hoort daar een investeringsprogramma bij.
Het lukt ons steeds beter om met alle part -
ners, waaronder het Rijk, integraal samen te
werken en een brede samenhangende visie
te ontwikkelen zoals we in de verstedelij -
kingsalliantie en het gebiedsprogramma
MoVe hebben bewezen. De basis en de plan -
nen liggen er, nu nog de benodigde financië -
le middelen en de realisatie middels diverse
projecten naar zichtbare resultaten. Daarbij
lijkt het me heel nuttig om die ontwikkeling
ook te volgen om te beoordelen of onze
werkwijze ook tot resultaten leidt."
"De oude scheiding
tussen de steden en
kleinere gemeenten is
niet meer relevant"
REGIO VOLGT FUNCTIE
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
22
Tekst Rob van Hilten
De gemeenten die samen de regio Utrecht
vormen, kiezen gezondheid als centraal
thema voor hun gemeenschappelijke be-
leid. Dat betekent dat ook al het ruimtelijke
beleid vanuit die opgave gemaakt wordt.
Wanneer gezondheid, in de betekenis van
algemeen welbevinden van de inwoners
van de regio, het uitgangspunt wordt, dan
heeft dat tot gevolg dat ruimtelijk beleid
minder sectoraal ingevuld kan worden. Regio Utrecht stelt gezonde
leefomgeving centraal REGIO VOLGT FUNCTIE
Inhoud
als ver -
bindende
factor
23
24
D
ecentralisatie was lange tijd
het toverwoord voor het
Rijk om lokale en provincia-
le overheden te winnen
voor zijn plannen. Vanuit
het buitenland kijkt men nog steeds jaloers
naar ons poldermodel, onze succesformule
voor het bereiken van een zo breed mogelijk
maatschappelijk draagvlak. Maar als we te -
rugkijken naar het ontstaan van actuele
ruimtelijke problemen zoals stikstof, CO
2 en woningnood, dan moeten we constate
-
ren dat het Rijk helaas heeft verzuimd hier -
op voldoende nationale regie te voeren.
Voor de grote transities die nu nodig zijn
zagen we de afgelopen maanden een groei-
end verzet van allerlei belangengroepen die
zich richten tegen gemeenten en provin -
cies. Decentralisatie wordt op deze manier
een bliksemafleider van falend rijksbeleid.
Zo keert ons poldermodel zich tegen zich -
zelf: het hele netwerk komt geleidelijk in
verzet, helaas vaak zonder precies te weten
welke beleidsmaatregelen men eigenlijk
wél nodig vindt en bij welk overheidsadres
men daarvoor aan moet kloppen. Wat hier -
bij vooral mist is een overkoepelend ge -
meenschappelijk analysekader.
Gezond leven
In haar zoektocht naar een gemeenschap -
pelijke noemer voor toekomstige ontwik -
kelingen heeft de Utrechtse regio een be -
wuste keuze gemaakt: 'Gezond stedelijk
leven voor iedereen' is het centrale motto
van onze regio tot 2040. Om deze noemer
ook aan te laten slaan bij kleinere gemeen -
ten en dorpen werken we nu ook met de
term 'Gezond leven in een stedelijke re -
gio'. Dit centrale motto gaan we omzetten
in een verhaal met meer concrete maatre -
gelen en richtlijnen ten behoeve van het
ruimtelijk-economisch programma (REP)
dat nu in ontwikkeling is. Hiermee is een
breed samengesteld 'bouwteam gezond-
heid' aan de slag gegaan dat haar acties
afstemt met parallelle overlegcircuits in -
zake gezondheid, zoals met de provincie
en de GGD regio Utrecht. De provincie is
ook aangesloten bij dit proces omdat we
het belangrijk vinden dat het REP goed
aansluit op de Provinciale Omgevingsvisie
(POVI) die tegelijkertijd in ontwikkeling
is, en andersom.
REGIO VOLGT FUNCTIE
In de regio Utrecht zijn we uitgekomen op
de volgende algemene inrichtingsprinci
pes ten behoeve van gezond leven in een
stedelijke regio:
Realiseer voldoende, kwalitatief hoog
waardige, groenblauwe ruimte, die voor
iedereen toegankelijk is. Geef prioriteit
aan lopen, fietsen en openbaar vervoer,
stimuleer bewegen en beperk het vervui
lende goederen en personenvervoer.
Pas inrichting en gebruik van de ruimte
aan op de eisen vanuit klimaatverande
ring en borg gezondheid en veiligheid
daarbij. Verminder door de inrichting de
milieubelasting op gevoelige bestem
mingen. Zet in op een landbouwtransitie
met minder negatieve en meer positieve
effecten op gezondheid. Zorg voor een
ruimtelijke inrichting waarin iedereen
mee kan doen en ontwikkel nieuwe
woonconcepten gericht op bevorderen
van sociale cohesie. Zet ook bij circulaire
economie en in de bouw en bouwcon
cepten gezondheid centraal.
We zijn nu bezig om de ambities te verta
len in concrete uitvoeringsprogramma's
waarbij gezondheid de centrale opgave is.
25
"Ons concept van positieve gezondheid
richt zich op
algemeen
welbevinden, op geluk"
ROB VAN HILTEN
26
Gezondheid wordt door onze regio ge-
bruikt in de meest brede betekenis. Met
ons centrale motto verwijzen we naar het
begrip 'algemeen welbevinden oftewel ge -
luk' . We sluiten daarbij aan bij het concept
van ' positieve gezondheid'. Niet de af- of
aanwezigheid van ziekte staat hierin cen -
traal, maar het vermogen van mensen om
met de fysieke, emotionele en sociale le -
vensuitdagingen om te gaan en zoveel mo -
gelijk eigen regie te voeren. Gezondheid
en geluk zijn niet alleen individueel te be -
i nvloeden, maar zijn ook sterk af hankelijk
van de kwaliteit van de leefomgeving en
van de maatschappelijke mogelijkheden
die men heeft om een zinvolle rol te ver -
vullen in de samenleving (inclusiviteit).
Met ons motto ' Gezond stedelijk leven voor
iedereen' zeggen we dat het ons gaat om
' gelukkig leven voor iedereen' .
Dat is nodig omdat het niet iedereen ge -
geven is om in vrijheid de beste keuze te
maken in het belang van zijn of haar ge -
zondheid. Zo hangt aan de prettigste en
meest gezonde woongebieden een prijs -
kaartje. Ook voor starters wordt het steeds
lastiger om een betaalbare woning in onze
regio te vinden. Financiële problemen
kunnen leiden tot armoede en daarmee
tot een minder goede gezondheid. De keuze voor gezondheid als centraal
motto voor de regio komt voor een deel
voort vanuit de gedachte dat alle inwoners
van de regio recht hebben op positieve ge
-
zondheid. Parallel hieraan heeft de
'Health Hub Utrecht' zich ontwikkeld tot
een belangrijk regionaal economisch clus -
ter met instellingen en bedrijven die zich
met tal van gezondheidsaspecten bezig -
houden. Door gezondheid nu ook in het
REP in te zetten als centraal uitgangspunt
voor de gehele ruimtelijke ontwikkeling,
creëren we een nieuw perspectief.
Gedeelde focus
Binnen het vakgebied van de
ruimtelijke ordening is het ge -
bruikelijk om alle fysieke pijlers
te betrekken bij de ontwikkeling
van een ruimtelijk ontwikke -
lingsperspectief. De centrale
vraag is steeds: wat gaan we
waar ontwikkelen of bouwen en
waarom? In die processen ont -
wikkelt zich gewoonlijk een be -
langenstrijd tussen inhoudelijke
sectoren met elk hun eigen ruimteclaims.
Het blijkt nu, dat een inhoudelijk thema
zoals gezondheid voor de gehele ruimtelij -
ke ontwikkeling het makkelijker maakt om
een dialoog tussen de verschillende secto -
ren op gang te brengen. Door die bril krij -
gen mobiliteitsexperts een bredere focus,
het gaat hen dan niet meer alleen om het
zo efficiënt en goedkoop mogelijk trans -
porteren van mensen en goederen. De
principiële vraag in hoeverre al dat ver -
voer ons ook gezonder en gelukkiger
maakt kan eindelijk eens worden gesteld.
Wat kunnen we doen zodat we ons minder
vaak en minder ver hoeven te verplaatsen?
Geen irrelevante vraag voor de Utrechtse
regio, dat de draaischijf van Nederland is.
"Een heldere koers
en een lange termijn-
strategie betekent
minder ad hoc beleid"
27
REGIO VOLGT FUNCTIE
Gezondheid als centraal thema biedt niet al-
leen een bredere focus. Het biedt ook moge-
lijkheden om beleid te maken op thema's
waarmee op de langere termijn een prettige
leefomgeving behouden kan worden. Denk
hierbij aan biodiversiteit en klimaatveran -
dering. Het zijn onderwerpen die voor som -
migen nog abstract zijn, maar concreter en
persoonlijker worden door die te verbinden
aan de eigen gezondheid, en aan die van
kinderen en kleinkinderen. Daarmee kan
draagvlak ontstaan voor noodzakelijke
maatregelen. Op deze manier raakt gezondheid als the -
ma zowel in de breedte als in de tijd al het
ruimtelijke beleid van het regionale net -
werk. Gezondheid brengt daarmee de ver -schillende beleidsdomeinen bij elkaar, met
als doel het welbevinden van alle inwoners
van de regio. Momenteel zijn we aan het uit
-
werken wat dit concreet betekent in de uit -
voering van het regionale ruimtelijke beleid.
Ruimtelijke programma's
De kracht van onze regio is dat er heel ver -
schillende leefmilieus op korte afstand
van elkaar te vinden zijn. Een centrumste -
delijk gebied met veel hoogwaardige voor -
zieningen, heel verschillende stadswij -
ken, dorpskernen, landelijke gebieden en
waardevolle natuurgebieden. Die grote
variatie maakt dat mensen, mits daartoe
fysiek en financieel in staat, steeds een
omgeving kunnen opzoeken die hen past,
Utrecht CS, grootste fietsenstalling ter wereld, stimulans voor gezond verplaatsen
28
om te wonen, werken of te recreëren.
Maar elk gebied kent eigen gezondheidsri-
sico's. In de buurt van doorgaande wegen
is de luchtkwaliteit vaak het slechtst. In
stedelijke omgevingen is bovendien ook
meer geluidsoverlast en sommige landelij-
ke gebieden hebben te maken met onge -
zonde stikstofconcentraties. In kleine
woonkernen zijn beperkte mobiliteitsmo -
gelijkheden nadelig waardoor men vaker
de auto gebruikt. Terwijl onze florerende
economie werknemers maar blijft aan -
trekken gaan ook steeds meer 'luchtvluch -
telingen' op zoek naar schonere regio's. De Omgevingswet, die op 1 januari 2021
in werking treedt, maakt het mogelijk om beleid en maatregelen voor de gezonde
leefomgeving steviger te verankeren, reke
-
ning houdend met de samenstelling van de
wijk en de behoeften van inwoners. Ge -
meenten krijgen meer ruimte voor lokaal
maatwerk doordat taken worden gedecen -
traliseerd. Ze kunnen eigen ambities bepa -
len voor een gezonde leefomgeving en ma -
ken een eigen omgevingsvisie en -plan. In het kader van het opstellen van de
Omgevingsvisie van de provincie Utrecht
hebben we samen met onze gemeenten de
vraag gesteld: hoe realiseren wij een gezon -
de en veilige leefomgeving voor het grondge -
bied van de provincie Utrecht in de context
van alles wat er op ons af komt?
29
Gezondheid als basis
Samen met de inhoudelijke experts per
werkveld is de regio Utrecht alvast gestart
om de belangrijkste gevolgen van deze
nieuwe benaderingswijze in kaart te bren-
gen. Het gaat dan vanzelfsprekend over een
gezonde woon- en leefomgeving, maar ook
om onderwerpen als mobiliteit, energie -
transitie, economie en landschap. We blijven gezonder als we de leefomge -
ving zo inrichten dat die bewegen voor ie -
dereen stimuleert en ontmoeten en ont -
spannen faciliteert. Daartoe moeten we
erop letten om onze steden niet vol te bou -
wen met stenen, maar te zorgen voor vol-
doende prettige verblijfsruimten, zoals par -ken, sportvelden en speelplaatsen. Maar
ook voor een groene woonomgeving, bij
-
voorbeeld door parkeren onder de grond te
plaatsen. Door bewoners te betrekken bij de
planvorming en bij het ontwerp van de
woonomgeving, versterken we de sociale
cohesie en kunnen we beter zorgen voor
maatwerk voor alle doelgroepen. Dat alles
zorgt voor meer levensgeluk. Een ander voorbeeld is de transitie van de
landbouw met meer positieve effecten op
gezondheid. Denk daarbij aan minder stik -
stofuitstoot, minder gebruik van bestrij -
dingsmiddelen en een gezondere voedsel -
productie. Daartoe moeten we veel
intensiever informatie en communicatie
gaan delen en boeren ondersteunen bij deze
transitie. De inzet is de ontwikkeling van
innovatieve en duurzame landbouwsyste -
men gericht op een gezonde voedselproduc -
tie. Bij voorkeur ook in combinatie met na -
tuur- en maatschappelijke opgaven, zoals
via de energietransitie. We kunnen veel
draagvlak van boeren winnen door het de -
len van goede innovatieve voorbeelden van
transitie van traditioneel naar ecologisch
boeren met economische potentie. Zo'n
transitie is uiteindelijk heel belangrijk voor
verbetering van de luchtkwaliteit en daar -
mee van onze gezondheid. Daartoe is een
sterke daling nodig van ongezonde stikstof
(NOX), ammoniak (NH3) en fijnstof (PM 2
en PM 10) en minder gebruik van bestrij -
dingsmiddelen. Juist in een drukke, centraal gelegen re -
gio als die rond Utrecht is gezonde mobili-
teit van groot belang. We moeten zorgen
voor een goede bereikbaarheid en openbare
toegankelijkheid van landschappen. Dat
gaan we doen door het labelen van stations
als toegangspoort naar groene gebieden,
uitbreiden van het fietsnetwerk voor recrea -
tieve verbindingen en het aantrekkelijk ma -
De Bilt - De Stijl
Fietsroute.
FOTO SEBASTIAAN TER BURG
REGIO VOLGT FUNCTIE
30
"Klimaatbeleid is voor-
al gezondheidsbeleid
voor de lange termijn"
ken van langzaam verkeersroutes. De lucht -
kwaliteit in woonwijken kunnen we
verbeteren door beperkingen op te leggen
aan gemotoriseerd verkeer met de slecht -
ste emissiewaarden (vooral fijnstof en
NO
2), zoals oude diesels, brommers, scoo -
ters en vrachtverkeer, vooral in de dichtst -
bevolkte gebieden. Daarbij kunnen we kij -
ken naar de toegankelijkheid (bijvoorbeeld
milieuzones) en naar het parkeerbeleid.
De geluidoverlast in woonwijken kunnen
we beperken door snelheidsbeperkende en
geluidwerende maatregelen. Bijvoorbeeld
door te kiezen voor lagere basissnelheden
op het wegennet en strengere geluidnor -
men voor alle typen gemotoriseerd ver -
keer (inclusief motoren en bromfietsen).
Wat onze gezondheid ook bevordert, is
een OV- en fietsinfrastructuur met snelle
verbindingen tussen steden en dorpen,
tussen wonen, werken, scholen en overige
voorzieningen. Via maatwerk bij de in -
richting van de woonomgeving beperken
we, in samenspraak met de bewoners, de
ruimte voor autoverkeer en -parkeren in
woonstraten. Voor stedelijke regio's als de onze is het
cruciaal voor onze gezondheid om niet al-
leen te investeren in verstedelijking, maar
dat ook te doen in gezonde landschapsont -
wikkeling. Het gaat dan niet alleen om be -
houd van onze groene gebieden waarin stil- te en rust gevonden kan worden, maar ook
om de ontwikkeling van nieuwe landschap
-
pen. Die landschappen dienen we zo in te
richten dat deze bewegen stimuleren en
ontmoeten en ontspannen faciliteren. Deze
beweging kan worden versterkt door de
meer traditionele landbouwbedrijven te
transformeren in meer duurzame land -
bouwbedrijven of deze gebieden, in nauw
overleg met alle belanghebbenden, een an -
dere bestemming te geven. Ook door te in -
vesteren in de biodiversiteit van onze na -
tuurgebieden helpen we onze gezondheid
een handje. Bijvoorbeeld door het tegen -
gaan van groene monoculturen die nieuwe
ziektes en plagen kunnen veroorzaken
(denk aan de recente uitbraak van de eiken -
processierups).
Een laatste voorbeeld betreft
maatregelen in het kader van de
energietransitie. Ook die dragen
bij aan een gezonde leefomge -
ving. Bij de introductie van al-
ternatieve energiebronnen moe -
ten we letten op het voorkomen
van nieuwe gezondheidsproble -
men. Bijvoorbeeld door aanvul-
lende normen te stellen aan af -
metingen, geluidbelasting en afstand van
windmolens tot woningen. Bij de energie -
transitie moeten we ook rekening houden
met een gezond binnenmilieu van wonin -
gen, openbare voorzieningen en bedrij -
ven. Isolatie moet in balans zijn met vol-
doende ventilatie. De ontwikkeling van
innovatieve en duurzame landbouwsyste -
men kan goed samengaan met de ontwik -
keling van alternatieve energiebronnen.
Als we vraag en aanbod van energie dich -
ter bij elkaar brengen is er ook minder
energie-infrastructuur nodig. Door initia -
tieven gericht op collectieve energievoor -
ziening in buurten te stimuleren, verster -
31
ken we de betrokkenheid van bewoners bij
de energietransitie. Dat zorgt tevens voor
een betere sociale cohesie. De grootschali-
ge plannen van het kabinet voor de aanleg
van nieuwe biomassacentrales verdienen
een veel betere gezondheidstoets dan tot
nu toe praktijk is. Daarbij moeten we voor-
al ook kijken naar de effecten op onze ge -
zondheid en het klimaat in de hele keten.
Dus zowel naar de winning, het transport,
de verbranding en de uitstoot van onge -
zonde lucht zoals fijnstof.
Gezondheid en de NOVI
De Utrechtse regio probeert met behulp van
een centraal motto meer grip te krijgen op
toekomstige ontwikkelingen. Het grote
voordeel van de keuze van gezondheid als
centraal motto is dat bijna niemand hierte -
gen zal zijn. Maar ook is heel goed zichtbaar
te maken hoe dit thema verbindend kan zijn
voor beleidsmaatregelen in alle sectoren.
Als we onderwerpen als gezonde lucht en
voldoende betaalbare woningen voortaan
gaan bezien als centrale doelen ter wille
van ons aller welbevinden, zullen we min -
der snel komen te staan voor moeilijke keu -
zes tussen kleinere deelbelangen. Daardoor
zullen we ons ook beter kunnen voorberei-
den op onverwachte crises. Met een heldere
koers en een lange termijnstrategie zal min -
der ad hoc beleid nodig zijn om crises te ma -
nagen die doorwerken op de gehele ruimte -
lijke ontwikkeling zoals bijvoorbeeld de
huidige stikstof- en pfas-crisis. Een belangrijke kritiek op het Ontwerp
van de Nationale Omgevingsvisie is dat er
nog weinig keuzes in staan. Door inhoude -
lijke doelen zoals gezondheid en klimaat
(gezondheid op de lange termijn) meer cen -
traal te stellen in de nationale visie kan het
Rijk meer invulling geven aan haar rol als
regisseur van landelijke ruimtelijke ont -wikkelingen. Die positie houdt wel in, dat
zij cruciale besluiten niet meer verder voor
zich uit kan schuiven. Op korte termijn valt
hierdoor wel meer maatschappelijke weer
-
stand te verwachten maar zo investeert het
Rijk tegelijkertijd wel in een breder maat -
schappelijk draagvlak voor haar visie op de
lange termijn. Dat geeft decentrale partijen
ook een sterkere positie om op basis van
deze visie samen met de regio, maatschap -
pelijke partijen, bedrijfsleven en bewoners
op regionaal niveau concrete keuzes te ma -
ken die ook in het belang van de regio zijn.
Meer sturende wetgeving voor ruimtelijk
beleid op nationaal niveau schept duidelij -
ker kaders voor regelgeving van provincies
en gemeenten waarbij de regio's een be -
langrijke verbindende rol kunnen vervul-
len. Vanuit het algemene basisprincipe 'cen -
traal wat moet en decentraal wat kan'. Dat
maakt een sterk bouwwerk voor een gezon -
de toekomst van Nederland.
REGIO VOLGT FUNCTIE
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
32
De betekenis van ontwerpend onderzoek voor regionale
visieontwikkeling
Verbeelding
als kracht
33
Tekst Jutta Hinterleitner
Hoe komen we in de huidige tijd waarin de grote transitieopgaven
iedere dag voor krantenkoppen zorgen, tot integrale vergezichten
voor de ruimtelijke inrichting van ons land? Een werkwijze die vanaf
de jaren '80 is ontwikkeld ? het ontwerpatelier ? kan hierbij helpen.
Wat is de rol van ontwerpend onderzoek als strategisch instrument
in gebiedsontwikkeling? En welke lessen kunnen hieruit getrokken
worden?
34
REGIO VOLGT FUNCTIE
N
ederland kent een lange
traditie van ontwerpend
onderzoek in gebiedsont-
wikkeling. Het begon in de
jaren '80 van de vorige
eeuw, toen duidelijk werd dat de Rijksover -
heid na decennia van overheids gestuurde
ruimtelijke ordening in de wederopbouw -
tijd, het niet langer als haar taak zag de gro -
te vergezichten op de toekomstige inrich -
ting van het land te ontwikkelen. Maarten
Hajer, Dirk Sijmons en Fred Feddes be -
schrijven dit in de publicatie Een plan dat
werkt (2006) heel treffend: "Er kon niet
meer worden teruggevallen op het clubje
verstandige heren, dat in onderling overleg
knopen doorhakte". Voor de toch al mondi-
ger wordende samenleving ontstond er
ruimte om een bijdrage te leveren aan visie -
ontwikkeling. Er ontstonden nieuwe werk -
wijzen, die veelal gebruik maakten van ont -
werpdenken, stakeholder involvement ,
kennis uit het gebied en horizontale samen -
werkingsverbanden. Vandaag de dag wor -
den verschillende werkvormen gebruikt
waarbij ontwerpers, gebiedsstakeholders
en overheden samen optrekken. Deze zijn
echter nog geen standaard middel om aan
de voorkant van complexe regionale- of ge -
biedsontwikkelingen de neuzen een kant
op te krijgen.
Instrument voor visievorming
Het initiatief voor visievormingstrajecten
waarbij ontwerpend onderzoek wordt toe -
gepast, ligt vaak bij onaf hankelijke institu -
ties zoals bijvoorbeeld universiteiten, de
IABR, Atelier Rijksbouwmeester en het Col-
lege van Rijksadviseurs, de Eo Wijers Stich -
ting, maar ook brancheverenigingen en ex -
pert-netwerken. De initiatiefnemers maken
zich druk over urgente, vaak ultra-com -
plexe vraagstukken zoals energietransitie, mobiliteit, natuurbehoud, klimaatadapta
-
tie, sociale inclusiviteit en combinaties
daarvan, die in de vorm van concurrerende
ruimteclaims boven een gebied hangen. Ontwerpend onderzoek helpt om vanuit
een beleidsluwe en onaf hankelijke positie
zowel de toekomstige ontwikkeling van een
gebied te bevragen, als het beleid. Door de
luiken open te zetten en samen met ontwer -
pers, experts en gebiedsstakeholders (in -
clusief de lokale overheden) te schetsen aan
wenselijke toekomsten voor een gebied,
kunnen nieuwe vertrekpunten of samen -
werkingen ontstaan. De Rijksoverheid onderkent het belang
van een dergelijke 'vrije ruimte', en draagt
hier via verschillende fondsen en actiepro -
gramma's aan bij. Ook de recentelijk gelan -
ceerde Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
beschrijft ontwerpend onderzoek als bruik -
baar middel om tot visies te komen in ge -
biedsont wik keling.
Definitie
De literatuur beschrijft ontwerpend onder -
zoek als een reeks van cycli die wordt door -
lopen. Een vraagstuk wordt door ontwer -
pers geanalyseerd en uitgetekend in een
ruimtelijk idee (representatie). Dit idee
wordt in dialoog met stakeholders en ge -
biedsactoren getest, en in een volgende cy -
clus bijgesteld. Dit nieuwe, beter passende
idee wordt wederom getest, en opnieuw bij -
gesteld. Zo worden gedurende het proces de
ontwerpvisies steeds concreter, en worden
de stakeholders uit een gebied daar me -
de-eigenaar van.
Drie concrete casussen
Hoe werkt ontwerpend onderzoek in het
complexe krachtenveld van regionale en ge -
biedsontwikkeling precies? En hoe kan er,
als je kiest voor een dergelijk traject dat tijd
35
"Niet meer
terugvallen op clubje
verstandige
heren"
MAARTEN HAJER, DIRK SIJMONS, FRED FEDDES
36
en geld kost, worden gestuurd op de grootst
mogelijke impact op zowel beleid (bijvoor-
beeld structuurvisies) als praktijk (de ge -
biedsontwikkelingen die zich in de jaren en
decennia daarna voltrekken)? Aan de hand van drie voorbeeldprojecten,
die al een tijdje geleden zijn afgerond, is er
in het kader van dit onderzoek gekeken naar de organisatiestructuur, de rol van de ont
-
werpers, maar vooral naar sturingsprinci-
pes die gebruikt werden om de projecten te
laten slagen. Alle drie de projecten waren
opgezet als 'ontwerpatelier': nauwkeurig ge -
regisseerde processen, waarin door ontwer -
pers, experts, gebiedsstakeholders en over -
heden over een langere periode (1-3 jaar)
Afbeelding 3: De 47 stations in de Zuidvleugel, die een regionaal netwerk vormen.
Bron: Translating the technical into the metropolitan, Stedenbaan ? Atelier Zuidvleugel (artikel)
37
werd gewerkt aan visies voor een gebied.
In de projecten ging het er om zowel regio-
nale als lokale vraagstukken te tackelen.
Regionale vraagstukken zoals bijvoorbeeld
kustversterking of bereikbaarheid hebben
immers lokale uitwerkingen in de aanleg
van zeeweringen of het ontwerp van stati-
onsomgevingen, omgekeerd hebben lokale
invullingen invloed op regionale systemen.
Atelier IJmeer (2003-2006)
In dit project zette de wethouder stedelijke
ontwikkeling van de gemeente Almere het
stedenbouwkundig duo Teun Koolhaas en
Ellen Marcusse aan het werk. De mogelijk -
heden voor de groei van Almere aan de
westkant van de stad, in combinatie met
een verbinding door het IJmeer richting
Amsterdam werden onderzocht. De ont -
werpers hadden in dit voorbeeld grote stu -
ringskracht. Zij zetten een fysiek atelier op,
waar zij meer dan 500 experts, bestuurders
en betrokkenen ontvingen. Al deze mensen
leverden een bijdrage aan de plannen, die
aan de hand van grote maquettes werden
verbeeld. Het atelier creëerde een geïntegreerde vi-
sie, die de woningbouwopgave verbond aan
de infrastructurele en ecologische opgaven
in de regio. De resultaten van het atelier
hadden invloed op het discours over de toe -
komst van de regio en werkten onder ande -
re door in de Rijksstructuurvisie Amster -
dam ? Almere ? Markermeer (RR A AM) uit
2013, die een duidelijk stappenplan gaf
voor de toekomstige ontwikkelingen.
Atelier Zuidvleugel /
deelproject Stedenbaan
(2005-2007)
Dit ontwerpatelier werd opgestart vanuit
de directie Ruimte en Mobiliteit van de pro -
vincie Zuid-Holland en kreeg de opdracht om te onderzoeken of bouwen rondom de
47 stations in de Zuidvleugel de reizigers
-
aantallen zou kunnen opleveren die de NS
nodig had om de treinen met hogere fre -
quentie te laten rijden. Atelier Zuidvleugel
verkende onder de leiding van ateliermees -
ter Paul Gerretsen en hoofdontwerper
Verena Balz de afzonderlijke stationsgebie -
den, hun kwaliteiten in relatie tot elkaar en
hun plek in het regionale netwerk. De con -
clusie was dat Transit Oriented Develop -
ment ? verdichting rondom de stations en
betere benutting van de spoorinfrastruc -
tuur ? haalbaar en wenselijk was. In dit atelier was de interactie met de pa -
rallelle bestuurlijke trajecten opvallend. De
resultaten uit het ontwerpatelier voorzagen
de regionale Stedenbaan-coalitie van de on -
derbouwing, die nodig was om een uitvoe -
ringsovereenkomst te kunnen sluiten met
de NS. De verankering in verschillende
Rijksnota's en in de structuurvisie hielpen
daarbij. Het hoogfrequente spoornet is in
aanleg, vanaf 2024 zal de trein in een deel
van de Zuidvleugel hoogfrequent rijden.
Atelier Kustkwaliteit /
deelproject De stad aan zee
(2011-2012)
Dit ontwerpatelier ontstond vanuit een bre -
de initiatiefgroep waarin onder andere ver -
tegenwoordigers van de vier kustprovincies
"Ontwerpateliers
leveren waarde-
volle bijdrage aan
visies en coalities"
REGIO VOLGT FUNCTIE
38
zitting hadden, het Deltaprogramma Kust,
de gemeente Den Haag, de TU Delft en ma-
ritiem aannemer Van Oord. De initiatief -
groep wilde een betere relatie tussen de
technische aspecten van de kustversterking
en de ruimtelijke kwaliteit bewerkstelligen.
Daarnaast was het de bedoeling om inzich -
ten uit het atelier te integreren in de Natio -
nale Visie Kust, die in 2013 gereed kwam. Het atelier onder de leiding van Jandirk
Hoekstra was een wendbaar vehikel, dat
uiteenlopende lokale vraagstukken behan -
delde: kustgemeenten konden casussen
rondom het versterken van hun zeewering
inbrengen, die vervolgens in ateliersessies
onder handen werden genomen. In het
deelproject 'De stad aan zee en de toekomst
van de verharde zeewering' ontwikkelde
stedenbouwkundige Anne Loes Nillesen sa -
men met de gebiedsstakeholders visies op
de kust van Scheveningen. Er werd onder -
zocht hoe door middel van harde (gebouw -
de) of zachte, zanderige kustversterking
ruimte kan ontstaan voor stedelijke ver -
dichting. In dit atelier was vooral het ontstaan van
een 'kustcommunity' opvallend
Reacties