VAKINFORMATIE
EEN BELANGRIJKE SECUNDAIRE ARBEIDSVOORWAARDE?
Sluit bij ons een licentie af voor toegang tot de content
van Ruimte en Wonen voor iedere medewerker.
Uw medewerkers zijn met deze licentie welkom op onze bijeenkomsten, geni\
eten korting bij
betaalde masterclasses en hebben te allen tijde online toegang tot alle \
content op de website,
waaronder het bijna 100 jaar oude en unieke archief (van SRO en TVV).
Interesse? Bel onze collega Stefan op 070-2051023 of mail naar S.Terpstra@aeneas.nl
RUIMTEENWONEN.NL
Ruimte en Wonen_R+W 03 2018 91 08-10-18 12:02
THEMA
Landschap en
onbehagen
#2/2019
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
Ruimte en Wonen Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
THEMA LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
#2/2019
Ook de aandacht trekken van corporaties, bouwers, duurzaamheidstrategen en architecten?Kijk op www.ruimteenwonen.nl/adverteren voor de mogelijkheden of bel 073 205 10 23
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Martine van Harten via telefoonnummer 073-2051012 of via e-mail m.vanHarten@aeneas.nl
Meer informatie over deze bedrijven
en het partnerschap staat op
ruimteenwonen.nl/partners
Ruimte en Wonen wordt mede mogelijk gemaakt door onze
partners. Een partner van Ruimte en Wonen geniet van veel aantrekkelijke voordelen, waaronder een korting op het
lidmaatschap en een profielpagina op deze website. Omdat het partnerschap in onderling overleg wordt ingevuld, sluiten de voordelen precies aan bij de behoeftes van de partner.
1
REPORTAGE ARTIKELEN
42 Samen werken
aan ruimtelijke
kwaliteit
Leo Pols en Joost
Zonneveld
68 Energiearmoede
Evamarije Smit
92 Koken zonder recept
Eric Harms
104 De donkere
plannenwolk
Cees-Jan Pen, Jasper
Beekmans, Evert Jan
de Kort
114 Gelijk Speelveld
Eric Hol en John Stohr 80 De Zwolse aanpak
Erik Hardeman
INTERVIEWS
26 Interview met
Jaap Dirkmaat
52 Interview met
Francine Houben
THEMA LANDSCHAP
EN ONBEHAGEN
6 16 32
Vlijmende
landschaps-
pijn
Gebrek aan regie op
landschap
Het
vergeten
landschap
Omgevingswet
strijdig met Europees
landschapsverdrag
Landschap
in transitie
Het Nederlandse
landschap op een
kantelpunt
COVER
Ruimte + Wonen wil jonge ontwerpers een podium
geven. Esmay Groot Koerkamp won een van de
Fiep Westendorp Stimuleringsprijzen voor jonge
illustratoren.
EN VERDER
58 Werk in uitvoering
Theo Baart
78 Hoe woont
Nederland?
Duurzame drijvende wijk
90 Recensies
De groene horizon &
How to build a city in
Afrika
102 Column
Han Weber
Inhoud
2
Annemiek Rijckenberg
Zelfstandig adviseur
stedelijke ontwikkeling Cees-Jan Pen
Fontys Hogescholen Eric Harms
Harms Communicatie
Eric Hol
Invisor Erik Hardeman
Journalist Evamarije Smit
Ruimte + Wonen
Evert Jan de Kort
Stec Groep Frank van Dam
Planbureau voor de
Leefomgeving Fred Kistenkas
Wageningen University
& Research
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Han Weber
Provincie Zuid Holland Hans Elzenga
Planbureau voor de
Leefomgeving Jantien de Boer
Journalist
Jasper Beekmans
Stec Groep John Stohr
John Stohr Advies Joost Zonneveld
Ruimte + Wonen
Leo Pols
Planbureau voor de
Leefomgeving Like Bijlsma
Planbureau voor de
Leefomgeving Theo Baart
Fotograaf
4
In 2012 beëindigt het
kabinet het landschapsbe -
leid, met uitzondering van
nationaal erfgoed. Daar -
mee komt er een einde aan
decennia van rijksbemoei-
enis met het Nederlandse
landschap. Landschapsbe -
leid wordt vanaf dat mo -
ment overgelaten aan pro -
vincies en gemeenten. Het
Rijk gaat er niet meer over.
Door de economische crisis
en de daaropvolgende cri-
sis- en herstelwetgeving
zijn lagere overheidsuitga -
ven en economische groei
de speerpunten van het
rijksbeleid. De positie van
landschap is onduidelijk:
Eric Luiten, voormalig
Rijksadviseur verklaart het
landschap dan ook 'te von -
deling gelegd'. In 2015 uit
Adriaan Geuze in het tele -
visieprogramma Zomer -
gasten drie uur lang zijn
woede over de manier waarop wij met het Neder
-
landse landschap omgaan.
Geuze bij de 'mall' aan de
A4 bij Leiderdorp: "Wie
heeft hier om gevraagd? Ik
niet". Dat vindt weerklank:
wekenlang na de uitzen -
ding verschijnen artikelen
en ingezonden brieven in
de dagbladen.
Landschapspijn
In 2017 komt Jantien de
Boer met het boekje Land -
schapspijn : een verhaal
vervuld met onbehagen
over de verschraling van
het Friese landschap. Ook
deze publicatie maakt veel
los. In datzelfde jaar wordt
ook de 'verdozing' van
Nederland een serieus on -
derwerp. Terwijl uit snel
opeenvolgende onderzoe -
ken duidelijk wordt dat de
meeste insecten zeer ern -
stig te lijden hebben van
rationalisering van de land -
bouw. Monoculturen,
luchtvervuiling en gif eisen
hun tol. Het is niet langer
nodig geplette insecten van
de voorruit te poetsen: ze
zijn er niet meer. Alles van
waarde blijkt weerloos. In
Landschap en
onbehagen
In 1991 beschreef de En-
gelse historicus Simon
Schama in Overvloed en
onbehagen hoe een aan-
tal boerendorpen, vis-
sersplaatsen en
havensteden zonder ge-
meenschappelijke taal,
godsdienst of regering
zich in de zeventiende
eeuw kon verenigen tot
de Republiek der Neder-
landen. In 1995 volgde
Landschap en herinne-
ring. Aan die twee inspi-
rerende boeken
ontleenden wij de titel
voor dit themanummer
over landschap: 'Land-
schap en onbehagen'.
Een nummer dat overi-
gens ook gaat over over-
vloed en herinnering.
Alles van waarde blijkt
weerloos"
5HOOFDREDACTIONEEL
2018 voorspelt Berno
Strootman, Rijksadviseur
voor de Fysieke Leefomge
-
ving, in een interview met
Ruimte+Wonen, een nieuw
momentum voor het land -
schap als vergeten beleids-
thema: "We zitten hopelijk
op de bodem." In maart 2019 maakt Jan
Eikelboom voor Nieuwsuur
drie indringende reporta -
ges over dit onbehagen met
landschap. In diezelfde
maand publiceert Natuur -
monumenten de resultaten
van de Nationale Land -
schap Enquête. Van de
45.000 deelnemers maakt
81 procent zich zorgen om
het landschap. De Nieuw -
suurreportages én de land -
schapsenquête zijn aanlei-
ding voor een lange reeks
Kamervragen waar de
ministeries LN V, BZK en
OCW ? allemaal een beetje
verantwoordelijk voor
landschap ? nog geen goed
antwoord op hebben gege -
ven. Het ongemak bij het
Rijk groeit terwijl wordt
geschreven aan de Natio -
nale Omgevingsvisie, waar
nog niet veel concreets over landschap in staat.
Ondertussen scoort Forum
voor Democratie in de
provincies met oneliners
als 'geen windmolens en
zonneparken in ons land
-
schap' terwijl dat volgens
het klimaatakkoord wel
nodig lijkt.
Groeiend
onbehagen
Het onbehagen groeit.
Maar tegelijkertijd groeit
ook het draagvlak voor een
nieuwe impuls voor land -
schapsbeleid: Nederland
ondertekent de Europese
Landschapsconventie
waarin de 47 landen van
de Raad van Europa aan -
dringen op 'nationale zorg
voor het landschap'. Het
Gemeenschappelijk Land -
schapsbeleid (GLB) van de
Europese Unie wordt ver -
nieuwd en gaat in 2021 een
nieuwe ronde in met waar -
schijnlijk flink aange -
scherpte eisen (en vergoe -
dingen) voor
'landschapsinclusieve'
landbouw. Kortom: de tijd
is rijp voor vernieuwde
zorg voor het landschap. In dit themanummer
vertelt Jantien de Boer
over haar geluksgevoel bij
het Friese landschap en
hoe dit plaats heeft ge -
maakt voor landschapspijn
waarmee ze niet naar de
dokter kan. Francine Hou -
ben presenteert een nieu -
we visie op Nationale Par -
ken. Jaap Dirkmaat vertelt
over onze belabberde zorg
voor het landschap maar
schetst ook hoe dat veel
beter kan. Zo ingewikkeld
is dat eigenlijk niet. En
Theo Baart ondersteunt
met indringende beelden
van energielandschappen
zijn verhaal over de grote
veranderingen in de metro -
poolregio Amsterdam.
Leo Pols
Annemiek Rijckenberg
Joost Zonneveld
6
N
ederland staat aan de voor-
avond van omvangrijke
veranderingen in het land-
schap: duurzame energie -
winning wordt zichtbaar in
de leefomgeving, circulaire landbouw en
aanpassing aan de klimaatverandering zul-
Tekst Leo Pols, Frank van Dam, Hans Elzenga
Nederlanders hechten aan hun landschap.
Maar met name door de energietransitie,
ontwikkelingen in de landbouw en de
behoefte aan meer woningen, staat onze
groene collectieve ruimte onder druk.
Bovendien is de vraag wat nieuwe wetge-
ving concreet gaat betekenen voor ons
landschap. Duidelijk is dat oplossingen
gezocht moeten worden in een meer inte-
grale aanpak van verschillende opgaven en
ruimteclaims. Het Nederlandse landschap staat
op een kantelpunt LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
Land-
schap in
transitie
Landbouw in transitieBEELDBANK PBL
7
Landbouw in transitieBEELDBANK PBL
8
len onvoorziene sporen trekken. De druk
om woningen te bouwen, ook in het groen,
neemt weer toe en grote sorteerdozen vor-
men een verbluffende nieuwkomer in het
landschap. Is ons landschapsbeleid inge -
steld op deze ontwikkelingen? Biedt de
nieuwe omgevingswetgeving voldoende in -
strumenten voor een landschapsinclusief
omgevingsbeleid? Wat eist, en wat biedt
Europa? Hoe om te gaan met ons landschap
is een actueel onderwerp: er worden Ka -
mervragen gesteld over landschap en in de
media is aandacht voor 'landschapspijn'.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties verkent voorzichtig enke -
le beleidsopties rond landschap. Het Planbu -
reau voor de leefomgeving publiceerde in
maart van dit jaar de 'Beleidsbrief landschap -
sinclusief denken en doen'. Het College van
Rijksadviseurs legt de focus in 'Panorama NL'
nadrukkelijk op het Nederlandse landschap.
Zorg om landschap is terug van weggeweest.
Waarom is dat het geval?
Kwetsbaar landschap
Identiteit wordt mede ontleend aan land -
schap. Mensen groeien erin op, zijn daarmee
verbonden, en maken zich zorgen over het
karakter van het landschap als dat verandert.
Nederlanders maken zich vooral zorgen om
het verdwijnen van bomen, houtwallen, slo -
ten, bloemen, insecten en vogels in het bui-
tengebied, zoals blijkt uit de Nationale Land -
schap Enquête van Natuurmonumenten die
in maart van dit jaar werd gepubliceerd.
Meer dan 45.000 mensen vulden deze en -
quête in: 81 procent geeft aan zich zorgen te
maken om de toekomst van ons landschap en
vreest dat het landschap onvoldoende be -
schermd wordt bij het maken van ruimtelijke
keuzes. Drenthe kreeg het hoogste gemiddel-
de rapportcijfer (8,1), Zuid-Holland het laag -
ste (6,7). Mensen waarderen hun woonom -geving hoger als ze meer dieren, bomen,
houtwallen en bloemen zien. Hoe lager het
cijfer dat mensen geven aan hun landschap,
des te groter de zorg over dat landschap is. Je
kunt deze enquête zien als een rapport van de
bevolking: het landschap krijgt gemiddeld
een dikke 7,5 en dat valt best mee. Het Colle
-
ge van Rijksadviseurs en natuur- en land -
schapsorganisaties zijn kritischer. Zij waar -
schuwen: als we zo slordig blijven omgaan
met ons landschap, dan wordt het kaal,
kleurloos, betekenisloos. Ons artikel heeft
geen betrekking op deze zorg over land -
schap. Wel is dit de aanleiding: wat komt er
op ons kwetsbare landschap af, en wie zorgt
er eigenlijk voor het Nederlandse landschap?
Nationale zorg
Genoemde vragen zijn lastig te beantwoor -
den. De Europese Unie heeft Richtlijnen voor
water, leefgebieden en vogelsoorten. De
Raad van Europa publiceerde het verdrag on -
der de naam de Europese Landschapscon -
ventie. Het Rijk beschikt over meerdere wet -
ten waarmee het probeert waardevolle
maatschappelijke waarden in stand te hou -
den en toch recht wil doen aan alle sectorale
belangen. In 2021 treedt de Omgevingswet
in werking waarin die wetten worden gebun -
deld in één wet. Dat zou moeten leiden tot
integraal omgevingsbeleid, maar landschap
komt in de nieuwe wet nauwelijks aan bod.
Concrete nationale zorg voor landschap is be -
perkt tot nationaal cultuurhistorisch erfgoed.
In de vorige eeuw was er wel nationale zorg
voor landschap via het natuur-, openruimte-,
openluchtrecreatie-, en landinrichtingsbe -
leid. En via de sectorale zorg voor land -
schapsbescherming. Enige ambivalentie zat
hier overigens wel in omdat de ruilverkave -
lingen en de landinrichting naast
landschapsontwikkeling ook zorgde voor
een enorme schaalvergroting in het land -
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
9
"Wie zorgt
er eigenlijk voor het
Nederlandse landschap?"
LEO POLS, FRANK VAN DAM, HANS ELZENGA
10
schap.Het Rijk heeft het landschapsbeleid afge -
bouwd en overgelaten aan provincies. Die
voeren nu een sterk gedifferentieerd beleid.
Tegelijkertijd klinkt het publieke ongemak
over landschap steeds luider vanwege het
verlies van biodiversiteit, verdozing, zonne -
parken en windmolens. In maart zond
Nieuwsuur vier reportages over landschap
uit, Natuurmonumenten publiceerde de Nati -
onale Landschap Enquête en direct daarna
stelden Smeulders (GroenLinks) en Van Eijs
(D66) Kamervragen aan de minister van Bin -
nenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Na -
tuur- en landschapsorganisaties verwijzen
naar de Europese Landschapsconventie
waarin Nederland zich volgens hen heeft ver -
plicht tot nationale zorg voor landschap, in
de vorm van een toetsingskader. Dat zit nu
niet in de Omgevingswet. Maar wat niet is
kan nog komen: de Omgevingswet kent aan -
hangsels van de wet in de vorm van een Alge -
mene Maatregel van Bestuur (AMvB). Een
voorbeeld van zo'n AMvB is het Besluit kwali-
teit leefomgeving. Het Rijk kán hierin een
landschapstoets voorschrijven: in dat geval
vraagt het Rijk aan provincies om land -
schapskwaliteiten in hun gebied te benoe -
men en daar voorwaarden aan te verbinden.
Bijvoorbeeld voor ruimtelijke inpassing, of
juist om bepaalde ontwikkelingen uit te slui-
ten. Die landschappelijke voorwaarden moet
de provincie dan opnemen in hun omge -
vingsverordening. Gemeenten moeten die uitwerken in hun omgevingsplan, de opvol-
ger van het bestemmingsplan. Dit zou een
adequate drieslag voor landschapszorg kun
-
nen zijn. Provincies kunnen wel op eigen
houtje een landschappelijk afwegingskader
opnemen in hun omgevingsverordeningen.
Soms gebeurt dat al: voor het inpassen van
nieuwe ontwikkelingen in het landschap
werkt de provincie Overijssel met de 'Catalo -
gus Gebiedskenmerken' en de provincie
Noord-Holland met de 'Leidraad Landschap
en Cultuurhistorie'. Of de andere provincies
dat voorbeeld volgen zonder prikkel van het
Rijk is nog maar de vraag.
Van wie is het landschap?
Landschap voelt voor de meeste mensen als
een publiek goed, maar is dat qua eigendom
maar voor een deel. Overheden en water -
schappen bezitten zeventien procent van het
landelijk gebied. Natuurorganisaties ruim
twaalf procent. Iets meer dan 60 procent van de grond in het landelijk gebied is
van particulieren. Meestal zijn dat
boeren die zelf hun grond bewer -
ken. Een kleine tien procent is in
handen van bedrijven en beleg -
gingsmaatschappijen. Een deel
van die groep is ook verbonden
met landbouw. Het gaat om bv's
waarin landbouwbedrijven opere -
ren en om maatschappijen die grond in bezit
hebben die zij aan boeren en tuinders verhu -
ren of verpachten. Steden en stadsranden
zijn in deze cijfers niet meegenomen; daar is
het eigendom van de grond anders verdeeld. Boeren, bedrijven, maar ook de andere
grondeigenaren hebben zeggenschap over
wat zij met hun land doen, maar moeten ui-
teraard rekening houden met alle verorde -
ningen en regels voor vergunningen. Het
landschap is daarmee het onderhandelings -
resultaat van zowel de wensen van de
"Zorg om landschap is
terug van weggeweest"
11
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
grondeigenaren als de regels van overheden.
Betrokken bewoners hebben wel enige zeg-
genschap over dit landschap omdat zij plan -
nen kunnen beïnvloeden en kunnen proce -
deren tegen ongewenste ontwikkelingen,
maar dat vereist een lange adem. Wat dat
met de betrokken mensen doet werd ook
duidelijk in de Nieuwsuur reportages van
maart: moedeloos werden ze er van.
Scheiden of meekoppelen?
Het beleidsantwoord op dit dilemma van
particulier bezit versus publiek belang is
steeds vaker 'meervoudig ruimtegebruik':
een menging van functies zoals weidevo -
gelbeheer, of functionele meekoppeling zo -
als recreatief medegebruik. Dat is aantrek -
kelijk vanwege functionele synergie en
zuinig ruimtegebruik. Het Nederlandse wa -
tersysteem is een mooi voorbeeld van het
combineren van functies: opgaven voor
zoetwatervoorziening, circulaire land -
bouw, natuurontwikkeling, klimaatadapta -tie, waterveiligheid, waterbuffering, verste
-
delijking en recreatie hebben allemaal een
aangrijpingspunt in het watersysteem. Ook op het land heeft mengen vaak een
meerwaarde. Wanneer de uiteenlopende
functies van ruimte niet met elkaar verbon -
den zijn, is het risico groot dat dit leidt tot
verschraling van het landschap. Een voor -
beeld daarvan is de functionele optimalise -
ring van de landbouw die, wanneer geen
rekening wordt gehouden met natuur- en
recreatiefuncties, tot weiden met monocul-
turen leidt. Engels raaigras domineert ter -
wijl houtwallen worden ver waarloosd. Bij de inpassing van duurzame energie -
voorziening moet eveneens rekening wor -
den gehouden met landschap, natuur en
recreatie omdat anders het maatschappelijk
draagvlak voor de energietransitie kan
wegebben. Het combineren van functies
heeft voordelen vanwege functionele sy -
nergie, efficiënter ruimtegebruik en een
aantrekkelijker landschap. Dat kan leiden
Zonneparken: nog nauwelijks regels voor landschappelijke inpassing
12
tot meer draagvlak voor landbouw en de
opwekking van duurzame energie. De voor-
nemens om functies te combineren zijn er
vaak wel, maar de uitvoering is lastig om -
dat beleid, bestuur en wetgeving vaak sec -
toraal zijn opgezet. Europese richtlijnen en
provinciale omgevingsverordeningen ma -
ken meervoudig ruimtegebruik vaak lastig.
Landbouw in transitie
Landbouw was lange tijd de belangrijkste on -
derlegger van het cultuurlandschap. De vele
functies die verscheidene landschapsele -
menten vervulden voor de landbouw zorg -
den voor een divers landschap. Sinds de mo -
dernisering van de landbouw in de jaren 50
vervult het landschap steeds minder functies
voor agrarische bedrijven. Specialisatie, me -
chanisering en schaalvergroting hebben vele traditionele functies die landschapselemen
-
ten in de landbouw hadden, overbodig ge -
maakt. Voor de boeren die (nog) grondge -
bonden werken, zijn het vooral de hectares
en de bodemgesteldheid die ertoe doen.
Houtwallen die voorheen de percelen scheid -
den, hout leverden en vee schaduw boden,
zijn met het verliezen van hun functie over -
bodig geraakt en staan de efficiënte boer
vaak juist in de weg. Niet alle mogelijkheden
om deze landschapselementen een nieuwe
maatschappelijke functie te geven, zoals be -
taalde groene diensten door boeren voor
landschapsbeheer, zijn nu benut. Dat blijkt
uit de manier waarop Nederland omgaat met
mogelijkheden voor subsidie van groene
diensten. Nederland heeft de Europese Land -
schapsconventie (ELC) van de Raad van
Europa ondertekend en daarmee zichzelf op -
13
gedragen zorg te dragen voor de kwaliteit
van het landschap en de bijbehorende land-
schapselementen. Een mogelijk instrument
voor beheer van landschapselementen levert
de Europese Unie: het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB). Het GLB biedt boeren
de mogelijkheid een deel van hun land in
aanmerking te laten komen voor EU-subsidie
voor groene diensten, zoals een vergoeding
voor het beheer van akkerranden, sloten,
houtwallen en bomen op hun land. Maar Ne -
derland maakt daar geen gebruik van: de
grond waar deze landschapselementen op
staan wordt niet meegenomen in de land -
bouwtelling van het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Op basis van die registratie van
landbouwgrond krijgen boeren subsidie uit
het GLB. Dat kan voor landbouwproductie -
grond én voor eventuele groenblauwe dien -sten. Maar de Nederlandse overheid maakt
nu (nog) geen gebruik van deze mogelijkheid
en neemt in de landbouwtelling uitsluitend
landbouwproductiegrond mee.
Dat leidt tot een perverse prikkel: als boe
-
ren die elementen kappen, omploegen en
omzetten in grond voor hun agrarische be -
drijf, dan krijgen ze voor die hectares wel
subsidie, namelijk als landbouwproductie -
grond. Het gevolg is geleidelijke aantasting
van het Nederlandse landschap, terwijl dat
binnen het huidige GLB niet nodig is.
Verstedelijking en landschap
Stad en land worden nogal eens als tegen -
polen gezien, maar er kan wel degelijk over
landschapsinclusieve verstedelijking wor -
den nagedacht. De verstedelijkingsopgave
is meervoudig: de woningbouwopgave en
de binnenstedelijke transformatie zijn na -
melijk verbonden met de opgaven voor kli-
maatadaptatie en de leefomgeving. Zo
vraagt het klimaatbestendig maken en aan -
trekkelijk houden van de stad om meer
ruimte voor water en groen in en om urbane
gebieden. De verstedelijkingsopgave impli-
ceert zowel compacter bouwen als het reali-
seren van fysieke groenblauwe verbindin -
gen tussen stad, stadsrand, ommeland,
watersysteem en natuurnetwerk. Provincies zouden daar voor nieuwe
richtlijnen voor 'groen' en 'blauw' kunnen
formuleren, waarmee zowel bij ontwerp en
ontwikkeling van nieuwe woon- en werkge -
bieden, als bij verdichting, herstructurering
en herontwerp van bestaande woon- en
werkgebieden rekening moet worden ge -
houden. Daarbij kan worden uitgegaan van
verdichting, maar ruimte voor stedelijke
'uitleg' is niet uit te sluiten, zij het onder ste -
vige landschappelijke randvoorwaarden.
Een dergelijke, 'groenblauwe' toepassing
van de Ladder voor duurzame verstedelij -
Windmolens in zee
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
14
king stimuleert ontwerpers en ontwikke -
laars tot creativiteit en daarmee tot nieuwe
landschappelijke (verblijfs-)kwaliteiten in
en om de stad.
Regels voor zonneparken
De Nederlandse overheid heeft als doel ge -
steld dat er in 2030 op land 35 miljard kWh
hernieuwbare elektriciteit wordt opgewekt.
Daarvoor zijn ongeveer 4.700 windmolens
van drie megawatt (met een tiphoogte van
180 meter) of 37.000 hectare zonnepanelen
nodig. In de praktijk zal het een combinatie
van deze twee technieken worden. De in -
vloed op het landschap zal groot zijn. Omdat windenergie al een lange historie
heeft, hebben alle provincies in hun ruimte -
lijke verordeningen daarvoor regels opge -
nomen. Daarin is onder meer afgebakend in
welke gebieden grote windmolens wel zijn
toegestaan en in welke niet. Tevens bevat -
ten de meeste verordeningen regels over de
maximale hoogte en de minimumaantallen
waarin ze moeten worden opgesteld. Voor zonne-energie gelden nog nauwe
-
lijks regels, waarschijnlijk omdat het pas
sinds enkele jaren echt in de lift zit. Er zijn
wel intenties: overheden beogen dat zonne -
panelen zoveel mogelijk op daken en ver -
weesde gronden komen, maar vooralsnog is
er nog nauwelijks beleid om daarop te stu -
ren. Naar aanleiding van de motie Dik-Fa -
ber over de Zonneladder onderzoekt het
ministerie van Economische Zaken en Kli-
maat welk beleid kan worden ingezet. Me -
dio 2019 worden de uitkomsten verwacht. Vooralsnog zetten commerciële ontwik -
kelaars stevig in op het ontwikkelen van
grote, grondgebonden zonneparken: op dit
moment zijn er al 100 zonneparken van
meer dan één megawatt piekvermogen ge -
realiseerd, en bijna 500 in voorbereiding.
Het gemiddelde vermogen stijgt iets, maar
niet veel en ligt nu rond de vijf megawatt
piekvermogen. Met forse uitschieters naar
boven, tot meer dan 100 hectare in Gronin -
gen. De ontwikkelaars zijn vooral actief in
gebieden met lage grondprijzen zoals agra -
Het landschap van de Wadden BEELDBANK PBL
15
risch land in de noordelijke provincies en de
kleinschalige gebieden in het oosten van
het land. Er is nu vanuit de overheden nog
nauwelijks sturing op locatiekeuze, om-
vang en vormgeving.
Groene normen
Wie zorgt er voor het landschap? De Raad
van Europa legt in de Europese Land -
schapsconventie de systeemverantwoorde -
lijkheid voor landschap bij de nationale
overheid. Die kan met een landschapstoets
landschapskwaliteit verankeren in het om -
gevingsrecht. En de Europese Unie biedt
met haar GLB de instrumenten om daar
voor het landbouwareaal invulling aan te
geven. Nederland heeft zelf ook instrumen -
ten. Belangrijk is de energietransitie die on -
vermijdelijk een stempel drukt op het land -
schap. Daardoor is het risico groot dat bij
onzorgvuldige inpassing in het landschap
een deel van de samenleving zich verzet te -
gen deze vormen van de opwekking van
duurzame energie op land. Het College van
Rijksadviseurs pleit er nu nadrukkelijk voor
dat we moeten stimuleren dat zonnepane -
len eerst op daken, langs wegen en op ande -
re verharde oppervlakken worden geplaatst
vóór je op grote schaal landbouwgrond gaat
bedekken met zonnepanelen. En als dat
laatste toch nodig is, kunnen daar inpas -
singseisen aan gesteld worden. Dan helpt
zo'n landschapstoets in de Omgevingswet -
geving: die dwingt de sectorale departe -
menten stimuleringsmaatregelen voor
duurzame energie te koppelen aan omge -
vingskwaliteit. De omgevingsrechtelijke zorg voor land -
schap ligt vooral bij provincies. Zij kunnen
de te behouden landschapswaarden uitwer -
ken in concrete omgevingsverordeningen
die gemeenten overnemen in hun omge -
vingsplannen. Provinciale omgevingsver -ordeningen zijn cruciaal voor adequate
zorg voor landschap. Sommige provincies
doen dat reeds, ook al is dat voor grensover
-
schrijdend landschap geen oplossing. Gemeenten zorgen vervolgens voor het
landschap met concrete vergunningsver -
plichtingen en via stedelijk ontwikkelings -
beleid voor wonen en werken. Wij denken
dat voor duurzame stedelijke ontwikkeling
gemeenten voor hun gehele grondgebied
een groenstructuurplan moeten maken:
voor het stedelijk gebied én het ommeland.
Kwaliteit van groen in de directe woonom -
geving vraagt om de nodige aandacht. In
ruim opgezette woonwijken is dat uiteraard
veel gemakkelijker dan in buurten met hoge
dichtheden. En juist daar wonen vaak
kwetsbare groepen waarvan bekend is dat
zij minder buiten hun eigen buurt komen.
Het gaat er daarbij om groen een concreet
gezicht te geven. Mensen willen graag in
hun eigen buurt een groen ommetje kun -
nen maken. Dat kan met slim gekoppelde
groene routes binnen en buiten de bebouw -
de omgeving. Groen zichtbaar maken is één
kwaliteit en verbindingen leggen een twee -
de. Verblijfskwaliteit is een derde: het groen
moet 'body' hebben. We houden er in dit
land niet van vierkante meters voor te
schrijven, maar dat is wel een beproefde
manier om iets te bereiken. Wellicht kun -
nen we de oude normen voor groen afstof -
fen: 75 vierkante meter groen per woning
zoals het Rijk decennialang als norm stelde
of anders toch in ieder geval 48 vierkante
meter groen per stadsbewoner zoals de Ver -
enigde Naties als minimum stelt.
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
16
Over het gebrek aan regie op het Nederlandse landschap
Tekst Jantien de Boer
Vlijmende
landschapspijn
Kleuren vervagen en geluiden sterven weg in het Nederland van
zuivel, vlees en turbogras. Vogels, planten en insecten hebben het
steeds moeilijker, net als veehouders en akkerbouwers die voor hun
bestaan moeten vechten. Het gevolg is een vlijmende landschapspijn.
Maar wie neemt nu de regie over het Nederlandse landschap? Die
vraag is acuut aan de orde.
Grutto te midden van het Friese landschap MARCEL VAN KAMMEN
17
18
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
S
oms hoor je een nieuw woord
dat je direct in het hart raakt.
Landschapspijn is er zo eentje
en waarschijnlijk werd het drie
jaar geleden geboren in het
hoofd van hoogleraar trekvogel-ecologie
Theunis Piersma. Vijfentwintig jaar lang
reisde hij door verre buitenlanden en toen
hij terugkeerde naar zijn geboortegrond
zag hij dat de slootjes waren gedempt en
de bloemrijke weilanden waren veranderd
in steriele, groene landerijen. "Ik moet
tandenknarsend toegeven dat mijn Friese
geluksgevoel plaatsmaakte voor pijn. Nor -
maal ga je daarmee naar de dokter, maar
waar kun je heen met landschapspijn?'',
noteerde hij in zijn voorwoord bij het
boek Vloeiend Landschap van land-
schapsarchitect Peter de Ruyter.
Ik las het en ik was opgetogen en verdrie -
tig tegelijk over dat nieuwe woord dat zo
trefzeker ook mijn gevoel van verlies be -
noemde. Voor de Leeuwarder Courant van
11 juni 2016 schreef ik er daarom een ver -
haal over dat ik 'Melk, kaas en landschap -
spijn' doopte. Het ging zo: "Friesland,
woestijnland. Ik heb 86 kilometer gefietst
en ik heb vier scholeksterpaartjes gezien,''
zegt een vriendin. "Verder niks.'' Land -
schapspijn doet zeer, en het maakt kwaad.
Van wie is dit land eigenlijk? Hier, in mijn
Friesland, maakte ik als dreumes groen -
tesoep van zuring, boterbloemen, pink -
sterbloemen en dotters. Hier las ik, lig -
gend in het gras, 'Kruistocht in
Spijkerbroek ' ter wijl hoog boven mijn
hoofd een leeuwerik zingend zijn territori-
um af bakende. Friesland was een rijk land en ik mis het.
"Als ik nu een veldleeuwerik hoor ben ik
opgetogen. O, er zijn nog velden vol zu -
ring, klaver en boterbloemen maar het zijn
uitzonderingen in een monotoon diep -groen, wuivend, raaigrasland. Het land-
schap leeft maar het leeft ook niet. Daar
-
om sta ik er nu liever met de rug naartoe
want mijn land doet pijn." Het was eng om
het te schrijven. Het voelde ongemakke -
lijk. Nederland is immers een boerenland.
En ik wil boeren niet af vallen. Ik woon
tussen de melkveehouders en akkerbou -
wers. Het allerliefst wil ik naast ze staan.
Vlijmende pijn
De nacht voordat het artikel gepubliceerd
werd droomde ik dat ik een steen in het
water gooide die naar de bodem zonk,
zonder ook maar een rimpeling in het wa -
teroppervlak te veroorzaken. Maar het
liep anders. Het nieuwe woord deed waar -
voor het geboren is. Het ontroerde, het
maakte kwaad, het schrijnde precies zoals
het hoort te schrijnen. Mijn mailbox
stroomde vol en het regende ingezonden
brieven. Het was alsof er een etterende
buil openbarstte. "Vandaag je artikel over landschapspijn
gezien,'' schreef een mevrouw. "Help me
om de moed erin te houden.'' Natuurlijk
waren er ook mensen kwaad. Boeren, die
zich onterecht aangevallen voelden, zei-
den dat het maar weer eens oorlog moest
worden. Vroeger, zeiden ze, kwam het
volk op fietsen zonder banden naar de
boerderijen. Vroeger waren mensen nog
wel blij met boeren. Landschapspijn schurkt tegen weemoed
aan maar het is geen zeurend gevoel van
nostalgie, het is eerder een vlijmende pijn
die door je borst snijdt. En Theunis
Piersma die het woord voor het eerst ge -
bruikte deed er bescheiden over. "Volgens
mij heeft schrijver Koos van Zomeren het
bedacht,'' zei hij toen ik het hem vroeg. Maar Van Zomeren ontkende, al had hij
best de geestelijk vader van Landschap -
19
"Ik probeer me het gejammer
van de grutto's niet aan te
trekken"
JANTIEN DE BOER
20
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
spijn kunnen zijn. Al in mei 1990 schreef
hij een opiniestuk onder de kop: 'Stop de
gruttomoord' waarin hij verhakselen van
jonge grutto's vergeleek met het dood
-
slaan van zeehondjes. Twaalf jaar later
ging het in een van zijn columns opnieuw
over de grutto's. Voorheen was Van Zome -
ren altijd blij als de vogels in de lente
terugkeerden. Nu liep hij in maart al te
tobben over het moment dat de boeren
zouden gaan maaien. Want door de verza -
kelijking van het landschap en de stelsel-
matige vervroeging van het maaiseizoen
hebben de vogels geen schijn van kans
meer. Op een nacht, toen Van Zomeren de
duistere polder bij Breukelen in reed en in
de verte loonwerkers bij kunstlicht zag
maaien, was het klaar. "Toen heb ik er bij
mijzelf een streep onder gezet. Grutto's,
koeien, boeren, dat hele verdomde Groene
Hart, het kon me gestolen worden. Je kunt
niet blijven redden.'' Het lijkt me een klas -
siek geval van landschapspijn. En ik deel
het gevoel van Van Zomeren. Ik probeer
me het gejammer van de grutto's die hun
jongen zijn verloren niet aan te trekken.
Ik kijk liever niet naar aaneen geschoven
landbouwpercelen waarvoor slootjes wor -
den gedempt en boomsingels worden ge -
kapt. Maar het nieuwe woord landschapspijn
legde ineens mijn persoonlijke relatie met
het landschap bloot. Daarom ging ik op
zoek naar de oorzaken van de achteruit -
gang van het platteland. Ik sprak met boe -
ren, burgers en onderzoekers. Ik verzamel -
de cijfers, ging naar boerenbijeenkomsten
en probeerde in een boek het probleem van
allerlei kanten te belichten.
Allemaal schuldig
Nu, twee jaar later, voel ik me bijna een
oorlogsverslaggever. Landschapspijn roept van alle kanten felle meningen op. Op
Twitter las ik laatst: 'Landschapspijnroe
-
pers vinden dat boeren de schuld zijn van
alles'. Niet waar. Boeren zijn niet de schuld
van alles. Wij allemaal zijn de schuld van
alles. Consumenten en supermarkten die
voedselproducenten het vel over de oren
halen zijn de schuld van alles. Politici en
zuivelreuzen die geen visie tonen zijn de
schuld van alles. En omdat niemand regie neemt over het
landschap wordt de strijd steeds feller. In
2018 interviewde ik voor de Leeuwarder
Courant grutto-onderzoeker Egbert van
der Velde van de Rijks Universiteit Gronin -
gen. Hij vertelde over de spanningen in
het veld en over de gruttostand die zwaar
onder druk staat. "Ik ben wetenschapper
geworden om dingen aan te kaarten,'' zei
hij. "Maar het ecosysteem is kapot en er
wordt niet geluisterd. Ik ben zesendertig
en ik voel me een oude kerel, vol van ver -
lies. In onze Nederlandse landerijen ligt
de focus nu op gras en niet op vogels. Het
ecosysteem stort in. Het gaat echt, echt
héél snel." Het interview veroorzaakte een explo -
sie. Op de dag dat het stuk in de krant
stond had Van der Velde om tien uur 's och -
tends al 1738 whatsappjes, bijna allemaal
positief, uit alle hoeken van de samenle -
ving binnengekregen. "Van boeren bij -
voorbeeld die niet mee willen doen aan
het grote slopen, maar daar economisch
toe verplicht worden,'' zei hij. Of van loon -
werkers die van hun werkgevers over nes -
ten heen moeten rijden. Sommigen maak -
ten zich ook zorgen over het gifgebruik in
maisvelden: hoe ongezond is dat eigenlijk
voor veldarbeiders? Toch waren er ook veel mensen boos. De
dagen na de publicatie was de spanning in
het veld om te snijden. "Ik hield er reke -
21LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
ning mee dat we van de weg gereden zou
-
den worden,'' vertelde een andere grut -
to-onderzoeker. Dat krijg je ervan als
beleidsmakers de boel op zijn beloop la -
ten. Landbouwminister Carola Schouten
doet haar best met haar pleidooi voor cir -
culaire landbouw, maar in het regeerak -
koord van het kabinet Rutte II staat welge -
teld drie keer het woord landschap:
bankenlandschap, medialandschap en po -
litiek landschap. En ondertussen is het
buiten oorlog. Vlak na het interview met Egbert van der
Velde eiste de Land en Tuinbouw
Organisatie-Noord bij de Rijks
Universiteit Groningen een recti-
ficatie van het krantenstuk. "In
het artikel worden door de heer
Van der Velde uitspraken gedaan
die op ons overkomen als menin -
gen en niet als onderbouwde fei-
ten. Dit brengt schade toe aan
het imago van de agrarische sec -
tor en daarmee ook aan het imago van
onze leden'', schreef LTO-Noordvoorzitter
Trienke Elshof aan het universiteitsbe -
stuur. Toen er niet werd gerectificeerd
nam een akkerbouwer de handschoen op.
Hij stelde dat Egbert van der Velde en zijn
baas Theunis Piersma zich met hun uit -
spraken onwetenschappelijk gedroegen.
Eind 2018 werden de drie daarom samen
bij de integriteitscommissie van de Rijks
Universiteit Groningen geroepen die de
klacht drie maanden later afwees.
Heftige emoties
Het rumoer deed me denken aan een in -
terview dat ik drie jaar geleden had met de
Britse hommelprofessor Dave Goulson.
"Er zijn mensen die vinden dat weten -
schappers alleen koele feiten en cijfers
moeten presenteren zodat anderen ze kunnen interpreteren", zei de hommel-
kenner. "Maar ik zag dat mijn gegevens
verkeerd gebruikt werden." Daarom trad
hij zelf naar voren en sindsdien ligt hij
zwaar onder vuur. Gedoe is onvermijde
-
lijk, zei hij daarover. "Je moet reageren als
de industrie zegt dat je studies rotzooi zijn
of als je beschuldigd wordt van activisme.
Dat kost veel tijd.'' Egbert van der Velde kan er over mee -
praten, net als Theunis Piersma. Het ver -
anderende landschap, het verdwijnen van
het leven uit het land, en alle discussies
eromheen roepen heftige emoties op en
ondertussen gebeurt er te weinig. Het rijk
heeft het landschaps- en natuurbeheer
uitbesteed aan de provincies maar als je
naar buiten kijkt kun je niet anders dan
concluderen dat het landschap is overgele -
verd aan de markt, aan de pegels, aan de
v rije economie. Sterker nog, het woord Landschapspijn
roept nu ook weerstand op. Begin april
pleitten twee Groningse hoogleraren in de
Leeuwarder Courant voor de afschaffing
ervan. "Landschapspijn is een polarise -
rende term", schreven ze. "Het plaatst de
boer als veroorzaker van de pijn tegenover
een steeds grotere groep burgers die zich
zorgen maakt over de achteruitgang van
bloem- en kruidenrijke weilanden.'' Daar -
om stelden ze voor om voortaan te praten
over landschapswaarde zodat het gemak -
"Waar kun je heen
met landschapspijn?"
22
kelijker wordt om onder boeren draagvlak
te vinden voor noodzakelijke, ingrijpende
maatregelen.
Verloren sporen
Maar is de groeiende onrust onder boeren,
burgers en buitenlui werkelijk de schuld
van een woord? Veel eerder lijken de span-ningen het gevolg van een gebrek aan re
-
gie. In maart dit jaar vertelden Sikke Lau -
tenbach en Tryntsje de Lang-Bosma in
Nieuwsuur over het coulisselandschap
rond het Friese dorp Bitgummole. Elf jaar
geleden zagen ze voor het eerst dat een
boer landbouwgrond egaliseerde, sloten
dempte en bomen omhakte. Het mocht ei-
Omploegen van het land
23
genlijk niet, maar het mocht ook weer wel
want er was niemand die er iets van zei.
Eind vorig jaar besloten ze in actie te ko-
men toen opnieuw boomwallen en mean -
derende slootjes verdwenen. Lautenbach
deed een melding bij de provinciale mi-
lieudienst Fumo over het dempen van de
sloten. De dienst bevestigde dat het land -schap naar de filistijnen werd geholpen.
En verder? Verder niets. De gemeente gaf
niet thuis, het waterschap niet, en de pro
-
vincie Fryslân verwees naar de ambtelijke
nota Grutsk op 'e Romte uit 2014. Daarin
worden alle belangrijke landschappelijke
en cultuurhistorische structuren in Fries -
land geanalyseerd en gewaardeerd. Zelfs
als je kwaad wilde, kon je het er nog mee
eens zijn, zo boterzacht zijn de afspraken
in de nota. "Gelet op de Friese bestuurs -
cultuur kiezen we niet voor regelgeving
maar voor samenwerken, inspireren, ver -
binden en stimuleren,'' valt erin te lezen. Ondertussen gaan sporen van de oude
Middelzee verloren. Het grillige, slinge -
rende patroon van waterlopen, wegen en
paden waarover in de nota nog zo enthou -
siast wordt geschreven verliest het van de
zucht naar efficiency. Het landschap staat
in zijn blote kont. Niet alleen in Friesland
maar in heel Nederland. Tot 2011 voerde
het toenmalige ministerie van Landbouw
Natuurbeheer en Visserij nog landschaps-
beleid. Daarna werd het mistig. Het lukt
de provincies niet om in het landschaps -
dossier een ommekeer te bewerkstelligen. Kijk naar het Friese veenweidegebied.
Nergens is het veen zo ver drooggelegd als
in Friesland maar het schiet niet op met de
vernatting ervan. De macht van het CDA,
traditioneel een boerenpartij, en van de
landbouwsector is groot en een waterpeil-
"Boeren zijn niet
de schuld van alles.
Wij allemaal zijn de schuld van alles"
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
24
Sporen van het landschap
lijken verloren te gaan
25
verhoging in het veenweidegebied bete-
kent voor veel boeren een geheide financi-
e le strop. Stapje voor stapje schuifelen alle
partijen toe naar een mogelijke oplossing
maar het gaat tergend langzaam.
Niks meer gehoord
En de vernieling van het coulisselandschap
bij Bitgummole waarover in Nieuwsuur
werd geklaagd? De provincie Fryslân meld -
de na ampel beraad dat de gemeente Waad -
hoeke verantwoordelijk is voor
de bescherming ervan. De boer
die bomen kapte en sloten demp -
te? Volgens hem beperkt het con -
tact met de provincie zich tot con -
troleurs die zijn erf opkomen en
boetes uitdelen. Hij wil wel mee -
denken over het landschap maar
daar is helemaal geen plaats voor,
zei hij in de Leeuwarder Courant. De sloten in zijn nieuw ver -
wor ven land waren slecht onderhouden,
vertelde hij ter verdediging, waardoor hij
eentje dichtgooide en de ander zelf uit -
diepte. Bovendien waren de bomen ver -
vallen, 'met verdorde takken', waarop hij
besloot om ze om te halen. Hij hoopte dat
hij via de Boswet subsidie kon krijgen voor
de aanplant van elzensingels, waarmee hij
de kap wilde compenseren, maar volgens
de Rijksdienst voor Ondernemend Neder -
land kwam hij niet voor de regeling in
aanmerking. En de provincie deed hem
een 'belachelijk voorstel', vond hij. Voor
tien jaar onderhoud van 670 meter singel
kon hij in totaal 500 euro subsidie krijgen.
Daarna hoorde hij niks meer. Zo gaat het landschap niet alleen in
Friesland maar heus ook ver daarbuiten
naar de gallemiezen. En het grote geheel
onttrekt zich op een of andere manier aan
onze waarneming. "Ik wist dit niet, wat een schokkend verhaal,'' zei een landelijk
bekende politica tegen me. Het gebeurde
na afloop van een uitzending van Buiten
-
hof waarin ik samen met V VD-kamerlid
Helma Lodders werd geïnterviewd over
landschapspijn. Dringt de landschapscri -
sis wel door tot de Haagse burelen, vroeg
ik me verbaasd af. Wanneer neemt iemand
ei ndel ijk reg ie? "Misschien hebben we deze achteruit -
gang nodig om te beseffen dat het anders
moet,'' hoorde ik een bioloog ooit zeggen.
Laten we het hopen. Maar laten we alsje -
blieft ook vaart maken met het zoeken
naar een oplossing, voordat de bodem ka -
pot is, de landerijen vol zonnepanelen lig -
gen, de horizon vol windmolens staat en de
landschapspijn ondraaglijk is geworden.
"Dringt de landschaps -
crisis wel door tot de Haagse burelen?"
LEES MEER
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
Lees dit artikel ook online.
26
INTERVIEW
JAAP DIRKMAAT
Directeur Vereniging
Nederlands Cultuurlandschap
VERENIGING NEDERLANDS CULTUURLANDSCHAP
27INTERVIEW
"Er is geen landschapsbeleid. Geen enkel land in West-Europa heeft het landschap
zo efficiënt naar de knoppen geholpen als Nederland." Deze woorden komen uit de
mond van de Nederlandse natuurbeschermer en strijder voor het landschap Jaap
Dirkmaat (Hilversum, 1958). Hij richtte in 1981, samen met andere natuuractivis
-
ten, de vereniging Das & Boom op en was daarvan vervolgens 25 jaar voorzitter. In
2006 besloot hij dat de vereniging haar doelen had bereikt en werd Das & Boom
opgevolgd door de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. Dirkmaat staat be -
kend om zijn ferme uitspraken en zijn enorme inzet voor natuur en landschap.
Dirkmaat vertelt kort wat hij in zijn loopbaan heeft zien gebeuren: tijdens de reek -
sen ruilverkavelingen van de vorige eeuw zijn veel landschapselementen verdwe -
nen. Dat verdwijnen stopte niet toen Nederland bijna geheel opnieuw was verka -
veld. Nederland, of beter gezegd het Nederlandse landbouwbeleid, houdt zich nu
niet aan de voorschriften van de Europese Unie. Brussel heeft een uitstekende
Tekst Annemiek Rijckenberg en Leo Pols
Volgens Jaap Dirkmaat, directeur van de Vereniging
Nederlands Cultuurlandschap, maakt Nederland goede sier
met pilotprojecten en landschapsiconen, maar ontbreekt het
simpelweg aan landschapsbeleid. Daardoor verdwijnen niet
alleen bijzondere landschapselementen, er is ook sprake
van een ongebreidelde groei van het aantal onnodige
zonneparken. Het zijn kwesties waar steeds meer mensen
tegen ageren. En terecht, vindt Dirkmaat, want we kunnen
echt beter met ons landschap omgaan.
Mistgordijn
voor het
landschap
28
INTERVIEW
'Richtlijn voor de goede landbouwpraktijk' maar Nederland doet daar niets mee.
Nederland trekt een mistgordijn op voor deze richtlijn: "Dat is een Nederlandse
gewoonte bij regels van de EU: we denken bij de meeste richtlijnen dat Nederland
zich een uitzondering kan veroorloven."
Wat betekent dat mistgordijn concreet?
"Deze 'mist' komt vooral van de opeenvolgende ministeries waar natuur en land
-
schap onder vielen. Eerst voerden zij de Boswet op als excuusinstrument om land -
schapselementen te beschermen. Maar sloten en wallen en graften zijn geen bos,
ook al staan er bomen, dus daar helpt een Boswet niet. Bovendien kende de Boswet
een herplantplicht waar jaren overheen konden gaan. Zó lang dat de meeste pro -
testen dat niet volhielden. Een andere 'mist' was het beeld dat in Brussel werd uit -
gedragen dat Nederland vooral uit stad bestaat, waardoor in Brussel het idee is
ontstaan dat hier nauwelijks landschap is. Er werd met termen gegoocheld: natio -
nale parken van minimale omvang en nationale landschappen zonder bescher -
ming. Steeds andere termen voor dezelfde gebieden en met beleid zonder statuur.
Alsmaar nieuwe namen en regels en kleinere budgetten, werkte ook zeer demoti-
verend voor beheerders en organisaties. 'Nederland heeft geen 'landschaft', 'coun -
tryside' of 'campagne'. Nee, Nederland heeft 'wit gebied'. Ik zie vooral het afschaf -
fen van regels, of het nu gaat om de Natuurwet, waarin landschapselementen níet
worden beschermd, of de Richtlijn Waterkwaliteit. Onze wetten en regels staan vol
met termen als streven, pogen, 'waar mogelijk' en 'zo veel mogelijk', dit soort
woorden komen niet voor in de internationale verdragen. Die spreken van 'moe -
ten', 'zullen' en 'doen'. Maar het ergste is de wijze waarop Nederland het GLB, het
gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU, invult. Land waar landschapsele -
menten op staan mag van de Nederlandse overheid niet in de 'Landbouwtelling'
worden meegenomen. In de jaarlijkse Landbouwtelling beschrijft het Centraal Bu -
reau voor de Statistiek tot in detail de structuur van de Nederlandse agrarische
sector, waaronder de oppervlakte en de omvang van individuele agrarische bedrij -
ven. De gegevens worden gebruikt voor onderzoek en voor de nationale en inter -
nationale politiek en beleid. Ook voor het GLB van de EU."
Wat is het gevolg hiervan?
"Het gevolg van de Nederlandse werkwijze is dat grond waar landschapselemen -
ten op staan niét meetelt voor subsidies uit het GLB. Alleen voor hectares kale land -
bouwgrond krijgt de boer een subsidie. En dan is er nog het perverse effect van de
wijze waarop die landschapselementen worden afgetrokken van de hectares waar -
mee een boer aanspraak mag maken op die GLB-subsidie: voor de landbouwtelling
worden niét de gegevens van het aloude prachtige kadaster gebruikt, maar in de
winter gemaakte luchtfoto's van de topografische dienst! Ook geen satellietfoto's,
dat zou al veel beter zijn. Met de lage winterzon wordt de slagschaduw van zijn of
haar bomen en struiken meegerekend voor de aftrekpost landschapselementen.
Het effect laat zich makkelijk raden: houtwallen worden zo kort mogelijk gehou -
29INTERVIEW
den. En vaak helemaal verwijderd omdat die grond zo geen subsidie oplevert. Om
die reden is er al jaren een kaalslag gaande in het landelijk gebied."
Maar dat moet toch opvallen? Dat kan toch niet zomaar gebeuren?
Nee, dat kan ook niet, beaamt Dirkmaat. "Daar gaan die moties in de Tweede ka
-
mer ook over. En in Brussel krijgen ze dat ook in de gaten: Nederland moet nu al
zijn landschapselementen in kaart brengen ? een soort nulmeting waarin duidelijk
wordt wat er nog te bewaren valt. Vervolgens moet er een monitoringssysteem ko -
men om die elementen bij te houden. Dat kan veel betekenen."
Nog meer mist: biodiversiteit herstellen is meer dan natuurbehoud!
"Maar dat is niet de enige mistwolk. In maart van dit jaar is het derde (!) Deltaplan
biodiversiteit aangeboden aan de Tweede Kamer. Vergeleken met het eerste plan
uit 2006 is het erg vaag. Toen was er een haalbaar plan, dat volledig op kosten en
baten was doorgerekend: 200.000 kilometer randen van akkers en weilanden die
natuurvriendelijk konden worden ingericht. Boeren zouden betaald krijgen voor
houtwallen, struwelen en bloem- en kruidrijke beplanting. En ze zouden aan
weerszijden stroken van vier meter akker- en grasland vrijhouden van bemesting
en bestrijdingsmiddelen. In 2008 rekende de Taskforce Financiering Landschap
onder leiding van Alexander Rinnooy
Kan het plan door: het was haalbaar.
Maar in 2010 kwam het kabinet Rutte I
met bezuinigingen en werd het netwerk
van natuurranden niet aangelegd. Wel
kwamen er proefprojecten in de Ooijpol-
der bij Groesbeek, de Meijerij bij Den
Bosch, Amstelland en in de Gelderse Val-
lei. De proef is een succes, vooral in de
Ooijpolder: 22 rode lijstsoorten zijn te -
ruggekeerd dankzij poelen, natuurlijke
oevers en akkerranden. De Wet natuurbescherming van 2017 gaat straks op in de
nieuwe Omgevingswet. De Boswet was al eerder opgegaan in deze Wet natuurbe -
scherming, waarin de compensatieplicht voor bos werd beperkt: je mag nu bomen
kappen voor natuurontwikkeling. Maar je mag ook bos compenseren op heel ande -
re plekken. Ook waar dat nu juist niet de bedoeling is, zoals in de beschermde Ro -
meinse terrassenlandschappen in Zuid-Limburg. Daar leidt boscompensatie tot
vernietiging van het oeroude landschap."
Welk effect heeft de energietransitie op het landschap?
"De Vereniging Nederlands Cultuurlandschap heeft uitgerekend dat er 250.000
hectare aan zonnepanelen nodig is om aan de klimaatdoelen van Parijs te voldoen.
Dat is natuurlijk waanzinnig veel en dat gaat ook niet gebeuren. Maar het gaat wel
hard vanwege de subsidieregeling van de Rijksdienst voor Ondernemend Neder -
"Maak van de
waterschappen 'water- en
landschappen'"
30
INTERVIEW
"Geen West-
Europees land heeft het
landschap zo
naar de knop -
pen geholpen
als Nederland"
JAAP DIRKMAAT
31INTERVIEW
land voor Stimulering van de Duurzame Energieproductie: de SDE+ regeling.
Daardoor gaat het nu hard, veel te hard eigenlijk. Boeren krijgen 5000 tot 8000
euro per hectare per jaar, wanneer ze die grond als zonneparken laten inrichten."
Volgens Dirkmaat is dat voor boeren in oude kleinschalige landschappen veel geld,
vaak meer dan hun grond met landbouw opbrengt. Juist kleinschalige bedrijven
hebben mooie houtsingels en heggen, dat vinden de zonne-exploitanten fijn, van
-
wege de inpassing in het landschap. En eigenlijk is Nederland helemaal niet zo geschikt voor zonne-energie. Dirk -
maat laat de wereldkaart zien met de productiefactoren voor alle soorten energie:
het levert veel minder op in vergelijking met bijvoorbeeld Noord-Afrika. "Daar heb
je een veel betere business case, én daar hebben de mensen er ook iets aan, mits het
de lokale economie ten goede komt: 'Solar power to the People'. Ad van Wijk, hoog -
leraar Future Energy Systems aan de TU Delft, heeft daar een verhaal over met
mondiale impact, dat staat als een huis." In woestijnen is zo veel meer zon dan in
Nederland dat het opwekken van elektriciteit daar enkele malen meer rendement
oplevert dan hier. Probleem is natuurlijk de afstand. Maar ook daar zijn oplossin -
gen voor. Dirkmaat gelooft in de omzetting van elektriciteit in waterstof, waardoor
elektriciteit veel gemakkelijker over grote afstanden vervoerd kan worden. Wind op land is in de visie van Dirkmaat ook niet zo'n geschikte oplossing voor
Nederland: "Op land staan molens de helft van de tijd stil en gemeenten hebben de
neiging die molens zo laag mogelijk te houden vanwege protesten van de bevol-
king. Van enig zinnig rendement blijft niet veel over. Die kleine molens zijn duur,
niet duurzaam, en deels niet recyclebaar."
En zonneparken op land?
"Dat moet je niet doen. Eerst moeten de daken worden volgelegd met zonnepane -
len. Daar moet veel meer druk op worden gezet. Nu is het verhaal: zon op akkers is
uiteindelijk toch nodig. Dus beginnen we daar! Dat is de omgekeerde wereld. Dan
komen er nooit op grote schaal zonnepanelen op daken. We gaan in die benadering
de doelstellingen nooit halen al was het maar door het verzet van de bevolking te -
gen molens en panelen. Of het gaat ten koste van natuur en landschap. Er is zelfs al
sprake van ecologische verbindingszones onder de zonneweides. Zonneparken
zijn zonder duidelijke afspraken over inrichting en beheer slecht voor de natuur,
omdat regen en zonlicht de grond niet bereiken."
Maar terug naar het landschap, wat kunnen we doen?
"Er zíjn niet vele wegen naar Rome. We hebben regels en financiering nodig, niet
louter pilots, wedstrijden en iconen. De provincies blijken niet in staat cultuurland -
schap te beschermen. Voor ministeries bestaat het niet. Maar we hebben wel een
mooi en effectief instituut: waterschappen. Die bestuurslaag gaat over water, maar
waterhuishouding en waterbeheer bepalen ook natuur en landschap. Maak van de
waterschappen 'water- en landschappen'. Daarmee geef je deze democratische be -
stuurslaag veel meer maatschappelijke betekenis."
32
Omgevingswet strijdig met Europees landschapsverdrag
Tekst Fred Kistenkas
Het vergeten
landschap
In 2021 wordt als onderdeel van de grote Stelselherziening
Omgevingsrecht de nieuwe Omgevingswet ingevoerd. De wet
bevat regels over het beschermen en benutten van de fysieke
leefomgeving. Daaronder zou ook het landschap moeten vallen,
maar daar bevat de wet geen regels over. Het landschap is van
niemand meer. Dat is in strijd met het Europese recht: de
Europese landschapsconventie eist nationale regels en
maatregelen.
Pool of Peace bij Ieper ERIC HUYBRECHTS
33
34
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
D
e tekst van de Omgevings-
wet (Ow) begint met de stel-
ling dat die wet over de 'fy -
sieke leefomgeving' gaat.
Infrastructuur, bouw wer -
ken, water, bodem, lucht, natuur, erfgoed en
landschap maken daar allemaal deel van uit
(art. 1.2 Ow). In de Stelselherziening Omge -
vingsrecht, zoals de hele operatie van de
nieuwe Omgevingswet en zijn uitvoeringsre -
gelingen wordt genoemd, krijgen zij allemaal
hun eigen toets. De meeste zijn van Europees
rechtelijke origine, die kunnen dus sowieso
niet weggelaten worden. Zo hebben we
straks weer een watertoets, luchtkwali-
teitstoets, bodemtoets, habitattoets en ande -
re natuurtoetsen zoals de soortentoets en de
natuurnetwerktoets (de aloude EHS-toets
van de Ecologische Hoofdstructuur).
Voor landschap geldt dit evenwel niet. In de
omgevingswetgeving of in een uitvoerings -
regeling als het Besluit kwaliteit leefomge -
ving (Bkl) is geen landschapstoets te vinden.
Dit betekent dat het Rijk geen wettelijk kader
aangeeft voor landschapsbescherming. Dit
kan in strijd met Europees recht worden ge -
acht, want de Europese Landschapsconven -
tie (ELC) eist juist van de centrale overheid
om zo'n landschapstoets wettelijk vast te leg -
gen. Dat mag een 'nee, tenzij '-toets zijn (zoals
we gewend zijn bij de habitattoets voor na -
tuur waarden in Natura 2000-gebieden)
maar ook een 'ja, mits '-toets. De rijksoverheid
heeft dus enige vrijheid, maar moet wel íets
doen of zorgen dat een lagere overheid het
nader inkadert. Stilzitten kan niet - er moet
een zogenoemde gelede normstelling langs
lijnen van subsidiariteit (Rijk-provincie-ge -
meente) opgesteld worden.
Subsidiariteit voor landschap
Subsidiariteit: daar waren wij in Nederland
toch altijd zo goed in? Iedere overheidslaag heeft een eigen verantwoordelijkheid; van
rijk via provincie tot gemeente. Dat heet in
het staatsrecht ook wel 'gedecentraliseerde
eenheidsstaat': eenheid onder een algemeen
rijkskader en uitwerking in detail door lagere
overheden. Vaak vinden we het ook weer te
-
rug in Europese verdragen, zoals het ELC van
de Raad van Europa. Maar voor landschaps -
bescherming doet de rijksoverheid dus niet
wat gevraagd wordt. De nieuwe omgevingswetgeving (in dit ge -
val het Besluit kwaliteit leefomgeving, Bkl)
biedt, buiten de Unesco-werelderfgoederen,
geen beschermingsregime voor landschap -
pen. Alles wordt doorgeschoven naar het ge -
meentelijke omgevingsplan. Zo hoopt men
dat alsnog voldaan wordt aan de landschaps -
rechtelijke verplichtingen uit de Europese
Landschapsconventie. De gemeenten zijn
voor verdragsverplichtingen de verantwoor -
delijke overheidslaag, aldus de Nota van Toe -
lichting (NvT) bij de Omgevingswet. De Nota
van Toelichting merkt hier verder over op:
'Met het inventariseren en beoordelen van
cultuurlandschappen en het opnemen daar -
van in de omgevingsvisie en het omgevings -
plan, wordt ook uitvoering gegeven aan het
Europees landschapsverdrag' (NvT-para -
graaf 8.1.7.5, Cultureel erfgoed). Het is zeer de vraag of dit rechtens klopt,
nu de ELC nadrukkelijk ook om national
measures (dus ook van de rijksoverheid)
vraagt langs lijnen van subsidiariteit, dus via
de aloude trits van Rijk-provincies-gemeen -
ten (vgl. art. 4 en 6 ELC). De ELC eist in wezen een landschapstoets
zoals we die ook kennen uit het natuurbe -
schermingsrecht, een soort habitattoets voor
landschappen waarbij getoetst moet worden
aan landscape qualit y objectives . Vaak wordt
gedacht dat een habitattoets ook wel genoeg
zal zijn om landschap te beschermen. Een
Natura 2000-habitattoets beschermt echter
35
"Niemand zit er op te
wachten dat gemeenten waardevol landschap
volbouwen"
FRED KISTENKAS
36
LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
slechts enkele specifieke Europese natuur-
waarden, bijvoorbeeld een habitattype als
basisch laagveen, trilveen of blauwgrasland.
Of een aantal broedparen van een Europees
beschermde vogelsoort. Het beschermt even -
wel geen kernkwaliteiten van landschappen.
Bovendien trekt dit landschap zich niets aan
van gemeentegrenzen. Landschap wordt nu in de Omgevings -
wet weliswaar expliciet tot onderdeel van
de fysieke leefomgeving verklaard, maar
vervolgens wordt er toch - in de wet en in
de onderliggende algemene maatregelen
van bestuur zoals het Bkl - niets meer mee
gedaan. Er is zo dus geen inhoudelijk land -
schapsrecht in de omgevingswetgeving te
vinden. Een echte landschapstoets hoort
in de wet of desnoods een Algemene Maat -
regel van Bestuur (AMvB) (dat is ook een
wet, zij het een uitvoeringswet). Alleen
dan is er afdwingbaar landschaps recht.
Enkel landschapsbeleid in beleidsnota's,
zoals bijvoorbeeld de Nationale Omge -
vingsvisie (NOVI) of een provinciale om -
gevingsvisie (POVI) is niet genoeg: een nationale of provinciale omgevingsvisie is
geen wettelijk voorschrift. Zo'n visie is
geen recht en dus veel te vrijblijvend. Al-
leen recht is immers uiteindelijk in de
rechtszaal afdwingbaar. Waar we naar op
zoek zijn is in rechte afdwingbaar land
-
schapsrecht, waar bijvoorbeeld al te bouw -
lustige gemeenten zich aan moeten hou -
den op straffe van een vernietigende
rechterlijke uitspraak.
Behoud hoogwaardig
landschap
Een mooi voorbeeld is het zogenoemde
'schuldig landschap'; oorlogslandschap zo -
als de slagvelden van de Eerste Wereldoor -
log in West-Vlaanderen. Onder een oude
bomkrater uit 1917 die er nu uitziet als een
vredige vijver (deze heet ook letterlijk Pool
of Peace ) nabij Ieper bij de Franse grens,
liggen nog oude Engelse tunnels, Duitse
schachten, onontplofte munitie, loopgra -
ven, gifgas-obussen en stoffelijke resten.
Dit is geen Europese topnatuur en door -
gaans dus ook niet habitattoetsplichtig,
Kazematten PAUL VAN DE VELDE
37LANDSCHAP EN ONBEHAGEN
maar wel hoogwaardig landschap en het
beschermen waard tegen bouwlustige ge
-
meenten. Zo heeft Nederland de Grebbelinie, onder
meer bekend uit de meidagen van 1940. Die
ligt er nog steeds, compleet met onbebouwde
schootsvelden, loopgraven en kazematten
(zowel Nederlandse bunkers gericht op het
oosten als Duitse bunkers gericht op het wes -
ten), tussen grofweg het Eemmeer, langs
Amersfoort en Rhenen naar de Nederrijn.
Dat is misschien geen natuur, maar wel land -
schap. Buiten wellicht de gemeenten zelf of
projectontwikkelaars, zit niemand
er op te wachten dat de gemeenten
Veenendaal, Woudenberg, Scher -
penzeel en Leusden dat gaan vol-
bouwen met een zoveelste bedrij -
venpark of woonwijk. De
provincies Utrecht en Gelderland
zouden dan een door het Rijk aan -
gereikt toetsingsregime (dus een
'ja, mits '-regime of een 'nee, ten -
zij '-regime) moeten hebben om het
gebied te sparen of althans zijn
kernkwaliteiten te versterken.
Europese Land
schapsconventie
In een kopje (de aanhef van paragraaf 5.1.5)
van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
wordt nog wel 'beschermen van landschap -
pelijke waarden' genoemd, maar in de wet -
tekst zelf staat daar vervolgens niets meer
over. De centrale overheid geeft dus geen
normatief kader voor landschapsbescher -
ming en ook geen aanzet tot een uitrol van
landschapsrecht. Het Rijk reikt geen af -
dwingbaar rechtsregime aan. In art. 6 van het - al sinds 2005 van kracht
zijnde - Europees Landschapsverdrag staat
letterlijk: 'Elke Partij (bedoeld wordt de nati-
onale overheid) verbindt zich ertoe kwali- teitsdoelstellingen voor landschappen te om
-
schrijven'. In de officiële Engelse tekst heten deze
kwaliteitsdoelstellingen 'landscape quality
objectives ', hetgeen sterk doet denken aan de
' nature conservation objectives ' uit de strenge
habitattoets voor de Europese Natura
2000-gebieden. Zoals bekend geeft de habi-
tattoets deze natuurgebieden een zeer sterke
juridische bescherming en rechterlijke af -
dwingbaarheid. Met deze verdragstekst van
de ELC in de hand zou men dus naar analogie
van de habitattoets zeer verdedigbaar ook
voor een landschapstoets kunnen pleiten.
Een verschil is echter dat de Habitatrichtlijn
van de Europese Unie af komstig is en boven -
dien streng uitgelegd wordt door de eigen
EU-rechter en waar men bovendien ingebre -
kestellingsprocedures kent. Het Europese
Landschapsverdrag is een product van de
Raad van Europa (RvE). Hoewel de naam an -
ders doet vermoeden, vormt de RvE geen on -
derdeel van de Europese Unie. EU-natuur -
richtlijnen zijn harde afdwingbare
verplichtingen, maar voor regelgeving van
hun neefjes van de RvE ligt dat anders. De
ELC zal daarom door nationale overheden als
minder dwingend worden gezien.
"Een afdwingbaar
landschapsrecht waar al te bouwlustige
gemeenten zich aan moeten houden"
38
Provinciale voorbeelden
Zolang er nog geen nationaal landschaps-
recht bestaat, zouden provincies zelf alvast
iets kunnen doen. In provinciale ruimtelijke
verordeningen kan men een 'ja, mits'-be-
schermingsregime opnemen, compleet met
toetsing van gemeentelijke bestemmings -
plannen aan landschappelijke kernkwalitei-
ten. Bekend is het voorbeeld uit de provincia -
le omgevingsverordening van Overijssel met
kernkwaliteiten voor het Nationaal Land-
schap IJsseldelta en Nationaal landschap
Noordoost-Twente, waaraan via een 'ja,
mits'-regime getoetst moet worden (art. 2.6.3
en 2.6.4 uit de provinciale verordening). Er
geldt aldus een 'ja, mits'-bescherming zoals
we die voor 2012 landelijk wilden regelen
voor alle Nationale Landschappen in het Be -sluit algemene regels ruimtelijke ordening
(Barro). Bovendien heeft de provincie Over
-
ijssel, naast specifiek landschapsrecht voor
de twee genoemde gebieden, ook nog eens
een Catalogus Gebiedskenmerken als gene -
riek landschapsrecht voor de hele provincie.
Overijssel geeft hiermee een aardig voor -
beeld. Mooier zou het zijn als alle twaalf pro -
vincies wettelijk verplicht zouden zijn om in -
vulling te geven aan zo'n 'ja, mits '-regime als
provinciale landschapstoets. Nu doet de ene
provincie het wel en de andere het niet en
doen ze het sowieso allemaal verschillend.
Eenheid in verscheidenheid zou hier wellicht
een mooi devies zijn. Ook de nieuwe Wet natuurbescherming
(Wnb) schept intussen de mogelijkheid om
zogeheten bijzondere provinciale landschap -
39
pen aan te wijzen (art. 1.12 lid 3 Wnb). Gede-
puteerde Staten kunnen daartoe besluiten,
maar zijn dat niet verplicht. Zo blijft het land -
schapsrecht zonder wettelijke aansturing
vanuit de centrale overheid dus steken in vrij -
blijvendheid: een provincie kan wat doen,
maar hoeft dat niet. Het enige voorbeeld tot
nog toe is Midden-Delfland, waarvoor de
provincie Zuid-Holland echter geen 'ja,
mits '-regime heeft doen gelden. We missen in
wezen een 'ja, mits'-regime of, nog mooier,
een 'nee, tenzij '-regime op Rijksniveau (in
het Barro en straks in het Bkl) dat provincies
verplicht zo
Reacties