Het boek heeft de ondertitel 'Hoe Schiphol duizend vierkante kilometer in zijn greep houdt en hoe dat anders kan'. Dit is precies waar stadsonderzoeker Tijs van den Boomen en fotograaf Theo Baart hun tanden in hebben gezet: een nauwkeurige analyse van de belemmeringen door de geluidscontouren die luchthaven Schiphol produceert, en een doorkijk naar wat allemaal zou kunnen veranderen als deze er niet meer zouden zijn. In tekst en beeld laten zij het landschap zien waar de ronkende vliegtuigmotoren hun stempel op drukken. Het landschap waar vijf landingsbanen (en een kleine voor privéjets) de overlast verdelen over dorpen, akkers, bedrijventerreinen en snippers natuur.
Het onderwerp is actueel. De ongebreidelde groei van Schiphol staat al langer ter discussie, maar de krachten die op de oude voet doorwillen zijn machtig. Toch lijkt het beeld langzaam te kantelen. De gemeente Amsterdam heeft recentelijk haar standpunt aangescherpt, en eist krimp. ‘Leven onder het luchtruim’ is een materiaalverzameling en een encyclopedie. In woord worden begrippen toegelicht die bij het functioneren van de luchthaven horen, in beeld worden plekken getoond die hun esthetiek ontlenen aan de aanwezigheid van de luchthaven. Zo leert de lezer over handhavingspunten, die de geluidsruimte (of beter gezegd de geluidsoverlast-ruimte) bewaken. Die 35 punten tussen Uitgeest, Sassenheim, Uithoorn en de Amstelscheg worden gebruikt om te berekenen hoe de geluidsoverlast wordt verdeeld over het gebied. Als één punt te veel geluid te verduren krijgt, worden vliegroutes omgeleid. Dit ‘schilderen met geluid’ kleurt de hele regio. De foto’s van deze punten op willekeurige plekken in het (stedelijk) landschap leveren een serie ongefilterde portretten op van Nederlandse productielandschappen, rafelranden en buitenwijken. Je ziet het geluid niet, maar er hangt iets onheilspellends omheen.
De makers streefden naar compleetheid. Alle zes landingsbanen worden in aparte hoofdstukken geanalyseerd. Eerst de lemma’s, de trefwoorden die bij de specifieke zone horen. Voor de Aalsmeerbaan zijn dat onder andere ‘de veiling’, ‘oud en nieuw glas’, en ‘arbeidsmigranten’. Van deze en andere karakteristieke onderwerpen zijn foto’s opgenomen. Zij tonen vooral de transformatie van een kleinschalig tuinderslandschap in een geïndustrialiseerd kassenlandschap, waar geluidscontouren bewoning (bijna) onmogelijk maakt. Het landschap wordt gekenmerkt door parkeren en luchthavenlogistiek. Per hoofdstuk zijn er kaarten opgenomen die het gebied tonen mét de geluidscontouren, en zónder. Het is natuurlijk evident dat zonder al die herrie hele andere functies zouden kunnen landen in zo’n gebied. Maar het is ook zo dat de laatste plukjes natuur in West-Nederland wel weer gediend zijn met de geluidscontour, die de nieuwbouwwijken op afstand houdt. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een fietsroute met kaart en beschrijving van de highlights onderweg; het is een uitnodiging zelf een kijkje te gaan nemen.
Wat dit boek ons duidelijk maakt is de complexiteit van de verhoudingen tussen ruimtegebruik en overlast. De nauwkeurige analyses laten – voor het eerst – in samenhang zien hoe het werkelijk zit; waar bijvoorbeeld speelruimte is voor tijdelijk gebruik, waar functies zitten die elkaar misschien kunnen versterken, maar ook wat het zou opleveren om andere beslissingen te nemen – bijvoorbeeld door een baan te sluiten of af te waarderen. Het boek draagt kennis over die nodig is om aan verandering te werken. Laten we hopen dat het een handboek wordt voor mensen die aan de slag willen met een betere toekomst voor de duizend vierkante kilometers geluidswoestijn onder de rook van de luchthaven.
Leven onder het luchtruim
Tijs van den Boomen en Theo Baart
NAI010 uitgevers en Ideas on Paper
ISBN 978-94-6208-843-6
Reacties