12 ? AnalyseSinds 1986 heeft Groningen te kampen met aardbevingen. Foto: iStockGASWINNING,LEEFBAARHEID ENDE WONINGMARKTPROVINCIE GRONINGEN:De aardbevingen in de provincie Groningen die het gevolg zijn van de winningvan aardgas hebben een grote impact op de leefbaarheid en op de woningmarkt.Daarbij zorgt het aandeel woningen met schade samen met onder meerbevolkingskrimp voor een nadere ruimtelijke differentiatie van deze impact.Toekomstige ontwikkelingen op de woningmarkt in het risicogebied zullen vooreen belangrijk deel worden bepaald door overheidsbeleid rond gaswinning, hetaardbevingsbestendig maken van woningen en een in de ogen van de eigenaar-bewoners rechtvaardige compensatie voor waardeverlies.ANALYSETVV_3_Compleet.indb 12 20-07-16 15:4013? Augustus 2016PETER BOELHOUWER, TU DELFT - OTBHARRY VAN DER HEIJDEN, TU DELFT - OTBSinds 1963 wordt er in de Nederlandse provincie Groningendoor de NAM aardgas gewonnen. De winning van aardgasheeft voor Groningen voordelen, zoals werkgelegenheid,maar ook nadelen: bodemdaling en sinds 1986 ook aardbe-vingen. Het KNMI heeft inmiddels rond de 1000 aardbevin-gen geregistreerd in Noord-Nederland. Het gaat daarbij veelal om lichteaardbevingen, niet sterker dan 2,0 op de schaal van Richter (KNMI, 2016).Maar er hebben ook zwaardere bevingen plaatsgevonden; ongeveer 100 meteen kracht tussen de 2,0 en 3,0 en 14 met een kracht groter dan 3,0(Rijksoverheid, 2016a). De zwaarste aardbeving tot nu toe vond plaats inaugustus 2012 bij Huizinge (gemeente Loppersum) en had een kracht van3,6 op de schaal van Richter.De aardbevingen veroorzaken niet alleen schade aan gebouwen maar be?nv-loeden ook de leefbaarheid en de woonbeleving van huishoudens in hetgebied. En dit heeft ook gevolgen voor de woningmarkt. In 2015 is met sub-sidie van de Dialoogtafel Groningen een breed opgezet onderzoek uitgevo-erd naar de gevolgen van de aardbevingen voor de woningmarkt in hetaardbevingsgebied, waarbij in het bijzonder aandacht is besteed aan:- De woonbeleving en leefbaarheid.- Het keuzegedrag van huishoudens op de woningmarkt.- De waardeontwikkeling en verkoopbaarheid van woningen.Het onderzoek is gericht op de negen risicogemeenten in de provincieGroningen: Appingedam, Bedum, Delfzijl, De Marne, Eemsmond,Loppersum, Slochteren, Ten Boer en Winsum. Voor het in kaart brengenvan de gevolgen van de aardbevingen voor de woonbeleving en leefbaarheidzijn de bewoners van de negen risicogemeenten geraadpleegd. In eersteinstantie via een bewonersenqu?te1(Hoekstra, 2016), waarna een kwalita-tieve verdieping heeft plaatsgevonden in de vorm van 11 groepsgesprekkenen 4 grotere bewonersbijeenkomsten (Simon et al., 2016).De invloed van de aardbevingen op het feitelijk keuzegedrag van huis-houdens is onderzocht via migratieonderzoek2 (Boumeester, 2016) en eenanalyse van ontwikkelingen op de koopwoningmarkt3(Heijden, 2015). Tenslotte zijn de resultaten van de bewonersenqu?te gebruikt om zicht te krij-gen op het mogelijk toekomstig keuzegedrag van huishoudens in de risi-cogemeenten (Hoekstra, 2016).Voor het in kaart brengen van de gevolgen van de aardbevingen voor de waar-deontwikkeling van koopwoningen is niet een eigen kwantitatief modelontwikkeld, maar is een contra expertise uitgevoerd op bestaande modellenom de bruikbaarheid van deze modellen te toetsen (Jansen, S. et al., 2016).De belangrijkste resultaten uit dit onderzoek worden in het vervolg van dezebijdrage gepresenteerd aan de hand van de hiervoor genoemde drieinvalshoeken: woonbeleving, keuzegedrag en waardeontwikkeling (zieBoelhouwer et al., 2016). Daaraan voorafgaand wordt ingegaan op de wijzewaarop in het onderzoek binnen de negen gemeenten deelgebieden zijnonderscheiden. Deze bijdrage wordt afgesloten met enkele conclusies.Een gebiedsindeling op basis van schade-intensiteit en bevolkingsontwikkelingSchade-intensiteitHet woningmarktonderzoek is gericht op het risicogebied in de provincieGroningen, maar de impact van de aardbevingen is niet overal even groot.Het is daarom belangrijk om onderscheid te maken tussen verschillendedeelgebieden binnen het risicogebied. Uitgangspunt voor de gebiedsin-deling is dat de gevolgen die de aardbevingen hebben voor de woning-markt, vooral worden bepaald door de mate waarin woningen schadeoplopen. Op basis van door de NAM beschikbaar gestelde gegevens overgeaccepteerde schadeclaims4is per postcodegebied in de provincieGroningen vastgesteld wat het aandeel woningen met aardbevingsschadeis. Vervolgens is het gebied onderverdeeld in vier schade-intensiteitsklas-sen (zie figuur 1).BevolkingsontwikkelingNaast de aardbevingen, speelt krimp in delen van (het risicogebied in)Groningen een rol op de woningmarkt. De bevolkingsdaling zet de sociaal-economische basis van het gebied onder druk, waardoor voorzieningenzoals winkels, verenigingen en scholen steeds moeilijker in stand zijn tehouden. Uiteindelijk komt hierdoor de leefbaarheid in de knel. Krimp heeftook gevolgen voor de woningmarkt: de vraag naar woningen neemt af.Om in de analyses te kunnen `corrigeren' voor de effecten van krimp, is hetrisicogebied nader onderverdeeld in een krimpdeel en een niet-krimpdeel(zie tabel 1).Tabel 1: Gebiedsindeling naar krimp en niet krimpkrimp Niet krimpAppingedam BedumDe Marne SlochterenDelfzijl Ten BoerEemsmond WinsumLoppersumBron: Rijksoverheid, 2016bLeefbaarheid en woonbelevingE?n van de belangrijkste conclusie uit het bewonersonderzoek is dat deleefbaarheid in het aardbevingsgebied onder druk staat. In 2012 was detevredenheid met de woonomgeving in het aardbevingsgebied nog vergeli-jkbaar met de rest van Nederland (respectievelijk 85% en 86% van de inwon-ers was zeer tevreden of tevreden). In 2015 is de tevredenheid met deBron: NAM, OTB-bewerking.* De negen risico-gemeenten zijn aangegeven met een zwarte lijnFiguur 1: Percentage woningen met schade in 4 klassen per 4ppc-gebied*TVV_3_Compleet.indb 13 20-07-16 15:4014 ? Analysewoonomgeving in het aardbevingsgebied echter sterk gedaald: 77% van deinwoners was (zeer) tevreden, waarmee het aardbevingsgebied behoort totde slechtst scorende gebieden van Nederland. Hierdoor dreigen er meermensen uit het gebied te vertrekken, respectievelijk minder nieuwe mensenbinnen te komen. Met als gevolg: stijgende leegstand, en minder voorzien-ingen en bedrijven waardoor ook de werkgelegenheid afneemt. Er kan zoeen vicieuze cirkel ontstaan waarbij het gebied steeds minder aantrekkelijkwordt voor vestigers.De gevolgen van aardbevingen op de leefbaarheid zijn onderdeelvan een geleidelijk proces dat zich vooral over een wat langere ter-mijn afspeelt. Ook op korte en middellange termijn heeft de aardbe-vingsproblematiek echter verschillende negatieve effecten op hetwelbevinden en woongenot:? Gevoelens van onveiligheid en andere psychosociale en gezond-heidsproblemen als gevolg van de aardbevingen. Bijna 29% van hettotaal aantal huishoudens in het risicogebied voelt zich onveilig;? Zorgen over de waardeontwikkeling en verkoopbaarheid van dewoning. Veel woningeigenaren vragen zich af of ze nog wel moeteninvesteren in hun woning nu de waarde van de huizen daalt en hetalgemene gevoel is dat de mensen niet weg kunnen omdat hun huisonverkoopbaar is;? Moeizame en tijdrovende procedures voor schadevergoeding en ?afhandeling geven veel mensen het gevoel dat de aardbevingsproble-matiekenalleswatdaarmeesamenhangthunlevenvolledigbeheerst;? Een toenemend wantrouwen in de NAM en in de landelijke politiek enhet gevoel dat Groningers niet serieus worden genomen met hunproblemen.Vooral het gevoel van onzekerheid en onveiligheid, zo bleek uit de metbewoners gevoerde gesprekken, heeft een grote impact op het dagelijksleven van bewoners in het risicogebied (Simon et al., 2016). Zo durven som-mige grootouders hun kleinkinderen niet meer te laten komen logeren, ofandersom, kleinkinderen zijn zo geschrokken van een aardbeving dat zeniet meer bij opa en oma durven langs te komen. Sommige moeders metjonge kinderen zijn angstig als de kinderen naar school zijn: "is de schoolwel aardbevingsbestendig", "ben ik op tijd bij de school als er een groteaardbeving plaatsvindt". Mensen durven niet meer op vakantie, omdat zeniet weten hoe ze hun woning zullen aantreffen bij terugkomst.Migratie, woningmarkt en verhuiswensenMigratie naar en uit het risicogebiedUit statistische analyses die in het kader van het migratieonderzoek werdenuitgevoerd, blijkt dat er in de periode 2013-2014 geen duidelijke veranderin-gen waar te nemen zijn met betrekking tot het totaal aantal verhuizingen inhet aardbevingsgebied. Net als in voorgaande jaren is er sprake van eennegatief migratiesaldo van huishoudens, dat voornamelijk het gevolg is vaneen vertrekoverschot van startende huishoudens. Alleen in het gebied metmeer aardbevingsschade en liggend in een krimpgemeente, is daarnaastook een negatief migratiesaldo van doorstromende zelfstandige huis-houdens waar te nemen.De totale omvang van de verhuismobiliteit is tijdens de crisisjaren duidelijkgeringer dan in de periode daarvoor (2003-2008). In de jaren 2013-2014neemt de verhuismobiliteit alleen in het gebied met de meest gunstigeomstandigheden (geen krimp en minder woningen met schade) weer lichttoe. In de andere gebieden daalt het aantal verhuizingen nog licht. De inv-loed van het krimpproces en de invloed van de aardbevingsproblematiek opde verhuismobiliteit lijken elkaar enigszins te versterken.Hoofdstaat in 't Zandt, gemeente Loppersum. Foto Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 12939-47442TVV_3_Compleet.indb 14 20-07-16 15:4015? Augustus 2016Ontwikkelingen op de koopwoningmarktWanneer we de ontwikkelingen op de woningmarkt zelf onder de loepnemen, dan blijkt dat er in het aardbevingsgebied sprake is van drie elkaardeels versterkende effecten. Als eerste is daar uiteraard de algemene recessieop de woningmarkt die zich vanaf het derde kwartaal van 2008 in Nederlandmanifesteerde. Daarnaast spelen nog twee andere aspecten die de Groningsewoningmarkt negatief be?nvloeden: de aardbevingsproblematiek, die vooralna de bevingen bij Huizinge in augustus 2012 manifest werd, en in delen vanhet gebied de krimpproblematiek. Met name deze laatste twee aspecten vor-men een giftige cocktail voor de toekomst. De combinatie van crisis, krimpen aardbevingen leidde er toe dat er medio 2013, op het dieptepunt van dewoningmarktcrisis, in het aardbevingsgebied in Groningen geen sprakemeer was van een normaal functionerende koopwoningmarkt. In Nederlandwas dit eigenlijk al niet langer het geval waar tegen iedere verkochte woninger 30 woningen te koop stonden. In het aardbevingsgebied bedroeg dit aan-tal maar liefst 54; bijna het dubbele van het Nederlandse gemiddelde. Op eenwoningmarkt die met een dergelijke vraag/aanbod-verhouding wordtgeconfronteerd, is geen sprake meer van normale marktverhoudingen nochvan een stabiele prijsvorming.Vanaf de tweede helft van 2013 laat de koopwoningmarkt tekenen van her-stel zien. Voor heel Nederland is de krapte indicator begin 2016 teruggelo-pen naar de waarde 11. Ook in het aardbevingsgebied is deze indicatorbegin 2016 gedaald, maar komt hij nog steeds uit op een zeer hoog niveauvan 24.Ontwikkelingen op de koopwoningmarkt in Groningen worden behalvedoor de aardbevingen ook duidelijk be?nvloed door de krimpproblematiek,maar zowel in als buiten de krimpgebieden blijft het herstel van de woning-markt in risicogemeenten achter bij het herstel in niet-risicogemeenten.VerhuiswensenVoor een deel van de bewoners vormen de negatieve effecten van de aardbev-ingsproblematiek de aanleiding om te willen verhuizen en in veel gevallenhet aardbevingsgebied te willen verlaten. Van de huishoudens die zeker bin-nen twee jaar willen verhuizen noemt 45% (de effecten van) de aardbeving-sproblematiek als ??n van de drie belangrijkste verhuisredenen.Het aandeel huishoudens dat zeker of misschien binnen twee jaar wil ver-huizen ligt in het aardbevingsgebied met 10% en 28% aanzienlijk hoger danin 2012 (7 en 16%). En ook hoger dan de 7 en 16% in het landelijk deel van deprovincie Groningen, waar aardbevingen geen rol spelen. In het gebied meteen hoge schade-intensiteit bedraagt het percentage huishoudens dat aan-geeft zeker binnen twee jaar te willen verhuizen zelfs 15%.In het aardbevingsgebied is vooral het aandeel huishoudens dat misschienwil verhuizen (28%) opvallend groot. Waarschijnlijk komt dit omdat deaardbevingen leiden tot onzekerheid over de toekomstige huisvestingssitu-atie en het toekomstige woongenot. Verder blijkt dat de verhuisgeneigdebewoners van het aardbevingsgebied, ondanks een sterke binding met deregio, veel vaker hun huidige woongemeente willen verlaten dan in een`normale' woningmarkt gebruikelijk is.Overigens speelt bij de verhuisgeneigdheid niet alleen de aardbevingsprob-lematiek maar ook de bevolkingskrimp een rol. In krimp-gemeenten en ingemeenten met een groot aandeel woningen met aardbevingsschade zijnhuishoudens meer verhuisgeneigd en minder tevreden met de woonomgev-ing dan in niet-krimpgemeenten en in gebieden met een relatief kleinaandeel woningen met aardbevingsschade. Belangrijk voor het toekomstigbeleid is ook dat huishoudens die misschien willen verhuizen, aangeven dathet al dan niet realiseren van hun verhuiswens in sterke mate afhangt vanhetoverheidsbeleidendesituatieopdewoningmarkt.OverheidsinterventiesBoerderij in Uithuizen, gemeente Eemsmond. Foto Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 12938-47439TVV_3_Compleet.indb 15 20-07-16 15:4016 ? Analysezoals bijvoorbeeld een opkoopregeling, een in de ogen van de bewonersrechtvaardige compensatie voor waardeverlies of het aardbevingsbestendigmaken van woningen zullen voor een belangrijk deel bepalen welk deel vande verhuisgeneigde bewoners uiteindelijk zal verhuizen.Verhuisgeneigde woningeigenaren en huishoudens die een woning willenkopen kiezen vaker voor een woning buiten het aardbevingsgebied danhuurders en huishoudens die een woning willen huren. Ook geeft maarliefst 31% van de verhuisgeneigde woningeigenaren aan de provincie te wil-len verlaten, tegenover 12% van de huurders. De aardbevingsproblematiekheeft dus een grotere impact op de koopwoningmarkt dan op de huurwon-ingmarkt. Als de verhuiswensen van de verhuisgeneigde huishoudens gere-aliseerd (kunnen) worden dreigt er in het aardbevingsgebied een flinkoverschot aan koopwoningen en eengezinswoningen te ontstaan.WaardeontwikkelingOmdat omtrent de waardeontwikkeling van woningen als gevolg van debevingen door diverse onderzoekers en instanties al een negental modellenen methoden ontwikkeld was, werd besloten om deze modellen op basis vaneen aantal vooraf opgestelde criteria te evalueren. In het vervolg van dezeparagraaf besteden we aandacht aan de belangrijkste resultaten uit de reedsoperationele modellen.Het door Momentum Technologies & Atlas voor Gemeenten voor de huidigewaardedalingsregeling ontwikkelde schattingsmodel geeft helaas geeninzicht in de gemiddelde waardedaling. Wel is op basis van de afgewikkeldecompensaties die op de uitkomsten van het model gebaseerd zijn, te ziendat 70% van de vastgestelde waardedalingen tussen 1% en 5% uitkomt.De overige uitgevoerde onderzoeken zijn wel gericht op het schatten van degemiddelde waardedaling als gevolg van de bevingen. De hoogte van devastgestelde waardedaling is wisselend mede door het gebruik van verschil-lende analysemethoden, datasets en analyseperioden. Zo vinden Francke enLee (2015) met behulp van een Hedonisch prijsmodel een prijsdaling van3,7% in het risicogebied in de periode tussen het derde kwartaal 2012 en hetvierde kwartaal 2014. Maar deze prijsdaling is niet statistisch significantverschillend van de prijsdalingen van 2,8% en 4,1% in de twee referentiege-bieden. Met een andere methode (het Repeat sales model) wordt wel eenstatistisch significant verschil gevonden. De prijsontwikkeling in het risico-gebied van -8,7% blijft in de genoemde periode met zo'n 4% achter op detwee referentiegebieden (-5,2% en -3,5%). Onderzoek van het CBS (2015) meteen Hedonisch prijsmodel dat voortbouwt op het model van Francke en Leelaat zien dat de prijzen sinds het derde kwartaal van 2012 tot en met hettweede kwartaal van 2015 met 2,4% zijn gedaald in het risicogebied en met0,5% in het referentiegebied. Dit verschil (1,9%) is echter eveneens niet sta-tistisch significant. Ook de andere analyse methode die het CBS hanteert (deSPAR methode) laat geen statistisch significant verschil zien tussen risico-gebied en referentiegebied. Bosker et al. (2015) vinden met een Hedonischeregressie analyse een statistisch significant verschil in de prijsontwikkelingtussen 17 augustus 2012 en 16 januari 2014 van ongeveer 2% tussen het risi-cogebied en referentielocaties. Tot slot hebben Koster en van Ommeren(2015), eveneens met een Hedonisch regressie model, gevonden dat elke`voelbare' aardbeving die een woning in de provincie Groningen getroffenheeft, leidt tot een prijsdaling van 1,2%.Op basis van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat afhankelijk vande wijze waarop het risicogebied gedefinieerd wordt en de referentiegebie-den worden gekozen, de koopprijsontwikkeling in het totale aardbevings-gebied licht achter blijft bij die in de gekozen referentiegebieden. Medevanwege het beperkte aantal verkopen is de nauwkeurigheid van de mode-Boerderij in Schildwolde, gemeente Slochteren. Foto Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 12942-47456TVV_3_Compleet.indb 16 20-07-16 15:4017? Augustus 2016luitkomsten echter klein (grote spreiding rond de gevonden waarden) enveelal niet statistisch significant. Wel blijkt uit diverse modelstudies dat heteffect van de aardbevingen op de koopprijsontwikkeling mede bepaaldwordt door het aantal schades in de directe omgeving. Hierdoor kan erafhankelijk van het aantal en de omvang van de schades een grote differen-tiatie in de koopprijsontwikkeling voorkomen tussen verschillende deelge-bieden binnen het aardbevingsgebied. In gebieden met veel schades kan ditleiden tot een niet of nauwelijks functionerende woningmarkt metonverkoopbare5koopwoningen, terwijl in andere gebieden het effect van deaardbevingen op de woningprijzen veel minder groot is. Om meer inzicht tekunnen krijgen in deze ruimtelijke differentiatie in prijseffecten is naderonderzoek noodzakelijk en dienen er gegevens over meer verkopen beschik-baar te komen.ConclusieIn deze bijdrage zijn de belangrijkste bevindingen gepresenteerd van eenbreed opgezet onderzoek naar de effecten van de aardbevingen op het func-tioneren van de woningmarkt in de negen gemeenten uit het kerngebiedvan de bevingen in de provincie Groningen. De meest in het oog springenderesultaten zijn het gevoel van onzekerheid en onveiligheid, de sterk gedaal-de leefbaarheid, het gebrek aan vertrouwen en transparantie met betrekkingtot het ontwikkelde beleid en de ingezette procedures bij de bewoners in hetaardbevingsgebied.Over het algemeen geldt, hoe groter de aardbevingsintensiteit (gemeten aande hand van het aantal vastgestelde schades), hoe groter de impact van deaardbevingen op het wonen. Maar ook de bewoners van gebieden met eenlagere aardbevingsintensiteit ervaren duidelijk de negatieve gevolgen vande aardbevingsproblematiek. Kortom, overal in het aardbevingsgebiedheeft de aardbevingsproblematiek een substanti?le impact op het wonen enhet woongenot, waarbij de aardbevingsintensiteit (samen met een aantalandere determinanten waaronder bevolkingskrimp) vervolgens zorgt vooreen nadere ruimtelijke differentiatie van deze impact. Daarbij is de impactvan de bevingen in de koopsector groter dan in de huursector. Ook gaat hetfeitelijk niet alleen over de aardbevingsproblematiek maar over de gaswin-ningsproblematiek over de volle breedte.De grote vraag blijft of in de nabije toekomst de woningmarkt in de risicoge-meenten de opgaande lijn weet te volgen die zich in Nederland en in mind-ere mate in de rest van de provincie Groningen heeft ingezet. In deze laatstegebieden, en dan vooral in het niet-krimp deel daarvan, kan immers lang-zaam weer gesproken worden van een normaal functionerende woning-markt met een daarbij behorende stabiele prijsvorming. Het aantal toekom-stige aardbevingen en de sterkte daarvan6, de effectiviteit van het beleid vande Nationaal Co?rdinator Groningen (NCG) en het vertrouwen van debewoners in de genomen maatregelen zullen dit in belangrijke mate bepal-en. nLiteratuurBoelhouwer, Peter en Harry Boumeester, Danielle Groetelaers, Joris Hoekstra,Harry van der Heijden, Sylvia Jansen, Willem Korthals Altes, Herman de Wolff, CarolaSimon, Femke de Haan, Fransje Grisnich, Rika Ringersma, 2016, Woningmarkt- en leef-baarheidsonderzoek aardbevingsgebied Groningen, Delft (OTB Onderzoek voor degebouwde omgeving).Bosker, M., H. Garretsen, G. Marlet, R. Ponds, J. Poort, C. van Woerkens, 2015, Schokkende prijzen? Relatieve huizenprijsontwikkeling in het aardbevingsgebied in Groningen ende invloed van aardbevingen en aardbevingsrisico, Atlas voor Gemeenten/Rijksuniversiteit Groningen.Boumeester, H., m.m.v. C. Lamain, 2016, Migratiestromen in Noord-Oost Groningen, Delft(OTB Onderzoek voor de gebouwde omgeving).CBS, 2015, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld. 1e kwartaal van 1995tot en met 2e kwartaal 2015, CBS, Den Haag.Commissie Duurzame Toekomst Noord-Oost Groningen, 2013, Vertrouwen in eenduurzame toekomst; een stevig perspectief voor Noord-Oost Groningen, Groningen (pro-vincie Groningen).Francke MK, Lee KM, 2015, De ontwikkelingen op de woningmarkt rond hetGroningenveld: Actualisatie 4e kwartaal 2014. Rotterdam: Ortec Finance ResearchCenter.Hoekstra, J., m.m.v. K. Dol, S. Jansen, C. Lamain, G. Mari?n en C. Simon, 2016, Wonen enaardbevingen in Groningen. Een onderzoek in negen gemeenten, Delft (OTB Onderzoekvoor de gebouwde omgeving).Heijden, H. van der, 2015, Ontwikkelingen op de markt van koopwoningen in Groningen,Delft (OTB Onderzoek voor de gebouwde omgeving).Jansen, S., P. Boelhouwer, H. Boumeester, H. Coolen, J.de Haan en C. Lamain, 2016,Beoordeling woningmarktmodellen aardbevingsgebied Groningen, Delft (OTB Onderzoekvoor de gebouwde omgeving).KNMI: https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/aardbevingen-door-gaswin-ning (geraadpleegd dd. 3 juni 2016).Koster H.R.A., van Ommeren J., 2015, Natural gas extraction, earthquakes and house pri-ces, Tinbergen Institute Discussion Paper TI 2015-038/VIII.Rijksoverheid, IPO, VNG, 2009, Krimpen met kwaliteit, Interbestuurlijk Actieplan bevol-kingsdaling.Rijksoverheid, 2016a, https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aardbevingen-in-gronin-gen/inhoud/aardbevingen-door-gaswinning-in-groningen (geraadpleegd dd. 3 juni 2016).Rijksoverheid, 2016b, https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bevolkingskrimp/inhoud/krimpgebieden-en-anticipeergebieden (geraadpleegd 29 juni 2016).Simon, C., F. de Haan, F. Grisnich en R. Ringersma, 2016, Wonen en leven met aardbevin-gen. Meningen, knelpunten en oplossingsrichtingen van burgers, Groningen (CMOSTAMM / Sociaal Planbureau Groningen).Noten1 De bewonersenqu?te is online afgenomen. De steekproef (deels gestratificeerd endeels a-select) bedroeg ruim 19.000 adressen. De respons was 20,8%. De resultatenzijn opgeschoond en gewogen v??r analyse. Bij een betrouwbaarheidsniveau van95% bedraagt de foutenmarge op het niveau van de onderscheiden gebieden 2 ? 3%.Zie Hoekstra et al. (2016) voor een uitgebreide toelichting op de uitgevoerde enqu?te.2 Op basis van het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het CBS zijn veranderingen inwoonadres van huishoudens vastgesteld voor de periode 2003-2014, waarbij onder-scheid is aangehouden tussen intra- en interregionale verhuizingen binnen het risico-gebied.3 Er is gebruik gemaakt van een door de NVM samengestelde tabel waarin per kwar-taal (voor de periode 2009 tot en met het derde kwartaal van 2015) en voor verschil-lende onderscheiden gebieden op basis van de in de NVM database opgenomenwoningen, de waarde van een aantal indicatoren is berekend.4 De schade aan gebouwen die door de aardbevingen wordt aangericht, wordt door deNAM vergoed.5 Bij onverkoopbare woningen gaat het feitelijk om woningen waarvoor (de verkoperdenkt dat) geen koper gevonden kan worden die bereid is de minimaal voor de verko-per acceptabele prijs te betalen (Heijden, H. van der, 2015).6 In juni 2016 heeft het cabinet besloten de gaswinning in de komende jaren terug tebrengen tot 24 miljard m3 per jaar. Naar verwachting zullen hierdoor de bevingen inaantal en sterkte afnemen (Kamerbrief Ontwerp instemmingsbesluit gaswinningGroningen dd. 2406-2016).TVV_3_Compleet.indb 17 20-07-16 15:40
Reacties