Terwijl de Werelderfgoedlijst gestaag blijft groeien, stapelen ook de problemen zich op voor UNESCO. Van de vergaande politisering van de nominatie- en plaatsingsprocedure en de devaluatie van de werelderfgoedstatus tot de machteloosheid van UNESCO tegenover recente terreuraanvallen; de huidige systematiek heeft in veel opzichten haar grenzen bereikt. Tenzij UNSCO nieuwe wegen inslaat, zal werelderfgoed langzaam verdwijnen.
Onder: Djingareyber MosqueTimbuktuFoto: United Nations Photo,CC BY-NC 2.048 2015/04 S+ROThemaWerelderfgoedErfgoed in eenversplinterde wereldBoven: Benidorm vroege voorlopermassatoerismeFoto: Stephen, CC BY 2.0S+RO 2015/04 49ThemaWerelderfgoedErfgoed in eenversplinterde wereldMichiel van IerselNon-fictionwww.non-fiction.nlmichiel@non-fiction.nl@michielvierselErfgoed in een versplinterde wereldTerwijl de Werelderfgoedlijst gestaagblijft groeien, stapelen ook de proble-men zich op voor UNESCO. Van devergaande politisering van de nomina-tie- en plaatsingsprocedure en dedevaluatie van de werelderfgoedstatustot de machteloosheid van UNESCOtegenover recente terreuraanvallen; dehuidige systematiek heeft in veelopzichten haar grenzen bereikt. TenzijUNSCO nieuwe wegen inslaat, zalwerelderfgoed langzaam verdwijnen.Els Slots heeft 584 plekken bezocht dieop de Werelderfgoedlijst van UNESCOstaan. Dat valt te lezen op haar website`worldheritagesite.org', een internatio-naal forum en fansite waarop werel-derfgoedliefhebbers hun favorieteplekken en unieke reiservaringen metelkaar delen. Ze bezocht de plekken inde schaarse vrije tijd die ze heeft alsmanager bij een IT-bedrijf. Het lijkt eenniet te overtreffen aantal, maar in detop-25 van forumleden die de meesteplekken hebben bezocht, staat ze`slechts' op de zevende plek. Atila Egeuit Turkije heeft (naar eigen zeggen)liefst 781 plekken bezocht. Op dewebsite is hij heel eerlijk over zijn`persoonlijke doel om de nummer 1 tezijn'. Vorig jaar bezocht hij alleen al tienplekken, van Finland tot de Seychellen.Ondanks zijn vastberadenheid om alleplekken te bezoeken, zal Ege moetenerkennen dat dit een onhaalbaar doel is.De Werelderfgoedlijst groeit namelijksneller dan hij kan reizen. Zijn eerstebuitenlandse reis maakte Ege in 1971,een jaar voordat UNESCO het Werel-derfgoedverdrag aannam. Pas in 1978werden de eerste locaties op deWerelderfgoedlijst geplaatst. Sindsdienis de lijst met gemiddeld 28 plekken perjaar gegroeid tot ruim 1.000 in 2015.Tijdens de laatste bijeenkomst van hetWerelderfgoedcomit? in Bonn, afgelo-pen juli, zijn er weer 24 plekkentoegevoegd. Dit tempo is niet bij tebenen, zelfs niet door mensen met veelgeld en tijd.Geopolitiek handjeklapGroei van de Werelderfgoedlijst lijkt eendoel op zich te zijn geworden vanUNESCO. Wat ooit begon als een reactieop de verwoestende invloed die mensen natuur uitoefenen op plekken van`uitzonderlijke universele waarde', isinmiddels vooral een beloning enkwaliteitskeurmerk geworden voor eenbonte mix van natuurlijke en cultureleerfgoederen. En net als bij de toeken-ning van de Olympische Spelen isde nominatie en plaatsing van plekkenop de Werelderfgoedlijst een schim-mig spel van politieke lobby, rivaliteiten bilaterale ruilhandel. De proce-dures zijn ondoorzichtig, de bureau-cratie reusachtig.Als gevolg hiervan is er een sterke over-vertegenwoordiging van werelderfgoe-deren in Europa en de Verenigde Statenop de lijst, ondanks de talloze inspan-ningen van UNESCO om andere delenvan de wereld voorrang te geven bijnieuwe nominaties. Ook ontbreken erbelangrijke plekken van universelewaarde op de lijst. Zoals bijvoorbeeld deDode Zee, het laagst gelegen meer terwereld en plaats van handeling voorvele historische gebeurtenissen enmythen. De ruzie tussen de verschil-lende aangrenzende landen (Jordani?,Isra?l en Palestina) maakt een nomina-tie onmogelijk. Isra?l en de VerenigdeStaten zegden zelfs hun financi?lecontributie aan UNESCO op toen hetWerelderfgoedcomit? in 2011 najarenlange discussies Palestina als lidaanvaarde. De geopolitieke spanningenvoorkomen ook een effectieve aanpakvan de opdroging van de zee.Verschillende landen, waaronderNederland en Belgi?, hebben openlijkkritiek geuit op de toegenomenpolitisering van de nominatie enerkenning van werelderfgoed. Erverschenen de afgelopen jaren verschil-lende artikelen en documentaires diedeze trend duiden. De VlaamseUNESCO-commissie gaat een stapverder in een publicatie met dealarmerende titel `Unesco Werelderf-goedconventie in gevaar'. Daarinschrijft de commissie: `Het Werelderf-goedcomit? is de jongste jaren ge?volu-eerd van een expertenpanel naar eendiplomatenpanel, waarbij instructiesvanuit hoofdsteden soms belangrijkerzijn dan feiten en principes.' Er wordenverschillende oorzaken genoemd voordeze verschuiving, van positievediscriminatie van landen met weinigwerelderfgoederen tot de uitoefeningvan druk door bepaalde landen.Speelbal en vergaarbakE?n van klachten van de Belgen is dathet werelderfgoedlabel gemakkelijkerwordt toegekend. Ook `minder evi-dente sites' worden volgens hen nuingeschreven op de Werelderfgoedlijst.In het forumdeel van >>50 2015/04 S+ROThemaWerelderfgoedErfgoed in eenversplinterde wereld`worldheritagesite. org' voegen dewerelderfgoedliefhebbers hier nog eenpunt van kritiek aan toe. Volgens henontbreken juist bepaalde voor de handliggende plekken van `uitzonderlijkeuniversele waarde' volledig. Op hun`Lijst van ontbrekend Werelderfgoed'staan bijvoorbeeld de Ka?ba in Mekka,het symbolische middelpunt van deislam, en de revolutionaire Sovjet-ar-chitectuur in Moskou. In beide gevallenlijkt de (autoritaire) staat de nominatietegen te houden om daarmee tevoorkomen dat de monumentenzorg delokale stedelijke ontwikkeling afremt.Getuige de gigantische nieuwbouw-projecten in beide steden, is dezeopzet geslaagd.En zo is de Werelderfgoedlijst gaande-weg verworden tot een speelbal in degeopolitieke arena en tot een vergaar-bak van de meest uiteenlopendeerfgoederen. Als gevolg hiervan staande steenkoolmijnen in Walloni?inmiddels in hetzelfde rijtje als deChinese Muur en de piramides vanGizeh in Egypte. De historischeuniversiteitssteden Oxford en Cam-bridge staan daarentegen niet op delijst, de University of Virginia in deAmerikaanse provinciestad Charlottes-ville juist weer wel. Net als huizen vanGerrit Rietveld en Luis Barrag?n, terwijlarchitecten als Frank Lloyd Wright enLe Corbusier nog op erkenning vanUNESCO wachten.UNESCO loopt achter defeiten aanDe schijnbare willekeur waarmeeplekken op de lijst belanden is deels hetgevolg van de manier waarop denominatieprocedure is georganiseerd.Een belangrijk gegeven is bijvoorbeelddat alleen de (centrale) overheden vanlidstaten nieuwe plekken mogenselecteren en voordragen. In hetvoorbeeld van Mekka en Moskou is hetdus niet mogelijk dat lokale actiegroe-pen direct aankloppen bij UNESCO ombuiten de eigen overheid om hunbedreigde erfgoed te nomineren.Zo kon het gebeuren dat UNESCO metlede ogen moest aanzien hoe eennatuurgebied in Roemeni? bedreigdwerd door een gigantisch mijnbouw-project van de nationale overheid enbuitenlandse bedrijven, terwijl mensenter plekke massaal de straat opgingenom te protesteren.Het is dan ook ironisch te noemen dat??n van de weinige keren dat burgers erwel in slaagden om direct hun invloeduit te oefenen op UNESCO, dit in hetnadeel van de Werelderfgoedlijstuitpakte. In 2009 werd de VN-organisa-tie namelijk gedwongen om de Elbeval-lei van de lijst te halen als gevolg van debouw van een brug die volgens UNESCOde zogenaamde `integriteit' van devallei onherstelbaar aantastte.Ondanks jarenlange diplomatieke drukvanuit Parijs, kon de brug er tochkomen nadat de bevolking zich middelseen referendum uitsprak v??r de bouw.Van `beschermer' naar`wederopbouwer'Het `drama van Dresden' is slechts ??nvoorbeeld van de manier waaropUNESCO steeds vaker achter de feitenaanloopt wanneer werelderfgoederenecht bedreigd worden. Dat zie je ookaan de reactie van de organisatie op devernieling van monumenten in ondermeer Syri? en Mali door extremisten. Bijdreigend geweld roept de organisatie,bij monde van de gedreven directeur-generaal Irina Bokova, direct op tot hetsparen en beschermen van het erfgoed.Ondanks de goede intenties hebbendeze inspanningen de afgelopen tijdweinig effect gehad. Er zijn zelfs criticidie beweren dat inmenging doorUNESCO in conflicten zelfs averechtswerkt, omdat het als een rode lap opextremisten werkt en extra motivatiegeeft voor hun vernielzucht.In het geval van de vernietiging van delemen tempels en graftombes inTimboektoe in Mali, kon UNESCOuiteindelijk weinig anders doen danhelpen bij de reconstructie van dewoestijnstad. De woorden van Bokovabij de heropening waren dan ook nietveel meer dan een doekje voor hetbloeden, op het na?eve af: `Here we haveour response to extremism, an exampleof the successful integration of culturein peace building. We must continuealong this road.' Omdat de verwoestingniet voorkomen kan worden, wordt deverzoening benadrukt. De rol vanUNESCO verschuift daarmee van`beschermer' naar die van `wederop-bouwer'. Een ander bewijs hiervan isde verwoeste brug in Mostar, deberoemde Stari Most, die pas na dereconstructie op de Werelderfgoedlijstis geplaatst, als ware het een beloningvoor UNESCO's eigen inspanningen.Starbucks van deerfgoedwereldTerwijl de Werelderfgoedlijst alsmaargroeit, neemt ook de waarde van destatus steeds verder af. India heeft 32plekken op de lijst staan, Frankrijk 41,Spanje 45, China 48 en Itali? zelfs 51. Jemoet echt je best doen om nietmeerdere werelderfgoederen tebezoeken als je op reis gaat. Net als snelgroeiende winkelketens, zoals de Actionof Starbucks, heeft de Werelderfgoed-lijst ook het punt bereikt waaroptoevoeging van nieuwe locaties steedsvaker leidt tot kannibalisme.Tegelijkertijd neemt ook de regeldruktoe op plekken met de werelderfgoed-status en stijgen in sommige gevallenhet aantal toeristen en de prijzen vanvastgoed tot onhoudbare hoogten. Teldaarbij de investeringen die eennominatie vergt en de management-kosten en de vraag rijst of een plek opde lijst nog wel langer opweegt tegende (positieve en negatieve) effectenervan. En de gevolgen van de werel-derfgoedstatus gaan zelfs nog verderdan dit. Een belangrijke bijkomstigheidervan is namelijk de verplichting omeen zogenaamde `bufferzone' aan teS+RO 2015/04 51ThemaWerelderfgoedErfgoed in eenversplinterde wereldwijzen. UNESCO beschrijft een buffer-zone als `een gebied dat de erkendewerelderfgoedsite omringt of erbijaansluit en waarin bijkomende regelsen beperkingen gelden over het gebruiken de ontwikkeling ervan.' In de praktijkkomt dit er met name op neer dathoogbouw in de omgeving van eenwerelderfgoedsite de status in gevaarkan brengen of niet toegestaan is.In de meest uiteenlopende steden, vanLiverpool en Sevilla tot Baku en SintPetersburg, heeft dit verstrekkendegevolgen gehad. Hoogbouwplannen zijnafgeblazen en nieuwbouwprojectenstilgelegd. In sommige gevallen heeftUNESCO besloten om steden op de lijstmet bedreigd werelderfgoed teplaatsen. De Britse historicus enschrijver Leo Hollis heeft het in ditverband over de `crisis of verticality' envraagt zich af hoe steden eruit moetenzien en wie dat bepaalt. Hij stelt verderdat de monumentenzorg, beschermdestadsgezichten en bufferzones ertoezullen leiden dat de prijzen van hetschaarse vastgoed in historische(binnen)steden steeds verder omhooggestuwd zullen worden. Verantwoordehoogbouw zou de prijzen juist drukken.Pijnlijke spagaatDe afgelopen jaren is UNESCO in eenpijnlijke spagaat terechtgekomen. Aande ene kant is de organisatie steedsminder in staat om bedreigde (wereld)erfgoederen te beschermen tegen hetgeweld van mens en natuur. In de jaren1960 kon de organisatie bijvoorbeeld deverwoesting van het Aboe Simbel-tem-pelcomplex in Egypte voorkomen;tegenwoordig moet zij lijdzaam toe-zien hoe erfgoed in oorlogsgebiedenwordt verwoest en is men al blij metreconstructie. Aan de andere kantzorgt de werelderfgoedstatus voorextra druk op de wet- en regelgevingen de vastgoedprijzen in steden engebieden die niet door oorlog en ge-weld worden bedreigd. En tussen dezereactieve houding enerzijds enrepressieve rol anderzijds, gaapt eengroeiend gat.Er zijn nu simpelweg teveel (bedreigde)werelderfgoederen om UNESCOeffectief te laten zijn. Doorgaan opdezelfde weg zal een verdere uithollingvan het systeem en een toename vanhet aantal incidenten betekenen. Deorganisatie doet er verstandig aan omzichzelf minder als `beschermer' of`regelgever' te positioneren en meer als`inspirator' en `initiator', gericht opverandering. Dus niet een Greenpeacevoor het erfgoed, maar meer een TED ofUrgenda. Oftewel een open kennisplat-form en een democratische beweging.Niet de letter, maar de geest van hetWerelderfgoedverdrag zou hierbijcentraal moeten staan. Waarbij debetekenis van `erfgoed' niet normatiefen vastomlijnd is, maar juist discursiefen dynamisch.Dan zou de definitie van `uitzonderlijkeuniversele waarde' niet exclusief, maarinclusief kunnen worden. Dus nietalleen voorbehouden aan plekken dievoldoen aan de (ongeschreven) eisenomtrent de ouderdom en esthetiek vanwerelderfgoed, maar open voor radicalevoorstellen. In dat geval zou hetinitiatief om de skyline van Benidormvoor te dragen, als unieke naoorlogsebadplaats en vroege voorloper van hetmassatoerisme, misschien niet bijvoorbaat kansloos zijn. Ook zou er eenserieuze discussie kunnen ontstaanover de plannen van Sharjah, hetemiraat naast Dubai, om een volledignieuw gebouwde historische soek(markt) te nomineren. Momenteelmaakt dit plan geen schijn van kans, opgrond van de authenticiteit- enintegriteitscriteria die gelden voorhet werelderfgoed.Langzame ondergangUNESCO wekt niet de indruk dat ze dezenieuwe ontwikkelingen, en verande-rende opvattingen over erfgoed,serieus zal nemen. Het zal Sharjah enBenidorm er niet van weerhouden omzichzelf alsnog op de wereldkaart tezetten. Terwijl de Werelderfgoedlijstaan belang inboet, verlost de wereldzich van de rangen en standen dieUNESCO hanteert. In plaats daarvanontstaat ruimte voor andere monu-menten en transparante procedures.De opkomst en dreigende ondergangvan UNESCO doet denken aan de kortegeschiedenis van het vulkanische eilandSurtsey, gelegen voor de zuidkust vanIJsland en sinds 2008 op de Werelderf-goedlijst. Het verrees uit de zeebodemdoor een vulkanische uitbarsting dieduurde van november 1963 tot juni 1967.Toen het aan de lijst werd toegevoegdwas het net veertig jaar oud, wat voorwerelderfgoed uitzonderlijk jong is.Direct na de eruptie was het eiland 2,6vierkante kilometer groot. Sindsdien ishet totale oppervlak door erosieafgekalfd tot minder dan 1,4 vierkantekilometer. Over een paar decennia is hetmisschien wel helemaal verdwenen. Elsen de andere forumleden zijn er tot hunspijt niet geweest, dat is verboden. Enals UNESCO niet oppast zal het net alsSurtsey verder afkalven en langzaamwegzakken. Maar niet getreurd, wantnieuwe bewegingen zullen het werel-derfgoed overeind houden. Michiel van Iersel is oprichter vancultureel collectief Non-fiction enAssociate Curator van de InternationaleArchitectuur Bi?nnale Rotterdam (IABR).Hij maakte verschillende publicatie vooren over UNESCO en werelderfgoed en wasgastcurator van het WerelderfgoedPodium in Amsterdam.
Reacties