Bewoners van duurzame woonwijken vormen een interessante groep voor onderzoek naar woonvoorkeuren. Een duurzame woonomgeving is doorgaans ontwikkeld vanuit een bijzondere visie en zal daardoor specifieke woningzoekenden aanspreken. Onderzoek naar hun beweegredenen voor vestiging en hun beleving van woongenot geeft nieuwe marketinginformatie.
26TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 JUNI 2014ACHTERGRONDEEN DUURZAME WOONWIJK? WAT IS DAT EIGENLIJK?DOOR FRANK VAN GENNE EN HIEKE VAN DER KLOET, KENNISCENTRUMNOORDERRUIMTE HANZEHOGESCHOOL GRONINGENIn dit artikel zijn vier duurzame wijken in Nederland geselec-teerd, zijn de bewoners ondervraagd en zijn de uitkomstenonderling vergeleken. De resultaten laten zien dat de ene duurza-me wijk de andere niet is en dat dit te herleiden is naar verschil-len in wat bewoners belangrijk vinden en hoe de wijk daar in hunogen bij aansluit. Dit mondt uit in twee verschillende bewonerscon-cepties ten aanzien van de wijk, namelijk een technisch-duurzame ofeen meer sociaal-duurzame wijk.Door de huidige ontwikkelingen op de woningmarkt van weinig door-stroming en een afnemend aantal nieuwbouwwoningen streven aan-bieders op de woningmarkt er naar producten in de markt te zettendie net even anders zijn dan de gebruikelijke om de gebruiker beter tebedienen. Zij streven naar producten die hoger gewaardeerd wordendan het huidige aanbod, doordat ze een specifiek deel van de marktsterker aanspreken. Vraaggericht bouwen, de consument laten formu-leren wat zij/hij wil, is een mogelijkheid om dat te bereiken. Maarzoals de overleden Steve Jobs zei: "Vaak weten de mensen niet wat zewillen tot je ze het laat zien". Een betere benadering is daarom markt-gericht ontwikkelen: iets nieuws ontwikkelen waar impliciet de consu-ment wel behoefte aan heeft, maar dat deze dat zelf nog niet weet.WAARDEONDERZOEK KENNISCENTRUM NOORDERRUIMTEHet Kenniscentrum NoorderRuimte van de HanzehogeschoolGroningen (KNR) streeft er naar om een bijdrage te leveren aan waar-decreatie in de leefomgeving. Daarbij wil zij zowel aansluiten bij dewensen die bewoners zelf kunnen formuleren, als ook proberen nieu-we concepten te formuleren op basis van wat consumenten beweegtmaar waaraan zij nog niet direct vorm hebben gegeven. Daarbij is hetKenniscentrum NoorderRuimte kritisch over de betrouwbaarheid vande `stated preferences' onderzoeken via vragenlijsten waarin gevraagdwordt `wat men zou willen'. Het Kenniscentrum heeft een voorkeurvoor onderzoek naar al gemaakte keuzes. Het onderzoeken van deze`revealed preferences' heeft echter ook beperkingen omdat de meesteBewoners van duurzame woonwijken vormen een interessante groep voor onderzoek naarwoonvoorkeuren. Een duurzame woonomgeving is doorgaans ontwikkeld vanuit een bijzonderevisie en zal daardoor specifieke woningzoekenden aanspreken. Onderzoek naar hunbeweegredenen voor vestiging en hun beleving van woongenot geeft nieuwe marketinginformatie.DeKersentuininUtrechtisopinitiatiefvanvijftienvriendenin1996inachtjaarontwikkeld(FotoSijmenHendriks/HollandseHoogte)27TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 JUNI 2014ACHTERGRONDwoonwijken die de afgelopen decennia zijn gebouwd veel op elkaar lij-ken en er daardoor voor woonconsumenten weinig onderscheidendekeuzes zijn. Duurzame woonwijken vormen een uitzondering en zijndaarom aan een nader onderzoek onderworpen.In dit artikel worden vier onderzoeken samengebracht die in opdrachtvan het Kenniscentrum NoorderRuimte en de opleiding Vastgoed &Makelaardij van de Hanzehogeschool zijn uitgevoerd. Elk onderzoek isgericht op het keuzegedrag en de bevindingen van de ondervraagdebewoners van een duurzame wijk in Nederland. Het gaat dan om vra-gen als: wie zijn de bewoners van deze wijken, wat zijn hun motievengeweest om zich er te vestigen en hoe zijn de ervaringen nu? In de vieronderzoeken onder bewoners van duurzame wijken is daarbij explicietgevraagd of het duurzame karakter van de wijk en/of de woning daad-werkelijk een rol heeft gespeeld bij het kopen, en zo ja waarom?CONCEPTIE EN VOLGGROEPEN BIJ DUURZAAM BOUWENIn het onderzoek onder de bewoners hebben de begrippen conceptieen volggroep centraal gestaan. Het begrip `concept' komt uit het vak-gebied van de marketing, zoals dat onder andere door Rijkenberg(2006) wordt gebruikt: "Bij concepting gaat het om het op de marktbrengen van merken die een gedachtengoed vertegenwoordigen: eenvisie, een houding, een overtuiging, een wereldbeeld, een motivatiedie voor de consument een betekenis hebben. Het draait voor de consu-ment niet in eerste instantie om het product. "Nike is niet een dingvoor je, Nike betekent iets voor je. Het is een concept". Conceptie isdan de `geboorte', het communiceren van het gedachtengoed, oftewelhet concept. Dit concept spreekt mensen aan waardoor volggroepen,aanhangers, `een beweging' of nieuwe religies ontstaan die allemaal inNike schoenen willen lopen, omdat anderen dat ook doen en er eengrote vereenzelviging is van de aanhangers met het merk. Denk ookaan Apple of Ajax. Er is een groot gevoel van onderlinge verbonden-heid. Het gaat om de principes van waaruit geleefd wordt en waaropde volggroep zich aangesproken voelt.Op basis van dat gedachtengoed kan worden nagegaan of op eenbepaalde locatie een product, volgens die conceptie kan worden gerea-liseerd: welke bestaande fysieke en/of sociale elementen passen daarinen wat zou in de bestaande omgeving aangepast moeten worden. Determen conceptie en volggroep passen beter dan het begrip product-markt-combinatie (Ansoff, 1969), omdat er enerzijds sprake is van eenunieke relatie tussen woning (product) en locatie en anderzijds om deemotionele betekenis van dit product voor de gebruiker te benadruk-ken (Pine II & Gilmore, 1999).Bij het duurzaam bouwen wordt al langer onderkend dat potenti?lebewoners verschillende denkbeelden hebben bij duurzaamheid en datdaardoor hun motieven om voor duurzaamheid te kiezen verschillen(Hal, 2000). In de communicatie wordt doelgroepssplitsing aanbevo-len omdat de verschillende volggroepen (segmenten) deels tegenstrij-dige concepties (Ettekoven, 2006) hebben bij het woord `duurzaam'(zie tabel 1). Binnen de Nederlandse bevolking zouden er drie groepenmensen zijn voor wat betreft hun houding ten opzichte van een duur-zame levensstijl. De kleinste groep, de milieu-idealisten (2%) zijn defanatici en de cultural creatives (15%) is een groeiende bevolkings-groep die zorg draagt voor de wereld, de ecologie en de mensen omons heen. De milieu-idealisten en de cultural creatives zijn de koplo-pers. In veel projecten ziet men dat het initiatief voor een duurzamewoonwijk bij de groep van milieu-idealisten vandaan komt.Tabel 1 Doelgroepen duurzaam bouwenGroep Positieve concepties Negatieve concepties OmvangDoorsnee Opbrengsten / zekerheid Meerkosten 83%Cultural creatives Comfort / trendy Onbetrouwbaar 15%Milieu-idealist Bewust leven Geen 2%Bron: Van Ettekoven, 2006, bewerking auteursVoor de grootste bevolkingsgroep, de `doorsnee' Nederlander (83%)dient er vrijwel niet over het duurzame aspect van wonen gecommuni-ceerd te worden. De communicatie over de prijs/kwaliteitverhoudingvan het woonconcept is hier belangrijker dan duurzaamheid. (VanEttekoven, 2006)Duurzaam wordt in dit artikel opgevat als `een manier van bouwenwaarbij de schadelijke effecten voor het milieu en omgeving zoveelmogelijk worden beperkt' (Informatiepunt Duurzaam Bouwen, 2012).DUURZAME WIJKEN IN DRACHTEN, GRONINGEN, UTRECHT EN ZWOLLEDe bewoners, hun motieven en hun ervaringen zijn in vier wijken metduurzaamheid als insteek onderzocht, namelijk Morrapark inDrachten, Drielanden in Groningen, de Kersentuin in Utrecht en deMeanderhof in Zwolle. De wijk Drielanden bestaat uit drie van elkaarverschillende delen en deze worden apart meegenomen: Waterland,Zonland en Mooiland. In tabel 2 is een aantal kenmerken van de gese-lecteerde wijken weergegeven.Tabel 2 Overzicht onderzochte wijkenWijk Morrapark DrielandenWaterlandDrielandenZonlandDrielandenMooilandDeKersentuinDe Mean-derhofPlaats Drachten Groningen Groningen Groningen Utrecht ZwolleOplevering 1990 1995-1999 1995-1999 1995-1999 2002-2004 2008Aantalwoningen127 166 142 82 94 52Waarvankoop127 140 142 82 66 35TypewoningenRijwoning2/ 1 kapvrijstaandRijwoning Rijwoning 2 /1 kapvrijstaandRijwoningapparte-mentRijwoningapparte-mentThema's EcologischEnergieWaterAfvalEcologischZon-ori?ntatieWaterEcologischZon-ori?ntatieEcologischZon-ori?ntatieWoongroepDuurzaamZonLevensloop-bestendigAuto-luwAntroposo-fischEcologischOpen bou-wenLatereontwikke-lingFruitbomenSedumdakenZonne-panelenFruitbomenBron: onderzoek auteursDrachten: MorraparkDe gemeente Smallingerland (Kristinsson, 2002) nam in 1989 het initi-atief voor Morrapark, als inbreng bij de voorbeeldprojecten DagelijkseLeefomgeving (DaLo) in het kader van de Vierde Nota RuimtelijkeOrdening. Het werd lange tijd gezien als een voorbeeldwijk waar mili-euvriendelijkheid en duurzaamheid voorop stonden en was daarom in2010 ??n van de genomineerde projecten voor de Canon RuimtelijkeOrdening.28TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 JUNI 2014ACHTERGRONDFoto1.BlikopMorraparkteDrachtenGroningen, Drielanden: WaterlandDe in 1989 opgerichte Vereniging Ecologisch Wonen Groningen heeftin samenwerking met de gemeente de plannen gemaakt voor de wijkDrielanden met drie buurten met elk een eigen thema. De buurtWaterland werd het eerste gebouwd, mede omdat daar ook een aantalinitiatiefnemers ging wonen. In 1995 zijn de eerste delen vanWaterland opgeleverd met sociale huurwoningen en goedkopere koop-woningen. Het helofytenfilter (rietzuiveringsveld) is het meest bijzon-dere van deze wijk. Van de 166 woningen zijn er 110 aangesloten op ditnatuurlijke filter van riet dat de afvalwaterstoffen zuivert die de bewo-ners in de woningen produceren. Het gaat dan om grijs afvalwater vanwasmachines, keukens, douches en vaatwasmachines, maar niet omde spoeling van de toiletten. De bewoners moeten daarom zorgvuldigomgaan met was- en schoonmaakmiddelen en andere producten dieze gebruiken in hun (af)wasmachines. Ook mogen ze geen bestrij-dingsmiddelen gebruiken in de tuin. Op een dergelijke schaal was dituniek in Nederland. Uit onderzoek (STOWA, 2005) is gebleken dat hetwijkwatersysteem schoner water heeft dan het nabije overige opper-vlaktewater.Foto2.DrielandenteGroningenWoningcorporatie Nijestee is de eigenaar van de 26 ecologischgebouwde huurwoningen in de wijk Waterland. Een aantal oorspron-kelijke oprichters van de vereniging wonen in deze huurwoningen.Potenti?le huurders komen op een wachtlijst te staan die ongeveereven groot is als het aantal huurwoningen. In de loop van de tijd zijner op initiatief van de bewoners in de wijk en met subsidie van degemeente, zonnepanelen op de daken geplaatst. Ook zijn er door debewoners in het openbaar groen fruitbomen geplant. In de wijken zijnallerlei plannen ontstaan voor- en tegen autotoegankelijkheid.Groningen, Drielanden: Zonland en MooilandHet relatief grote aantal woningen in Drielanden leidde er bij de reali-satie toe dat er niet voldoende kopers waren die gericht afkwamen ophet ecologische karakter. Die duurzaam gedreven kopers zijn waar-schijnlijk vooral terechtgekomen in Waterland, waar de eerste wonin-gen werden gerealiseerd. Zonland en Mooiland bestaan alleen uitkoopwoningen en gedurende het ontwikkelingsproces bleef een aantalvan de aanvankelijke ambities van de initiatiefnemers niet overeind.Daarom kregen deze buurten op het gebied van duurzaamheid uitein-delijk slechts een `basisprogramma', het onderscheid tussen Zonlanden Mooiland zit vooral in woningtype en prijs.Utrecht: de KersentuinIn de Vinex-wijk Parkwijk Noord in Leidsche Rijn is op initiatief vanvijftien vrienden in 1996 in acht jaar de Kersentuin ontwikkeld. Metandere ge?nteresseerden werd een bewonersvereniging opgericht enwerden in 2001 de kavels verdeeld waarna toekomstige bewoners kon-den kiezen uit negen woningtypen. De woningen zijn technisch duur-zaam, compact, levensloopbestendig, flexibel indeelbaar en `uitbreid-baar' gebouwd. De woonwijk is in eigen beheer gerealiseerd met aan-dacht voor elkaar en het milieu.Foto3.WoningenindewijkdeKersentuin,UtrechtZwolle: de MeanderhofOp grond van het enthousiasme bij de oplevering van hun eerste duur-zame project nemen in 1998 leden van de stichting Mens- enMilieuvriendelijk Wonen Zwolle (MMWZ, 2011) het initiatief om ook inde Vinex-wijk Stadshagen een duurzame wijk te realiseren. In 2008wordt de Meanderhof opgeleverd met 35 koopwoningen, 17 huurwo-ningen en een gezamenlijk gehuurd buurthuis. Kenmerken zijn antro-posofisch (geen rechte hoeken, organisch), ecologisch en `open bou-wen' (flexibel herindeelbaar). De wijk is voorzien van een gezamenlijkevoorhof en achterhof. Deze gemeenschappelijke tuinen worden ookgezamenlijk door de bewoners onderhouden. De meeste bewoners zijndoor middel van mond-tot-mond reclame en voorlichtingsavondenvan MMWZ in aanraking gekomen met het project, er is geen brochu-re aan te pas gekomen. De initiatiefnemers hebben deels een progres-sief protestantse achtergrond en/of de Vrije School doorlopen.Foto4.GezamenlijkachterhofvandeMeanderhofteZwolleONDERZOEKSOPZETAlle bewoners van de vier geselecteerde wijken hebben een schriftelij-ke enqu?te ontvangen die op een tevoren aangegeven moment (circa 1week later) weer werd opgehaald. Bij de Meanderhof is daarnaast eenpersoonlijk interview gehouden met de initiatiefnemers van de wijk.Bewoners konden het resultaat ook zelf insturen. Deze werkwijze leidt29ACHTERGRONDTIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 JUNI 2014meestal tot hoge respons. Ook de betrokkenheid van de bewoners bijhun (duurzame) wijk kan daaraan bijgedragen hebben.Tabel 3 Populatie en responsWijk Morra-parkWater-landZonland Mooiland Kersen-tuinMeander-hofTotaalPopulatie Geheel Geheel Geheel Geheel Koopdeel GeheelOmvang 127 166 142 82 66 52 635Respons 60 66 62 37 45 29 299Respons(%)47% 40% 44% 45% 68% 56% 47%Bron: onderzoek auteursVan de in totaal 635 uitgezette vragenlijsten zijn 299 retour gekomen,een gemiddelde respons van 47%. In de Kersentuin (Utrecht) was deresponse (68%) aanzienlijk hoger en in Waterland iets onder de gemid-delde response, namelijk 40%.In de opgestelde enqu?tes is de bewoners ? naast algemene persoons-gegevens - gevraagd waarom zij voor de betreffende woonplek hebbengekozen. Daarbij is ook gevraagd in hoeverre de eigen woning duurza-me aspecten bezit en of men een hoge sociale betrokkenheid belang-rijk vindt. De bewoners zijn vragen en stellingen voorgelegd diegelinkt zijn aan sociale, technische en ecologische duurzaamheid.Opvallend is dat bij alle wijken het aandeel van de bewoners dat aan-geeft een opleiding op HBO- of WO-niveau te hebben genoten relatiefhoog is: de Meanderhof (86%) en de Kersentuin (95%), Morrapark enDrielanden (70% resp. 75%). Dit sluit aan bij eerder onderzoek waaruitbleek (Griendt & Estrik, 2010) dat de houding ten opzichte van ener-giezuinige nieuwbouw samenhangt met opleidingsniveau en daaraangekoppeld het inkomen.RESULTATEN: CONCEPTIE TEN AANZIEN VAN DUURZAAM WONENHet is niet verrassend dat `milieubewust wonen' bij alle wijken doorbewoners als factor voor koop wordt genoemd. Echter niet bij alle wij-ken en bij alle bewoners even sterk. Bij de relatief extremere opgezetteduurzame wijken Morrapark en Waterland wordt het als eerstegenoemd. Bij minder extreem opgezette duurzame projecten Zonlanden Mooiland blijken meer reguliere voorkeuren als `ligging vanwoning en wijk' en `grootte van de woning' dominant te zijn. Bij oude-re projecten zoals Morrapark en Drielanden noemen nieuwe bewoners`milieubewust wonen' ook minder vaak als motief dan nog aanwezigeeerste eigenaren (zie Tabel 4.)De Kersentuin en de Meanderhof komen beide voort uit initiatievenwaarbij de relatie met medebewoners sterker onderdeel was van dedoelstellingen van het ontwikkelingsproces. Het is dan ook niet ver-rassend dat bijna alle ondervraagde bewoners van de Meanderhof(97%) aangeven `graag te wonen in een omgeving waarin mijn buurt-genoten open staan voor sociaal contact'.Het is opvallend dat 80% van de ondervraagde kopers van woningen inde wijk de Kersentuin `sociale duurzaamheid' noemt als belangrijkstemotief om er te gaan wonen en dat ecologische en technische duur-zaamheid slechts door 43% respectievelijk 36% wordt genoemd.Duurzaamheid lijkt voor de bewoners een middel om zowel voor hen-zelf als voor hun medebewoners tot de gewenste vorm van leven, ofte-wel conceptie, te komen. Tegelijk geeft 80% van de respondenten aandat ze vanuit `bewust leven' kiezen voor een duurzame wijk waarbij93% van de bewoners aangeeft dat juist de technische duurzaamheidmaakt dat de Kersentuin een duurzame wijk is. Bij de Kersentuin bleekdie conceptie voor de kopers zeer onderscheidend: meer dan de helftvan de ondervraagde bewoners kwam niet uit Utrecht, een paar(Nederlandse) bewoners komt zelfs uit het buitenland. Dat is uitzon-derlijk in de Nederlandse markt waar de meerderheid van de kopersvan nieuwbouw meestal uit de gemeente zelf komt.Tabel 4 Overzicht thema's onderzochte wijken versus genoemde concepties enwoonfactorenWijk Morrapark DrielandenWaterlandDrielandenZonlandDrielandenMooilandDeKersentuinDe Mean-derhofPlaats Drachten Groningen Groningen Groningen Utrecht ZwolleThema's EcologischEnergieWaterAfvalEcologischZon-ori?ntatieWaterEcologischZon-ori?ntatieEcologischZon-ori?ntatieWoongroepDuurzaamZonLevensloop-bestendigAuto-luwAntro-posofischEcologischOpenbouwenBelangrijk-ste concep-ties enwoon-factor(en)Milieu-bewustwonenMilieu-bewustwonenLigging vanwoning enwijk enGroottewoningLigging vanwoning enwijk enGroottewoningSociaalcontactburenTechnischeduurzaam-heid wonin-gen SociaalcontactburenBron: onderzoek auteursOok bij de Meanderhof waar 83% van de ondervraagde bewoners aan-geeft vanwege het duurzame concept voor de woning te hebben geko-zen, wordt deze keuze bij verschillende antwoorden gekoppeld aan eenbewuste levensstijl die ook gericht is op een gezamenlijke aanpak.Gezien het (verplichte) lidmaatschap van de stichting `Mens- en mili-euvriendelijke Wonen Zwolle' is dat ook niet vreemd. Ook beheren zegezamenlijk een buurthuis.De mate waarin door bewoners verband wordt gelegd tussen duur-zaamheid en de relatie met medebewoners hangt samen met de wijzewaarop de projecten zijn gestart. Bij Waterland, De Kersentuin en DeMeanderhof zijn bewoners initiatiefnemers en was er samenwerkingvoordat men `buren' werd. Het hebben van dezelfde interesse in duur-zaamheid is doorslaggevend voor het daar wonen. Daar staat tegen-over dat bij het door de gemeente ge?nitieerde Morrapark weliswaartweederde van de respondenten aangeeft dat zij het belangrijk vindtdat de woning milieubewust is gebouwd, maar slechts ??n derde vindthet belangrijk dat er mensen in hun omgeving wonen die dezelfdemilieubewuste interesse hebben.Bij Morrapark, en ook bij Zonland en Mooiland, waar geen initiatiefne-mers onder de kopers voorkomen, wordt vaker `natuurlijke en groeneomgeving' en de `ligging van de wijk' als factor genoemd bij de koop-beslissing.ERVARING TIJDENS HET WONENDe ondervraagde bewoners van alle woonwijken zijn in meerderheidtevreden met hun wijk en geven aan dat hun verwachtingen zijn uitge-komen.Bij Morrapark geeft 84% van de respondenten aan dat de verwachtin-gen ten aanzien van het wonen in het Morrapark zijn uitgekomen.Verbeterpunten zijn er op het gebied van techniek: verbetering vanzaken die minder functioneren, extra inzet op duurzaamheid door303030TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 JUNI 2014aanbrengen van zonnepanelen en reduceren van het aantal auto's. Ookheeft een aantal kritiek op medebewoners die minder gezellig zijn danmen hoopte en vindt men nieuwe bewoners minder milieubewust danmen had verwacht. Deze opmerkingen zouden er op kunnen wijzendat de eerste bewoners sterker als milieu-idealist (Ettekoven, 2006) tekarakteriseren zijn en de latere bewoners minder.Bij de bewoners van Waterland is het milieubewustzijn gekoppeld aande levensstijl. Hier woont een aantal van de initiatiefnemers, die even-eens als milieu-idealist te typeren zijn. De wijk had bij aanvang al demeeste duurzaamheidselementen en na die tijd zet men ook in op aan-vullingen, zoals het planten van fruitbomen en het aanbrengen vanzonnepanelen en sedumdaken.Als bewoners van de Kersentuin en de Meanderhof naar hun wooner-varingen wordt gevraagd, noemen zij veel meer dan de overige wijken,de activiteiten die ze samen met medebewoners doen. Deze bewonerszouden volgens Van Ettekoven (2006) meer tot de doelgroep van `cultu-ral creatives' behoren. Zij hebben aandacht voor anderen in de omge-ving en hebben iets met mensen. Zij zijn bereid te helpen en doenopvallend meer vrijwilligerswerk dan andere Nederlanders.Bij de Kersentuin worden er door de bewonersvereniging allerlei socia-le activiteiten georganiseerd, zoals een buurtbarbecue, kookwork-shops, tuinwerkdagen, een koor en bijeenkomsten. Op de vraag of debewoners actief meedoen met deze activiteiten antwoordt bijna 86%van de respondenten bevestigend. De wijk kan als een hechte gemeen-schap worden getypeerd en bijna driekwart van de ondervraagdengeeft aan dat zij van plan zijn er nog lang te blijven wonen. Negen opde tien bewoners die bij de initiatiefneming en ontwikkeling van dewijk betrokken waren, vindt dan ook dat de wijk geheel of grotendeelsvoldoet aan de verwachtingen die men vooraf had.Ook bij de Meanderhof ervaart een ruime meerderheid van de respon-denten (86%) de gezamenlijk georganiseerde activiteiten als plezierig.Het gezamenlijk beheer van de openbare ruimte ziet men als een dui-delijke meerwaarde (70%). De bewoners geven de Meanderhof quaduurzaamheid een acht als rapportcijfer. Overigens typeert iets meerdan de helft van de respondenten zich als iemand die voorop loopt ophet gebied van duurzaamheid. Bijna allemaal zijn ze tevreden tot zeertevreden over de woning (97%), terwijl 83% ditzelfde zegt over de wijk.Voor bijna driekwart van de ondervraagde bewoners zijn de verwach-tingen voorafgaand aan de aankoop of huur voor wat betreft hetwonen in Meanderhof uitgekomen.CONCLUSIES: CONCEPTIE VAN TECHNISCH DUURZAME EN SOCIAALDUURZAME WIJKENIn de uitgevoerde onderzoeken is nagegaan hoe de relatie verliep tus-sen woonvoorkeuren van woonconsumenten en de conceptie vanduurzaamheid. De analyse en vergelijking van de vier wijken leiden tothet inzicht dat mensen met twee verschillende concepties kunnengaan wonen in een duurzame wijk. Deze concepties kunnen wordenomschreven als de technisch-duurzame wijk en de sociaal-duurzame wijk.Bij de conceptie van de technisch-duurzame wijk richt de waarderingvan de ge?nteresseerde bewoners (volggroep) zich primair op fysiekekenmerken en ecologische prestaties. Het product moet onderdeel zijnvan een groene omgeving en de wijk en de woningen moeten duurzaamfunctioneren en blijven functioneren. Men deelt de wijk natuurlijk metde buren en van hen verwacht men vooral dat zij eraan meewerken dathet duurzame karakter in stand blijft. De volggroep van de technisch-duurzame wijk valt te typeren als de doelgroep van milieu-idealisten.Bij de sociaal-duurzame wijk is de conceptie het delen van een geza-menlijke manier van leven vanuit gezamenlijke doelstellingen, name-lijk bewust omgaan met elkaar en met het ecosysteem. Dit zijn juist dekenmerken van de doelgroep of volggroep van `cultural creatives'. Defysieke kant is een gevolg en een `identiteitsversterkend' middel. Dehier beschreven wijken met een sociaal-duurzame conceptie zijn vooreen belangrijk deel door bewoners ge?nitieerd. Hierbij speelt een aan-tal zaken die ook voorkomen bij projecten die via collectief particulieropdrachtgeverschap (CPO) zijn gerealiseerd. Vervolgvragen zoudenkunnen zijn of woonconsumenten bij woonprojecten met vrije kavelsen zelfbouwhuizen kiezen voor duurzaamheid en zo ja, zijn dit danmeer technisch-duurzame of sociaal-duurzame concepties.In vervolgonderzoek zou nagegaan kunnen worden hoe conceptie enwaardering van woonconsumenten bij andere CPO-projecten - zonderaccent op duurzaamheid - zich met bovenstaande bevindingen latenvergelijken.(De auteurs danken de lectoren verbonden aan het KenniscentrumNoorderRuimte dr. Sabine Meier en dr. Martin Stijnenbosch voor hun opbou-wende commentaar op eerdere versies).Literatuur:Ansoff, H. I. (1969). Business strategy. Harmondsworth, England: PenquinEducation.Ettekoven, J. v. (2006). Heerlijk ontspannen, de marketing van duurzaam bouwend.m.v. een positieve duurzaamheidsbeleving in vrijetijdswoningen. Delft: TU Delft,archief Explore Lab.Griendt, B. v., & Estrik, G. v. (2010). Baat het niet, dan gaat het niet! Real EstateResearch Quarterly, 42-47.Hal, A. v. (2000). Beyond the demonstration project. Boxtel: Aeneas.Informatiepunt Duurzaam Bouwen. (2012). Handleiding Duurzaam Bouwen.Opgeroepen op 02 2012, van Informatiepunt Duurzaam Bouwen: www.ipdubo.nlKristinsson, J. (2002). Integraal ontwerpen. Boxtel: Aeneas.MMWZ. (2011). www.mmwz.nl/geschiedenis.Pine II, B. J., & Gilmore, J. H. (1999). The experience economy. Boston: HarvardBusiness School.Rijkenberg, J. (2006). Concepting. Den Haag: BZZT?H.Smartagent Company. (2005). Community concepts. Leusden: Smartagent Company.Smartagent, & KAW. (2011). Woonmilieus in stad, match en mismatch op deGroninger woningmarkt. Groningen: Gemeente Groningen.STOWA. (2005). Brongerichte inzameling en lokale behandeling van afvalwater, rap-portnr. 2005-13. Utrecht: STOWA.ACHTERGROND
Reacties
Carel Usmany - Stichting Pro-kumpulan 07 maart 2023 10:19
Als ik de stichting aanmeld als lid betekent, wat zijn dan de kosten.