Station Holten, 2035. Het witte stationsgebouw met vrolijk rood dak en bijpassende raamkozijnen is niet langer een plek om te wachten, maar een plek om naartoe te gaan. Als je uitstapt, voel je de Sallandse Heuvelrug op het perron. De voormalige wachtruimte is omgebouwd tot een bierbrouwerij met logies. Het stationsplein kent een groen karakter. Met dank aan de onderdoorgang en het fietspaviljoen staat station Holten tegenwoordig in de top 5 van populairste Toeristische Overstap Punten.
54
Slimme knooppunten in de kleine steden en dorpen in Overijssel
BRON: BESTEMMING VERRIJKT / RUIMTEVOLK, PROVINCIE
OVERIJSSEL, NS
Bestemming
verrijkt
55
Annemiek Wiggers en Eva Hexspoor
Station Holten, 2035. Het witte stationsgebouw met vrolijk rood dak
en bijpassende raamkozijnen is niet langer een plek om te wachten,
maar een plek om naartoe te gaan. Als je uitstapt, voel je de
Sallandse Heuvelrug op het perron. De voormalige wachtruimte is
omgebouwd tot een bierbrouwerij met logies. Het stationsplein kent
een groen karakter. Met dank aan de onderdoorgang en het
fietspaviljoen staat station Holten tegenwoordig in de top 5 van
populairste Toeristische Overstap Punten.
56
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
D
it is een van de drie inte
-
grale toekomstbeelden die
RUIMTEVOLK heeft ge -
schetst voor de ontwikke -
ling van kleine stations in
Overijssel. In het kader van de open op -
roep 'Vitale steden en dorpen' van het
Stimuleringsfonds werden de potenties
van de ov-knoop voor het verbeteren van
de leef baarheid onderzocht. Net als in de
rest van het land groeit in Overijssel het
verschil in bereikbaarheid tussen grote
steden en kleinere steden en dorpen.
Bereikbaarheid is een belangrijke factor
voor de leef baarheid; denk aan de toegang
tot werkgelegenheid, voorzieningen en na -
tuur. Deze toegang verbeteren is dan ook
een belangrijke toekomstrichting voor
vitale en veerkrachtige steden en dorpen.
Dat onderkent ook de provincie Overijssel,
die naar nieuwe manieren zoekt om een
robuust mobiliteitssysteem op te zetten
voor de kleinere kernen. Want het huidige
vervoerssysteem, dat de haarvaten van de
periferie bedient met kleine buslijnen op
het platteland, is steeds lastiger rendabel
te krijgen en zal in de toekomst niet (altijd)
meer haalbaar zijn. Om vorm te geven aan deze zoektocht
lijkt de mobiliteitshub een kansrijk con -
cept. Waar inmiddels druk wordt gekeken
naar en ontworpen aan de mogelijke in -
passing van mobiliteitshubs in de (groot)
stedelijke omgeving, zowel in het bestaan -
de stedelijk weefsel als in nieuwe ruimte -
lijke ontwikkelingen, is de blik op de klei-
nere steden en dorpen nog beperkt. Aan de
ene kant is dat te begrijpen, want deze sta -
tions kennen relatief lage reizigers-
aantallen en zijn geen grote knooppunten
in het infrastructurele netwerk. De
sociaal-maatschappelijke betekenis van
deze stationsomgevingen is echter in potentie veel groter dan een slim knoop
-
punt van vervoersmodaliteiten. In de om -
geving van de kleine stations in Overijssel
stapelt zich immers een aantal ruimtelijke
en sociaal-maatschappelijke opgaven op,
denk aan vergrijzing en de daarmee stij -
gende vraag naar bereikbare zorg, de aan -
trekkelijkheid en betekenis van het
dorpshart die onder druk staat of ontmoe -
tingsplekken die steeds lastiger overeind
te houden zijn, zoals dorps- en cultuurhui-
zen. Een slimme en aantrekkelijke
stationsomgeving kan hierop inspelen als
parallel aan het verhogen van de mobili-
teitswaarde ook de plaatswaarde vergroot
wordt door brede, maatschappelijke func -
ties te creëren.
Kleine stations als kans voor de
toekomst
Overijssel is met 37 stations een goed ver -
bonden en bereikbare provincie. "We zijn
gezegend met een uitgebreid en fijnmazig
spoornetwerk", vindt ook Erik Schuma -
cher, strategisch adviseur ruimte en mobi-
liteit van de provincie Overijssel.
Opvallend is dat ruim 86% van de Overijs -
selse stations als kleine stations te typeren
valt. "Dit netwerk van kleine stations is
een sterke ruggengraat van de provincie.
Dit is significant anders dan een netwerk
aan buslijnen, dat veel flexibeler maar ook
vluchtiger is. De stations zijn fysieke plek -
ken die er ook in de toekomst nog zullen
zijn. Van dit gegeven kunnen we de waar -
de nog veel beter benutten." Het vergroten
van de maatschappelijke en mobiliteits -
waarde van de Overijsselse kleine stations
kan dus veel impact hebben voor het wo -
nen, werken en recreëren in de provincie.
Dat ziet de provincie Overijssel zelf ook in.
"In onze beleidskeuzes voor de lange ter -
mijn, zien we de kleine stations steeds
57
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
meer als een duidelijk vertrekpunt voor
verdere ontwikkeling. Het zijn anker-
punten waar we met onze bereikbaar -
heidsopgave maar ook woningbouwopga -
ve op voortbouwen", vertelt Björn Edelen -
bos, beleidsadviseur ruimte en mobiliteit
bij de provincie Overijssel. "Zo kijken we
met de verstedelijkingsstrategie Zwolle
bijvoorbeeld niet alleen naar het intercity -
station Zwolle maar nemen we nadrukke -
lijk de kleinere stations mee als mogelijke
locaties om te verdichten of programma
toe te voegen."
Ontwerpen aan een
diversiteit van kleine
stations
Voor het scherpstellen van de
kansen die in de kleine stati-
ons(omgevingen) van Overijs -
sel besloten liggen, is het be -
langrijk te beseffen dat het
ene kleine station het andere
niet is. In totaal onderscheidt
de NS zes stationstypen,
waarvan er drie in de catego -
rie kleine stations vallen: een
sprinterstation nabij het cen -
trum van een kern of dorp,
een voorstadstation en een
decentraal station dat buiten
de kern ligt. Voor elk van de
type kleine stations een casus
uitgewerkt, zodat het hele spectrum aan
type kleine stations in Overijssel wordt ge -
dekt; het sprinterstation nabij het centrum
van Holten, het voorstadstation Hengelo
Gezondheidspark en het decentraal gele -
gen station van Ommen dat op circa één
kilometer buiten de dorpskern ligt. De uitwerking van zo'n casus bestaat
uit het identificeren van de lokale sterk -
tes, zwaktes, kansen en bedreigingen en het schetsen van een toekomstbeeld met
zowel ruimtelijke ontwerpoplossingen als
planologische strategieën. Zo omvat het
voorstel voor Ommen een verbetering van
de ruimtelijke leesbaarheid van de stati-
onsomgeving waarbij het station en de
nabijgelegen horecaterrassen via de open -
bare ruimte beter met elkaar worden ver -
bonden. De parkeerplaatsen en het plein
worden vergroend en een boskamer
wordt toegevoegd aan de sequentie van
landschappelijke sferen tot aan de dorps -
kern. Deze ruimtelijke ontwerpoplossin -
gen trekken lokale landschappelijke ken -
merken door tot aan het station en
vergroten de oriëntatie op de fiets- en
wandelroutes van en naar het station.
Omdat de bestaande reizigersgroepen in
Ommen vooral uit scholieren en recrean -
ten bestaan, wordt voor hen gericht pro -
gramma toegevoegd. Denk aan een multi-
functioneel paviljoen met fietsverhuur,
een coffee corner met (huis)werkplekken,
een picknickweide en camperplaatsen. De sociaal-
maatschappelijke
betekenis van deze
stationsomgevingen is in potentie veel groter dan een slim knooppunt van vervoersmodaliteiten
58
Dit wordt gecombineerd met oplossingen
voor opgaven in de ouderenzorg. Door het
toevoegen van kleinschalige woonzor -
gunits voor senioren, met short-stay-lo -
geerhuisjes voor familiebezoek en man -
telzorg. Deze functies zorgen voor levendigheid en extra ogen op straat, wat
de sociale veiligheid van de
stationsomgeving ten goede komt. Tevens
zet het voorstel in op het toevoegen van
een vervoer-op-afroep-service. Hierbij
wordt gedacht aan een variant van het
Schetsontwerp OmmenBRON: RUIMTEVOLK
59
Twentsf lex-concept dat in Twente reeds
wordt toegepast. Dit is een f lexibele ver -
voersdienst die je van halte naar halte
brengt, maar welke haltes dat zijn, dat be -
paalt de reiziger. Door in Ommen recrea -
tieve bestemmingen als campings of toe -ristische attracties onderdeel te laten zijn
van dit netwerk aan haltes, evenals het
station zelf en het dorpscentrum, wordt
de bereikbaarheid van deze voorzienin -
gen enorm vergroot. Daarnaast versterkt
het de stationsomgeving als uitvalsbasis
voor recreatieve activiteiten.
Herijking van het vlindermodel
Een belangrijke bevinding die in het
ontwerpend onderzoek naar boven kwam,
is dat bestaande theoretische modellen
over stations en mobiliteitsstromen lastig
toepasbaar zijn op de opgaven waar de
kleine stations en de nabijgelegen dorpen
voor staan. Zo is het knoop-plaatsmodel
van Bertolini, uit 1999, en de doorontwik -
keling daarvan in het vlindermodel van
Vereniging Deltametropool, een veelge -
bruikt model bij het denken over stations -
omgevingen. Het biedt inzicht in de ver -
schillende typen knooppunten en brengt
de potentie van ontwikkelingen rond stati-
ons in beeld. Het model is gebaseerd op zes
onderscheidende kenmerken met meetba -
re criteria voor knoop- en plaatswaarde.
De positie in het openbaar vervoers-
netwerk, de positie in het wegennetwerk
en de positie in het langzaamverkeersnet -
werk hebben betrekking op de knoopwaar -
de. De intensiteit (dichtheid), menging en
nabijheid (in hoeverre is het station zelf
een centrum voor zijn omgeving) zeggen
iets over de plaatswaarde. Idealiter zijn de
knoop- en plaatswaarde in balans. Het model is sterk data-gedreven en ge -
schikt voor een inventariserende analyse,
maar biedt nauwelijks mogelijkheid om in
te spelen op de realiteit in kleine dorpen
en steden. Immers, het substantieel inten -
siveren van woningen of het toevoegen
van voorzieningen om de plaatswaarde te
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
60
verbeteren, zoals het vlindermodel voor-
stelt, is niet altijd mogelijk of passend op
k leinere stations. Daarnaast biedt het model nauwelijks
handvatten om als ontwerper of beleids -
maker mee aan de slag te gaan. De vraag
'waar moet ik op inzetten?' is niet gemak -
kelijk te beantwoorden met het vlinder -
model. Om het vlindermodel bruikbaar te ma -
ken als schakel tussen analyse en
ontwerpoplossing hebben we een herijkt
vlindermodel voorgesteld. In plaats van kwantitatieve grootheden als dichtheid,
menging en nabijheid worden kwalitatieve
en geografische variabelen voorgesteld,
waaronder de inbedding in het landschap,
het verblijfsklimaat op de locatie en de
kwaliteit van overstap. In Holten wordt bijvoorbeeld het station
ingebed in het langzaamverkeers-
netwerk. In Ommen wordt het
verblijfsklimaat verbeterd met een
(huis)werklokaal en wifi voor scholieren
en in Hengelo wordt de overstap van auto
naar trein voor forenzen vergemakkelijkt.
Ontwerpend vlindermodel basismodel uitgesplitst Holten BRON: RUIMTEVOLK
61
Kansen voor kleine stations
Die brede benadering speelt gelukkig een
steeds grotere rol in de ontwikkeling van
nieuwe beleidsstukken. De Provincie
Overijssel ziet dit ontwerpend onderzoek
dan ook als een toegevoegde waarde voor
de gebiedsgerichte uitwerkingen van de
Provinciale Omgevingsvisie (POVI). "Nu
stellen we onszelf bij ruimtelijke ontwik -
kelingen steeds de vraag: hebben wij als
provincie Overijssel een vervoersbelang?
Maar dit onderzoek laat zien dat er be -
langrijke kansen liggen om als provincie
bredere haakjes op te zoeken.", stelt Erik
Schumacher. "Zo zijn het concentreren
van voorzieningen bij kleine stations op
het platteland om deze plekken vitaal te
houden en de verschuiving van de focus
van het ov naar niet alleen de werkweek
maar ook naar recreatie in de weekenden
interessante denkrichtingen." Ook voor
ProRail is het centraal stellen van de
brede blik in de gezamenlijke visie-
vorming voor het handelingsperspectief
ov-knooppunten van belang. Het ontwer -
pend onderzoek spreekt daarin sterk tot
de verbeelding. Met een soortgelijke blik op de toe -
komst is voor de rest van de stations in
Overijssel de potentie in beeld gebracht
aan de hand van een snelle inventarisatie.
Voor elk station is een versimpelde versie
van het herijkte vlindermodel ingevuld
waarbij de plaatswaarde werd gekwanti -
ficeerd op basis van reizigersdata en
-enquêtes waarin onderwerpen als lees -
baarheid van de stationsomgeving en de
beleving aan bod kwamen. "Het onder -
zoek geeft inzicht in waar stations liggen
waar in potentie een sterke meerwaarde
ligt om de koppeling met een vitaal
platteland en krachtige dorpen te leggen.
Daar ligt zeker ook een belang van de pro -vincie.", bevestigt Björn Edelenbos. Zo
-
doende heeft het ontwerpend onderzoek
legio kansen in beeld gebracht en voor
verscheidene nieuwe inzichten gezorgd,
niet alleen individueel maar ook onder -
ling in de ontwerpateliers. Hier kwamen
het strategische denken van de provincie,
de praktische houding van ProRail en NS
en de realiteit van alledag voor de ge -
meenten samen. Louter het intensiveren
van reizigersaantallen werd in de ateliers
niet langer gezien als het enige antwoord
op het overeind houden van het mobili-
teitsnetwerk. En zo wordt in Holten de
reiziger een recreant die zijn huurfiets in
Nijverdal kan inleveren en het station een
schakel tussen het dorp en de Sallandse
Heuvelrug.
LEES MEER
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
Scan de qr-code en lees
meer over de mobiliteitshubs
Met dank aan: Het ontwerpend onderzoek
'Bestemming Verrijkt' is uitgevoerd in het
kader van de open oproep 'Vitale steden en
dorpen' van de Voucherregeling Ruimtelijk
Ontwerp van het Stimuleringsfonds en
resultaat van een samenwerkingsproces
met NS Stations, ProRail, provincie
Overijssel en de gemeenten Rijssen-
Holten, Hengelo en Ommen.
Reacties