De regelgeving omtrent grondbeleid worden in de Aanvullingswet grondeigendom aangepast. Deze Aanvullingswet is cruciaal voor een adequate aanpak van belangrijke maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, de aanpassing aan klimaatverandering en de transformatie van stedelijke regio's en krimpgebieden. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur pleit voor modernisering van het grondbeleid en doet acht aanbevelingen.
Harmonisatie én modernisering
Het kabinet streeft in het kader van de Omgevingswet naar harmonisatie, integratie en vereenvoudiging van de regels voor het grondbeleid die nu nog in verschillende wetten zijn opgenomen. De raad vindt echter dat het kabinet verder moet gaan dan dat. Het omgevingsbeleid staat immers voor de opgave belangrijke transities te realiseren. Ook modernisering van de instrumenten voor grondbeleid is daarvoor noodzakelijk.
Acht aanbevelingen voor modernisering grondbeleid
1. Laat instrumenten voor grondbeleid beter aansluiten op de doelen van de Omgevingswet
De raad beveelt aan dat de instrumenten van het grondbeleid, zoals onteigening of voorkeursrecht, ook kunnen worden ingezet voor te realiseren omgevingskwaliteiten, zoals milieudoelstellingen.
2. Voorzie faciliterend grondbeleid van instrumenten
Gemeenten hebben de vrijheid om hetzij zelf gebiedsontwikkeling ter hand te nemen, hetzij daarvoor private initiatiefnemers (woningbouwcorporaties, zorginstellingen, ontwikkelaars, collectieve opdrachtgevers) in te schakelen en deze te faciliteren. De raad beveelt aan onder voorwaarden ook private initiatiefnemers de gelegenheid te geven instrumenten van het grondbeleid in te zetten.
3. Koppel beroep op zelfrealisatie aan een realisatieplicht
In gebiedsontwikkeling hebben grondeigenaren het recht om vastgestelde plannen zelf te realiseren. De raad beveelt aan om het zelfrealisatierecht aan een termijn te koppelen waarbinnen realisatie moet zijn voltooid.
4. Zorg voor meer procedurele versnelling bij onteigening
In de huidige praktijk duren onteigeningsprocedures vaak te lang. Betrokkenen blijven langdurig in onzekerheid over zowel de onteigening als de vergoeding. De raad beveelt aan om in de wet vast te leggen dat een grondeigenaar binnen een vaste termijn een redelijk bod van de onteigenende partij ontvangt. Tevens adviseert de raad om rechtstreeks beroep open te stellen bij de Raad van State met een maximale termijn voor het doen van een uitspraak.
5. Schrap invoering stedelijke kavelruil
Stedelijke kavelruil is een instrument waarmee private partijen onderling komen tot een herschikking van hun grond en vastgoed. De raad vindt de voorgestelde regeling voor stedelijke kavelruil vanwege het vrijwillige karakter van onvoldoende toegevoegde waarde. Daarom kan een wettelijke regeling voor kavelruil vervallen.
6. Verruim en vereenvoudig mogelijkheden voor kostenverhaal
De raad doet een aantal voorstellen voor het vereenvoudigen van het verhalen van de kosten van gebiedsontwikkeling op baathebbende partijen. De raad is bovendien geen voorstander van het voorstel in de Aanvullingswet om gemeenten de mogelijkheid te bieden om van kostenverhaal af te zien.
7. Verbreed de business case
Zittende eigenaren en omliggende bewoners en bedrijven die profijt hebben van een nieuwe gebiedsontwikkeling betalen daaraan niet mee. De raad vind dat onredelijk en pleit voor een regeling voor value capturing, het heffen van belasting over toekomstige waardestijging als gevolg van die gebiedsontwikkeling.
8. Instrumenteer regionale samenwerking en verevening
Veel gebiedsontwikkelingen vinden plaats op regionale schaal. Regionale verevening, bijvoorbeeld tussen een centrumgemeente en de regiogemeenten op de schaal van de stedelijke regio, blijkt in de praktijk zeer lastig te realiseren. De raad pleit daarom voor een wettelijke regeling voor regionale verevening tussen gemeenten die samenwerken aan het realiseren van regionale opgaven.
Reacties