Stadskinderen hebben het beter >Groene speelpleinen als huiskamers voor de buurt >Freestyle Space >Ontmoetingsplek voor alle leeftijden >Ceci n'est pas un magazine, column Wies Sanders >Leven in een krimpgebied >Meegaan met het ritme van de stad >JONGE STADStedenbouw en Ruimtelijke Ordening | 03 2014Uitgave vanInleiding Planologie enRuimtelijke Ordening (IPRO)Een stevige basis maakt u wegwijs in het RO-vakgebiedStart 11 september 2014Meer informatie: www.platform31.nl/iproINTRO3 HoofdredactioneelJaap Modder4 ColumnCeci n'est pas un magazineWies Sanders6 T+TTrending TopicsJeroen NiemansTHEMA: Jonge Stad8 Jonge StadArjan Harbers10 Stad 3.2, of hoe gezinnende stad opnieuw uitvindenLia Karsten17 Stadskinderen hebbenhet beterAnne Koning20 Ontmoetingsplek vooralle leeftijdenPia Kronberger-Nabielek enKristin Jensen26 Freestyle SpaceIris Schutten32 De eeuwige jeugd van debloemkoolwijkLike Bijlsma enFrank van Dam36 Groene speelpleinen alshuiskamers van de buurtLuc SourPLATFORM42 Leven in een krimp-gebied: a way of lifeJanneke Rutgers46 Meegaan met het ritmevan de stadPeter van Veelen enPeter PolRECENSIES50 Paradise PlannedCor WagenaarLandschapsontwerpin VlaanderenPaul RonckenThe Art of Shapingthe MetropolisPaul GerretsenHappy CityFemke Hacco?Pursuing Transit OrientedDevelopmentRob van der Bijl58 Short cutsLianne van DuinenPlatform3160 Platform31 ? AgendaStedenbouw + Ruimtelijke Ordening, 95e jaargang, nummer 3, juni 2014.S+RO is een onafhankelijk tijdschrift vooriedereen die actief is in het veldvan de stedenbouw en ruimtelijke ordening. Het blad verschijnt zes keerperjaar.Redactie: Lianne van Duinen, recensieredacteurlianne.vanduinen@rli.nlArjan Harbers, arjan@topotronic.nl,Jaap Modder, hoofdredacteurjaapmodder@brainville.nlMaurits Schaafsma, mschaaf@xs4all.nlIris Schutten, info@irisschutten.netDeniseVrolijk, eindredacteurdenise.vrolijk@platform31.nlOntwerp en art direction: Kismanstudio, Amsterdam, www.kismanstudio.nlIllustratie omslag: Max Kisman, zie ook pagina 9Richtlijnen voor auteurs: Deredactieontvangtgraagkopij,zievoorrichtlijnen: www.s-ro.nlUitgever: Platform31Redactieadres: Postbus 30833, 2500GV Den Haag,T +31 (0)70 302 84 48, E sro@platform31.nl , www.s-ro.nlAbonnement: Kosten 91,80 perjaar, studenten betalen 45,90 perjaar. Losse nummers zijn viawww.platform31.nl/publicaties te bestellen voor 21,90 ( 16,80 voorpartners van Platform31).Alle prijzen zijn excl. 6% BTW. Abonnementen kunnen op elk moment schriftelijk of pere-mail wordenopgezegd, opzegtermijn is twee maanden www.platform31.nl/abonneren/tijdschriftenAbonnementenadministratie: Annemiek Nieuwenhuis,T +31 (0)70 302 84 84,E annemiek.nieuwenhuis@platform31.nlAdvertenties: Martin de Heer,T +31 (0)70 302 84 84, E martin.deheer@platform31.nlDrukwerkproductie: Platform P, RotterdamAuteurs- en beeldrechten: Aan deze uitgave is de uiterste zorg besteed; vooronvolledige/onjuisteinformatie aanvaarden auteur(s), redactie en uitgevergeen aansprakelijkheid.Overname van artikelen is toegestaan, mits voorzien van bronvermelding.ISSN-1384-6531Ga naar www.platform31.nl/abonneren voormeer informatie over de tijdschriften.S+RO 2014/03 3IntroHoofdredactioneelJaap ModderHoofdredacteur S+ROProvada en IABRGeen groter verschil dan tussen de Provada in de Amster-damse RAI en de IABR, de Internationale Architectuur Bien-nale, in de Kunsthal te Rotterdam. Bij de IABR geen mannen inmaatpakken, krullende coiffures, puntschoenen en glim-mende BMW's op de parkeerplaats. En bij de Provada geenslordig geklede jonge hipsters en smaakvolle dameskleding.Maar we moeten niet overdrijven, vergeleken met de frivoleMIPIM in Cannes is de Provada een stuk beschaafder. En,belangrijker, niet meer over het hoofd te zien als toonaange-vende Europese real estate fair. De vastgoedsector is in onsland dramatisch kleiner geworden (meer dan vijftig procent)maar het beursvloeroppervlak is ongewijzigd, 22.000 vier-kante meter voor 23.000 bezoekers. Dat mag een prestatieworden genoemd.Heeft het economische drama dat deze sector trof, en nogsteeds treft, invloed op het gebodene? De stands zijn nietanders dan voor de crisis. En de ratelende pakmannen lijkenvooral opgelucht te zijn en klaar om de draad van voor decrisis weer ongewijzigd op te pakken. Overal liggen luidruch-tige en dikke glossy's die ons vertellen over bruisen, bloeien,inspiratie en innovatie en de nieuwe `mannenman' die `vrij-heid, puurheid en echtheid' uitstraalt. De sector haalt op-gelucht adem, klaar voor old school real estate business. Wiebeter kijkt ziet bij sommige bedrijven in de sector een andereaanpak. Bij ontwikkelaar AM bijvoorbeeld. Waar vroegerontwikkelaars over de drie belangrijkste succesfactoren rie-pen: locatie, locatie, locatie, is AM nu overtuigd van: de klant,de klant, de klant. Er wordt nu in de klant ge?nvesteerd, alsinformant, als de belangrijkste relatie, als ambassadeur ennog veel meer. Na twintig jaar geneuzel over het belangvan de vraagkant heeft de crisis de klant hier in ieder gevaleindelijk op het podium gezet. Maar verder is de Provada deshowroom van een betrekkelijk conservatieve sector, nietovertuigd van nieuwe paradigma's.De IABR is geen beurs maar een tentoonstelling. Wel eenandere dan de IABR's hiervoor, deze keer is het vooral eenshowcase van research van de afgelopen jaren, researchdoor designers, planners, ecologen enzovoort. De sterk naarde portemonnee klinkende `inspiratie' van de Provada komtbij de IABR van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk die in 2009in de Amsterdamse Tolhuistuin een redevoering hield overurbane antropologie en daarover onder meer zei: `..we seeourselves forced to think over a new form of building whosenovelty would stem from the fact that it transforms thatuntenable status of urban life into its opposite, a form ofbuilding and living that is compatible with nature.'Met de IABR 2014 wordt een poging gedaan een nieuw para-digma te verkennen. Curator Dirk Sijmons werd op een dagwakker in het antropocene tijdperk (de term is van Nobelprijswinnaar Paul Crutzen), de vaststelling dat de wereld nugeheel gemanipuleerd kan worden door de mensheid. En totdusverre gaat dit niet echt goed, we hebben onze resour-ces er in de laatste eeuwen in hoog tempo doorheen gejast.En er komen in de komende decennia nog een paar miljardstedelingen bij. Sijmons veronderstelt, optimistisch als hij is,dat wij `by nature inclined' zijn `to live together in expandingsettlements' en stelt: `perhaps we are urban by nature'. Endan geldt, noblesse oblige dat wij in staat zouden moetenzijn de stad als natuurlijke habitat te zien en daar ook naarte handelen, het antropocene geeft ons die mogelijkheid enook verantwoordelijkheid. Met deze toonzetting verlaten wegelukkig de tafel van de doemdenkers en kunnen vrolijk aande slag met een andere inzet. Een beetje de aanpak van onzewaterman in NewYork, de aan de Verenigde Staten `uitge-leende' ambtenaar Henk Ovink. De IABR heeft het `export'-thema van Ovink, `rebuild by design', feitelijk tot algemeneinzet gemaakt.De IABR is dus veel doeneriger dan je zou denken, de nieuweurbanisten staan klaar om de wereld beter in te richten. Ende Provada lijkt misschien wel doenerig maar veel van dedaar uitgestalde projecten zijn nogal eens plannen zondervraag of business model, beetje kansloos want blijven stekenin de wereld van voor de crisis. Maar dan doen we ze wel eenbeetje tekort. Die `maatpakken' weten misschien wel ietsbeter dan de IABR urbanisten hoe je hun idee?n `in de markt'zou moeten zetten. Misschien een idee. De Provada is al-weer voorbij maar de IABR is er nog even. Laat de IABR eencontingent Provada ontwikkelaars naar de Kunsthal lokkenmet deze vraag. Meer dan genoeg parkeerruimte onderhet Museumpark. Jaap Modder4 2014/03 S+ROIntroColumnWies SandersUrban Unlimited/Architectuur FilmFestival Rotterdamwww.urbanunlimited.nl, www.affr.nlU en ik kunnen `hier en nu' een polemiekstarten noch elkaar liken. Wij hebbennamelijk geen band, geen vereniging,geen informele community, wij delenslechts een kort moment van aandachtwaarop u dit stukje zit te lezen, om zodadelijk weer wat anders te doen. Hetgeduldige papier van S+RO bemiddeltniet meer tussen u en mij.Maar waar is die bemiddeling dan wel,tussen schrijver en publiek? In de hoog-tijdagen van vaktijdschriften en -boe-ken, uitgegeven door vakspecialistischeuitgevers ? zeg jaren 1980 en 1990 ?was een tijdschrift een knooppunt in decommunicatie. Dat je er in publiceerdewas van belang en dat je het las wasvan belang ? wat voor gevolgtrekkingje daar ook uit haalde. Maar sindsdienis er een informatie-explosie geweest.Archieven, satellietbeelden, referenties,onderzoeken, ontwerpen, strategie?nen adembenemende foto's en filmszijn ? praktisch gratis ? beschikbaar.Er valt zoveel meer te schrijven en telezen ? en dus zoveel meer te absorbe-ren, zoveel meer te negeren. Om daarinnog enige coherentie te vinden is hetvan belang daarover met elkaar vangedachten te wisselen: snel, interactief,gefocust. Vandaar al die stadsdebat-ten, symposia, excursies, evenementenen persoonlijke blogs: dat zijn heelgeschikte nieuwe ontmoetingen tussenschrijver en publiek, of liever: tussencoproducenten. Het zijn kortstondigeen hevige uitwisselingen waar bronnenen meningen worden gedeeld, gecon-troleerd en verwerkt. Een rol waareen vaktijdschrift ooit het alleenrechtop had, maar nu het nakijken heeft.Maand- of kwartaaltijdschriften alsS+RO zijn immers een slow medium. Zehebben status: juist omdat ze tastbaarzijn en een verzamelwaarde hebbenblijven ze lang in je fysieke domeinrondslingeren, tot soms wel jaren na dedatum van uitgave. De inhoud verschiltop dit moment niet zo heel veel van water gratis op internet te vinden is, maarde waarde van het rondslingeren wordtdanig onderschat.Het tijdschrift Gers! is een glossy overde liefde voor de stad Rotterdam. Hetheeft een bewust lage oplage (altijd noghoger dan S+RO overigens), het is eenhoge kwaliteit glossy met zorgvuldigeartikelen en spetterende fotografie. Enhet is gratis, nergens te koop. IedereRotterdammer die een Gers! ziet lig-gen, wordt blij van het vinden van dezeCecin'estpasunmagazineIn de vorige column stonden tien citaten uit de geschiedenis van S+RO,hier staan ze in de juiste chronologische en auteursrechtelijke volgorde. Een architect verdient er 915 gulden per maand: Gemeente Rotterdam in 1963 Activiteiten van onderop zijn goed: Drs. J. Buit in 1963 Het is krisis: Drs. S.E. Pronk in 1974 Het accent moet op beheer van de stad: Van der Voort en Doevendans in 1984 De ruimtelijke planning zit in een identiteitscrisis: Drs. H. Hetsen in 1984 Alleen de particuliere vrijetijdsector heeft kans van slagen in de stad: Ir. A. Habetsin 1984 Ontwikkelaars denken multifunctioneel met toekomstwaarde: Minister Aldersin 1994 Alleen de vorm telt nog:Yap Hong Seng in 2004 RO is geen politiek onderwerp meer: Paul Gerretsen in 2014Op een misleide minister na, zijn er inS+RO de nodige wijze constateringenen voorspellingen gedaan door prak-tijk- en beleidsheren in de ruimtelijkeordening. De citaten zijn vandaag nogzeer valide, de misleide minister incluis,dus ik vrees dat u als lezer hun wijzewoorden bitter weinig ter harte heeftgenomen. Als schrijver is het al eenhard en slecht betaald bestaan, maarals er verdorie ook niemand leest ofluistert, waartoe is dit blad dan opaarde?S+RO ervaart een periode van existenti-ele eenzaamheid, kijkend in het gapendzwarte gat der ongedefinieerde lezeren de kilheid van de onverschillige niet-lezer. Ergens rond het millennium moetde natuurlijke band tussen schrijveren lezer zijn verslapt; hopeloos ver-dwaald tussen de polemieken in dejaren 1980 en 1990 en de social mediavan de jaren 2010.S+RO 2014/03 5IntroColumnIllustratie: Max Kismanschat. Degene die een Gers! heeft, isgers en als je erin staat al helemaal. Hetbestaansrecht van dit dure drukwerkwordt niet in twijfel getrokken. Deproductie begint dan ook heel ergensanders dan waar S+RO begint. De kernzit er namelijk in de social media. Hetpubliek wordt van daaruit aangespoorden lekker gemaakt voor het nieuwenummer. Er is een community ontstaanwaar inmiddels menig adverteerderlikkebaardend bij kijkt. Feitelijk hebbenze de keten van het tijdschrift geheelomgekeerd. Het is de drukker die metdit initiatief kwam en stroomopwaartszocht naar een zinvolle en onafhanke-lijke redactionele inhoud. Hij vond datin een heel specifiek onderwerp (deliefde voor de stad Rotterdam) waarhij mensen op kon aanspreken om bijte dragen en waar veel mensen zichmee verwant voelen. En het is diespecifieke, bijna persoonlijke volg-groep zelf die waarde heeft vooradverteerders en partners.Goed beschouwd is ieder nummereen aaneenschakeling van publiekeevents. `The making of' is een span-nend jongensboek, de lancering vanhet nummer is een feest, het be-machtigen van zo'n gratis nummeris een sport, het uitwisselen van hetnummer tussen vrienden is een fijneontmoeting, het lezen is een nuttigeen aangename belevenis en iederrondslingerend nummer is een her-innering en uiteindelijk een waarde-vol archief over de stad Rotterdam.S+RO en Platform31: eat your heartout. Er is een groep dolende plan-ners en ontwerpers die snakt naarhun versie van Gers! Zorg ervoor datdie er komt, gratis. Het enige datdaarvoor nodig is lef en liefde. Wies Sanders (1965, een vruchtbaarjaar) is stedenbouwkundige bij UrbanUnlimited, bureau voor netwerkge-richte stedenbouw en directeur vanhet Architectuur Filmfestival Rot-terdam.@jhlhniemansWe gaan samen de stad makendus. De URL is overigens geclaimddoor Zwolle: www.samenmaken-wedestad.nl In Utrecht dacht destad mee met de politiek en boodeen kant en klare passage aan voorhet coalitieakkoord.Samen@jhlhniemansTwee maanden na degemeenteraadsverkie-zingen hebben bijna allegemeenten inmiddels eennieuw college. Met hetbijbehorende college-akkoord waarin de goedevoornemens voor dekomende vier jaar staan.Een greep uit de titelsvan de recente collegeakkoorden in diversesteden laat meteen zienwat de trend is voor dekomende vier jaar: Samen aan de slagvoor een energiek enaangenaam Hengelo! Samen Schiedamvernieuwen Utrecht makenwe samen6 2014/03 S+ROIntroTrendingTopics 24 april 2014 RLI-adviesTrending TopicsJeroen NiemansPlatform31@jhlhniemans@LombokCentraalSamen maken we de stad! #stads-makersparagraaf voor het #coali-tieakkoord http://www.utrechtse-ruimtemakers.nl #gr2014utrechtpic.twitter.com/yBCYzWbevY17 Mar 2014@ZinderendeZineb`Samen de stad maken' het wordt overal geroepen in gemeenteland. Is heteen nieuw elan of een hype? @ruimtemakerZelfbeheer bloemenperk Utrecht. Foto: Sijmen Hendriks/HH17 maart 2014 Samen maken we de stad!@ruimtemaker waarschuwt voorkoekoeksklokparticipatie: een over-heid die van tijd tot tijd een dialoogorganiseert en het deurtje dan weerlangdurig sluit.@ruimtemakermijn blog nav het RLI-advies toe-komst van de stad. Over de relatietussen zelforganisatie en regionalekracht http://tinyurl.com/nryrdgn24 Apr 2014@jhlhniemans`The proof of the pudding is in theeating'. Nu iedereen roept dat wesamen de stad gaan maken welafwachten of we dat ook kunnen.Benieuwd of over vier jaar bij devolgende gemeenteraadsverkiezin-gen `samen' weer trendig topic is.@waltervanpeijpeLeestip: koekoeksklokparticipatieen het stadhuis op straat: bestu-ren in de spontane stadhttp://goo.gl/Z4ziF28 May 2014@jhlhniemansMeedenken graag, burgerparticipatie is `hot' bij vorming vangemeentecollegeshttp://www.nrc.nl/verkiezingen/2014/05/01/burgerparticipatie-is-hot-bij-vor-ming-van-gemeentecolleges/Opening vernieuwde Maasplein, Utrecht, een initiatief van de buurtbewo-ners. Foto: Bert Spiertz/HHS+RO 2014/03 7IntroTrendingTopics28 mei 2014 Leestip: koekoeksklokparticipatie@jhlhniemansOok het Rli-rapport `De Toekomstvan de Stad' zet in op zelforganisa-tie. Hier heeft @ruimtemaker ookenkele goede tips bij.DETOEKOMSTVANDESTAD:DEKRACHTVANNIEUWEVERBINDINGENRAADVOORDELEEFOMGEVINGENINFRASTRUCTUUR2014/04MAART 2014DE TOEKOMST VAN DE STADDE KRACHT VAN NIEUWE VERBINDINGEN8 2014/03 S+ROThema Jonge StadIntroductieArjan HarbersRedacteur S+RONa een themanummer eerder dit jaarover de Grijze Stad, nu een themanum-mer over de Jonge Stad. Er zijn namelijksteeds meer kinderen in de steden.Deels blijven jonge gezinnen in hunstadswoning `hangen' omdat ze geenwoning in de suburbs meer kunnen fi-nancieren, maar vaak ook kiezen jongegezinnen er bewust voor om kinderenin de stad te laten opgroeien. Dit geldtvoor alle bevolkingsgroepen. Ze kunnenzo de logistieke voordelen van de stadoptimaal gebruiken voor hun private enprofessionele netwerken.Door het toenemende aantal kinderenzien we de stad een beetje veranderen:steeds meer tuinen worden (deels) ge-meenschappelijk gemaakt, via het kind-lint kan de actieradius van een kind toe-nemen en dankzij de natuurspeeltuinenen de groene schoolpleinen wordenkinderen lekker vies en vol schrammen.De vraag wordt vaak gesteld of er welgenoeg scholen en andere voorzienin-gen zijn, maar het herbergen van kinde-ren in de stad verlangt ook finetuningbij minder voor de hand liggende zaken:in de woningtypologie, bij het openbaarvervoer en in de straatprofielen.Zo is er met een stedelijke portiek-woning enig improvisatievermogenvereist, bijvoorbeeld als het gaat omopbergen van kinderwagens en kinder-fietsen. De openbare ruimte in de voor-oorlogse buurten, met krappe stoepen(gedimensioneerd op een openslaandportier) vol met obstakels en weiniggroen, biedt weinig bewegingsvrijheidom buiten te spelen. Dat verklaart vooreen deel het succes van de Wii en dehordes ouders die hun kinderen van deene naar de andere attractie door destad vervoeren. Het openbaar vervoeris ook nog niet klaar voor de kinderen.Hoewel bijvoorbeeld de RET kinderen opwoensdagmiddag en op zondag gratismet de bus laat meerijden, is het ver-voer van baby's en peuters in Rotter-dam een heuse onderneming. In de stad,die gezinnen wil aantrekken mogen ermaximaal twee buggy's mee in de tramen je moet dus gewoon op de volgendetram wachten als dit quotum bereiktis. Als je de metro wilt nemen met eenkinderwagen moet je een pislift enmeedogenloze OV-chippoortjes trot-seren. Een bezoek aan een willekeurigebuitenlandse grote stad leert dat dezeomstandigheden niet vanzelfsprekendhoeven te zijn.In de stad zijn te weinig fietsenbergin-gen waardoor fietsen buiten staan enkinderzitjes van fietsen worden gejat,soms met fiets en al. Kinderzitjes pas-sen bovendien niet in fietstrommels.En Greenwheels in samenhang metkinderstoelen is ook al teveel poespas,waardoor een eigen auto toch makkelij-ker is. Zodoende staat de hele straat volmet auto's. Een legitieme vraag is danof de gezinnen eigenlijk wel beter afzijn in de stad. Natuurlijk kan de stoepgeoptimaliseerd worden, zoals we aljaren kunnen zien in Amsterdam West,maar het is na?ef te verwachten datkinderen de straat gaan heroveren opde auto. Is de bloemkoolwijk dan tochniet zo'n slechte optie?Een andere legitieme vraag is of de stadgebaat is bij meer kinderen. Na de focusop yuppen als financieel krachtigebewoners vechten veel steden (in hetbuitenland) nu om de jonge gezinnenten einde werknemers voor de toe-komst veilig te stellen en zodoende desociale en economische veerkracht tegaranderen.In veel steden buiten Nederland is hetdan ook de normaalste zaak van de we-reld dat er kinderen in de stad wonen.Ouders worden daar niet op aangeke-ken. Opgroeien in een stedelijk apparte-ment is de norm want een grondgebon-den woning in de stad komt nauwelijksvoor. In een Biergarten spreken oudersonderling af en drinken een Radler ofeen Bionade terwijl de kinderen veiligspelen. Een vrije schoolkeuze zoals overhet algemeen in Nederland is eldersniet de norm. Kinderen moeten er vaakbinnen hun eigen postcodegebied naarschool wat ten goede komt aan de no-dige beweging van de kinderen, want zekunnen naar school lopen. Dit bespaarteen tweede auto.De gezinnen en kinderen staan niet al-leen met hun sores in de stad. Waar jemet een kinderwagen niet goed uit devoeten kan, is een scootmobiel immersook niet wendbaar. Kindvriendelijkeingrepen in de stad komen daarommeestal eveneens ten goede aan ou-deren en vice versa. Een gezamenlijkelobby ligt voor de hand, maar belang-rijker nog is een brede mindset bij debestuurders om de stad voor iedereentoegankelijk te maken. Jonge stadMK2013MK2014S+RO 2014/03 9Thema Jonge StadIntroductieIllustratie: Max Kisman10 2014/03 S+ROThema Jonge StadStad 3.2Spelende kinderen in de vooroorlogsestad. Foto: Maria Austria Instituut/HHS+RO 2014/03 11Thema Jonge StadStad 3.2Lia KarstenUniversiteit van AmsterdamC.J.M.Karsten@uva.nlden naar de overloopkernen en later deVinex-wijken van Nederland. Het aantalkinderen in de stad liep sterk terug meteen dieptepunt ergens midden jaren1980. In de woorden van Ward2 werd desuburb de child rearing-sector van desamenleving. En de stad, die ontwik-kelde zich tot een woonmilieu voorvooral kinderloze huishoudens:studenten, alleenstaanden en koppelszonder kinderwens. Het wegtrekkenvan grote groepen gezinnen sloeg gatenin het sociale weefsel van de stad. Nietalleen sociaal ging het slecht met destad, ook fysiek. Wie nu kijkt naar destad uit de jaren 1960 en 1970 ziet eenstad waar veel onbewoonbaar ver-klaarde woningen zijn, waar het achter-stallig onderhoud van straten enpleinen opvalt en waar de armoede vande bewoners die niet (konden) wegtrek-ken pijn doet aan je ogen.3 De stad 2.0was haar oude charme verloren, zonderdat er veel goeds voor in de plaats wasgekomen.Stadsvernieuwing 3.0Deze constatering werd breed gedeelden vormde de start voor een proces vanstadsvernieuwing dat het tij zoumoeten keren. Tegelijkertijd veranderdede werkgelegenheid in de stad dras-tisch. De oude maakindustrie, de havenen andere industri?le werkgelegen- >>De stad is weer in trek bij gezinnen.Jarenlang trokken ouders die zich datfinancieel konden veroorloven de staduit, kinderen groeiden op in de suburbs.Maar met meer mogelijkheden voorwerk, cultuur en consumptie is de stadweer in beeld. Bij gezinnen voor wie ditfinancieel mogelijk is. Er is ook eenandere groep die financieel gezien geenkeuze heeft. Zij blijven noodgedwon-gen in de stad. Wat betekent dezehernieuwde aandacht voor hetontwerpen aan de stad?Gezinnen hebben altijd in de stadgewoond. In de vooroorlogse stad (1.0)woonden huishoudens met kinderen enanderen naast elkaar, maar eigenlijkwaren er niet zoveel verschillendehuishoudens. Jongeren bleven thuiswo-nen tot ze een huwelijkspartnergevonden hadden met wie zij zelf eengezin konden starten. De stad 1.0 wordtnu nog vaak aangehaald als hetprototype van een ge?ntegreerdeomgeving: wonen, werken en tal vanandere activiteiten liepen kriskras doorelkaar.1 Vanaf de jaren 1960 kwamdaarin verandering. De oude stad werdals vol, onveilig en onhygi?nisch gezien.Geen goede plek om kinderen te latenopgroeien. Een massale suburbanisatiekwam op gang en het waren vooralgezinnen die het zich konden veroorlo-ven, die de stad uittrokken. Zij verhuis-of hoe gezinnen de stadopnieuw uitvindenStad 3.212 2014/03 S+ROThema Jonge StadStad 3.2heid maakten plaats voor de nieuwe,schone, werkgelegenheid van dienst-verlening, cultuur en toerisme. Datgebeurde niet zonder slag of stoot,maar langzamerhand ? we weten hetallemaal ? is de stad er weer bovenopgekomen. Woningen, winkels, straten,pleinen en parken zijn opgeknapt,nieuwe voorzieningen gebouwd. Degrote stad is niet langer een armoede-eiland binnen een rijkere gesuburbani-seerde regio. De nieuwe stad (3.0) raaktweer in trek bij grote groepen midden-klassebewoners vanwege de concen-tratie van nieuwe werkgelegenheid enook vanwege mogelijkheden voorcultuur en consumptie.4 Aanvankelijkwaren het vooral de jonge professionalsvoor wie stedelijk wonen bijna eenmust bleek te zijn. Een deel van dezegroep kreeg kinderen en besloot dat datgeen reden was om te vertrekken; zijtransformeerden van young urbanprofessional (Yuppie) naar young urbanprofessional parent (Yupp). En waar hetjarenlang zo was dat gezinnen die hetzich konden veroorloven de stadverlieten, geldt nu het omgekeerde. Denieuwe gezinsstad (3.1) is mooier maarook duurder geworden en daarmeemoeilijker toegankelijk voor minderbemiddelde gezinnen.Herori?ntatieDe huidige stedelijke ori?ntatie vangezinnen blijkt een globaal verschijnseldat zich vooral in en nabij de binnenste-den van grote steden manifesteert.Met het opknappen van Manhattan isdaar ook het aandeel jonge gezinnentoegenomen. Hetzelfde geldt voorPrenzlauerberg in Berlijn, delen vanLonden, Parijs en Stockholm. Neder-lands onderzoek laat zien dat eenbelangrijke motivatie om in de stad tewillen wonen, samenhangt met deveranderde taakverdeling binnenhuishoudens. Nu ook moeders massaalop de arbeidsmarkt aanwezig zijn,worden de `oude' tijdruimtelijke eisendie aan een woonmilieu gesteld moetenworden weer meer urgent. Vooralmoeders zien een stedelijke woonplekals een voorwaarde voor het dagelijkscombineren van zorg en carri?re.Interessant is dat cijfers laten zien datstedelijk wonen vrouwen inderdaad eensteuntje in de rug geeft. In de grotesteden werken vrouwen meer uren danelders en werken mannen vakerparttime.5 Dat maakt het combinatie-huishouden met een min of meersymmetrische taakverdeling tussenmoeders en vaders tot een veelbestaande praktijk.DifferentiatieDit alles betekent overigens niet datalle gezinnen in de stad (willen) blijvenwonen. De nieuwe ontwikkeling vanstedelijke middenklassegezinnen duidtveel meer op een differentiatie vanwoonwensen. Niet voor elk gezin is hethuisje, boompje, kindje in de suburb hetultieme ideaal. Het zijn met namehuishoudens met een sterke cultureleori?ntatie/opleiding die aan de stadverknocht raken.6 En daarnaast is er degrote groep van met name migranten-gezinnen die veel minder keus hebbenen soms wel of niet tot een positievekeuze komen voor stedelijk wonen.De nieuwe stadsgezinnen kiezen voorde stad en willen graag stedelijk wonen,maar toch een beetje anders dan dehuishoudens zonder kinderen. Waar inAmsterdam de Pijp heel populair isonderYuppies, is die wijk dat niet voorYupps. De laatsten prefereren net ietsmeer rust en ruimte zoals die inbijvoorbeeld de Amsterdamse Water-graafsmeer wel aanwezig is. Zij zoekenstedelijkheid in de luwte.7 Een aantrek-kelijke buurt is een buurt met bredestoepen, grotere woningen en vooralook andere gezinnen met kinderen.Speelkameraadjes zijn belangrijk en datgeldt ook voor voorzieningen gericht opkinderen van scholen, tot sportveldenen speeltuinen. Tegenwoordig gaat dielijst verder. En zo komen we aan bij destad 3.2.Eigen stempelZukin8 ziet in veel westerse steden eenproces van upgrading dat vooralzichtbaar wordt in het straatbeeld vanbinnensteden: nieuwe winkels, hipstraat meubilair, een groter aanbod vaneetgelegenheden, meer ruimte voorterrassen, ruim baan voor fietsers,beter onderhouden groen, nieuwegaleries en musea. Het gaat, kortom,om processen van commerci?le enculturele gentrification. In buurtenwaar zich veel gezinnen vestigen, zienwij deze ontwikkelingen ook, maarkrijgen ze een geheel eigen signatuur,zoals recent Amsterdams onderzoeklaat zien.9 Gezinnen blijken als consu-menten van de stedelijke ruimte eeneigen stempel te drukken op hunstedelijke leefomgeving en zij zijndaarbij niet alleen als consument maarook als producent actief. Dit wordtzichtbaar in de ontwikkeling van eenaanbod van voorzieningen dat nauwaansluit op de behoeften van dezegroep. Dat aanbod kan samengevatworden in drie typen: kindgerichtevoorzieningen, gezinsgerichte voorzie-ningen en een kind/gezinsvriendelijkeopenbare ruimte.Kindgerichte voorzieningen zijnspecifiek gericht op kinderen envari?ren van kinderkledingwinkels, totkinderopvangvoorzieningen enkindervrijetijdsclubs. Vooral het aanbodvan voorzieningen voor de vrijetijdsbe-steding van kinderen groeit sterk. Waardit aanbod vanouds in Nederlandgeorganiseerd is door verenigingen(met name waar het sportvoorzienin-gen betreft) blijken tal van commerci?lepartners dit aanbod mede te zijn gaanverzorgen. Ondernemers bieden eenvari?teit van vrijetijdsactiviteiten vancursussen yoga, muzieklessen enkookclinics tot talencursussen enhuiswerkbegeleiding aan. De leefsitu-atie van het stedelijke middenklassegezin die wel over geld, maar veelminder over tijd beschikt, wordtweerspiegeld in het aanbod. >>Onder: Gezinnen op straat in dePlantagebuurt, Amsterdam.Foto: Amaury Miller/HHPicknicken in Wilhelminapark,Utrecht. Foto: Bert Spiertz/HHS+RO 2014/03 13Thema Jonge StadStad 3.214 2014/03 S+ROThema Jonge StadStad 3.2Cursussen voor kinderen moetenaantrekkelijk zijn voor de kinderen,maar ook ouders kunnen ontlasten. Eengoed voorbeeld hiervan is een nieuwgeopende muziekwinkel recht tegen-over een basisschool in Amsterdam.Kinderen hoeven maar de straat over testeken om hier cursussen te kunnenvolgen. Zij kunnen dat doen na school-tijd (verlengde schooldag) of tussen demiddag en hun ouders hoeven hiervoorniet eerder uit hun werk te komen. Zo'nvorm van muziekonderwijs is populair-der dan de aloude muziekschool dievoor veel gezinnen niet in de buurt is.Sommige sportverenigingen hebbenook begrepen dat een combinatie vansporten en opvang aantrekkelijk is enbieden in een pakket naschoolseopvang en trainingslessen aan.Gezinsgerichte voorzieningen zijnalgemene voorzieningen die in hunaanbod specifiek rekening houden metde wensen van gezinnen en kinderen.Het kan hier gaan om winkels met eenapart segment voor kinderen zoals eenboekwinkel met veel kinderboeken ofeen catering die reclame maakt metgezonde (biologische) maaltijden dieook nog eens lekker wordt gevondendoor kinderen. In de horeca zijngezinnen een steeds belangrijkerdoelgroep geworden. Ondernemershebben ontdekt dat gezinsvriendelijkerestaurants een gat in de markt zijn.Met een aanbod van kinderstoelen,spelletjes, kleurstiften, kinderboekenen soms zelfs een hele speelhoekworden gezinnen binnengelokt.Koffiegelegenheden putten zich uit inhet aanbieden van babyccinno's omouders en kinderen samen te latengenieten. Ook deze ontwikkeling valt tebegrijpen vanuit de positie van denieuwe gezinnen. Het werkendouderschap maakt de tijd die besteedkan worden aan kinderen beperkt enhet streven is er op gericht om de tijdsamen dan ook op een leuke manierdoor te brengen: family quality time.Kinderen vinden het leuk om uit eten tegaan, ouders voelen zich ontlast wantze hoeven niet te koken en de horeca-uitbaters proberen dit alles te facilite-ren om er geld mee te verdienen.Sociaal weefselOnderzoek laat zien dat de opkomstvan kind- en gezinsvriendelijke ruimtenvoor een deel is gestart door debetrokkenen zelf. Het gaat vaak ommoeders en vaders die een bepaaldevoorziening missen in hun eigen buurten die dan zelf opstarten. Zij zijn goedopgeleid en weten hoe ze dat moetendoen. En ze kunnen hierbij handiggebruik maken van hun netwerk, wetenprecies wat ouders en kinderen uit hunomgeving willen en komen daar aantegemoet. En al die nieuwe voorzienin-gen blijken net als de aloude speeltuinperfecte locaties om te netwerken,informatie uit te wisselen en socialeontmoeting te bewerkstelligen. In destad 3.2 wordt het sociale weefsel vande stad weer gedeeltelijk hersteld.Commerci?le initiatieven zijn niet deenige veranderingen in de stad 3.2. Ookculturele initiatieven, festivals,concerten en tentoonstellingen puttenzich uit om de nieuwe gezinnen tebedienen. En ook het publieke domeinverandert. Gentrification-processenbewerkstelligen dat parken eenopknapbeurt krijgen of zelfs uitbreiden.Gezinnen met kinderen behoren tot deenthousiaste gebruikers van al datfrisse groen. En ook daarmee drukkenzij een stempel op de vormgeving vande stad. Bij de (her)inrichting vanparken zijn gezinnen een duidelijkepartij. Geen park meer waar geenspeelgelegenheid is en soms ook wordteen deel van het groen extra aantrek-kelijk gemaakt voor kinderen. In eenstad als Amsterdam zijn de afgelopenjaren nogal wat natuurspeeltuinengecre?erd die tegemoet komen aan dewens voor een meer groene opvoeding.Kortom, waarom zouden gezinnen destad nog verlaten? Met hun extravertewoongedrag be?nvloeden de nieuwemiddenklassegezinnen de agenda vanstedelijke beleidsmakers en ontwerpersvan wie een aantal ook zelf tot decategorie van stadsgezin behoort.Samen bouwen samen zij aan een stad3.2 die beter is toegerust op gezinnendan ooit het geval is geweest. Is er danniets meer te wensen?OntwerpersuitdagingDe ontwikkelingen in de stad 3.2faciliteren eerder het bijzondere danhet gewone, eerder het gezinsuitje danhet zelfstandig explorerende kind,eerder het commerci?le dan hetgewone buitenspelen. En vooral datlaatste is erg belangrijk voor kinderen.Keer op keer geven zij in onderzoek aandat ze buitenspelen leuker vinden danbinnenspelen, maar juist dat gewoonwat buitenspelen zit in de verdrukking.Dat heeft veel te maken met de straatwaarin stadskinderen wonen: die moetgedeeld met auto's en ook in toene-mende mate met heel veel fietsen,paaltjes, winkeluitstallingen, afvalcon-tainers en wat al niet. Het wordt tijddat we beter gaan kijken naar hoe destraat een echte shared space wordtwaarbij ook kinderen aan hun trekkenkomen. Dat betekent bijvoorbeeld datwe in plaats van het traditionelespeelruimteplan te volgen, moetengaan kijken naar hoe we de straat toteen inclusieve ruimte voor iedereenmaken. Hier ligt een belangrijkeuitdaging voor ontwerpers (zie ook:www.gezinindestad.nl).Een tweede wens gaat over de tot nutoe onderbelichte situatie in wijkenverder van het centrum, buiten de ring.Ook daar wonen veel kinderen, vooralkinderen uit de lagere sociaaleconomi-sche klasse, maar in toenemende mateook weer veel middenklassegezinnen,migranten en anderen, voor wie decentrale stad te duur geworden is.Willen zij ook een babyccinno kunnenbestellen bij de Coffee Company ofgaan de wensen een andere kant op?Hoe kan het groene karakter van de >>Skateplein Katendrecht, Rotterdam.Foto: David Rozing/HHS+RO 2014/03 15Thema Jonge StadStad 3.216 2014/03 S+ROThema Jonge StadStad 3.2Bouwhut Leidsche Rijn, Utrecht.Foto: Marcus Peters/HHbuitenwijk zo worden (her)ingericht datdit aantrekkelijk wordt voor jongegezinnen? Ook hier ligt een opdrachtvoor ontwerpers, maar ook vooronderzoek. Over het wel en wee van degezinnen buiten de ring weten we nogte weinig. Er is dus nog werk aan dewinkel, maar de verwachting is dat staden gezin elkaar ook in de toekomstblijven inspireren. 2 Ward, C., The child in the city, TheArchitectual Press, London, 1977.3 Elligens, A., Wim van der Linden, fotograaf,Stichting Voetnoot, Antwerpen, 2008.4 Zukin, S., The cultures of cities, Blackwell,Oxford, 1995.5 De Meester, E., A fine balance. Theresidential context and task divisionbetween partners, UvA (proefschrift),Amsterdam, 2010. En: Boterman, W. enKarsten, L., On the spatial dimension ofthe gender division of paid work in two-parent families: the case of Amsterdam,the Netherlands, 2014.6 De Wijs-Mulkens, Wonen op stand, UvA(proefschrift), Amsterdam, 1999. En:Boterman, W., Residential practices ofmiddle-classes in the field of parenthood,UvA (proefschrift), Amsterdam, 2012.7 Karsten, L., Stedelijkheid in de luwte, S&RO:88(3), 2007, pp. 38-418 Zukin, S., Naked city, University Press,Oxford, 2010.9 Karsten, L., FromYuppies toYupps: Familygentrifiers consuming spaces and re-inventing cities. TESG, 105(2), 2014, pp.175-188.Lia Karsten is associate professorUrban Geographies aan de Universiteitvan Amsterdam. Zij heeft in 2013 eeneredoctoraat van de Uppsala Universitygekregen voor haar werk op het gebiedvan stedelijk gezinsleven en opgroeien inde stad.Noten1 Jacobs, J., The death and life of greatAmerican cities, Penguin Books,Harmondsworth, 1961 .S+RO 2014/03 17Thema Jonge StadStadskinderenhebben het beterAnne KoningAdviseur bij Stad 2.0www.stad20.nlNatuurspeeltuin Klein Poldertje inOverschie, Rotterdam. Foto: DavidRozing/HHStadskinderenhebben het beter`De stad is eigenlijk geen goede plek voor kinderen om op te groeien. Kinderenzijn beter af in een dorp, want daar is de natuur om de hoek. Bossen, weilanden,duinen... die hebben ze nodig. In een dorp hebben kinderen groen en ruimte om zichheen. Daar kunnen ze ravotten. En ze kunnen op de boerderij zien dat melk van eenkoe komt en niet uit een fabriek. Kinderen in de stad zijn een beetje zielig, wantdie groeien op tussen asfalt en beton. Het is daarom maar goed dat er tegenwoor-dig in de stad natuurspeelplaatsen worden gemaakt. Net buiten de stad kan ook,bijvoorbeeld op terrein van Natuurmonumenten. Daar kunnen de stadskinderendan nog met de natuur in aanraking komen en spelen in het groen. Dat maakt hetopgroeien in een stad ietsje minder zielig.'Wie zo redeneert, vergist zich: kinderenin de stad zijn niet zielig. Dat betekentniet dat er geen natuurspeelplekkengemaakt hoeven worden. Kinderenmoeten juist spelen met natuur. En datis zoveel meer dan spelen op natuur(zoals voetballen op een grasveldje). >>18 2014/03 S+ROThema Jonge StadStadskinderenhebben het beterNatuurspeelplaatsen moedigen aandat kinderen met takken en modderen water spelen, lekker vies worden ende natuur ontdekken. Maar om lekkerte kunnen spelen hebben kinderengeen speciaal ontworpen natuurspeel-plaatsen nodig. Braakliggende stukjesgrond, wat struikgewas en hier en daareen stevige boom zijn ook prima. Alskinderen de vrijheid krijgen te spelen opplekken zonder speeltoestellen, kunnenze ook in de stad genoeg uitdaging vin-den om te ontdekken wat ze allemaalkunnen.Zelf ben ik opgegroeid in de stadUtrecht. En ik speelde daar niet alleenbraaf op een pleintje, maar ik bouwdeook hutten in de bosjes. Ik speelde ermet water, en heb wel eens een vuurtjegestookt op een braakliggend terrein.Terugkijkend is het heel goed voor mijgeweest, dat ik van mijn ouders devrijheid en het vertrouwen kreeg ombuiten te spelen en mijn grenzen teverleggen. Natuurlijk kan er iets gebeu-ren met kinderen tijdens het spelen:kinderen kunnen vies worden, of uiteen boom vallen. Zo leren kinderen hungrenzen kennen. Ze leren risico's te ne-men en ondervinden de gevolgen ervan.En als er geen volwassenen bij zijn alseen kind zijn knie kapot valt, is er mis-schien niemand die direct een pleisterop kan plakken. Maar is dat zo erg? Alskinderen niet leren met risico's om tegaan, is dat op de lange termijn nog veelgevaarlijker.Ik durf het nog wel stelliger te zeg-gen: opgroeien in de stad is niet zielig,maar juist leuker voor kinderen. In destad is het voorzieningenniveau hoger:er zijn musea, bibliotheken met ruimeopeningstijden, buurthuizen. Er zijnmeerdere scholen om uit te kiezen, inplaats van ??n enkele, kleine schoolwaarvan het voortbestaan onzekeris. Er is meer keuze op het gebied vansport en muziek. En het allerbelangrijk-ste: er zijn genoeg andere kinderen ommee te spelen en van te leren.Bovendien, met de voordelen van eendorp valt het ook wel mee. Kinderendie in een dorp opgroeien komen langniet allemaal geregeld op een boerderij.In een stad met een kinderboerderij ishet voor veel kinderen makkelijker metkoeien, schapen, varkens en geiten inaanraking te komen. Vaak zijn er veelmooiere speelvoorzieningen in de stad,dan in de dorpen. En het verkeer op hetplatteland is misschien zelfs gevaar-lijker, doordat er trekkers rijden en erminder goede fietsvoorzieningen zijn.Het kan zo in de stad voor kinderen on-gelooflijk leuk zijn. Wel is het belangrijkdat planologen en beleidsmedewerkersbij gemeenten zich een aantal dingenrealiseren. Ten eerste: er wonen veelkinderen in de stad, het is dus eendoelgroep om voor te plannen. Dat kantegelijk met een planning voor andere`minder validen' zoals ouderen en ge-handicapten; maar de groepen zijn niethetzelfde. Kinderen zouden geen mini-volwassenen hoeven zijn. Tegelijkertijd:kinderparticipatie vraagt net weer watanders dan bewonersparticipatie, maargeeft ook zoveel (meer) energie.S+RO 2014/03 19Thema Jonge StadStadskinderenhebben het beterNatuurspeeltuin in het EdPelsterpark, IJburg, Amsterdam.Foto: Amber Beckers/HHTen tweede: een goede ruimtelijkeordening voor kinderen betekent vol-doende spreiding van voorzieningen envan speelplekken (waaronder ook rom-melige terreinen en natuurspeelplaat-sen). Normen kunnen daarbij helpen.Bijvoorbeeld: ieder kind een basisschoolop fietsafstand. Want als een voor-ziening niet (zelfstandig) bereikbaaris, houd je onvoldoende rekening metkinderen. Dat vraagt dus ook om eengoed voetgangers- en fietsbeleid.Welke gemeente heeft nog een apartvoetgangersplan als onderdeel van hetlokaal verkeersbeleid?Ten derde: een stad met `rest-' of `rom-melruimte'. Een kindvriendelijke open-bare ruimte is niet alleen `schoon, heelen veilig', maar biedt ook ruimte voorexperimenten. Dat is niet alleen eenonderwerp voor de beheerders van deopenbare ruimte. Het zou door plano-logen, beleidsmedewerkers ruimtelijkeordening en stedenbouwers in beeld-kwaliteitsplannen en openbareruimte-beleid verankerd moeten worden. Voorkinderen is het belangrijk dat er watrommelige ruimte blijft, her en der in destad, waar voor hen nog wat te belevenen ontdekken valt.Een stad waar ontwerpers van deopenbare ruimte zorgen voor deze driepunten, is echt een prima plek voorkinderen om op te groeien. Anne Koning is onder andere lid van deeerste kamer voor de PvdA, voorzittervan Sociale Verhuurders Haaglanden ende stichting veilig spelen.20 2014/03 S+ROThema Jonge StadOntmoetingsplek vooralle leeftijdenKristin JensenWerkgroep stad voor kinderenwww.stadvoorkinderen.nlKinderen spelen in de stad. Foto: PiaKronberger-Nabielek/Kristin JensenPia Kronberger-NabielekWerkgroep stad voor kinderenwww.stadvoorkinderen.nlOvergewicht en bewegingsarmoede bij kinderen nemen toe. Steden zijn daaromop zoek naar een effici?nter gebruik van de beschikbare buitenruimte. Speel-ruimtenormen gebonden aan planningsprocedures leveren te langzaam resultaatop. Het proces wordt versneld door kinderen als doelgroep serieus te nemen ende openbare ruimte als ontmoetingsplek voor alle leeftijden te promoten. Stedenzoals Wenen en Bremen kunnen hiervoor als voorbeeld dienen.Ontmoetingsplekvoor alle leeftijdenS+RO 2014/03 21Thema Jonge StadOntmoetingsplek vooralle leeftijdenTabel: Antwoorden van kinderen overwat hen hindert bij het buiten spelenBron: CROWSteden zijn in trek bij gezinnen ookal staan zij niet bekend als gezondeleefomgeving voor kinderen. Vooralin de binnenstedelijke wijken zijn decijfers voor overgewicht en lichamelijkeinactiviteit bij kinderen alarmerend.E?n van de belangrijkste oorzaken hier-voor is het tekort aan attractieve engoed bereikbare bewegingsruimte voorkinderen. Er is sprake van eentonigespeel- en groenvoorzieningen, gebrekaan verkeersveilige en attractievewandelverbindingen en een overheer-sende dominantie van de auto.Sinds enkele jaren vindt een omwen-teling plaats. Naast het bevorderenvan gezinswoningsbouw (Klushuizenin Rotterdam, Townhouses in Berlijnof Genossenschaftwohnungsbau inZ?rich) groeit de belangstelling voorde buitenruimte als bewegings- enontmoetingsruimte voor kinderen.In drukke binnensteden komt hier-bij de openbare ruimte in het vizier,die door een alternatieve inrichtingveel kansen biedt: het uitbreiden vanpotenti?le sport- en speloppervlaktezonder grote ruimtelijke ingrepenin de bestaande wijken. Het behalenvan grote bewegingswinsten omdatkinderen het merendeel van hun tijddoorbrengen in de `informele' buiten-ruimte, de stoepen, pleinen, veldjes,straten en groengebieden van de stad1.En de herontdekking van kinderen alsgrote doelgroep ? vaak een vijfde vande lokale bevolking ? die decennialangterug werd gedrongen naar voetbal-kooien en speeltuinen.Om meer beweging en veilige dagelijksemobiliteit van kinderen in de openbareruimte te promoten zijn in Nederlandde afgelopen jaren verschillende con-cepten ge?ntroduceerd. Hun toepassingin % auto's hondenpoepbozevolwassenenhondenanderekinderenanderejongens 43 77 46 1 3 10meisjes 43 71 39 3 3 18gemiddeld 43 74 43 2 3 14in de praktijk blijkt echter lastig. Zoblijken `kindlinten'2, gemarkeerde routesdie verschillende kinderbestemmingenin een buurt met elkaar verbinden,weinig meisjes en nog minder jongenste overtuigen om toch niet gewoonde kortste route te kiezen3, en hetmerendeel van scholen heeft nog geen`Groen Schoolplein'. Veelal strandt deuitvoering van een integraal sport- enspeelruimtebeleid in de gehele stad oponvoldoende samenwerking tussenruimtelijk, mobiliteits-, sport-, groen-en hondenbeleid.Zijn er steden, die er wel erin slagenom de openbare ruimte als beweeg-vriendelijke buitenruimte in te richtenvoor kinderen? Ligt de sleutel in deZ?richse combinatie van gezinsvrien-delijke woningen, uitstekend openbaarvervoer en door de overheid gefinan-cierde lokale buurtcentra? Of is eenPedestrian City-beleid, zoals in Kopen-hagen en Wenen, een garantie om debelangen van kinderen als kwetsbaregebruikers in de openbare ruimte hetbeste te behartigen? Is Bremens inzetvia bewonersparticipatie en informa-tie de sleutel tot de snelle aanleg vanmeer speel- en bewegingsruimte in debinnenstad? Of is ??n ombudsman perstedelijke dienst, zoals in Stuttgart,de juiste aanpak om de belangen vankinderen in de openbare ruimte op allebeleidsterreinen optimaal te verte-genwoordigen? Een vergelijking van destrategie?n in vier steden: Rotterdam,Den Haag, Bremen en Wenen.Rotterdam ? norm buiten-speelruimteMet zijn stadsvisie 2030 zet Rotter-dam sinds 2007 in op meer ruimte voorsport en spel. Een onderzoek naarbestaande speelruimtenormen en hetbewegingsgedrag en de verkeersvaar-digheid van kinderen was in 2004 deaftrap voor het programma kindvrien-delijke wijken.4 Dit leidde onder anderetot de ontwikkeling van de `Rotter-damse norm voor buitenspeelruimte'om: `voldoende ruimte in plannen tekunnen realiseren en om de belangenvan kinderen in de grootstedelijkestrijd om de openbare ruimte betermee te kunnen nemen in de realisatievan plannen.' De verregaande normregelt spreiding, afmetingen en liggingvan buitenspeelruimtes in relatie tot dewoonomgeving en omvat de schaal-niveaus van zowel brede stoepen alsook sport- en speelplekken. Nieuw is,dat ook semi-openbare terreinen alsopengestelde schoolpleinen en binnen-tuinen meegeteld worden als potenti-ele speelruimte.5 De norm werd in 2008als `vaste gedragslijn' vastgesteld en in2010 als onderdeel van de `bouwsteenopenbare ruimte' opgenomen in destedenbouwkundige visie `Bouwstenenvoor een kindvriendelijk Rotterdam'.6Ondanks de keuring door TNO als `bestereeds beschikbare norm om ook inandere gemeentes aandacht te vragenvoor voldoende ruimte voor kinderenen jongeren om te kunnen spelen ensporten'7 en de promotie door de Bran-chevereniging SPELEN blijft de realisatievan speelruimte in Rotterdam achter bijde verwachtingen. In 2014 constateertde Rekenkamer Rotterdam8 kritisch datweinig van de oorspronkelijke doelenvan de `beleidsvisie KindvriendelijkeWijken' zijn bereikt. Vooral resultatenin de openbare ruimte zijn nog on-voldoende zichtbaar in de hele stad.Naast geslaagde projecten als hetBellamyplein of de herinrichting van deZijdewindestraat zijn maar in twee >>22 2014/03 S+ROThema Jonge StadOntmoetingsplek vooralle leeftijdenvan de 92 wijken kindvriendelijke rou-tes gereed, werd in ongeveer een derdevan de inrichtingsplannen de kansgemist om brede stoepen aan te leggenen zijn geslaagde voorbeelden vakerte danken aan bewonersinitiatievendan aan de uitvoering van de steden-bouwkundige visie. De trage uitvoeringlijkt te wijten aan de reducering vande oorspronkelijk geambieerde duale(ruimtelijke en sociale) beleidsvisie totruimtelijke maatregelen en diens langetijdshorizon in de planningspraktijk.Zonder extra budget, zonder consen-sus over de vanzelfsprekende hand-having van de stedenbouwkundigevisie in alle deelgemeenten en zonderjuridische binding om in het geval vanstrijdige belangen de belangen van kin-deren zwaar te kunnen wegen5 is hetmoeilijk om de norm buitenspeelruimteconsequent in de hele stad toe te pas-sen. Door de evaluatie van het beleids-programma is het verbeterpotentieelbenoemd6 om de stedenbouwkundigevisie en de buitenspeelruimtenorm alseffectief instrumenten in te zetten omkindvriendelijkheid op lange termijneen plek te geven in de openbareruimte in Rotterdam.Den Haag ? schoolzonesZelfstandig lopen of fietsen naarschool wordt steeds minder vanzelf-sprekend. Kinderen lopen daardoorniet alleen hun dagelijkse beweging enverkeersvaardigheid mis, maar dezegroep kwetsbare gebruikers van deopenbare ruimte verdwijnt ook uithet zicht. Hoewel kinderen dagelijksnaar school moeten en 97 procent vande stadskinderen op minder dan eenkilometer loopafstand van de dichtst-bijzijnde basisschool woont, wordtdertig procent met de auto gebracht engaat slechts zeventien procent van dekinderen zelfstandig naar school.9 Aanhet begin van de middelbare school zijnveel kinderen onvoldoende voorbereidop de gevaren in het verkeer. Om ditpatroon te doorbreken en bij kinderen,ouders en omwonenden een gedrags-verandering te bereiken, kiezen veelsteden voor beleid op schoolmobiliteit.In Den Haag wordt sinds 2007 in hetkader van het MeerjarenprogrammaVerkeersveiligheid10 een gecombineerdestrategie toegepast van verkeersvei-ligheidsmaatregelen rondom scholenen verkeerseducatie. De ruimtelijkemaatregelen gaan bijvoorbeeld over hetplaatsen van hekjes of verkeersbordenof de versmalling van straten of deaanleg van oversteekplaatsen. Ook deverbetering van onveilige trajecten ende aanleg van dertigkilometerzones ?ondertussen in meer dan negentig pro-cent van de Haagse woonwijken gereed? maakt deel uit van het beleid.Vanuit de scholen wordt met hetproject KANS (Kinderen Anders NaarSchool) gewerkt aan een gedragsver-andering. Het project voorziet in eenprogramma voor verkeerseducatiewaarbij ook ouders worden betrokkenen zet klaar-overs in om oversteek-plaatsen tijdens de schoolgang extra tebeveiligen. Het meerjarenprogrammawordt begeleid door een campagne enuitzendingen op de lokale televisie enprogramma's als `Veilig Leren Fietsen'of `dode-hoek-les' om niet alleen dekinderen maar ook automobilisten tesensibiliseren voor de kwetsbaarheidvan kinderen in het verkeer. Vrijwelalle basisscholen doen mee en debelangstelling groeit in het middelbaaronderwijs. Het programma wordt in dekomende beleidsperiodes voortgezetals onderdeel van de Haagse verkeers-politiek. Gedragsverandering blijkt veelop te leveren, maar er moet continuaan gewerkt worden om elke genera-tie basisschoolkinderen en -ouders erweer opnieuw te betrekken.Net als Rotterdam is Den Haag bezigmet de aanpak van een programma`kindvriendelijke wijken', waarmee deveilige weg naar school uitgebreid kanworden naar een veilige openbare ruim-te voor kinderen in de hele stad. Eenbelangrijke opgave, want volgens hetEuropees netwerk Child Friendly Citiesis `kindvriendelijkheid een kwaliteit diezich niet laat reduceren tot het uitbou-wen van specifieke voorzieningen.'11Bremen ? planning on demand`Voor kinderen en gezinnen, op stratenen pleinen, in de stad en in de hoofden? wij cre?ren speelruimte' is het mottovan vereniging SpielLandschaftStadt inBremen. In de bijna 550.000 inwonerstellende stad is in korte tijd bereikt watin veel steden onmogelijk lijkt. Binnenvijftien jaar zijn 180 nieuwe speelruim-tes ingericht en 15.000 kinderen en hunouders betrokken bij de activiteiten.12In 1999 werd op initiatief van de ge-meente een vereniging voor een kind-en gezinsvriendelijke leefomgeving inBremen opgericht. Deze organisatiezou activiteiten van verschillende ac-toren bundelen en flexibeler en `vrijer'kunnen optreden dan de gemeentezelf. Uitgangspunt is het opeisen enrealiseren van kinderrechten, waaron-der het recht op spel, een kindvriende-lijke leefomgeving, de participatie vankinderen aan planningsprocessen, hetverbeteren van de speelmogelijkhedenin de openbare ruimte en de verbete-ring van de gezondheid van kinderen.De uit openbare middelen gefinancier-de vereniging werkt als wederzijdsespreekbuis en bemiddelt tussen debelangen van kinderen en jongeren enhet stadsbestuur. Verschillende pro-jecten zorgen voor continu?teit op driekernonderwerpen:Hoe kom jij naar school? Antwoordenvan kinderen op een basisschool inRotterdam.S+RO 2014/03 23Thema Jonge StadOntmoetingsplek vooralle leeftijden Planvorming: kindvriendelijke ste-denbouw- en inrichtingsplannen,lokale jeugdprogramma's, begeleidingvan kinderparticipatie in plantrajec-ten; Kennisontwikkeling en -verspreidingover de stad als `speellandschap'door een digitale stadskaart metspeelvoorzieningen en door informa-tie voor stedelijke diensten en anderebetrokkenen; Ontwikkelen, ontwerpen en uitvoe-ren van speelmogelijkheden dicht bijhuis en het ontsluiten van speel- enactiviteitsruimte in de openbareruimte door het inrichten van open-baar toegankelijke schoolterreinenof met het programma `SpielR?umeschaffen' ? waarmee bewoners tot2.600 euro kunnen aanvragen voorhet inrichten van buurtspeelplekken.De ervaringen zijn volgens SpielLand-schaftStadt zeer positief en dragengezamenlijk bij om de ambitie van derealisatie van 3,75 vierkante meterspeelruimte per inwoner volgens derichtlijnen van de Deutsche OlympischeGesellschaft13 te realiseren. Het be-staande netwerk werd uitgebreid en devereniging is ge?tableerd als betrouw-bare netwerkbeheerder en hulp- eninformatiebron voor kinderen, ouders,scholen, verenigingen en gemeentelijkeinstanties. Het succes lijkt te liggen ineen onafhankelijke, maar breed gedra-gen `draaischijforganisatie' waarmeecreatieve idee?n door burgerparticipa-tie ontwikkeld en gerealiseerd kunnenworden. Op die manier worden kinderenen gezinnen betrokken bij de aanleg vaneen goede buitenruimte voor sport enspel en ontstaan oplossingen waar enwanneer zij nodig zijn.Wenen ? flexibelruimtegebruikWenen groeit. De stad, die in 2001nog 1,5 miljoen inwoners telde, zal naverwachting in 2030 de grens van tweemiljoen inwoners overschreden heb-ben. En Wenen wordt jonger: In 2030zal ongeveer vijftien procent van deinwoners jonger zijn dan vijftien jaar.14De toename van kinderen is opmer-kelijk in vergelijking met de dalendeaantallen in de andere Bundesl?nderen mede daardoor staan kinderen enhun belangen inmiddels hoog op deagenda van het Weense stadsbestuur.Hierbij speelt ? naast een uitstekendecommunicatie over voorzieningen voorkinderen ? een effici?nt en flexibelgebruik van bestaande openbare ruimteeen centrale rol.Omdat openbare ruimte in veel bin-nenstedelijke gebieden schaars is en,door de flinke bevolkingsgroei, onderdruk staat zet de stad in op multi-functioneel gebruik en werkt aan eenflinke uitbreiding van verkeersluwestraten, pleinen en verbindingen. Onderhet motto Begegnungszone wordtstraatruimte structureel herzien alsverblijfsruimte. Sinds begin 2000 zijnde strekkende meters Wohnstrassenin de binnenstedelijke wijken meer danverdubbeld12 en sinds 2013 is de belang-rijkste winkelstraat van Wenen ? deMariahilferstra?e ? in plaats van eendoorgaande weg een shared space voorvoetgangers, fietsers, auto's en bussen.Een eigen agentschap voor mobiliteitzet zich in voor de belangen van fiet-sers en voetgangers en heeft nadruk-kelijk als doel om: `De openbare ruimtevoor mensen weer bruikbaar te makenals ontmoetingsruimte.'15Verschillende programma's schep-pen extra ruimte voor kinderen doormultifunctioneel gebruik en tijdelijkeactiviteiten. Het programma `Wie-ner Parkbetreuung' zorgt in parken,op sportterreinen en blokgroen hethele jaar voor een gevarieerd spel- ensportaanbod. In opdracht van de stadbegeleiden achttien verenigingenverschillende activiteiten en uitleen vansport- en spelbenodigdheden op 170openbaar toegankelijke locaties.15. Intwee stadsdelen is er ook een program-ma `Wiener Spielstrassen'. Initiatievenzoals de vereniging Juvivo, gefinancierddoor de stad Wenen en het Bundesmi-nisterium pakken de straatruimte aanen organiseren buitenspeelprojecten opvoor het autoverkeer tijdelijk afgeslo-ten straten in de binnenstad. Hierdoorwordt van juni tot oktober twee keerper week ruimte gemaakt in verschil-lende wijken voor `Wiener Spielstras-sen'. Daarnaast heeft Wenen recentzijn hondenbeleid flink aangescherpt:tweehonderd euro boete voor hondenen hondenpoep buiten de zones.Integrale aanpakHerbestemming van de openbareruimte als beweegdomein voor kinde-ren betekent voor veel steden een brugslaan tussen de belangen van kinderenen andere (volwassen) gebruikers. Hetsucces van de realisatie van een >>Bremer FamilienstadtplanBron en copyright: verenigingSpielLandschaftStadt24 2014/03 S+ROThema Jonge StadOntmoetingsplek vooralle leeftijdenbeweegvriendelijke buitenruimtehangt in hoge mate af van een sterkepolitieke boodschap, die kinderen alszeer diverse groep gebruikers van deopenbare ruimte serieus neemt eneen integrale aanpak op beleidsniveaumogelijk maakt. Wettelijke instrumen-ten om ruimte te claimen voor kinderenzoals de Rotterdamse speelruimtenormspelen een belangrijke rol, maar doorde koppeling aan planningsproceduresblijken deze te langzaam resultaten opte leveren. Daardoor worden in feite ge-neraties kinderen overgeslagen omdater in sommige stadsdelen geen her-structureringsplannen aan de orde zijn.De afstemming met andere beleidster-reinen zoals groenbeleid, parkeerbeleid,verkeersbeleid of hondenbeleid blijkteen grote uitdaging.Den Haag laat zien dat een combina-tie van educatieve maatregelen en deinrichting van de schoolomgeving eengoed begin is om verschillende doel-groepen te sensibiliseren voor kinderenals kwetsbare deelnemers in het ver-keer. Maar het is niet voldoende om hette laten bij de aandacht voor een veiligeweg naar school. De doelstelling moetzijn om kinderen in staat stellen om allevoor hen belangrijke voorzieningen vei-lig en zelfstandig te kunnen bereiken.De buitenlandse voorbeelden belichtentwee in Nederland nog minder urgenteaspecten. Hier zorgen de groeiendecompetitie tussen steden om jongegezinnen aan te trekken (Bremen) eneen flinke bevolkingsgroei (Wenen) vooreen versnelling van het proces. Om snelen flexibel in te spelen op veranderendegebruikerswensen worden in Bremenopgaven van de gemeente naar de poli-tiek en maatschappelijk breed gedra-gen vereniging SpielLandschaftStadtovergeheveld. Het voordeel ligt in eenflexibele en directe communicatie ensamenwerking met andere organisa-ties, kinderen en gezinnen. De vereni-ging is in staat om over beleidsgrenzenheen te denken en als supervisor vanbeleidstrajecten op te treden. Ze kangebruikers langdurig motiveren om teparticiperen, mee te denken en verant-woording te nemen in het proces.Wenen blijkt er door een politiekeaanpak van de openbare ruimte alsBegegnungszone in te slagen om dealgemene belangstelling voor kinderente vergroten en hierdoor ruimte vrij temaken voor meer spel, sport en actievemobiliteit. Door uitbreiding van voet-gangersgebieden en - verbindingen, eenstreng en gehandhaafd hondenbeleid enhet flexibel ruimtegebruik van parken,braakliggende terreinen en stadsstra-ten, wordt gezorgd voor een effectieveen intensieve omgang met de beschik-bare buitenruimte.Recht op bewegingsruimteJuist bij de belangstelling voor kinderenin de openbare ruimte is integraal be-leid en een sterke `lobby' noodzakelijk.Sinds het in de jaren 1990 ge?ntrodu-ceerde Internationaal Verdrag inzakede Rechten van het Kind is de belang-stelling voor kinderen in de stedelijkeopenbare ruimte gegroeid.Er zijn veel beleidsstukken toegepasten de internationale belangstelling voorgoede voorbeelden groeit. Kindvrien-delijk beleid eist een holistisch aanpak:kindvriendelijkheid houdt niet in dat ereen aparte kinderstad wordt gemaakt,wel dat kinderen deel uitmaken van dehele stad.16 Dit betekent dat er niet al-leen nagedacht moet worden over meervierkante meters speelruimte, maarook ge?nvesteerd wordt in een anderehouding bij overheden en bewoners metbetrekking tot de rol van de stedelijkebuitenruimte als ontmoetingsplek enmobiliteitsruimte voor alle leeftijden. Werkgroep stad voor kinderen doetonderzoek naar de realisatiemogelijkhe-den van meer ruimte voor sport, spel endagelijkse mobiliteit van kinderen.Met dank aan de Gemeente Rotterdam,vereniging SpielLandschaftStadt Bre-men, Stadt Wien en bureau PlanSinn voorde beschikbaar gestelde informatie.Pia Kronberger-Nabielek is architect enonderzoeker. Kristin Jensen is steden-bouwkundige.Noten1 Vries S.I. de; Slinger, J.; Schokker,D.F; Graham, J.M.A. en Pierik, F.H.,Beweegvriendelijke stadswijken voorkinderen; resultaten van een quasi-experimenteel onderzoek, TNO, Leiden,2010.2 SOAB Adviseurs voor Woning enLeefomgeving heeft het concept Kindlintontwikkeld en als merk geregistreerd.3 Milder J.; Strategier V.; de Jager D.; Spap?I.; Wassenberg F., Hoe kort ook, de kortsteroute telt. Evaluatie Kindlint in Amsterdamgeeft nieuw inzicht., Verkeerskunde/nummer 2, Den Haag, 2009.Bremer FamilienstadtplanBron en copyright: verenigingSpielLandschaftStadtS+RO 2014/03 25Thema Jonge StadOntmoetingsplek vooralle leeftijden4 Programma kindvriendelijke wijkengemeente Rotterdam. Rotterdamheeft in de collegeperiode 2006-2010een programma ontwikkeld om hetleefklimaat voor gezinnen te verbeteren.In 11 pilotwijken in 8 deelgemeenten is eenbreed scala aan zowel fysieke als socialeprojecten uitgevoerd. Kinderparticipatieheeft hierbij een grote rol gespeeld.5 Steemers M. (eindredactie),Handleiding Rotterdamse norm voorbuitenspeelruimte, gemeente Rotterdam,Rotterdam, 2008.6 Stedenbouwkundige visie `Bouwstenenvoor een kindvriendelijk Rotterdam' (2010)7 Bont, de S.; Maas R.; Steemers M.,Evaluatie Rotterdamse norm voorbuitenspeelruimte, gemeente Rotterdam,Rotterdam, 2013.8 Rekenkamer Rotterdam, Kind van derekening, onderzoek naar borging beleidkindvriendelijke wijken, RekenkamerRotterdam, Rotterdam, 2014.9 Website Schoolmobiliteit, KpVVDashboard duurzame en slimmemobiliteit, http://kpvvdashboard-15.blogspot.nl, geraadpleegd op 05/05/2014.10Gemeente Den Haag, Dienst StedelijkeOntwikkeling, Afdeling Verkeer,Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid2012-2015, gemeente Den Haag, Den Haag,2012.11 Website European Network Child FriendlyCities, http://www.childfriendlycities.eu/EN-CFC/Guidelines-Child-Friendly-Cities/page/2940/, geraadpleegd op 20/04/2014.12 Zie folder Bertelsmann Stiftung oververeniging SpielLandschaftStadt,Spielraum mit besonderem Angebot,Einsatz f?r Kinderinteressen und Familien,2009.13 De Deutsche Olympische Gesellschaftheeft in het `Gouden Plan' van 1976 eendoelstelling benoemd voor de realisatievan recreatie-, speel- en sportterreinenvan 3,75 vierkante meter per inwoner.In het algemeen liggen de richtlijnen inDuitsland tussen 1-4 vierkante meterspeelruimte per inwoner.14Statistik Austria, Bev?lkerungsprognosef?r ?sterreich und die Bundesl?nder ?Hauptszenario, 2012.15 Website Stadt Wien: http://www.wien.gv.at/verkehr/verkehrssicherheit/massnahmen/wohnstrassen.html,http://www.wien.gv.at/verkehr-stadtentwicklung/mobilitaetsagentur.html, http://www.wien.gv.at/freizeit/bildungjugend/jugend/park.html,geraadpleegd op 22/04/2014.16 Website European Network Child FriendlyCities, http://www.childfriendlycities.eu/EN-CFC/Guidelines-Child-Friendly-Cities/page/2940/, geraadpleegd op 20/04/2014.Wiener SpielstrasseFoto: bureau PlanSinn26 2014/03 S+ROThema Jonge StadFreestyle SpaceDe foto's bij dit artikel zijn van Jon-JBLondon/Creative Commons en latenfreerunners op de South Bank inLonden zien.S+RO 2014/03 27Thema Jonge StadFreestyle SpaceGrafiek beneden: georganiseerdsporten en ongeorganiseerd sportenop fomele en informele plekken.Iris SchuttenRedacteur S+ROVoor skaters, freerunners en an-dere straatsporten vormt de stad hetspeelveld: over een railing kun je `sliden'en tegen een muur maak je een dub-bele achterwaartse salto. Hoe ziet deleefomgeving eruit door de ogen vanstraatsporters? En wat betekent ditvoor het ontwerp van de stad? `Leer vande manier waarop de freestyle sportersde stad gebruiken,' stelt Iris Schutten.Met sierlijke bewegingen wervelen hunlichamen door de harde, gebouwde om-geving. Vliegend over betonnen muren,snellend over asfalt en draaiend in delucht, tarten ze de zwaartekracht enstellen ze het reactievermogen op deproef. Op boards, fietsjes of gymschoe-nen wordt de gebouwde omgeving zo??n groot parcours, een spel, recrea-tielandschap, sportlocatie en ontmoe-tingsplek in ??n. Dat is niet zo gek. Nude stedelijke omgeving al generatieslang de dagelijkse habitat van de mensis geworden, verandert ook het gebruiken gedrag ten aanzien van die omgeving.Dit nieuwe gebruik van en deze anderekijk op het stedelijk landschap bieden ra-dicale mogelijkheden voor het ontwerp.Freestyle sportsFreestyle sports is de verzamelnaamvoor een aantal relatief jonge spor-ten zoals skateboarden, bmx-en enfreerunnen. Deze sporten nemen degebouwde omgeving als uitgangspunt,maar gebruiken haar anders dan hoe zeis bedacht en ontworpen. Deze sportenspelen zich niet alleen af op speciaaldaarvoor ingerichte terreinen, maarveel meer in het alledaagse stedelijkelandschap. Het gaat bij deze sportenom de kunst van het bewegen, om deuitdaging, de vrijheid en het verleggenvan de eigen grenzen zonder dat daarregels voor zijn. Eigenlijk brengen dezesporten de gedachten van het situa-tionisme, een avant-garde bewegingvan eind jaren 1950, begin jaren 1960,letterlijk in praktijk. 'Het situationismewilde de vrije tijd bevrijden en ontrege-ling als principe binnen brengen in destad' en daarbij stonden het spel, hetdwalen door de stad en het verdraaienvan situaties centraal. Constants NewBabylon hoeft niet te worden gebouwd,freestyle sporters gebruiken gewoonde huidige stad als speelterrein, als ??ngroot object trouv? voor de homo ludens.Het beperkt zich niet tot de drie ge-noemde sporten, ook skaten, urban cliffdiven, urban adventure, urban golf, basejumping en urban climbing kunnen totde freestyle sports worden gerekend.En dan n?g is dat een vereenvoudigdeweergave van de werkelijkheid. Iederetak van sport kent namelijk een zeeruiteenlopende onderverdeling in ver-schillende stijlen, vormen en behoeften.Zo zijn bij bmx
Reacties