Misschien wel één van de opvallendste ruimtelijke kwaliteiten van naoorlogse wijken zijn de royale groenvoorzieningen en de relatief lage woningdichtheid. De ontwerpen voor groen en rood werden vaak zorgvuldig op elkaar afgestemd. Het streven naar welzijn van bewoners was daarbij het uitgangspunt voor zowel gemeenten als ontwerpers. Met de huidige stedelijke transformatieopgaven liggen de openbare ruimte en het groen in toenemende mate onder druk. Welke ontwerpprincipes van toen kunnen voor de toekomst relevant zijn?
Stadbewoners hebben door corona meer ruimte en meer groen nodig’, stond op de voorpagina van de Volkskrant van 9 juni 2020. En makelaarsvereniging NVM meldde dat de belangstelling van kopers voor huizen met buitenruimte of tuin in mei met 20% was toegenomen ten opzichte van twee maanden ervoor. Tot Covid-19 leken verdichting en groei van steden in de Randstad niet te stoppen en ideeën over de groei van Amsterdam tot een metropool met zeker 2 miljoen inwoners leken niet langer alleen de droom van een enkele planoloog (Zef Hemel, De toekomst van de stad: Een pleidooi voor de metropool, Amsterdam 2016). Maar de coronacrisis dwingt ons de toekomst van de stad met een andere blik te bezien.
Reacties