stedebouw & volkshuisvestingIn dit nummer:Uitgave van hetNederlands Instituut voorRuimtelijke Ordening en Volkshuisvesting^^tedIItedebouwBeleving stedebouwkundige objectenCongres ParijsVolkshuisvestingHet tweede miljoenSummaryjanuari 1963(Oiiitlex)10 jaar geleden braehten wij hetbekende ARTIFLEX fluorescentlearmatuur op de markt. Dlt arma-tuur veroverde het bedrijfsleveno.a. de bouwwereld en de handelen, niet te vergeten, de openbareinstelllngen.10 jaar ARTIFLEX is 10 jaar vertrouwen.Ned. fabrikaat.Levering uitslultend via de Artlflex grosslers.Artlflex armaturen kunnen worden ultge-voerd met PHILIPS materlaal. Uitgebreldekatalogus wordt u op aanvraag gaarne toe-gezonden.1963ZE R ON I ELEC TRJ C TOLLENSSTRAAT 83 - ROTTERDAM-IItel. 010 415 62-12 86 63KOENE TEGELS:fC0?^&i^!Telefoon 778566WAND- en VLOERTEGELSMOZAIEKonverglaasdverglaasdglasMARMER-TEGELSNATUURSTEENVorstvrij materiaalin tegels en strippenPLASTIC-VLOERENBOUW-KREDIETEN+N.V. DE RENTEKASZoutmansiraat 42's-GRAVENHAGETelefoon 070 - 333860Nederlands hoogovencement in 'grootse' vorm:ROTTERDAMSE METROvordert snel!Dit is het belangrijke station 'Leuvehaven' dat nagenoeg vol-tooid is. Deze eerste ondergrondse spoorweg in Nederlandzai de ondernemende Rotterdammers honderdvoudig lonenvoor de durf, de inspanning en de reusachtige bedragen diezij in hun metro belegd hebben. Het is goed te bedenken datENCI - HOFANORM- en CEIVIY cement passen in een zogrote visie. Eens te meer blijkt de waartieid van iiet gezegde;Nederlands hoogovencement: goed voor het kleinste huis -goed voor het grootste miljoenen werk.Verkoopassociatie ENCI-CEMY N. V., Herengracht 507, Amsterdam, Tel. 020 -3 85 31 (5 lijnen)YACATUI^iSrrBij de Rijksdienst voor het Nationale Plan kan wordengeplaatst eenMIDDELBAAR PLANONDERZOEKERVerelst: tenminste Ulo; oplei-ding tat middelbaar plan-onderzoeker, eventueel statistiek en ervaring in onder-zaekwerk.Leaftijd 25 tot 40 jaar.Salaris: naar leeftijd en ervaring, tussen / 555,-- en/ 764,-- per maand, exclusief huurcompensatie en va-kantietoelage.Schriftelijke soUicitatiies onder no. 3-2818/7769 (in linker-bovenihoek env. en brief) aan het bureau Personeelsvoor-ziening van de Rijksoverheid, Prins Mauritslaan 1,'s-Gravenlhage.v.. JrBij de Rijksdienst voor het Nationale Plan vaceert defunctie van1 e ASSISTENTBureau Recreatie en NatuurbeschermingVereiat Middelbare opleiding, belangstellmg voor deplanologische aspecten van de openluchtreoreatie en denatuurbescherming, alsmede enige tekenvaardigheid;Leeftijd 30-^0 jaar.Saiaris afhankelijk van leeftijd en ervaring volgens een dermiddelbare rangen.Eigenhandig geschreven sollioitaties onder no. 2-2552/7852(in linkerbovenhoek van brief en enveloippe) aan hetbureau Personeelsvoorziening v. d. Rijksoverheid, PrinsMauritslaan 1, 's-Gravenhage.^Bij de Directie van de Wieringermeer (IJsselmeerpolders)kunnen worden geplaatst:ter standplaats ZwolleA. Enige stedebouwkundige tekenaarsdie in het bijzonder zuUen worden belast met de uitvoe-ring van het stedebouwtoundig tekenwerk t.b.v. Lelystaden de vijf nieuwe dorpen in Oostelijk Flevoland. Het bezitvan diploma stedebouwkundig tekenaar strekt tot aan-beveling.B. Een bekwaam bouwkundigehoofdzakelljk voor het maken van bestekken en begro-tingen.Veredst: diploma H.T.S. afd. Bouwkunde of gelijkwaardigeopleiding.C. Een ervaren bouwkundig tekenaarvoor bestek- en detailtekenwerk op de tekenkamer vande Bouwkundige afdeling (boerderijen en utiliteitsbouw).D. Een technisch ambtenaarvoor voorbereidende werkzaamhaden op civieltechnischgebied t.b.v. Lelystad en de dorpen in Oostelijk Flevoland.Vereist: diploma H.T.S. afd. weg- en waterbouw, dipl.Zeeland of gelijkwaardige opleiding.Bij het verkrijgen van een woniing te Zwolle kan bemid-deling worden verleend.Ter standplaats Oostelijk Flevoland (Dronten).E. Enige ervarenbouwkundige opzichtersRuime woning te Dronten besdhdkbaar.Salariering volgens rijksregeling, afhankelijk van leef-tijd, opleiding en ervaring.Sollicitaities omder no. 2-1888/7852 (in linker bovenhoekbrief en env.) aan het bureau Personeelsvoorziening v.d.Rijksoverheid, Prins Mauritslaan 1 te 's-Gravenhageonder vermeldiing van de gewenste functie. MondeUngesoUicitaties na tel. overleg (05200 - 10922 t. 33).De ,,Stichting Thuis Best",gevestigd te H e e r 1 e n,zoektADMINISTRATEURdie de leiding op zich zal nemen van de boekhoudkundigeafdeling (15 personen) van haar zeer grote en gecompli-ceerde stichting (? 9.000 wan.kigen).Met de behartiging van de technische en beheersaspectenzijn andere functionarissen belast.Verwacht wordt dat hij het financieel beleid voorbereidten bewaakt, met name wat betreft de financiering enrentabiliteit van het wonmgbezilt, en de corporatie repre-senteert op desibetreffende besprekingen.Hij moet zach op academisch niveau kunnen bewegen.Voor een candidaat met goede kennis van boekhoudingen administratieve organisatie en liefst ervaring in dezebranohe is dit een hoog gesalajieerde levens-positie.Brieven te ricihten aan de diredtie van de ,,Stichting ThuisBest", Valkenburgerweg 16 te Heerlen.v.. .JrBij de Centrale Directie van de Volkshuisvesting en deBouwnljverheid te 's-Gravenhage kan worden geplaatstSOCIOGRAAFSalariering afhankelijk van ervaring, volgens de rangvan wetenschappelijk amibtenaar le klasse of weten-sohap.peiijk hoofdambtenaar.Eigenhandig geschreven solildcitaties onder no. 2-1582/7769(in linker bovenhoek env. en brief) aan het bureau Per-soneelsvoorziening v.d. Rijksoverheid, Prins Mauritslaan1, 's-Gravenhage.v^. JS& VUitgave van hetNederlands Instituut voorRuimtelijkc Ordening en VolkshuhvestingMaandbladjanuari 196344e jaargang nr. IRedactie:MevroHW Prof. C. W. VisserMej. R. HartstraProf. C. van EesterenMr. C, A. van GorcumH. J. A. Hovens GreveProf. Mr. A. KleijnDrs. R. KokIr. P. K. van MeursAdres voor Redactie en Abonnementen:Lange Voorhout 19, 's-GravenhageTelefoon 184225Advertenties:Keizersgracht 188, Amsterdam-C.Postgiro nummer 113028Telefoon 249128Prof. Dr. S. O. van PoeljeMr. Ir. M. M. van PraagDrs. W. J. ValkenhurgDrs. H. v. d. WeijdeIr. W. WissingDit nummerbevat onder Stedebouw een artikel van Dr D. de Jonge over de beleving vanstedehoHwkundige objecten, aansluitend bij de denkbeelden, die indertijd doorDrs. Launspach in dit Tijdschrift zijn ontwikkeld.Verder wordt een korte nabeschouwing gehouden over het laatste internationalecongres (Parijs, September 1962).Onder Volkshuisvesting komt Ir. W. H. Enno van Gelder terug op de vergade-ring van het Instituut over ,,het tweede miljoen". De bedoeling van de schrijver iste komen tot een schets voor een nieuwe probleemstelling voor de woningbouw.De Stedebouwkundige kroniek en het Juridisch commentaar moeten tot het vol-gende nummer warden aangehouden. Overigens worden de gewone rubriekenvervolgd.InhoudStedebouwBesohouwingen over de beleving vanstedebouwkundige objecten, Dr D. deJonge 3Het congres in Parijs, H. v. d. W. . . 8Stedebouwkundige krcMniek en commen-taar 9Buiitenland 10VolkshuisvestingNogmaals het tweede miljoen, Ir. W. H.Enno van Gelder 13Binnenland 15BuitenJand 15Officiele mededelingenNederlands Instituut 17Rijiksdienst voor het Nationale Plan . . 19Summary 19Abonnementsprijs f 20,--. Losse nummers / 2,--.De leden van het "Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en deleden van de Ntaionale Woningraad ontvangen het hlad kosteloos.StedebouwBclcving stcdchouwkundige ohjectenstedebouwBeschouwingen over de beleving van stedebouwkundige objecten Dr. D. de JongeDoor Launspach i) is onlangs dewenselijkiheid naar voran gebracht vaneen taakverruiming voor de stede-bouwkundige onderzoeker. Deze zouzich nl. niet alleen met de utilitaireaspecten van de stedebouw dienen be-zig te houden, doch evenzeer inzichtmoeten hebben in de vormgeving alszodanig (bet soheppen van stedebouw-kundige objecten met visuele kwali-teiten). Daarom zou de trainkig invormappreciatie een grotere plaatsmoeten innemen bij de opleiding vanstedebouwkundige onderzodkers.Aanvaardt men deze stelling, danwordt men geconironteerd met devraag op "ivelke wijZe de onderzoeker-in-opleiding m de wereld van de vorm-gevmg zal kunnen wordcn ge'introdu-cacid. De bestaande inziohten aan-gaande het ontwerpen van stedebouw-kundige objecten zullen zodanig moe-ten worden bcwerkt dat zij voor detoekomstige onderzoeker opneembaarworden, evenwel zonder dat hij eenmin of meer volledige vakscholing ophet gebied van de vormgeving ont-vangt.Een gunstig milieu voor dit soort com-municatie is geschapen in de stede-bouwkundige studiegroepen, waarme-de sinds jaren in de Afdeling derBouwkunde van de Technisohe Hoge-sohool Delft wordt gewerkt. Socio-grafen, sociologen en economen in op-leiding kunnen bier samenwerken mettoekomstige stedebouwkundigen, ar-chitecten en civiel-ingenieurs, waar-door de diverse deskundigen elkaarstaal enigermate leren begrijpen, merelkaars problemen geconfronteerd wor-den en een practische oefening in,,teamwork" krijgen.Een ander probleem is, hoe menhet sociaal-wetensdhappelijk onderzoekwat studie-object en methodiek be-treft zou kunnen toespitsen op aspec-ten van de vormgeving als zodanig.Naar mijn mening kan dit o.m. ge-schieden door sociaal-psychologlscheen sociologisiihe studie van de belevingder stedebouwkundige ruimten en vor-men. Er is op dit gefbied plaats, zowelvoor fundamentele begripsvorming alsvoor empirisch-systematisch onder-zoeik, waarvan de uitkomsten dan weerzouden kunnen bijidragen tot een ver-dere uitbouw van de theoretiscihe ken-nis.Wat betreft het eerstgenoemde aspect,de fundamentele begripsvorming, isdoor Launspach zelf reeds een eerstestap gedaan in zijn artikelen over,,Verkermingen in de stedeibouw" 2).Dit gescihiedde in het kader der werk-zaamheden van de Commissie Hoog-bouw-Laagbouw, welke dan ook inhaar rapport de voornaamste voor hetbetreffende onderwerp relevante in-zichten van Launspach verwerkt heeft.De terminologie in deze interessantebijdrage is in zoverre minder gelukkig,dat gesproken wordt van een utilitai-re, een sooio-culturele en een esAe-cisdhe functie van de stedeibouw, ter-wijl in wezen de utiliteit en de esthe-tidk 66k sociaal en cultureel zijn.Daarom verdient een enigszins andereterminologie de voonkeur, waarlbij dedoor Launspach ontwikkelde begrip-pen en ondersdheidingen hun bruik-baarheid behouclen.In de eerste plaats dient dan een on-derscheid te worden gemaakt tussenhet utilitaire aspect (het gebruik vande ruimte) en het belevingsaspect (dewijze waarop men de ruimte waar-neemt en beleeft). Zoals Launspachtereoht opmerkt, gaat het daarbij over-wegend om een visuele beleving. Hier-aan is een aantal facetten te onder-scheiden, nl.:a) de perceptie, in dit geval de wijzewaarop de mens de ruimte waarin hijzich bevindt waameemt en zich voor-stelt. Daarbij is de ori'entering voor depractijk van het leven van essentieelbelang. Om zich bij het fysieke milieuaan te kunnen passen, moet men kun-nen waarnemen waar men zich be-vindt, en waar men de voorwerpenkan aantreffen waarvan men op deeen of andere wijze gdbruik wil maken.b) de emoties. In vele gevallen zal debeleving van de ruimte en de dingendaarin met gevoelens gepaai'd gaan;soms is men aangenaam, soms onaan-genaam getroffen door zijn omgevin^g;men kan een gevoel hebben van span-ning of ontspanning, enz.c) het esthetische facet. Met de vi-suele ervaring van bepaalde otbjecten,ruimten en combinaties daarvan gaateen sohoowheidsbeleving gepaard. Hier-bij zijn eigenschappen als kleur envorm der objecten en aard van hetmateriaal waaruit zij bestaan van be-lang.*) J. A. Lauospach, De plaats van de onder-zoeker in de stedeibouw, Stedebouw en Volks-huiisvesting apriil 1962.^) Idem, Verikenn.ingen in de stedebouw, Ste-debouw en Volksihuisvestinig, mei en juni 1960.StedehouwBclcving stedebouwkundigc objectend) het symbolische facet. Dit speelteen rol, als een object dient als tekenvan een of meer waarden, ideeen ofverborgen wer'kelij'kheden.Het is nauwelijks nodig te zeggen dathet maken van een onderscheid tussende genoemde facetten als zodanig nietbetekent, dat zij in de werkelijkheidgeisoleerd voorkomen. De belevingvormt immers een totaliteit, waarindiverse facetten nauw met elkaar ver-bonden zijn. Ook dient men niet ulthet oog te verliezen, dat steeds hetverband tussen bet geibruik en de be-leving de aandacht verdient. Het leg-gen van dit verband ligt voor desociaal-wetenschappelijke onderzoekerop het gebied van de stedebouw trou-wens voor de hand, omdat tot dusverhet onderzoek overwegend op dit ge-bruik (de utilitaire functie) gericht isgeweest.Bij een verdere studie van het onder-werp zullen de uitspraken die Launs-pach en de Commissie Hoogbouw-Laagbouw ten aanzien van een aantaldetailpunten op het gebied van de be-leving hebben gedaan, goeddeels alshypothesen dienen te worden be-schouwd, die om toetsing vragen doormiddel van empirisch-systematisch on-derzoek. Zolang een dergelijke toet-sing niet heeft plaats gevonden, is hetbaseren van beleidsconclusies op zulkeuitspraken prematuur.In het volgende zullen wij lets naderingaan op de facetten, welke in hetbdvenstaande onderscheiden zijn.a) De perceptieDe ,,zuivere", ,,belangeloze" of ,,waar-devrije:" perceptie is een abstractie uitde werkelijkheid, een analytische con-structie die men invoert teneinde debegripsvorming te vereenvoudigen. Het,,belangeloze" waarnemen wordt wel-licht nog het dichtst benaderd dooreen treinreiziger, die door een gebiedrijdt waar hij zich niet voor interes-seert, en uit het couperaampje het land,de steden en de dorpen aan zich zietvoorbijtrdkken, zonder er verder enigerelatie mee te hebben.Aan de waarneming kunnen wordenonderscheiden:1) de gewaarwordingen als eenvou-digste elementen (bv. kleur, kleurtoon,helderheid)2) de vormen waarin de gewaarwor-dingen zijn geintegreerd. In de stede-bouw spelen vooral de uitgestrektiheiden de vorm van elke ruimte en elkobject als zodanig een rol.3) reproducties van vroegere gewaar-wordingen. In elke waarneming speelthet verleden van de waarnemer mee.Niet scherp waarneembare objectenworden vaak op grond van ervaringaangevuld.4) intenties, d.w.z. die bewustzijnsmo-menten, welke lelden tot het innerlijkegericht zijn op een voorwerp, waar-door men dat als zodanig waarneemt.In het visuele beeld dat men op hetnetvlies ontvangt, gaan de voorwerpenin elkaar en in hun achtergrond over.Door de intentie tot het onderscheidenvan objecten worden de gewaarwor-dingen niet alleen geintegreerd, maarook gericht op de dingen als zoda-nig '*). Men kan zich, mede op grondvan ervaring, tot op zekere hoogtelosmaken van de directe visuele in-drukken. Zo kan men de grootte vanbekende voorwerpen op wisselende af-stand vrij nauwkeurig onderkennen,ofschoon de afmetingen van het net-vliesbeeld veranderen naar gelang vande afstand waarop men een objectwaarneemt.Het ziet er naar uit, dat men bij re-cente ontwikkelingen in de stedebouwonvoidoende rekening heeft gdhoudenmet deze subjectieve grootte-constan-tie van visueel waargenomen objecten.Immers wordt veelal betoogd dat menin een woonwijk bij een gegeven be-bouwingsdichtheid ,,meer ruimte kanscheppen" door middel van een hogerebebouwing, die grotere gevelafstandenen tussenruimten van grotere afmetin-gen mogdijk maakt. Men constateertdeze ,,visuele verruiming" dan voor-namelijk aan de hand van de platte-grond en de maquette. Men verliestdaarbij uit het oog, dat de beschouwerweet dat het verder weg staande hogewoongebouw groter is, zodat het mo-gelijk is dat zijn subjectieve ervaringvan de grotere tussenruimte tenietwordt gedaan door bet ,,overtorenen-de" effect dat het waarnemen van hethoge woongebouw kan hebben. Daar-om is het dringend nodig, dat er em-pirisch, systematisoh onderzoek wordtverricht naar de beleving van het ho-ge woongebouw in de moderne stads-wijk.Uit deze aanduiding der aspecten vande waarneming blijkt overigens dat wijbij het verwerken van visuele indruk-ken niet te doen hebben met zuiverpassieve en receptieve processen, dochdat er steeds sprake is van geestelijkeactiviteit. In het jargon, dat het kijkennaar film- of andere voorstellingen enhet genieten van steden- of landschaps-schoon aanduidt als ,,passieve recrea-tie" (ter onderscheiding van bv. sport,waarbij men uiterlijk-lichamelijk ac-tief is), wordt de aard van dit soortwaarneming miskend.Empirisch onderzoek naar ,,beelden"van stedelijke gebieden, inzonderheidin verband met de orienteringIndien men een bepaald gebied gere-geld bezoekt, vormt men zich een*) Vgil. G. van Rijn'berk e.a., NsdenlandschLeeriboe'k der Physioilogie, Amsterdam 1940,p. 117-118.^j^ TECHNISCH BUREAU MONACHIMOFFi^^"!^ Sedert 1937: Fabrikanten en Montage Centrale van deBRONZEN TOCHTWERiNGS-INSTALLATIES ,,RECORD-METCON''SEDERT 193710 JAAR SCHRIFTELIJKEGARANTIEop de blijvende doeltreffendheid, enkostenvrye garantieservice.TOT 25 JAAR OUDE ..RECORD-METCON"-INSTALLATIESaan gehouwen met houten of stalen ramen en deurenaantoonbaar steeds nog afdoende.Garantiewerk 10 jaar.Bronzen Tochtweringsinstallaties ,,RECORD-METCON" zijnde enige in Nederland, die -- sedert 25 jaar -- met 10 jaarschriftelijke garantie op de blijvende doeltreffendheid enkostenvrije garantieservice in de markt zijn. Niet via dehandel verkrijgbaar.Na 25 jaar dienst steeds nog afdoende.De waarde van onze garantieverklaringen en het verschil t.o.v.alle andere verkrijgbare tochtweringsmiddelen wordt geken-merkt door onze uitgebrelde documentatie, waarbij attestenover tot 25 jaar oude installaties aan bekende gebouwen enadressen.10--25% minder verwarmingskosten.Overmatig hoge verwarmingskosten en desondanks verwar-mingsmoeilijkheden bij sterke wind en lage buitentemperatu-ren zijn in de meeste gevallen te wijten aan tochtende ramenen deuren. Dit kostbare euvel -- vooral aan gebouwen in openligglng -- kan siechts afdoende worden verholpen door eenTochtwering van vrijwel onbeperkte levensduur als de onze,waarvan de afdichting aantoonbaar steeds even efficient blijft.Steeds gelijkmatige behaaglijke binnentemperaturen.zonder zogenaamde ,,koude tochthoeken", of bij wind en kouonbewoonbare vertrekken, kenmerken de binnensfeer vanieder door ons behandeld gebouw.Veel minder Schoonmaak- en Onderhoudskosten.Het inwaaien via de ramenkieren van stof, vuil, zand etc., bijenige wind houdt op. Behang en gordijnen blijven veel langerschoon.Geluidsisolatie (,,Luchtgeluid").Straatrumoer via gesloten ramen. hinderlijk lawaal via geslo-ten binnondeuren vanuit aangrenzende gangen of vertrekkenwordt grotendeels of helemaal onhoorbaar (belangrijk voorZiekenhuizen, Telefoonboxen, Directiekamers enz.).Dubbele ramen en deuren overbodig,zover deze zijn bedoeld voor Tocht-Vocht-Stofwering of Ge-luiddemping. Wij brengen U gaarne het bewijs door proef-montage mits het zich om een concreet object handelt.Ons materiaal en systeem:De door ons toegepaste afdichtingsmaterialen bestaan uitBronzen verende vlakstrips en/of Bronsprofielen uit eigenfabricatie van zeer speciale samenstelling; in combinatie metandere hulpmaterialen en bijkomende werkzaamheden, die wijvoor ieder object afzonderlijk nodig oordelen, naar gelang vanconstructiedetails en andere factoren, die wij aan bestaandegebouwen bij inspectie ter plaatse vaststellen, of bij Nieuw-bouwobjecten aan de hand van Uw commentaar bij ons in tezenden tekeningen bepalen.DUIZENDEN ,,RECORD-METCON"-INSTALLATIESzijn door heel Nederland in gebruik aan? Woonhuizen, Woningbloks, Flats. Flatgehouwen? Kantoor- en Bedrijfsgehouwen, Ziekenhuizen,Rusthuizen, Kloosters? Scholen en andere Onderwijs Instellingen,Lahoratoria, Hotels en andere gebouwenTal van Installaties mochten wij ook leveren aan:Rijksgebouwendiensten - Publieke Werken - P.T.T. - Neder-landsche Bank - Nederlandsche Handelmaatschappij en an-dere grote Banken - Unilever - K.L.M. e.a.Prospectus en Referentielijstenstaan op aanvrage tot Uw beschikking.Desgewenst vrijblijvende kostenopgave voor BESTAANDE GEBOUWEN na kostenvrije inspectie ter plaatse door ons.Voor NIEUWBOUW PKOJECTEN aan de hand van detail- en geveltekeningen en plattegronden. -- Wij komen ge-regeld door het gehele land.LEVERANCIERS AAN RIJKS- EN GEMEENTE INSTELLINGENVACATUI^Ii;(Vervolg)rBij de Directie van, de Wleringermeer (IJsselmeerpolders)te Zwolle komt met tnigang van 1 december 1964 vacantde functie vanHoofd van debouw- en stedebouwkundige afdelingIn verband met een inwerkperiode is indiensttreding reedsin december 1963 mogelijk.De bouw- en stedeibouwkundige afdeling heeft o.m. tottaak:? de stedebouwkundige opzet van de woonkemen.? de civieltechnische aanleg van deze kemen.? de bebouwing in de woonkemen (woningen, winkels,soholen, openbare gebouwen enz.).? de bouw^ van boerderijen en andere agrarische gebou-wen en van tijdelijk? werkplaatsen, arbeidskampenenz.? de dienst van openbare werken.? het bouwtoezi'cht op de particuliere bouw.Een belangrijk onderdeel vormt de bouw van Lelystad.Gegadigden nnoeten in het bezit zijn van het diplomabouwkundig ingenieur of van een gelijkwaardige oplei-ding en moeten beschikken over een ruinne en veelzij-dige ervaping op bouwkundig en s.tedebouwkundig ter-rein en over estetisahe kwaliteiten.Voorts moeten zij leiding kimnen geven aan een uitge-Ibreide staf van personeel.Leeftijd 40 a 50 jaar.Ruune waning komt in Zwolle ter beschikking.Sollicitatdas binnen een maand na verschijnen van ditblad in te ddenen bij voomoemde Directie, Postbus 56,Zwolle.JBij het Instituut Stad en LandsChap van Zuid-HoUand,Delftsestraat 15b te Rotterdam, is plaate vooreen assistent/aankomendstedebouwkundig ontwerperam -- in nauwe samenwerldng met een stedebouwkun-dige -- plannen voor dorpsgemeenschappen, stadswijken,rekreatiegebieden e.d. nader uit te werken.Gedacht wordt aan iemand met diploma V.B.O. of stu-derend aan het S.H.O., de stedebouwkundige opleidingin Tilburg of aan het V.B.O.Tevens wordt gezooht naareen stedebouwkundig tekenaarmet diploma L.T.S. en/of stedebouwkundig tekenaarP.B.N.A. dan wel hiervoor studerend.Ons bureau is een partikuliere instelling, werkzaam voorcirca 140 gemeenten in de provincie Zuid-HoUand.Geboden wordt een goed salaris naar gelang van leeftijden ervaring, een prettige werkkring, een goede pensioen-pegeiling waarvan de premie ten laste komt van ons in-stituut, vrije zaterdag, drie weken vakantie e.d.Schriftelijke soUicitaties worden ingewacht aan het bo-venstaande adres.N.V. NEDERLANDSCHESP00RWE6ENvraagt een academischgevormd planoloogvoor onderzoekingenop het gebied van deruimtelijke ordening, diebeogen de toekomstigeplaats van hetspoorwegnet inNederland te bepalen.PLANOLOOGSoUicitaties wordengaarne ingewacht bij deDienst van Personeel-zaken, 2e afdeling,Moreelsepark, Utrecht.J. J. NEDERSTIGTZILK/HiLLEGOMTelefoon 02520-5929 en 5710GRASZODENvoor plontsoenenentuinaaniegAanleg en onderhoud vanSPORTVELDEN enPLANTSOENENGratis advieienStedehouwBcleving stedehouwkundige objectenvoorstelling, een ,,beeld", van deruimtelijke structuur. Bij de oriente-ring bedient men zicih bewust of on-bewust van deze voorstelling.Baanbrekend werk bij hat onderzoeknaar deze structuuAeelden is verrichtdoor Kevin Lynch (een leerling vanFrank Lloyd Wright) in enige Ameri-kaanse steden "*). Daarbij werd ver-ondersteld dat binnen een bepaaldegroep de individuele beelden een aan-tal trekken gemeen zouden hebben, diedus van sociaal-psychologische aardzijn. Een ander uitgangspunt was dater een verband zou bestaan tussen de(objectieve) vorm van elk gebied ende (subjectieve) voorstelling ervan.Hat ,,beeld" dat men heeft van deruimte, moet immars in grota trekkande werkelijke structuur ervan weer-spiegelen, wil orientering mogelijkzijn ^).Li deze studie, welke een varkannandkarakter heeft, komt Lynch tot eengroot aantal interassante conclusies tenaanzien van de elementen die hetstructuuribeeld vormen en de wijzewaarop deze elementen bij de waar-neming en de voorstelling worden ge-selecteerd en gere-integreerd in een minof meer samenhangend patroon. Opgrond van deze kenniis zou de ontwer-per kurmen streven naar een stedelijkestructuur die de beeldvorming en orien-tering vargamakkelijkt, tarwijl ook eeninzicht kan worden verkregen in defactoren die de identificatie van debewoners met hun fysieke milieu in dehand wenken.In het bestek van dit artikel kan ikniet uitvoerig ingaan op de vele in-terassante gezichtspunten die hat werkvan Lynch biedt, zodat da belang-stellende lezer moet worden verwezennaar de betraffande publicaties ?).Het fait echter, dat een ontwerper ditonderzoek ter hand heeft genoman,dat in feite op sociaal-wetenschappe-lijk terrain ligt, moet een uitdagingvoor de onderzoeker zijn om zich indit aspect van de stedabouw te ver-diepen.b) De emotiesDe emoties welke het beleven van deruimte waarin men zich bavindt op-roept zullen voor een belangrijk deelsamenhangen met de helangen die menbij het gebruik heeft. Een park waarmen zidh op aen prettige wijze ont-spannen kan, een goed verzorgde wijkwaar men naar genoegen woont, zullenin het algemeen lustgevoelens opwak-ken, terwijl dezelfde objecten ondarandere omstandigheden negatieve ge-voelens kunnen veroorzaken. Met eenpark bv. zal dit hat geval kunnen zijn,als men op grote afstand ervan woont,en het alleen kan bezoeken op week-ends en vrije dagen, terwijl men hatdan te druk vindt om zich er te re-craeran op da manier die men zouwensen. En indien de wijk die menbewoont wat ,,leefbaarheid" betrefttekort schiet, dan zal het voor velenmoeilijk zijn da visuele kwaliteiten er-van positief ta waarderen.Ondarzoekingen in enige niauwe woon-wijken hebben aangetoond dat er frap-pante verschillen kunnen bestaan tus-sen de houding die de ontwerpers enhun geestverwanten tegenover een be-paalde wijk aannemen, en de reactiasvan de bewoners. Over een niauwewoonwijk van een der grote steden isgesdhreven:,,In de nieuwe stad daarentegen is menopgenomen in da gemaenschap; er ligtlets vriendelijks in da sfear door dewitte huizen, de in tuinen spelendekinderan, de leveranciers, die met devrouwen, da vrouwen die met elkaarstaan ta praten, boodschappen doen,een kleedje kloppen, over een balkonhangen" '^).Een nauwgezat sociaal-wetenschappe-lijk onderzoek in deze wijk toonde aan,dat er onder de bewoners een duidelijkgavoel van onbehagen bestond. Ca.70 Vo van de bewoners zou de wijkwillen verlaten. Van hen uitte 82 "/oklachten over tekorten aan wijkvoor-zieningen (vooral wat betreft de re-creatie), 64 "/o klaagde over da sfeerin de buurt of in de straat, 42,7 */oconstatearde technischa tekorten aande woning, 39,3 "/o vond de woning teklein en 32 "/o uitte allerlei klachtenover buren ^).Men kan onder deze omstandighedennauwelijks verwachten dat het aspectvan de ,,vriendelijke witte huizen"(systeembouw met talrijke scheuren enlekkage) en ,,het gemeenschappelijkebezit van de tuinen" (aen doorlopendebron van argernis) belangrijka facto-ren zouden zijn, die tot een emotioneel-positieve houding tegenover de wijkals zodanig bij de bewoners zoudenkunnen leiden.Soortgelijke verschillen in houding tus-sen de planners en het publiek zijn bijenige andera wijkonderzoekingan ge-constateerd ^).Het zou de moeite waard zijn eenspeciaal onderzoek in te stellen naarde invloed welke de waardering vanda utilitaire aspecten van woning enwijk door hun bewoners heeft op hun"*) K. Lynoh, The Image of the City, Cam-bridge, Mass., 1960.?) Zie odk E. "W. Beth, Wijsgeiiiige ruimteleer,Antwenpen-Nijmegen 1950, p. 128.") Een ibeknop'te uiteenzetting van de metho-den en bagrippen van Lynch is te vinden inmijn: Stedelijke structu-urbeelden, Arnhem1962."') Rotterdam, de gesdhiedenis van tien jarenwederopbouw, Rotterdam 1955, p. 203.^) F. Gruofeld, Veenzicbt, leven in een na-oorlogse woonwijk, Rotterdam z. j., p. 101 en103.") Zie mijn artikel over: De planners en hetpubliek, Mens en Maatscliappij maart/april1959, en p. 188-194 van mijn Moderne woon-idealen en woonwensen in Nederland, Arn-hem 1960.StfdehouwBeleving stedehouwkundige ohjectenreadies ten opzicihte van de visuelekwaliteiten dezer ruimtelljke artefac-ten.Een ander facet is het verband, dat erin bepaalde gevallen bestaat tussen deorienteringsmogelijkheden en de emo-tionele houding, die men tegenover deomringende ruimte aanneemt. Lynchwijst er op, dat men zioh in een on-overzichtelijk of chaotisah gebied,waarin men voortdurend de weg kwijt-raakt, ,,verloren" ('lost') voelt, en datdaarmede spanning en onlust gepaardgaan. Anderzijds kan een gebied meteen duidelijke structuur, waarin menzich snel tihuis voelt, positieve gevoe-lens ten opziclite van de ruimte be-vorderen.Bekend is ook de ervaring dat meneen onbekend gebied licht als ,,vijan-diig" voelt, terwijl men zich in eenvertrouwde omgeving alleen al doorzijn bekendheid met de locale topo-grafie eer behaaglijk voelt.c) Het esthetische facetWat men als ,,mooi" of ,,lelijk" er-vaart, hangt in hoge mate af van hetdeal dat men aan een bepaalde cultuurheeft. ,,To the child or the savage, agaudily painted cup from a cheapvariety store may be far more beauti-ful than one of fine old Sevres china"Diepgaande versdhillen in esthetischewaardering treden aan de dag metbetrekking tot de ,,moderne" kunst-uitingen. Een groot deel van het pu-bliek neemt een afwijeende houdingaan; een positieve schoonheidswaarde-ring vindt men in betrekkelijk kleineen selecte groepen ^^). Mierendorffen Tost spreken in dit verband vaneen ,,communicatiestoring" tussen hetpubliek en een avant-garde ^^).Launspaoh constateert lets dergelijksten aanzien van de stedebouw. Hetpubliek 20U onvoldoende begrip heb-ben voor de stedebouw als kunst envooral oog hebben voor utilitaire as-pecten, hetgeen een miskenning zouinhouden van de symbolische en esthe-tische functies van de stedebouwkun-dige vormgeving -i^).Ik vraag mij af, of dit wel juist is.Immers zou de critiek, die men ookbuiten vakkringen verneemt aangaan-de het aspect van vele nieuwe woon-wijken (bv. hun ,,eentonigheid") erwel eens op kunnen wijzen, dat althanseen deel van het publiek wel degelijkverwacht dat de stedebouw 66k eensymbolische en esthetische functieheeft, doclh het alleen maar niet eens ismet de gekozen middelen (in casu ,,hetboeiende spel van volumes en ruim-ten", de ,,ritmische opeenvolging vancontrasten" enz.).Dat het ontbreken van een positieveesthetische waardering voor nieuwewoonwijken niet altijd geheel te ver-klaren is uit esthetische ongevoeligheid,blijkt ook uit de resultaten van eenenquete, gehouden onder beeldendeberoepskunstenaars te Amsterdam,mensen dus, bij wie men een sterk ont-wikkeld gevoel voor de visuele schoon-heid van objecten mag verwachten. Zijstonden in meerdeAeid afwijzend te-genover het wonen in de nieuwe Wes-telijke wijken van Amsterdam. Hunmotieven waren van verschillendeaard, doch het is opvallend dat her-haaldelijk uitlatingen genoteerd war-den van de volgende strekking:,,In de moderne wijken is geen sfeer".,,Ik voel wel voor tuinsteden, maarniet voor de tegenwoordge kazerne-bouw in West; te strak, niet inspire-rend genoeg.",,De nieuwe woonwijken vind ik sfeer-loos.",,Het is een woestijn van blokken hui-zen, het spreekt niet tot de kunste-naar" i*).Het is uiteraard de vraag, wat hier inde eerste plaats beoordeeld wordt: destedebouwkundige vormgeving, de ar-chitectuur, dan wel de combinatie vanbeide. In elk geval ziet het er niet naaruit, dat bv. wat Slotermeer betreft degoede stedebouwkundige vormgevingsterker zou spreken dan de matigekwaliteiten van een groot deel van dewoningbouw. In het algemeen verdientde vraag, in hoeverre de intenties vande sted^bo'uwkundige verijdeld zoudenkunnen worden door een niet passen-de architectonische vormgeving, na-dere bestudering.Zijn de meeste bewoners en bezoekersvan nieuwe wijken inderdaad onge-voelig voor de esthetische kwaliteitenvan dit nieuwe woonmilieu? Of is erwel belangstelling voor dit facet, diequa intensiteit varieert naar gelangvan cultuurniveau, opleiding en be-langstellingsrichting? Deze vragen zijnalleen te beantwoorden door systema-tisdh onderzoek, dat wat zijn uitgangs-punten betreft zou moeten aansluitenbij psydhologisohe en kunstsociologi-sche inzichten.d) Het symbolische facetUit de beschouwingen van Launspachis af te leiden, dat in de stedebouw eengroot aantal objecten van verschillen-de aard als ,,teken", ,,expressiemiddel"of ,,stenen gebaar" kan optreden: ker-ken en andere openbare gebouwen,muren, huizen en woonblokken (in-"') F. Goodenough, Developmental Psycholo-gy, New York-London 1945, p. 344.'^) G. J. van der Hoek, Bezoekers bekeken,een oinderzoek naar 'het bezoek aamaar het woon- en workgebied van stad enoimgeving vormt een nauw vervlochten een-heid met ongeveer 900.000 mensen. Dit cijfernoemt nog toe. Men verwacht dat het in1980 tot boven 1 miljoen gestegen zal zijn.De gehele oppervlakte is het tienvoud vanhet eigenlijke stadsgebied van Hannover, ver-deeld over drie Regierungsibezirke, 6 Land-kreise en behalve de stad Hannover, nog 8,,kreisangehorige" steden en 65 landgemeen-ten, met een TOtale oppervlakte van bijna130.000 ha.De schrijver stelt de vraag hoc men hier dedrialedige opgave van de ontwikkeling vanhet plan als een eenhcid, van de bewaking10StcdebouwBuitenlandvan hct plan en de verwezenlijking daarvankan vervuUen.Van dc veelhoid van vormen van intcrcom-munale samenwcrking besprcekt hij drieigroepen, waarbij hij dc beide uitersten van) de vol'ledige contactlooshcid tusscn de be-staande bestuursldahainen enerzijds en de an-nexat'ie anderzijds terzijde laat.De ecrste groop vormen de vrijwillige be-sprekingen van teolinici, de z.g. Planungsge-nieiinschaften en dc privaatrechtelijke ver-eni'giiragen. In Hannover zijn vrijwiiUige con-f" tacten tussen de Landkreise en de stad Hann-over aanweziiig, met vastc maandelijkse be-sprokingen, die van hogerhand dccls gocdge-kciurd, deels zelfs gcoist worden.Tot de tweode categoric rckent de schrijverde specialc overcenkomsten, doelcorporatiese.d., die veelal gericht zijn op bcpaalde, nauwomsohreven opgaven en nict op algemcneproblcmen van ruimtclijke ordeoiing. Zo is inHannover ecn ovcreenkomst gealoten tussende &tad en de gomeente Hemmingeo Wester-fcld inzakc de levcrinig van drinkwater en dcafvoor van afvalwater.De derde en vcrstgaandc categoric vormen>' de Planungsvcrbandc en Komniunalverbandc.Het Ruhrsiiodiungsverband is met zijn 40-jari-ge werkzaamheid het meest markantc voor-beeld hiervan. Dc gunstige werking van dezeotiganisatie, waai^bij de negatieve werking --het vcrhindcren van verkcerdc ontwikkelin-gen -- misschien nog bolangrijker is geweestdan de positieve bijdragen door cigen bouw,kan niomand ontkennen. De ervaring leertdat zondcr de afsitand van bcpaalde bevoegd-heden aan dc nieuwe corporatic en zondcrvoldoende ruime en door een ovcreenkomstvcrzekerde eigen financiiin een goede vervul-linig van de taak niet mogelijk is. Ook zon-dcr een zekcr formaat van de gchele corpo-ratic, zonder politick gewicht en aanzien kandc arbeid nict mot succes wo^rden volbracht.Er is voor het stedelijk gsbicd in Hannovernu ccn wotsontwerp gereed gekomen. Dit ont-werp heeft betrefeking op een gebied mot ccnstraal van 20 km rond dc stad.Als Icden van het op tc richten Verbajid zou-den mO'dtcn optrcden de stad Hannover, dcvier Landkreise, nog 8 groterc gemeenten ensteden, terwiji de belangen van dc overagegemeenten door de Landkreise vcrtegenwoor-diigd zuUcn worden.Als organcn van het Vctlband worden genocmdde Verbandsvcrsammlung met 60 leden, deVcrbandsvorstand en een Vcrbandsdircktor.Dc schrijver gaat in op de vraag welkc taakaan het Verband overgedragen moet worden.Hij noemt in de eerste plaats het onderzocken dc ontwikkeling van een doelsteUing (Pla-nungsziel). Is wijziging van de grenzen nictdenkbaar, dan kan de vereiste politieke wils-vorming allcen bercikt worden door hetscheppcn van een geintegreerd communaalorgaan, waarin op den duur een echt regio-naal bcwustzijn, dus een verantwoordelijk-heidsgevoei voor de grotere ruimte kan ont-staan. Waar het echtcr vooral op aankomt, isde planbewaking, door de vas'ts.telling vanreobtsgeldige gedetaiHeerde plannen. door po-sitieve initiatieven en een gerichte aanwendingvan middelen ter verwezenlijking van de bc-doelingon van het plan. Scbrijvcr ziet de op-lossing hicrin, dat de genieente voor deze be-moeiingen het draagvlak blijft, maar nu nietlanger dc afzonderlijke gcmecntc, maar vooreen bcpaald begrensd doel in een bcpaalde enbegrensdc ruimte een aaneengesloten groepvan gemeenten. Hij duidt deze grocpen aanals ,,Ver'bandst6ch:ter", waarvan er in de loopvan de tijd een aantal in het leven gerocpenkunnen worden. Het Verband ncemt daartochet initiatief, bepaalt de ruimitjelijke workings-sfcer, roept dc deelnemers ibijeen en licht dcdoelstelling toe. In dc fase van de planbe-waking is intussen geld nodig, waartoe degroep van gemeenten over een beginsom enover jaarlijiksc middelen zou moeten beschik-ken, o.a. mot bet oog op eventuelc scbade-vergoedingen. Zo zou ook de derdc opgavc,die van dc verwezenlijiking, kunnen wordenuitgcvoerd, zonder dat bet Verband te vcelwordt opgoblazen tot een bureaukratischeorganisatie. Tenslotte is als derdc element dewerkzaamheid vcreist van gemengde, finan-cieel sterke grondaankoop- en financierings-instellingen. Over de taak van deze instellin-gen trecdt het artikel niet in bizondeirheden.Hetzelfde nummer van Raumforschung undRaumordnung bevat een artikel van PeterMoller ,,Ordinungsprinzipicn unid Funktionenim Wirtsohaftsraum Hamburg". Daarin wordtin herinnering gobracht dat in 1961 met hetoog op de vorming van ecn voorhaven inhet gdbied van de monding van de Elbe tus-sen Hamburg en Nedersaksen ccn ovcreen-komst is geslopen, waarbij een geibiedvan ca 100 km2, daaronder bcgrepen hetcdland Netiwerk tot Hamburgs staatsgabied(exolavc) werd gcmaakt. Tot 1937 had diteiland deel uitgomaakt van Hamburg. Reedsin de 14c eeuw is Hamburg begonnen metde bezetting van voorposten in dc richtingvan de zee, waaronder dit eiland. Toen wasal het geibied ontstaan in dc vorm van eenop zijn kop stiaande T, dat tot in ooze tijdtot Hamburg behoort. In 1915 werd ovcr-leg gepleegd tussen Hamburg en Pruisen terverkrijging van gebiedsuitbrciding, die doorde modernc economischc ontwikkcling wense-lijk was geworden. Na de oorlog werdenvcrschillende plannen met dit doel ontwik-keld. Ondercusscn gcraaktcn dc Pruisischestcden Altona, Harburg en Wandsbeck, waar-van de grenzen maar 5 km van het Raad-huis van Hamburg liggen, steeds mecr in heteconomischc kracbtenvcld van de haven envan de city van Hamburg, zonder aan deopbloei daarvan voldoende dccl tc kunnennemon. De Oberbaudircktor van HamburgSchumacber slaagde met zijn poging (1928)tot opricbting van een Hamburgs-Pruisische,,Landesplanungsausscbuss", die tot taak hadgemeenschappelijke plannen voor bet gebiedvan de Beneden-Elbe op tc stcllen. Maar deverwezenlijking van deze plannen bleef bij ge-brek aan als eenheid werkendc krachtige dra-gers op hot vlak van de gemeentelijke poli-tick, onvolledig. Daarin kwam vcranderingdoor bet Gross Hamburg Gesetz van 1 april1937, waardoor dc grote Pruisische gemcen-StedehouwBuitenlandten in het gebied opgingen in groot Haamburg,terwijl ook Pniisisohe landgemeenten aanHanibuirig kwamen, waartegenover de excla-ven Cuxhafen met Neuwerk, Geesthacht enGross Hansdorf werden afgestaan. Het ge-bied nam toe van 416 tot 747 km2, de be-voilkijig van 1,2 tot 1,6 miljoen. De bemoei-ingen om binnen dit mime, onder een be-heer sitaande gebied een harmonische ontwik-keling te bereiken werden door de tweedewereldoorlog zeer bemoeiilijlot. De bevolkingis nu 2,47 miljoen (1962), vi^aarvan een kwartbuiiten de stad woont, teigen ^/o in 1939. Hetartikel gaat na waar de na-oorlogse concen-tratie van de bevolking het sterkst is ge-weest. Het zwaartepunt ligt in de zone, dieeen rijtijd van 20 tot 40 minuteo van hetcentraal station van Hamburg heeft en daaris ook notg een verdere toeneming van de be-volking te verwaohten. De in 1937 venkre-gea ruimte is nu overwegend gevuld met wo-ningen, terwijl de gezinnen, die gekwalifi-ceerde woonvorm'en wensen, steeds meer inhet gelbied buiten de grenzen van Hamburgdoordringen. Er zijn gemeenten -- Friedriobs-gaibe en Harksheide -- die sedert 1939 met255 en 270 "/o zijn geroeid, deals dank zijindustrievestiging ter plaatse. De landelijkerandgemeenten komen door deze ontwikkelingvoor zware lasten te scaan, met name waargeen edgen Industrie zidh vestigt.Er werden dan ook stemmen gehoord, dieop annexatie aandrongen, althans van demeest bedreigde randgabieden. Men is echterin een andere richting gegaan, uit overwegingdat annexatie hat probleem sledhts tijdelijkverscituuift. Hamburg en de omringende Ian-den zijn tot een gemaenschappelijke plan-ning geikomen. Het globale plan, dat hieruitis ontstaan, wordt in het artikel toegelicht.De hoofdontwikkeling van het bedrijfslevenwordt gezocht langs de bestaande verkeeirs-snoeren noordelijk van de Elbe, met een dui-delijke concentratie in de eindpunten van deassen.Een van de uitganigspunten is dat de be-roepsibevolkinig aan een woning in het groende voorkeur geeft boven een woning in destenenzee van de grote stad. Een ander uit-gangspunt is dat zuivere woongemeenten in-gevolge de bestaande belasitingwetigeving geenbes.taamsmogelijkheid bezitten, terwijl zij ookuit verkeersoverwegingen in het gebied onge-wenst zijn.Aangezien de verweaenlijking van de op hetalgemene beeld berustende plannen van degemeenten grote fiinanciele offers vraagt, heb-ben Hamburg en Sleeswijk-Holstein een fondsvoor het Hanuburgse randgeibied gevormd,waaruit subsidies, leniogen en bijdragen in derente aan de gemeenten kunnen worden toe-g-ekend.EngelandJaarrede van de President van het TownPlanning InstituteIn het decemiber-nummer van het Journal oftlhe Town Planning Insititute is de gebruike-lijke rede afgedrukt, waarmee de nieuwePresident van dat instituut Mr. D. W. Rileyzijn ambt heeft aanvaard, op 7 november1962. Wij bevelen deze rede wederom in deaandaoht aan. Treffend is de simpele, realis-tiscJie, typisch-Engelse wijze, waarop denoo^dzakeilijkheid van ruimtelijke ordeningwordt uiteengezet.Grootte van winkelcentraIn een artikel van R. J. Green en R. M.Beaumont in het december-nummer van hetJournal of the Town Planning Institute, ge-titeld ,,The Size of Shopping Centres" wordteen methode beschreven ter bepaling van dewenselijke grootte van een winkelcentrum. Demethode is toegepast bij de voorbareiding vanhat plan voor het centrum van Ring's Lynn.De methode komt hierop naer, dat de in 1981nodige vloeroppervlakte voor winkels gelijkis aan de verkoop per hoofd in dat jaar, ver-mendgvuld
Reacties