Antropoceen
#1/2024
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
THEMA ANTROPOCEEN
#1/2024
Stijgend Amsterdams Peil
NEDERLAND IN HET ANTROPOCEEN
'Laat ons goede
voorouders zijn'
NIET IEDEREEN KAN OVERAL WONEN
Koploper in eiwittransitie
INTERVIEW MET KIRSTEN DE WREDE
Meer informatie over deze bedrijven
en het partnerschap staat op
ruimteenwonen.nl/partners
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Yvette Vierhout via telefoonnummer 073-2051028 of via e-mail y.vierhout@aeneas.nl
Ruimte en Wonen wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners. Een partner van Ruimte en Wonen geniet van veel aantrekkelijke voordelen, waaronder een korting op het
lidmaatschap en een profielpagina op deze website. Omdat het partnerschap in onderling overleg wordt ingevuld, sluiten de voordelen precies aan bij de behoeftes van de partner.
1
EN VERDER
04 Hoofdredactioneel
Antropoceen
66 Column
Annemiek Rijckenberg
68 Scheiden wonen
en zorg
Huurcontract op
eigen naam
84 Column
Bob Witjes
86 Recensie
Ik wil er niets van weten
? hoe visie kennis en tijd
uit Den Haag verdwenen
ARTIKELEN
14 Stijgend
Amsterdams Peil
Nederland in het
Antropoceen
24 Natuurinclusief
Tien aanwijzingen
34 Bouwen aan meer
biodiversiteit
Maatregelen in
woonwijken
42 Stadsnatuur
Park laat Nieuwe Maas
beleven
58 Rechten voor de
natuur
Nieuw denken en doen
INTERVIEWS
06 'Laat ons goede
voorouders zijn'
Interview met
Fransje Hooimeijer
52 Koploper in
eiwittransitie
Interview Kirsten
de Wrede
Voedsel- en
eiwittran-
sitie
52
Huur-
contract op
naam
68
COVER
Foto Bert Pots
THEMA
ANTROPOCEEN
Rechten
voor de
natuur
58
76 Huurwoningmarkt
Meer of minder
particuliere
huurwoningen?
Inhoud
2
Annemiek Rijckenberg
Zelfstandig adviseur
stedelijke ontwikkeling Bert Pots
Senior redacteur Bob Witjes
Aedes
Catelijne Akkermans
Stichting Eropaf! Leo Pols
Planbureau voor de
Leefomgeving Jacques Vink
Ruimtelab
Jessica den Outer
Rechten
van de Natuur Marc Räkers
Stichting Eropaf! Marieke Berkers
Programmamaker NRP
Gulden Feniks
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Marietta Haffner
TU Delft Martijn Eskinasi
Ministerie van BZK Niels de Zwarte
Bureau Stadsnatuur
Piet Vollaard
De Natuurlijke Stad Susan van Klaveren
Platform31 Vincent Nederpelt
Heijmans
4
Jurist Jessica den Outer
heeft in haar leven een
duidelijke keuze gemaakt.
Zij strijdt met alles wat ze
in zich heeft voor het straf -
baar stellen van ecocide en
erkenning van rechten voor
de natuur. Voor haar is het van levensbelang dat we
ons een nieuw denken en
doen eigen maken, simpel -
weg omdat we vanwege
gevaarlijke klimaatveran -
dering, biodiversiteitsver -
lies en andere ecologische
crises niet op de oude voet
verder kunnen.
Gevaarlijke klimaatveran -
dering - wellicht stijgt de
zeespiegel met wel vijf
meter - staat ook al lange
tijd op de agenda van
Fransje Hooimeijer. Haar
studenten aan de TU Delft
leveren zich niet uit aan
waterstaatkundige ingeni -
eurs die voor elk probleem
wel een technische oplos -
sing weten, maar denken
na over alternatieve oplos-
singen. Eén van hen heeft
zich de vraag gesteld of -
als we in het noorden van
het land, in de provincies
Groningen en Fryslân dijk -
verhogingen achterwege
laten - wierden en terpen
weer veiligheid kunnen
bieden. Eeuwen geleden
zochten mensen ook een
veilig heenkomen in de
kerk boven op de terp. Zou
dat opnieuw kunnen?
Antropoceen
De mens in balans met
de natuur. Wat betekent
dat? In dit nummer staan
we onder meer stil bij
rechten voor de natuur,
leven met de seizoenen,
de voordelen van een
overgang naar een meer
plantaardig dieet voor
mens en natuur en regels
voor klimaat-inclusief
bouwen.
Vanwege gevaarlijke
klimaatverandering,
biodiversiteitsverlies en
andere ecologische crises
kunnen we niet op de oude
voet verder"
5HOOFDREDACTIONEEL
In de gemeente Groningen
krijgt de strijd tegen kli-
maatverandering een wel
heel bijzondere invulling.
Daar ijvert wethouder Kir -
sten de Wrede, één van de
vier wethouder in ons land
van de Partij voor de Die -
ren, voor een overstap naar
een meer plantaardig dieet;
met voedsel dat net als
vroeger in de nabijheid van
de stad wordt geprodu -
ceerd. Gemeentelijk beleid
moet niet alleen bijdragen
aan circulaire landbouw en
een meer kleinschalige
voedselketen. Zij hoopt
door het bevorderen van
een meer plantaardige
levensstijl dat in haar
stad - met veel bewoners
die het niet zo ruim hebben
- de gezondheidsverschil -
len tussen mensen en wij -
ken afnemen.
Jaques Vink heeft met twee
collega's een nieuwe editie
geschreven van 'Stadsna -
tuur bouwen'. Zij houden
een pleidooi voor een na -
tuur-inclusieve, bio-recep -
tieve architectuur die ont -
werpers inspireert om de
natuur een plek te geven in hun werk. Ze doen voor
-
stellen voor een aanzet tot
een groene, bio-diverse en
gezonde stad.
Daarnaast hebben we ook
over de voordelen van de
Wet betaalbare huur, de
ontwikkeling van de parti-
culiere huurwoningmarkt
en het recht van dak- en
thuislozen op vaste huur -
contracten, zodat zij daad -
werkelijk de regie kunnen
nemen over hun eigen
leven.
Bert Pots
Senior redacteur
Lilian van Karnenbeek
Redactielid
6
INTERVIEW
7INTERVIEW
In steeds meer Europese landen bepalen conservatieve
krachten het politieke discours. Dreigt daardoor niet nog
meer vertraging voor die zo broodnodige transities om
klimaatverandering tegen te gaan?
"De strijd tegen klimaatverandering wordt nogal eens beschouwd als een luxepro -
bleem. Dat is het niet, maar voor grote groepen mensen geldt dat andere proble -
men veel belangrijker zijn. Enkele jaren geleden mocht ik aan een universiteit in
Buenos Aires een lezing houden over water. Iedereen vond het mooi en aardig,
maar tegelijkertijd werd mij voorgehouden dat veel inwoners wel iets anders aan
hun hoofd hebben. Grote groepen zijn veroordeeld tot een bestaan in 'favelas'.
Krottenwijken. Ze leven in armoede. Het is er gevaarlijk. Elke dag moeten zij zien
te overleven. Waarom zouden wij hen met de gevolgen van klimaatverandering
belasten? Ook in een tamelijk welvarend Europa zijn veel mensen bang, ze hebben
het gevoel geen controle meer te hebben over hun leven. Populistische leiders spe -
len handig op die angst in. We zullen onze grote opgaven dus veel beter moeten verbinden met onze soci-
ale opgaven. Het 'vergroenen' van steden moet bijdragen aan een grotere be -
staanszekerheid; mensen die het niet zo goed hebben moeten voordeel ondervin -
den van de versterking van de natuur. Dat is overigens gemakkelijker gezegd,
dan gedaan. Hoe laten we iedereen in die verandering participeren? We zullen
Bert Pots
Voor dr. Fransje Hooimeijer, universitair hoofddocent Delta
Urbanism aan TU Delft, is het niet meer dan logisch
landgebruik af te stemmen op de seizoenen en wat het
watersysteem nodig heeft. Zij stelt twee vragen. Wat kan de
natuur doen voor ons? En wat kunnen wij doen voor de
natuur? Ook wij zijn de natuur.
'Laat ons goede
voorouders zijn'
8
INTERVIEW
met elkaar veel beter moeten nadenken over 'ecosysteem-participatie'. En daar
-
bij moet het om meer gaan dan alleen grote stedenbouwkundige ingrepen. De
overgang naar een ander voedselsysteem biedt naar mijn idee ook een ingang.
Vroeger hadden veel mensen in ons land hun eigen moestuin en produceerden zij
zelf hun voedsel. Dat zorgde voor zelfredzaamheid in samenhang met de natuur;
nu zitten we gevangen in complexe voedselsystemen. Er valt dus nog een wereld
te winnen; ons overheidsbeleid zou erop gericht moeten zijn mensen te onder -
steunen bij die verandering." Hooimeijer refereert aan statistieken. "Als we allemaal stoppen met vleescon -
sumptie dan hebben we voor bijna veertig procent een oplossing voor de opwar -
ming van de aarde. Dat is substantieel, maar de gesprekken daarover vinden over
hun hoofden plaats. De uitkomsten van klimaatonderzoek vinden geen weg naar
het alledaagse die informatie landt niet in de folders van de Dirk of Albert Heijn." Al meent ze wel, dat jon-
gere generaties beter ge -
i nformeerd raken. "Ik
merk het aan mijn eigen
kinderen. In het middel -
baar onderwijs krijgt de
uitputting van de aarde
en de noodzaak van ver -
andering wel degelijk
aandacht. De jeugd
krijgt op allerlei manier
dat ontwerp mee, maar
dan nog is het niet ver -
wonderlijk dat op dit mo -
ment veel mensen een
schuilplek zoeken bij populistische leiders die de noodzaak van systeemverande -
ring bagatelliseren." Co Verdaas, de nieuwe Deltacommissaris legt graag uit dat we een zeespiegel-
stijging van wel vijf meter met enorme gemalen en massieve dijken het hoofd kun -
nen bieden. En de duizelingwekkende bedragen die daarvoor in de (verre) toe -
komst op tafel moeten worden gelegd, die kunnen we makkelijk betalen.
Leiden we niet massaal aan het 'Leeghwater-syndroom':
waterstaatkundige ingenieurs bieden altijd een passende
oplossing?
"Hij verkondigt een politieke boodschap. Als hij dat niet zou zeggen, dan zouden er
geen investeringen meer plaatsvinden in ons land. Maar zo'n boodschap zet wel een
rem op verandering. Makkelijk kan de gedachte postvatten dat we niet hoeven te ver -
anderen, maar willen we ons wel met enorme dijken tegen overstromingen wapenen?
Er is ook een andere benadering mogelijk; wellicht is het helemaal niet erg dat eens in
"Eeuwen geleden
zochten mensen ook
een veilig heenkomen
in de kerk boven op de
terp"
9INTERVIEW
de paar jaar een deel van ons land te maken krijgen met overstromingen. Dan zullen
mensen tijdelijk een heenkomen moeten zoeken naar hoger gelegen gebieden en ke -
ren ze terug als het water is gezakt. Hoe erg is dat? Mijn studenten doen regelmatig
onderzoek naar andere, minder door technologie gedreven oplossingen. Eén van hen
heeft zich de vraag gesteld of als we in het noorden van het land - in de provincies
Groningen en Fryslân - dijkverhogingen achterwege laten, wierden en terpen veilig -
heid kunnen bieden. Eeuwen geleden zochten mensen ook een veilig heenkomen in
de kerk boven op de terp. Zou dat opnieuw kunnen? Zij heeft daarbij ook naar de vraag
gekeken of er mensen zijn die op een dergelijke manier zouden willen leven." "Zelf ben ik betrokken geweest bij een studie naar de vraag of we ondanks zee -
spiegelstijging een verhoging van de
boulevard in Vlissingen achterwege
kunnen laten. Mocht het water over
de kade slaan, dan verandert een
van de straten in een rivier en kan
het water tijdelijk elders worden op -
gevangen. Maar voor zo'n heel ande -
re manier van denken, heb ik ge -
merkt, krijg je niet makkelijk de
handen op elkaar."
We moeten weer leren met
de seizoenen te leven?
"Zeker. Nu is onze landinrichting af -
gestemd op het gebruik. Dijken be -
schermen ons. Kortgeleden hoorde
ik iemand zeggen: we hebben alle
risico's onder controle, alleen ons ecosysteem ondervindt hier en daar wat proble -
men. Hoe kom je daarop? Dat is een ingenieurs-gedachte. Als we ons landgebruik
afstemmen op onze seizoenen en wat het watersysteem nodig heeft, dan maken
we andere keuzes. En dan kan niet iedereen meer overal wonen. Daarom vraag ik
aandacht voor ecosysteemdiensten, dat is een manier om de waarde van de natuur
een rol te laten spelen in duurzaamheidsafwegingen. Of simpeler gezegd: wat kan
de natuur doen voor ons. En wat kunnen wij doen voor de natuur, ook wij zijn de
n at uu r."
Burgers moeten veel nadrukkelijker hun verantwoordelijk -
heid nemen?
"Ja. Dat geldt nogmaals, voor onze voedselketen. Vlees is veel te goedkoop, daarom
eten we daarvan zoveel. Enkele decennia geleden aten we lang niet zoveel vlees; bij
mijn moeder stond niet elke dag vlees op tafel. Het geldt ook voor de inrichting van
onze stedelijke gebieden. We zullen stevig moeten verdichten om ruimte te bieden
aan natuur en water. Dat is een kwestie van gewenning. In Tokyo weten mensen niet
"De uitkomsten van klimaat -
onderzoek
vinden geen weg naar het
alledaagse"
10
Boulevard Vlissingen. FOTO HENK MONSTER
11INTERVIEW
anders. Japanners zijn gewend om met veel mensen op een klein plekje te leven. Dat
kan daar niet anders, tachtig procent van dat land bestaat uit bergen. Stel we zouden
een dergelijke verdeling op Nederland van toepassing verklaren, tachtig procent van
onze grond is nodig voor water en natuur, dan hebben we geen ruimte voor royale
doorzonwoningen en wordt het tijd heel andere oplossingen te bedenken."
Kunnen we dat?
"Op een gegeven moment is dat onontkoombaar. We zullen onder ogen moeten
zien dat de natuur er is en een plek verdient. Ook in de stad. Nu nog is onze open -
bare ruimte gemanicuurd. Waarom denken we niet na over de vraag of we in de
stad ruimte kunnen bieden aan echte natuur? Eén van mijn dromen is, dat we ste -
den niet meer ophogen met enorme bergen zand. Dat is een dood en ook nog eens
duur materiaal. Het is beter te redeneren vanuit bodemdaling en architecten uit te
dagen daarvoor andere gebouwen te ontwerpen. Langzaam zouden we daaraan
kunnen beginnen; het hoeft niet ineens allemaal anders."
Toch maar niet bouwen in onze diepgelegen polders?
"In principe niet. We zullen met respect voor water en bodem een andere werkwij -
ze moeten ontwikkelen, maar het ontbreekt nog aan voldoende voorbeelden. Er
zijn voorlopers: neem de inmiddels dertig jaar oude experimentele ecologische
wijk EVA Lanxmeer in Culemborg. Daar werd indertijd meewarig naar gekeken,
maar vandaag is het een relevant voorbeeld van woningontwikkeling in balans
met de natuur. Of neem SchoonSchip: drie arken in het water van de Buiksloter -
ham in Amsterdam Noord. Daar is niet alleen sprake van een ecologisch woonpro -
ject, maar ook van community-buil-
ding. Wij starten eerdaags met de
studie Floating Futures, gericht op
vernatting binnen stedelijk gebied en
de ontwikkeling van woonplekken die
meebewegen met het getij. Ik ben niet
per se voorstander van drijvende ste -
den, voor mij is een boot eerder een
vaartuig, maar er ligt wel een interes -
sante ontwerpgave." "We kunnen ook leren van andere
transities. Nog maar een paar jaar ge -
leden werden pleidooien voor groene
energie afgedaan als onzin. Vandaag
de dag is de opwekking van wind- en
zonne-energie volkomen ingeburgerd.
Hetzelfde geldt voor elektrische au -
to's. Weet een fabrikant met coole ont -
werpen een kapitaalkrachtig publiek
Fransje Hooimeijer
Fransje Hooimeijer is universitair hoofd-
docent milieutechnisch ontwerpen aan TU
Delft. Zij studeerde architectonische
vormgeving aan de Willem de Kooning Aca-
demie en theorie van architectuur en
stedenbouw aan Erasmus Universiteit.
Tijdens haar studie verdiepte Hooimeijer
zich ook in echt grootstedelijke opgaven op
de Columbia University in New York. Na
haar studie werd ze zelfstandig onderzoe-
ker voor gemeenten en bedrijven maar
initieerde ook eigen projecten. Na de
Manifestatie Waterproject 1854-2001 raakte
zij betrokken bij onderzoeksgroep Delta
Urbanism.
12
INTERVIEW
te bereiken, dan slaagt die verandering. Het is de civilisatietheorie van Elias: eerst
gaat de elite het anders doen, daarna volgt de rest van het volk. Natuurlijk, we hebben te maken met ka-
pitalistische wetten: an -
dere oplossingen passen
niet direct in oude ver -
dienmodellen. Een pro -
jectontwikkelaar zal bij
de ontwikkeling van een
nieuwe woonwijk geen
grote risico's willen lo -
pen, zo werkt het nou
eenmaal. Transities zijn
niet kansloos, maar die
grootschalige, structu -
rele verandering in de
ontwikkeling van onze
woongebieden zal nog wel even op zich laten wachten."
Mogen we van het Rijk een meer sturende rol vragen?
"We zitten in een ingewikkeld tijdsgewricht. Het neoliberale tijdperk doet zich nog
gelden: de Omgevingswet is bedacht om bouwprocessen te versoepelen en regel-
"We zijn meiden en
jongens aan het
opvoeden die werk
willen maken van
verandering"
13INTERVIEW
druk te verminderen. Terwijl we eigenlijk nieuwe regelgeving willen om het uit
-
gangspunt 'water en bodem sturend' meer inhoud te geven."
Toekomstige generaties betalen straks de rekening. Kunnen
we ons zoveel nonchalance permitteren?
"Zoals gezegd, veranderingen gaan langzaam. De opkomst van rechts populisme
helpt evenmin, maar ik heb tegelijkertijd een groot vertrouwen in de wilskracht
van jongere generaties om daadwerkelijk tot een fundamentele verbouwing van
onze samenleving te komen. We zijn meiden en jongens aan het opvoeden die werk
willen maken van verandering, daar ben ik van overtuigd. Anders dan mijn gene -
ratie, ervaren jongeren de wereld ook niet als heel comfortabel. Ze worden gecon -
fronteerd met oorlogen, ze worden blootgesteld aan de gevolgen van klimaatver -
andering. Wel zullen oudere generaties het goede voorbeeld moeten geven, we
moeten ons vandaag al goede voorouders betonen, en ons af vragen wat nieuwe
generaties over vijftig jaar ontzettend dom vinden. Als ik daar met studenten over
praat, dan gaat het over zaken als bouwen in diepe polders en het verspillen van
zoetwater. En klimaatontkenners moeten zich al helemaal schamen. Maar opti-
misme is mij ook weer niet vreemd, we kunnen met elkaar de klimaatverandering
tot staan brengen."
14
Leo Pols
In de afgelopen eeuwen bouwden Nederlanders
aan een welvarende en egalitaire natie in een veili-
ge delta. In de tweede helft van de 20e eeuw werd
dit afgerond met een intensieve periode van dijk-
verzwaring, kustlijnverkorting, verbreding van het
kustfundament met zandsuppleties en uiteraard de
bouw van inmiddels iconische kunstwerken. Dat
ging gepaard met verstrekkende ruimtelijke (her)
ordening van wonen, werken, landbouw, natuur en
recreatie. Ook wel beschreven als de ruimtelijke
metamorfose van Nederland. Vraag is nu of deze
werkwijze nog voldoet: voor ons ligt een onzekere
periode van klimaatverandering. Zeespiegelstijging
gaat nu nog langzaam maar zal de komende de-
cennia versnellen. Hoe ver het zeeniveau stijgt we-
ten we niet, en ook het tempo waarin dat gaat is
onzeker. Wel is zeker dat we rekening moeten hou-
den met een stijging van minimaal enkele meters
op de lange termijn. In dit artikel ga ik in op drie
andere en veelbelovende manieren van omgaan
met bouwen in een dynamische delta.
Nederland in het Antropoceen
KLIMAATVERANDERING
Stijgend
Amsterdams Peil
15
Paleogeografie van
Nederland rond 5500 voor
Christus.
BRON RACM & TNO
16
Lang leven met water
Wat achter ons ligt is Nederland in het Holo
-
ceen: 11.700 jaar na de IJstijd leven met ge -
leidelijk stijgende temperatuur én zeespie -
gel, bouwen van terpen in Zeeland,
Groningen en Friesland en dijken, polders en
droogmakerijen in de rest van het land. Al-
leen de wat hoger gelegen zandgebieden
ontkwamen aan de noodzakelijke bouwdrift
van ingenieurs. Begin van de 21eeeuw ont -
stond het gevoel dat Nederland 'nu wel af is'.
De ruimtelijke ordening van Nederland werd
gedecentraliseerd en heel even was het stil.
En toen zaten we ineens in het Antropoceen.
Een aanduiding geïntroduceerd in 1922
door de geoloog en paleontoloog Alexei Pe -
trovich Pavlov (1854-1929), maar die pas in
deze eeuw op zijn plek viel: aards klimaat en
atmosfeer veranderen door de gevolgen van
menselijke activiteit. Aanvankelijk leek het
op Holoceen in een hogere versnelling, maar
inmiddels zien we dit als een nieuw tijdperk,
gekenmerkt door andere factoren: veel te
hoge uitstoot van broeikasgassen, snelle ver -
andering van weer, verplaatsing van leefge -
bieden, uitsterven van soorten, toenemende
tekorten aan water en voedsel en ongunstige
effecten op de gezondheid. Een ramp waar -
voor het scenario nu wordt geschreven en
steeds weer herschreven.
Hoe lang hebben we nog?
Voor Nederland is de stijgende zeespiegel
op de lange termijn een existentiële bedrei-
ging. Dat wordt beetje bij beetje erkend. De
huidige Deltabeslissing Waterveiligheid
streeft naar het afdoende beschermen te -
gen overstromingen, met als kernpunt dat
de kans op overlijden door een overstro -
ming voor iedereen (het groepsrisico) ach -
ter de dijken in 2050 niet groter mag zijn
dan 1 op 100.000 per jaar (oftewel 0,001%).
Dit wordt ook wel aangeduid als een kans van eenmaal in de 100.000 jaar.
Zo'n getal klinkt als een onwaar -
schijnlijke kans. Maar stel je een
set van zes dobbelstenen voor: je
gooit 6 dobbelstenen die alle 6
met de 6 stippen naar boven lig -
gen. Dat is een kans van 1:50.000.
6 x 6 gooien benadert dus de kans
op overlijden door overstroming.
Dit is het basisbeschermingsni-
veau. De Deltabeslissing omvat
normen voor dijkhoogtes en een
dijkversterkingsprogramma om
onze waterveiligheid te waarborgen. Ook
na 2050 blijft de Deltabeslissing Watervei-
ligheid van kracht, met hetzelfde basisbe -
schermingsniveau. Op die termijn is de zee -
spiegelstijging vrij beperkt, hooguit enkele
decimeters. Dat lijkt te rechtvaardigen dat
we bouwen in diepe polders zoals Gouda in
Westergouwe: de kans is klein. Maar de ge -
volgen van een doorbraak zijn wel enorm.
Het risico op een overstroming is volgens de
klassieke formule risico = kans x gevolg . De
berekening van de kans is het resultaat van
een door mensen gemaakte kansbereke -
ning, een model gebaseerd op statistiek en
aannames. Een theoretisch model dus. Het
gevolg kun je uitdrukken in sterfgevallen en
geld door materiële schade. Het gevolg is te
beïnvloeden door zo te bouwen dat een
KLIMAATVERANDERING
"Aards klimaat en at -
mosfeer veranderen
door de gevolgen van
menselijke activiteit"
17
Wonen in Westergouwe. Rechts de Hollandse IJssel die in directe verbinding staat met de Noordzee.
Achter de dijk de Zuidplaspolder met het laagste punt van Nederland: 6,76 \
m onder NAP (meting
2005).
overstroming minder rampzalig is. Als een
dijk zo is gebouwd dat die niet kan breken -
hooguit kan overstromen, of je bouwt op de
hogere delen - dan zijn de gevolgen van een
overstroming en daarmee het risico veel
kleiner. Een dijk die breekt heeft enorme
gevolgen voor bebouwing op de lagere de -
len en dat brengt dus een groot risico met
zich mee. Het merendeel van de dijken zijn
nu 'gewone' dijken; wel sterk maar niet un -
breakable. Een groot deel van de bestaande
bebouwing is dus 'kwetsbaar'. Met nieuw -
bouw kun je wel wat doen, bijvoorbeeld het
maaiveld wat verhogen zoals in Westergou -
we bij Gouda. Westergouwe ligt een kleine
6 meter onder NAP (Normaal Amsterdams
Peil). Het maaiveld wordt daar opgehoogd,
ongeveer een meter; bij een dijkdoorbraak
betekent dit dat de woonwijk wat langer bo -
ven water blijft omdat water uiteraard eerst
naar de lagere delen stroomt. 1 Februari
1953 werd bij Hoek van Holland een water -stand gemeten van 3,85 meter boven NAP.
Als het mis gaat betekent dit een water -
vloed, een tsunami, van 9 meter, dat zijn
drie verdiepingen. Bij stijgende zeespiegel
neemt de hoogte van deze watervloed toe.
Die vloed komt bovendien snel: Westergou -
we ligt net achter de dijk van de Hollandse
IJssel die via de Nieuwe Maas uitmondt in
zee bij Hoek van Holland. Een stormvloed
komt bij Gouda als de stormvloedkeringen
die - om wat voor reden dan ook (kleine
kans, groot gevolg) - niet tegenhouden.
Maar los van de kans en de mogelijke gevol-
gen, willen wij wonen en werken achter
dergelijke hoge dijken waar het zeeniveau
bij stormvloed tot ver, en steeds maar ver -
der, boven onze hoofden reikt? Tussen Hoek van Holland en Gouda lig -
gen weliswaar twee stormvloedkeringen,
maar toch, wat vinden we nog acceptabel?
11 meter, 15 meter? En wanneer dat in zicht
komt, wat gebeurt er dan? Verlaten we die
18
KLIMAATVERANDERING
wijken? En bovendien, los van die vloed van
9 meter en meer, de bodem onder die wo -
ningen houdt het niet. Westergouwe ligt in
de Zuidplaspolder met het laagste punt van
Nederland, een droogmakerij waar door
ontwatering, inklinking van veen en oxida -
tie van organisch materiaal de bodem op
plekken nu al instabiel is. Overigens is dit
nog niet het laagste gebied in de EU. Dat is
de Lammefjord, een voormalige zeearm in
Denemarken op het eiland Seeland. Het
diepste punt van de polder ligt 7,5 meter be -
neden zeeniveau, waarmee deze polder nog
lager ligt dan de Zuidplaspolder. In dergelij -
ke diepe polders neemt de zoute kwel toe
naarmate de zeespiegel stijgt. Zoute kwel in
de kruipruimte is een ideale broedplaats
voor schimmels. Schimmels produceren
sporen die leiden tot allergieën, ademha -
lingsproblemen en andere gezondheids-
klachten. Willen we daar wonen?
Waar willen we straks wonen?
Zelfs als de post-fossiele samenleving bin -
nen afzienbare tijd een feit zou worden,
dan nog stijgt het water meters door tot het
moment waarop het CO?-gehalte in de at -
mosfeer flink is afgenomen. Dat zal niet
snel gebeuren want de smeltende permaf -
rost veroorzaakt ook broeikasgassen. En dat neemt zeker de komende eeuw alleen
maar toe. Daling van broeikasgassen in de
atmosfeer gaat eeuwen of zelfs millennia
duren. De onzekerheid daarover is groot,
en varieert op de termijn van enkele eeu -
wen van een paar meter tot tientallen me -
ters. Dat raakt de essentie van onze ruim -
telijke ordening: waar kunnen en willen
wij wonen in de volgende eeuw en daarna?
Moeten we, kunnen we daar nu al reke -
ning mee houden? Het Deltaprogramma, met de Deltacom -
missaris als vertegenwoordiger,
heeft als doel Nederland in 2050
klimaatbestendig en robuust te
maken, zodat we de gevolgen
van klimaatverandering effec -
tief kunnen opvangen. Dat kan
door 'weerstand bieden' met dij -
ken, dammen en stormvloedke -
ringen. Nederland heeft daarin
een lange traditie met een stelsel
van dijken, dammen en storm -
vloedkeringen als resultaat. De
kans op overstroming is nu klein.
Maar als er iets mis gaat zijn de gevolgen
enorm. Klimaatverandering dwingt ons
om na te denken over andere oplossingen
zoals het 'vergroten van de veerkracht'
waarbij natuurlijke processen meer ruimte
krijgen en rekening wordt gehouden met
onzekerheden zoals extreme waterstan -
den door oplopende hoogwaterpieken in
de rivieren in combinatie met hogere op -
stuwing van stormvloeden door oplopende
windsnelheden. Hierbij horen concepten
als 'ruimte voor de rivier' en 'meebewegen
met de zee'. Daar wordt al mee geëxperi-
menteerd, maar de vraag is of we in Neder -
land nog een paar grote stappen verder
kunnen maken zodat we ook ver na 2050
laag Nederland aantrekkelijk en veilig
kunnen houden. Ik noem een paar voor -
"Daling van broeikas-
gassen in de atmosfeer
gaat eeuwen of zelfs
millennia duren"
19
De Lammefjord polder in Denemarken. Het diepste punt van de polder ligt \
7,5 meter beneden zeeniveau,
het diepste punt van de Europese Unie (uitgezonderd enkele dagbouwlocat\
ies).
20
beelden van bouwen in Nederland met het
oog op een fors Stijgend Normaal Amster -
dams Peil (SNA P): meerdere meters, met
een onzeker tijdsverloop.
Bouwen in de kustzone en op
de klei
De kustzone van duinen en strandwallen
biedt een stevig fundament. Op zichzelf een
goed uitgangspunt voor een adaptieve ste -
delijke ontwikkeling. De kustzone is tijdens
het gehele Holoceen al een dynamisch ge -bied. In het Antropoceen blijft dat zo, maar
dan met de hulp van permanente zandsup -
pletie waarmee het kustfundament meeg -
roeit met de zeespiegelstijging. Het zal vast
niet moeilijk zijn daarvoor een zandmotor
te ontwikkelen die altijd aan staat: de ko -
mende decennia halen we zand uit de
Noordzee en verplaatsen dit naar de kust,
zoals de zandsuppleties tussen Kijkduin en
Ter Heijde van ruim tien jaar geleden, maar
dan permanent. Wellicht in combinatie met
een getijdencentrale, aquacultuur of wind -
21
molenpark. Van Hoek van Holland tot aan
Den Helder wordt dit Nationaal Parkstad
Hollandse Duinen. Achter de duinen liggen aanzienlijke
zee- en rivierkleigebieden, uiteraard afge -
zet door zee en rivieren, later veelal bedekt
met dikke pakketten veen die de afgelopen
eeuwen werden afgegraven: de droogma -
kerijen die nu meters onder zeeniveau lig -
gen. Deze bieden géén goed fundament: de
bodem daar daalt en water en bodem ver -
zilten steeds sneller. Op de lange termijn worden dit relatief gevaarlijke 'badkui-
pen': het maaiveld ligt ver onder zeeniveau
en wordt omringd door hoge dijken
(dijkringen). De zoute kwel vanuit de on -
dergrond neemt daar geleidelijk toe. Een
omgekeerde badkuip: het water drukt op
de ondergrond en de randen. Delen daar -
van onder water zetten biedt mogelijkhe -
den om zoetwater op te slaan en een buffer
te bieden voor rivierwater wat steeds
moeizamer in zee stroomt naarmate het
zeeniveau stijgt. Dat betekent nogal wat
voor het bestaand stedelijk gebied daar.
Die kunnen worden beschermd met
dijkringen met klimaatdijken die niet kun -
nen breken omdat ze niet persé hoger,
maar wel veel breder zijn dan een gewone
dijk. Overstromen kan, maar breken niet.
De kans op overstromen wat hoger X de ge -
volgen die beperkt blijven = risico aan -
vaardbaar. Een andere denklijn is om de komende
eeuw een soort van terpen of eilanden te
koppelen aan de dijken en daarmee een
nieuwe klimaatbestendige verstedelijkings -
structuur te maken. Afgeschreven bebou -
wing wordt niet ter plaatse herbouwd, maar
even verderop (en veel hoger) op de terpen
en bijvoorbeeld opgespoten eilanden zoals
IJburg. Op de lange termijn wordt de droog -
makerij - of delen daarvan - onder water ge -
zet. En dat biedt, naast zoetwatervoorraad,
weer mogelijkheden voor wonen en werken
op caissons (betonnen bakken die op de bo -
dem staan) en pontons (die drijven). Dat is
minder duur dan het lijkt: heipalen zijn niet
meer nodig en de ruimte 'in de bak' van de
ponton of het caisson kan worden gebruikt
voor parkeren, tuinbouw, warmtebuffe -
ring, bioscopen en nog veel meer. 'Op de
bak' woon je en heb je uitzicht over rivier en
'poldermeer'. Dat is leuker dan wonen in de
badkuip. Bovendien kun je het rivierwater
De Overdiepse polder
met terpen langs de
(overstroombare) dijk
KLIMAATVERANDERING
22
door deze nieuwe poldermeren laten stro-
men waarmee je op natuurlijke wijze het
land ophoogt met slib en zand. In de Zuid -
westelijke delta kan dat ook, maar dan op
meer estuariene wijze met gereguleerde
'getijdenpolders' die dagelijks of incidenteel
onder water mogen lopen en waar natuur,
aquacultures, zilte teelten of toeristische
functies ontwikkeld kunnen worden. De
delta groeit dan weer mee zoals dat vroeger
ook ging. Je leert van het Holoceen. Leven in het veen
Het grote veenlandschap van Utrecht en
Noord- en Zuid-Holland is de afgelopen
millennia achter het kustfundament ge -
groeid tot metershoge veenbulten. Sinds de
Middeleeuwen zijn ze weer meters gezakt
door ontwatering waarbij het veen inklonk
en oxideerde, met als gevolg een CO?-uit -
stoot van jaarlijks ongeveer 4,2 megaton,
twee à drie procent van onze totale CO?-uit -
stoot. Vanwege klimaatmitigatie moeten
we dat terugdringen, bovendien hebben de
Groeiend veen
23
grote veengebieden in Nederland een
enorm potentieel voor CO?-opslag. Veen
groéi is een uiterst effectieve manier om
CO? op te slaan: zo'n 5 tot 15 ton CO? per
hectare per jaar. Dat is vergelijkbaar of iets
meer dan bos. Veengroei is een natuurlijk
proces: laagveen groeit onder de waterspie -
gel (verlanding) en vervolgens groeit het
daarboven verder (hoogveen). Het veen
groeit mee (langzaam) mee wanneer het
waterpeil stijgt. Daarvoor moet uiteraard
het waterpeil worden opgezet en verandert
het bodemgebruik ingrijpend. Met veen -
groei stijgt het maaiveld weer en
groei je dus mee met de zeespie -
gelstijging en het biedt mogelijk -
heden voor natte teelten zoals
lisdodde. En je kunt er (aange -
past) wonen en werken te midden
van dit groeiend veen. Dat kan
met lichte materialen zoals hout
op een lichte fundering zoals po -
lystyreen die meegaat met even -
tuele peilverhogingen. Klassiek
bouwen kan ook: zware bebouwing moet
hier toch al op lange funderingspalen wor -
den gezet ? met een kleine innovatie zoals
uitschroef bare of anderszins opkrikbare
fundering kun je de bebouwing mee laten
stijgen met de veengroei. Dat gaat helaas
wel langzaam, een paar millimeter per jaar,
maar daar staat tegenover dat de bodemda -
ling van enkele centimeters per jaar wordt
omgezet in maaiveldstijging. Interessant
zijn de bouwmaterialen die groeien in deze
veenmoerassen: lisdodde, olifantsgras en
riet voor bouwblokken, isolatiemateriaal en
dakbedekking. En bos op de wat voedselrij -
kere delen voor constructie hout. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van
hoe het anders kan. Momenteel wordt daar
veel over nagedacht door middel van ont -
werpend onderzoek bij de Technische Uni- versiteit Delft met hun programma Rede
-
signing Deltas en Wageningen Universiteit
& Research met Water en delta's. Uiteraard
zijn daar hoge kosten aan verbonden, maar
die kun je spreiden over een lange periode.
Doorgaan op de huidige weg kost ook wat:
denk aan de oplopende kosten voor bema -
ling en dalende inkomsten door verzilting.
En de nieuwe natte teelten kunnen ook lu -
cratief zijn. Dit zijn veelbelovende pro -
gramma's met beelden waarmee duidelijk
wordt dat 'veerkracht tonen' vaak een aan -
trekkelijkere leefomgeving oplevert dan
'weerstand bieden'. Op de rand van bad -
kuip NL is het beter toeven dan erin. Wordt
vervolgd.
"Veengroei is een
effectieve manier om
CO2 op te slaan"
KLIMAATVERANDERING
24
Heatherwick
Studio Maggies
Leeds
FOTO HUFTON CROW
25
Jacques Vink, Piet Vollaard en Niels de Zwarte
Tien aanwijzingen
Natuurinclusief
ontwerpen
De stad is niet alleen een habitat van mensen, maar
ook van planten en dieren. Stadsnatuur Bouwen is
een pleidooi voor een natuurinclusieve, bio-recep-
tieve architectuur in groene, biodiverse en gezonde
steden. Om ontwerpers te inspireren de natuur een
plek te geven in hun werk, geven de auteurs tien
aanwijzingen voor natuurinclusief ontwerpen.
26
Polderdak Minervahaven, Amsterdam. FOTO DAKDOKTERS
1. Ontwerp een proces
Natuurinclusief ontwerpen is vooral het in
gang zetten en houden van natuurontwik -
keling in gebouwen en steden. Het gaat
daarbij om het scheppen van de juiste rand -
voorwaarden voor een ecologisch proces en
het realiseren van een groen patroon of
beeld. Natuur is niet vooraf uit te tekenen.
Voor veel natuurlijk groen is het creëren
van de juiste leefomstandigheden voor de
gewenste groep van samenhangende soor -
ten daarom belangrijker dan het planten
van een specifieke soort op een 'ontworpen'
plek. Het natuurlijke proces neemt het na
oplevering van het gebouw over op basis
van de - al of niet ontworpen - biotische en
abiotische omstandigheden. Vanuit ecolo -
gisch perspectief gaat het erom de natuur
uit te nodigen en het dan los te laten. Door deze noodzaak om (ook en vooral) in
processen te denken, verschilt het natuurin -
clusief ontwerpen van de meer traditionele
architectuur en stedenbouw. Die worden im -
mers onderhouden om juist niet in de loop van de tijd naar een niet-voorspelde staat te
evolueren. In dat opzicht gaat het er niet zo -
zeer om stadsnatuur te maken, maar om die
mogelijk te maken, om het in gang zetten
van natuurlijke processen. Niet om de natuur
zo maar haar gang te laten gaan, want de
context is urbaan en mensgemaakt. Het ver -
eist dus een vorm van bemiddeling tussen
het mensgemaakte en het natuurlijke; een
natuur-cultuur fusie.
2. Handel strategisch
Het procesmatige aspect van natuurinclusief
ontwerpen betekent ook dat er strategisch
moet worden gehandeld. Het uitruilen van
belangen is zo'n strategie. Om een voorbeeld
uit de waterstaatkunde te halen: het door -
breken van een rivierdijk is op zichzelf niet
specifiek natuurvriendelijk, maar op den
duur levert het door het ontstaan van
drasland een rijkere natuur op, terwijl er
'gratis' ook iets wordt gedaan aan de te hoge
waterstanden als gevolg van de klimaatver -
andering (of omgekeerd, af hankelijk van de
27
STADSNATUUR
La cité des Étoiles, terrasvormige
woningbouw in Givors in Frankrijk
28
STADSNATUUR
Steenuil.FOTO ROBERT HARDING
prioriteiten van de verschillende partners).
Op deze manier wordt een verbond gesmeed
tussen twee meestal tegenover elkaar staan -
de partijen, de ingenieurs en de natuurmin -
naars, die door hun tegengestelde belangen
het ontwikkelproces vaak frustreren. De se -
cundaire doelen die door aanleg van meer
groen en andere ecologische maatregelen
'gratis' meekomen, de vaak genoemde eco -
systeemdiensten, maar ook de economische
voordelen, zijn voor de natuurinclusieve ont -
werper ook een belangrijk strategisch mid -
del in de onderhandeling met andere bouw -
partners en beleidsmakers over de ruimte en
het budget dat voor de natuurontwikkeling
noodzakelijk is. Handel tactisch en leg de ecologische
voorzieningen nooit uit als een al of niet
noodzakelijke uitbreiding van het ontwerp,
maar juist als vanzelfsprekende en onmisba -re onderdelen van het totaal. Per stedelijk
gebied of bouwdeel kan prioriteit worden
gegeven, hier natuur, daar cultuur. Zo wordt
niet elke openbare ruimte of elk bouwdeel
een compromis van alle functies. Er is altijd
sprake van culturele, ecologische, recreatie -
ve en leef baarheidsaspecten van elke plek en
het is verstandig om een, vanuit het grotere
geheel beredeneerde, strategische keuze te
maken wat op welke plaats de prioriteit
heeft. Daarmee wordt een diversiteit aan
ontwikkelingen gestimuleerd en krijgt het
totaal een grotere waarde.
3. Ontwerp inclusief en
integraal
Een ontwerpopdracht voor louter natuur -
ontwikkeling zal zelden worden gegeven.
Het is daarom zaak de natuur, of eigenlijk
de condities voor natuur, in andere op -
29
STADSNATUUR
Biodiverse muur testopstelling.FOTO CHARTIERDALIX
drachten 'mee te nemen'. De stad gaat altijd
wel ergens op de schop en daar ontstaan
kansen voor stadsnatuur. Die kansen kun -
nen worden verzilverd op het moment dat
er beslist en gebouwd wordt; integraal en
vanaf het begin van het beslis- en ontwerp -
proces. Van de allerkleinste verbou -
wingsopdracht tot de grote stadsplannen,
altijd kan er wel een natuurfunctie in wor -
den geïntegreerd. De slimme natuurinclu -
sieve ontwerper is alert op deze kansen en
heeft een arsenaal aan mogelijke natuurin -
passingen bij de hand om deze op het juiste
moment ter tafel te brengen. Ook als de opdracht wel het exclusief ont -
werpen van gebouw- of stadsnatuur betreft,
is het verstandig om, waar dit relevant en
zinvol is, de omgekeerde weg te bewande -
len en te zoeken naar integratie met de ste -
nen stad en de menselijke functies. Denk
ook omgekeerd; wat heeft de natuur aan
deze louter menselijke functie? Integratie zal beide sferen alleen maar sterker maken.
In industriële processen is er sprake van
voorwaartse en achterwaartse integratie.
Voorwaartse integratie is het opnemen van
procesonderdelen die na het hoofdproces
volgen, achterwaartse integratie betreft het
opnemen van procesdelen die voor het
hoofdproces plaatsvinden. In het natuurin -
clusieve ontwerp- en bouwproces is het niet
anders: voor waartse natuurintegratie be -
treft het meenemen in het ontwerp van de
latere groeiprocessen en het onderhoud;
achterwaartse natuurintegratie is het mee -
nemen van de bestaande, lokale natuurlijke
processen en van het beslismoment in de
ontwerp- en uitvoeringsfase.
4. Hou het simpel
De veerkracht van een ecologisch systeem
wordt grotendeels bepaald door complexi-
teit en diversiteit. Zoek daarom naar moge -
lijkheden voor gradiënten en integreer leef -
30
STADSNATUUR
Een scherm van verschillende soorten
gevelbegroeiing
31STADSNATUUR
gebieden voor verschillende soorten. De
natuur is gebaat bij een grote diversiteit van
(steden)bouwkundige elementen en gedijt
beter in een complex systeem. Eenvoud, en -
kelvoud, homogeniteit en orde mogen voor
sommige architectonische stijlen werken,
voor de natuurinclusieve stijl, zo die al be -
staat, werkt het niet. Het ontwerpen van
een complex en divers systeem betekent
overigens niet dat het ontwerp zelf uiterst
ingewikkeld en veelvormig hoeft te zijn. In
tegendeel; hou het ontwerp desnoods sim -
pel, maar zorg voor complexiteit en diversi-
teit in het gebruik. Vergeet ook niet dat kale, droge en voed -
sel- en soortenarme gebieden ook belang -
rijk zijn. Diversiteit in het aanbod van der -
gelijke biotopen is belangrijk, als
pionierslocatie en als wijkplaats voor soor -
ten die deze 'arme' condities juist nodig
hebben. Ook het groendak kan daarin, bij -
voorbeeld als 'bruine' stapsteen, een be -
langrijke rol spelen.
5. Ontwerp een samenhangend
systeem
Het aanbrengen van een nestkastje voor
een vogelsoort heeft weinig zin als er niet
ook wordt nagedacht over de bijkomende
noodzakelijke voorzieningen, zoals schuil -
gelegenheid, voldoende voedsel, verbindin -
gen en variatie. Het gaat altijd om het inpas -
sen in of het maken van een min of meer
compleet subsysteem in samenhang met
het overkoepelende systeem. De micros -
chaal van een klein leefgebied (de punten)
moet via verschillende routes (de lijnen)
verbonden zijn met de macroschaal van de
grotere biotopen en/of groengebieden, in -
clusief de natuurgebieden in en rondom de
stad (de vlakken). Groot en klein en de weg
daartussen zijn belangrijk, ook voor
niet-natuurlijke ontwerpen. Wat heb je aan een gebouw zonder een
straat om het te bereiken, en wat heb je aan
een straat als deze nergens naartoe leidt? Wat
heb je aan een kraamverblijf voor vleermui-
zen als de gang ernaartoe is dichtgespijkerd?
Wat is een verblijfplaats waard als er geen wa -
ter en groen in de buurt is om te drinken en te
eten? In de samenhang zit de kracht.
6. Ontwerp met de natuur
Maak het jezelf niet moeilijker dan nodig is
en ontwerp met de natuur mee. Het meeste
is er al en het procesmatige aspect betekent
dat er zelden sprake is van een start vanuit
een nulsituatie. Maak het gebouw dus voor -
al uitnodigend voor soorten planten en die -
ren die al in de omgeving aanwezig zijn.
Een zekere 'luiheid' in het al te enthousiast
toevoegen van nieuwe natuur voorzienin -
gen of nieuwe soorten kan productief zijn.
Ruim vooral niet alles op om met een scho -
ne lei te beginnen: spaar de aanwezige bo -
dem en het aanwezige groen en laat deze zo
veel mogelijk intact tijdens het bouwproces.
Onderzoek wat het gebouw kan toevoegen
op die plek en ontwerp daarvoor oplossin -
gen die het aanwezige met het toekomstige
verbinden. Ontwerp contextueel en locatie -
specifiek. Zie de verschillende natuurlijke
elementen daarbij als volwaardige 'bouw -
materialen' met een eigen architectonische
betekenis.
7. Put inspiratie uit natuur en
cultuur
Zoek ook buiten het vakgebied van ecologie
en biologie naar inspirerende oplossingen en
concepten. Veel kunstenaars en industrieel
ontwerpers 'werken' met de natuur. In ecolo -
gisch opzicht valt daar misschien van alles
op aan te merken, maar sta ervoor open, het
kan een onverwachte richting geven of een
nog niet bedachte oplossing bieden voor ont -
32
STADSNATUUR
werpen die wel ecologisch werken. Kijk ook
naar ecologische systemen en biologische
principes buiten de stad en onderzoek of
deze 'passen' in het stedelijke geheel. Let op
de recente ontwerpmodes als biomimicry of
biomimetisch ontwerpen. Deze stromingen
bieden weliswaar voornamelijk mooie beel-
den, en lang niet altijd ecologisch verant -
woorde gebouwen, maar kijk er toch naar,
pak de goede ideeën en concepten op en zorg
dat ze in het eigen natuurinclusieve ontwerp
juist wel ecologisch verantwoord zijn en echt
werken. Maar realiseer je ook dat het ont -
werp (de stad en het gebouw) en de daaraan
verbonden ecologie niet hetzelfde zijn als de
'echte' natuur of de kunsten; inspiratie is niet
hetzelfde als imitatie, inspiratie handelt van -
uit de eigen discipline, imitatie ontkent de
eigenheid van bouwen en ontwerpen.
8. Ontwerp het beheer en
beheer het ontwerp
Neem het toekomstige beheer mee in het
ontwerp en betrek de beheerder in een
vroeg stadium bij de planvorming. Bepaal
gezamenlijk wat praktisch mogelijk of
noodzakelijk is. Wateropvang op het dak
kan bijvoorbeeld helpen bij de irrigatie van
beplanting in het gebouw. Ga ook na of het
ontwerp binnen het beschikbare budget zo -
danig kan worden beheerd dat het einddoel
ook behaald wordt. Zeker met groen op ge -
bouwen is de hoogte en droogte bepalend
of beplanting het redt of niet. Vanuit beheer
kan ook aangegeven worden wat niet wen -
selijk is in het licht van overlast of niet te
beheren elementen. Laat daarom het ont -
werp vergezeld gaan van een beheerplan,
zeker als het een project betreft waarbij
buurtbewoners een rol spelen in het beheer. Maar denk ook omgekeerd (integreer
achterwaarts). Maar al te vaak moeten er
speciale abseilende tuinlieden worden in -geschakeld om de uitstekende takken van
een boom op het balkon bij te snoeien. Een
achter waarts ontwerpende ecotect reali -
seert zich dat en ontwerpt zodanig dat die
takken er hoe dan ook niet komen.
9. Kies positie in de discussies
rond natuurontwikkeling
De juiste houding ten aanzien van natuuront -
wikkeling en -beheer is ook onder ecologen
een punt van discussie. Moet een ecosysteem
behoed worden voor invasie van exoten? Of
moet er juist van worden uitgegaan dat deze
exoten onderdeel zijn van het natuurlijke ont
-
wikkelingsproces? Wil je op een gebouw
stadsduiven, kauwen en meeuwen weren of
mogen zij er ook zijn? Vinden bewoners een
natuurlijke en wilde daktuin op hun gebouw
eigenlijk wel mooi? Dit debat wordt gevoerd
Zwerm
spreeuwen boven
Rotterdam.
FOTO JASPER DOEST
STADSNATUUR
op stadsniveau maar geldt eveneens voor een
kleine stapsteen als een groendak. Het is altijd
verstandig om de eigen positie als ontwerper
in dergelijke sociale, maatschappelijke en/of
culturele discussies te bepalen. Zonder een ei
-
gen houding zal het ontwerp minder uitge -
sproken worden, en daardoor wellicht ook
minder draagvlak oproepen. En als er geen
draagvlak is, dan zijn de natuurinclusieve
maatregelen de eersten die in een bezuini
-
gingsronde sneuvelen. Zorg hierbij altijd voor
goede communicatie: Waarom er gekozen is
voor een bepaalde maatregel of houding?
10. Hou vol en ga door
Gemakkelijk is het allemaal niet, het na -
tuurinclusief ontwerpen, maar wel ontzet -
tend inspirerend, bevredigend en uiteinde -
lijk ook een keiharde noodzaak.
Stadsnatuur Bouwen
Jacques Vink, Piet Vollaard en Niels de Zwarte
publiceerden in 2017 Stadsnatuur maken. Dat
boek ging vooral over de openbare ruimte,
ecologische infrastructuur en mogelijke
ecologische maatregelen. Met de vervolgpubli-
catie Stadsnatuur Bouwen richten zij zich op het
gebouw en zijn directe omgeving. En geven zij
hun visie op natuurinclusieve architectuur. Met
tien aanbevelingen proberen zij ontwerpers aan
het denken te zetten en mede daardoor een
verandering van de bouwpraktijk teweeg te
brengen.
nai010 uitgevers.
ISBN 978-94-6208-796-5
De publicatie is te bestellen via:
www.nai010.com/stadsnatuurbouwen
Voor ?39,95
33
34
Natuurinclusieve maatregelen in woonwijken
Bouwen
aan meer
biodiversiteit
35
De gunstige effecten van natuurinclusief bouwen voor de natuur-
waarden in een gebied staan buiten kijf, betoogt Vincent Nederpel,
adviseur ecologie bij bouwonderneming Heijmans. Nieuwe inzichten
stapelen zich op. Die inzichten zijn mede gebaseerd op het monito-
ren van de aangebrachte toepassingen. In de nieuwe woonwijk Parij-
sch in Culemborg heeft dat tot soms verrassende uitkomsten geleid.
Vincent Nederpel
Biodivers park Parijsch in
Culemborg.
FOTO VINCENT NEDERPEL
36
ECOLOGIE
'N
atuurinclusief bou
-
wen' neemt een grote
vlucht. De samenle -
ving is gaan inzien dat
biodiversiteit in de
woonomgeving kan bijdragen aan een ver -
hoogde leef baarheid. Opdrachtgevers er -
kennen steeds vaker de meerwaarde ervan.
Zie ook hun programma's van eisen, waarin
geregeld natuurinclusieve voorwaarden
zijn opgenomen. Bouwen met oog voor de
natuur houdt niet alleen rekening met het
bestaande landschap en het daarin aanwe -
zige leven. Met doordachte keuzes voor bij -
voorbeeld innovatieve bouwtoepassingen,
beplanting en de aanleg van waterpartijen
ontstaat óók nieuw leven. Met niet zelden
waardevolle oplossingen voor urgente pro -
blemen met milieu en klimaat als gevolg.
Wanden met groen en wadi's
De laatste tijd zie je bijvoorbeeld dat met
mos begroeide betonwanden, gevelgroen
met klimplanten of een groen dak op een
gebouw opnieuw in de belangstelling
staan. Natuurlijk oogt zo'n groene wand
aantrekkelijker dan een stuk grauw beton.
Mos en klimop zijn eenvoudige planten -
soorten, die weinig licht nodig hebben en
het goed doen in een vochtig klimaat. Bo -
vendien nemen mos en klimop fijnstof en
CO? op. Het filtert de lucht en is daarom
extra van nut op plekken met veel uitlaat -
gassen of in woonwijken waar de lucht -
kwaliteit te wensen overlaat. In stedelijke gebieden die door een grote
hoeveelheid steen, beton en asfalt tijdens
hete zomers te kampen hebben met extre -
me opwarming, kunnen eigentijdse wadi's
verlichting brengen. Zulke groene oases
vangen in natte periodes overtollig hemel-
water op en infiltreren dat in de maanden
erna. Per saldo zorgen ze voor enige ver -koeling en vormen ze een plek om te ont
-
spannen, wat de leef baarheid weer ten
goede komt.
Koffiedrinken
Bij Heijmans veren we op van dit soort toe -
passingen. En dat is niet iets van vandaag
op gisteren. Zo'n 25 jaar geleden al kwamen
de eerste biologen en ecologen in dienst. In
die tijd was dat tamelijk bijzonder voor een
bouwbedrijf. Door de jaren heen hebben we
aan het team deskundigen ook hydrologen
en bodemexperts toegevoegd. In een zo
vroeg mogelijk stadium van een bouwpro -
ject haken we aan. Het begint bijna letterlijk
met koffiedrinken. We kijken dan met colle -
ga's uit andere disciplines naar het natuur -
lijke systeem van een te ontwikkelen loca -
tie. Op welk terrein liggen er kansen? Wat
als we net even andere keuzes maken? We
adviseren bijvoorbeeld over de aanplant
van bepaalde boomsoorten en de effecten
daarvan op de biodiversiteit in het gebied.
Het is vaak een complex geheel, maar we
zien het als onze taak om het begrijpelijk te
maken. We doen dit al jaren en dat heeft in
heel het bedrijf een omslag in denken tot
stand gebracht. We kijken nu veel meer
naar het grote geheel. Noem het systeem -
denken. Of eigenlijk: eco-systeemdenken.
Gezonde leefomgeving
Bij Heijmans nemen we graag een voortrek -
kersrol in op het terrein van natuurinclusief
bouwen. Dat is ontstaan vanuit de intrinsie -
ke motivatie om de gebieden waarin we als
bouwer actief zijn, beter achter te laten dan
hoe we ze bij aanvang aantroffen. We zijn
de makers van de gezonde leefomgeving.
En die leefomgeving gaat decennialang
mee. Dat brengt een grote verantwoorde -
lijkheid met zich mee. Niet alleen voor het
in stand houden en - liever nog - verbeteren
37
Dagpauwoog In Bouw.FOTO VINCENT NEDERPEL
38
Langs 'gierende' gierzwaluwen bij één van de gevels met de gebruik\
te nestvoorziening in Parijsch. FOTO VINCENT NEDERPEL
39
van de biodiversiteit in een gebied. Maar
ook voor het mentale en fysieke welzijn van
bewoners en gebruikers. En omdat we hier
scherp op willen zijn, hebben we deze
zienswijze een prominente plek gegeven in
onze strategische doelstellingen voor 2030.
Vanaf dat jaar moeten álle ingrepen die we
verrichten kwantificeerbaar leiden tot ver -
betering van de natuur en het welbevinden.
Monitoring
Het meten van biodiversiteit in de bebouw -
de omgeving staat nog in de kinderschoe -
nen. Vaak gaat het om specialistisch werk,
waarvoor we de samenwerking aangaan
met kennisinstituten. Zoals met het Natura -
lis Biodiversity Center, dat uitvoerig bode -
monderzoek heeft verricht voordat de ont -
wikkeling van de nieuwbouwwijk Park
Vijfsluizen in Vlaardingen van start ging. Uit
de metingen van Naturalis bleek dat er veel
meer leven in het gebied is dan we bij aan -
vang dachten. We hebben dat leven in stand
weten te houden en bovendien voorzienin -gen getroffen die komende jaren tot een ver
-
dere verrijking kunnen leiden. Zo hebben
we stukken bestaand groen behouden,
'groene eilanden' van waaruit de natuur
zich over de wijk kan verspreiden. Het is su -
perinteressant om dat te volgen. Nauwkeu -
rige monitoring is een vereiste om te kunnen
blijven ontwikkelen, innoveren en groeien.
Meer diverse vogelstand
Bij het nieuwbouwproject Parijsch monito -
ren we de effecten van de toegepaste na -
"Biodiversiteit in
de woonomgeving kan bijdragen aan verhoogde
leefbaarheid"
ECOLOGIE
Deelgebied Parijsch
40
ECOLOGIE
tuurinclusieve ingrepen op een andere wij-
ze. Deze nieuwe woonwijk ligt in het
buitengebied van Culemborg en vormt zo
de overgang tussen de oude stad en het ri-
vierenlandschap met zijn kenmerkende ui -
terwaarden. Binnen het gebied Parijsch zijn
vier verschillende deelgebieden onder -
zocht. In elk gebied is in wisselende mate
gewerkt met natuurinclusieve maatregelen.
Daardoor konden we goed het verschil in
kaart brengen tussen buurten mét en zón -
der bouwkundige toepassingen en andere maatregelen die de natuurwaarden verster
-
ken. In onze eerste monitoringstudie van
2023 hebben we naar diverse soorten en
soortgroepen gekeken. De aanwezigheid
van de aanwezige vogels zegt bijvoorbeeld
iets over het hele ecosysteem ter plaatse.
Het zegt iets over de beschikbaarheid van
voedsel, groenstructuren en geschikte
schuilplaatsen. Het geeft een goede indica -
tie van de ontwikkeling in het gebied. Daar -
om wilden we aan de hand van veldonder -
zoek een antwoord krijgen op de vraag of
Huismus mannetje vanuit de gevelopening van de ingebouwde nestkast.FOTO VINCENT NEDERPEL
41
natuurinclusieve maatregelen in en rond-
om nieuwbouwwoningen zorgen voor een
rijkere en meer diverse vogelstand.
Kritische gierzwaluwen
Het antwoord op die onderzoeksvraag is
bevestigend: onze maatregelen hebben ef -
fect gehad. Een manier om dit te meten is
kijken naar woningen die van ingemetsel-
de nestkasten zijn voorzien. In de meeste
daarvan blijken zich na één of twee jaar
verschillende vogelsoorten te
hebben genesteld. Huismussen,
spreeuwen, mezen, maar ook
gierzwaluwen. Vooral de aanwe -
zigheid van deze laatste soort is
erg verrassend, want de gier -
zwaluw staat bekend als erg kri-
tisch op zijn woonomgeving.
Gierzwaluwen zijn niet eenvou -
dig aan te trekken in een nieuw
gebied. Ook opvallend: sommige
nestkasten zijn dubbel gebruikt,
dus meerdere keren in een
broedseizoen met meerdere leg -
sels. Door heel de wijk zijn speci-
ale voorzieningen aangebracht voor
vleermuizen. Hun aanwezigheid draagt
bij aan de leef baarheid in Parijsch aange -
zien zij zich onder meer voeden met de
aanwezige muggen in het waterrijke ge -
bied.
Overgang tussen water en land
Nestkastjes in gevelmuren aanbrengen is
een eenvoudig toe te passen ingreep.
Maar voor de aantrekkingskracht op vo -
gels is meer nodig, zoals de aanwezigheid
van voedsel. Daarom is het zo mooi dat we
in Parijsch ook veel aandacht geven aan
de natuurlijke omgeving. Bewust hebben
we gekozen voor een geleidelijke over -
gang tussen water en land, waardoor een bijzondere ruimte is ontstaan voor flora
en fauna. We hebben kruiden ingezaaid
die veel insecten aantrekken. Dat is de ba -
sis van een heel nieuw ecosysteem gewor -
den. Je komt hier nu een grote variëteit
aan waterinsecten tegen, naast dagvlin -
ders, libellen en zelfs verschillende amfi -
biesoorten.
Geluksgevoel
Meten is weten - dat blijft het devies voor de
komende jaren. We gaan vaker nulmetin -
gen uitvoeren om de aanwezige biodiversi-
teit in kaart te brengen. Wel zullen we moe -
ten selecteren, want het is simpelweg
onmogelijk om álle levensvormen te tellen.
Ook willen we het daadwerkelijke effect
van natuurinclusief bouwen op het welzijn
van bewoners en gebruikers meten. Uit lite -
ratuurstudie blijkt dat de aanwezigheid van
'groen' een gunstige uitwerking heeft op de
mentale gezondheid. Het beleven van de
natuur 'vanuit de huiskamer' stimuleert het
geluksgevoel. Naast de positieve impact op
de natuur waarden zijn natuurinclusieve
maatregelen ook bevorderlijk voor een ge -
zonde leefomgeving. En daar blijven we
graag aan bijdragen.
"Maker zijn van een
gezonde leefomgeving brengt een
verantwoord elijkheid met zich mee"
ECOLOGIE
42
Marieke Berkers
Park laat de Nieuwe Maas beleven
Getijdenpark
Wandelen over vlonders aan de
zuidzijde van het park.
FOTO ARNOUD VERHEY
43
Het besef dat we leven in het Antropoceen heeft grote
gevolgen voor de aanpak van ruimtelijke opgaven. Wil-
len we de negatieve invloeden van de mens op de aar-
de ten positieve keren, dan zullen we eerdere ruimtelij-
ke ingrepen moeten herzien én herstellen. Getijdenpark
Eiland van Brienenoord in Rotterdam is hier een voor-
beeld van. Midden in de stad is de voorheen stenige
Nieuwe Maas weer zichtbaar als deltarivier.
44
E
iland van Brienenoord is het
resultaat van een negentien -
de-eeuwse verslibbing van een
zandplaat, later vonden daar
ook industriële activiteiten
plaats. De Nederlandse Aardolie Maat -
schappij (NAM) bouwde er in de jaren zes -
tig grote tanks voor de opslag van olie die
daar werd opgepompt met 'ja-knikkers'. De
opslagtanks zijn inmiddels verdwenen.
Daarna verscheen op het westelijk deel van
het eiland een dok, waarin gebouwd werd aan de elementen voor de riviertunnel van
de Rotterdamse metro. En eind vorige eeuw
lagen er nog plannen voor de bouw van een
groot conferentiehotel, maar dat plan - dat
op grote weerstand van de lokale bevolking
kon rekenen - is ingehaald door de tijd. Er kwam iets heel anders: een getijden -
park. Wie het park werkelijk wil beleven,
doet er verstandig aan om rubberlaarzen
aan te trekken. Het 21 hectare grote eiland,
gelegen in de buitenbocht van de Nieuwe
Maas, biedt volop aanleiding om buiten de
Zicht op het Getijdenpark
tussen de strekdammen.
FOTO ARNOUD VERHEY
45STADSNATUUR
gebaande paden te treden. Kinderen mogen
hier hutten bouwen en de kans dat je tijdens
het wandelen een ondergelopen vlonder
aantreft is groot. Aan de westelijke en zui-
delijke kant van het eiland is een getijden -
geul aangelegd. De hoge kades zijn vervan -
gen door lange flauwe taluds. Daardoor is
het verschil tussen eb en vloed goed zicht -
baar, een belangrijk uitgangspunt van het
ontwerp. De Nieuwe Maas is de enige rivier
in Nederland waar de invloed van eb en
vloed nog zo groot is. Door de open verbin -ding van de Nieuwe Maas via de Nieuwe
Waterweg met de zee, stijgt en daalt het wa -
terpeil hier twee keer per dag zo'n ander -
halve meter. Die deltadynamiek was in de
stad amper nog zichtbaar, maar dat is door
de aanleg van het park hersteld.
Rijke leefomgeving
Het getijdenlandschap biedt een rijke leef -
omgeving voor allerhande planten en die -
ren, zoals trekvissen, de spindotter (een gele
bloem), de vlinder bruin blauwtje, vleermui-
46
STADSNATUUR
zen, zelfs bevers en de in Nederland zeldza
-
me rivierrombout, een libelle met een geel-
groen lijfje. Vogels tref je hier volop, zoals de
steltloper en de lepelaar, die bij eb met hun
snavels in het zand prikkend op zoek zijn
naar voedsel. Ook voor de mens is er op het
eiland van alles te beleven. Recreatie is een
belangrijke pijler onder het project. Voor de
leef baarheid van de steeds verder ver -
dichtende stad - Rotterdam krijgt er jaarlijks
ongeveer 4.000 nieuwe inwoners bij - is re -
creatief groen op steenworpafstand van de
woonwijken een voorwaarde. Het getijden -
park laat bezoekers de Nieuwe Maas als del-
tarivier beleven, maar laat hen ook ervaren
dat de rivierrombout en de Rotterdammer of
een door vloed ondergelopen eiland en een
wolkenkrabber prima buren kunnen zijn. Tot eind jaren negentig richtte Rotterdam
zich vooral op de wederopbouw van de bin -nenstad. Stedenbouw en architectuur wa
-
ren leidend. De verblijfskwaliteit liet te
wensen over. Vanuit de Dienst Stadsont -
wikkeling is de afgelopen decennia gewerkt
aan een structurele vergroening van de
stad, met zichtbaar resultaat. Een beleid ge -
richt op het aantrekken van mensen met
middeninkomens naar Rotterdam, een voor
de stad economisch interessante doelgroep,
hielp bij de financiering daarvan. Een hoog -
waardige openbare ruimte levert immers
een aantrekkelijke stad op, een voorwaarde
voor veel mensen om zich op een specifieke
plek te willen vestigen. De aandacht in de
stadsontwikkeling verschoof ook, van en -
kel alsmaar bouwen naar vergroening en
herstelwerk van het openbare groene weef -
sel, met als belangrijk onderdeel daarvan
de rivier de Nieuwe Maas.
Andere ontwerphouding
Opgaven van nu, zoals klimaatverande -
ring, vervuiling of het verdwijnen van bio -
diversiteit, vragen bovendien om een radi-
caal andere ontwerphouding. Architectuur,
stedenbouw en landschap los van elkaar
zien is een idee uit het fossiele tijdperk.
Constructiever is het om te ontwerpen van -
uit het idee dat stad en landschap in elkaar
grijpen. Vrijwel elke bouwopgave is immers
ook een landschappelijke opgave. Hoe om
te gaan met de bodem en de watersystemen
bij het bouwen van een nieuwe woonwijk?
Welk landschap laat een architect achter?
Hoe bouwen we duurzame wijken waar het
prettig leven en ontspannen is, in plaats van
enkel een plek met massa's woningen? De combinatie van denken over een meer
duurzame leefomgeving en werken aan een
leef bare stad, deed de gemeente Rotterdam
met nieuwe ogen naar de Nieuwe Maas kij -
ken. Deze rivier was voorzien van stenige
kades en gekanaliseerd, en als rivier nog
Projectdata
Opdrachtgever: gemeente Rotterdam
Ontwerp getijdenpark: gemeente Rotterdam
Ontwerp uitkijkpunt: H+N+S Landschaps-
architecten en Next Architects
Ontwerp: 2017-2019
Realisatie: 2019-2022
Uitvoering: Van de Ven, Martens, Van Oord, Van
Oord Marine-Ingenuity, Hakkers, De Boer & De
Groot (uitkijkpunt).
Budget: 23 miljoen euro
Financiering: gemeente Rotterdam, Rijkswater-
staat, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf, Van
oord Dredging and Marine Contractors,
Europese subsidie (LIFE IP)
Adviseurs: Ark Natuurontwikkeling, Wereld
Natuur Fonds en Het Zuid-Hollands Landschap.
47
STADSNATUUR
Via een vlonder krijgt de bezoeker toegang tot het voormalige dok waar in de jaren zestig de
tunneldelen voor de Rotterdamse metro werden gemaakt.
FOTO ARNOUD VERHEY
Zicht op het Getijdenpark onder
de Van Brienenoordbrug.
FOTO: ARNOUD VERHEY
48
STADSNATUUR
maar weinig beleef baar. Nadat de industrie
steeds vaker de stad uittrok, waren de stenen
kades niet meer nodig en konden ze worden
verzacht. Dit idee werd op de regionale
schaal van een visie voorzien. Vanaf 2016
startte Rotterdam het Programma 'Rivier als
Getijdenpark' met steeds meer partners, zo -
als de provincie Zuid-Holland, Rijkwater -
staat en verschillende hoogheemraadschap -
pen en werd het onderdeel van het nationaal
Deltaprogramma. Het programma is gericht
op het terugbrengen van het getijdensy -
steem op verschillende plekken in de Maas
in stedelijk gebied. Het levert zowel op ge -bied van ecologie, als van recreatie winst op,
zonder dat het de nog bestaande industrie in
de weg zit. Getijdenpark Eiland van Brienen -
oord is één van de projecten die uit dat pro -
gramma is voortgekomen.
Afhankelijk van subsidies
"Juist het feit dat het getijdenpark binnen de
gemeente maar een klein project was, heeft
eraan bijgedragen dat het lukte om het park
te realiseren," vertelt Laurence Peels, ge -
meentelijk projectmanager van het getij -
denpark. "Alles was klein aan ons project,
ook het projectteam en het budget. Wij ope -
Doorsnede van het nieuwe profiel. De hoge
kades zijn vervangen door lange flauwe taluds
met wadplaten, slikken en schoren. In rood de
oude taludlijn. Zo is het verschil tussen eb en
vloed zichtbaar en bieden de taluds voor planten
en dieren een comfortabele leefomgeving.
BEELD GEMEENTE ROTTERDAM
49STADSNATUUR
reerden daardoor onder de radar. Niemand
keek mee en zo ontstond er speelruimte om
te beginnen." Het ontbreken van een risico -
dragende financierende partij - er is bijvoor -
beeld geen bouwproject waaruit ontwikke -
laars winsten kunnen halen - maakte het
onmogelijk het gehele plan in een keer uit te
voeren. Peels: "We hebben uiteindelijk vijf -
tien subsidiepotjes aangeboord." Ze zucht
een keer diep en vervolgt lachend: "Ik ben
nog steeds druk bezig met de boekhouding
daarvan, maar ik heb wel bewezen een zeer
kundig subsidieaanvrager te zijn." Een kwa -
liteit die absoluut nodig is in teams die wer -ken aan dit soort projecten. "Per stap beslo
-
ten we wat te doen. Bij tegenvallende
budgetten gingen we bezuinigen, en als het
financieel meezat konden we juist iets ex -
tra's doen." Uiteindelijk kwam er ruim vol-
doende budget beschik
Reacties