Sterke
steden
#3/2023
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
'Maak van bestaande
stad een betere stad'
INTERVIEW WOUTER VELDHUIS
Sturen op betaalbare
woningen
HET SUCCES VAN HAARLEM
Vaker woningdelen
verlicht woningnood
ZEVEN OPLOSSINGEN
Meer informatie over deze bedrijven
en het partnerschap staat op
ruimteenwonen.nl/partners
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Yvette Vierhout via telefoonnummer 073-2051028 of via e-mail y.vierhout@aeneas.nl
Ruimte en Wonen wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners. Een partner van Ruimte en Wonen geniet van veel aantrekkelijke voordelen, waaronder een korting op het
lidmaatschap en een profielpagina op deze website. Omdat het partnerschap in onderling overleg wordt ingevuld, sluiten de voordelen precies aan bij de behoeftes van de partner.
1
Bouw
programmering
EN VERDER
04 Hoofdredactioneel
Sterke steden
38 Beeldessay
Groene burgers
64 Column
'Perfect storm' als kans
74 Column
'Friends come with a
price'
90 Recensie
Frits Palmboom -
Ruimtelijke Kwaliteit bij
Fabrieksmatige
Woningbouw
ARTIKELEN
14 Afname woningnood
Woningdelen verdient
extra stimulans
22 Optoppen van
appartementen
Frankrijk als lichtend
voorbeeld
32 Natuurinclusief
ontwikkelen
Betere natuur voor
gezonde steden
44 Benut waardestijging
grond
Historische stap in
denken over
grondwaarde
54 Sturen op betaalbare
woningen
Het succes van Haarlem
66 Betaalbare
huurwoningen
Laat corporaties
middenhuur bouwen
76 Volwassen
woningmarkten in de
sociale huursector in
Europa
Voordelen en uitdagingen
84 Housing First in
Nederland
Duurzame huisvesting
daklozen
INTERVIEW
06 Maak van bestaande
stad een betere stad
Interview Wouter
Veldhuis
Volkshuis
vesting Leefomgeving
COVER
De stad. Foto Bert Pots
THEMA
STERKE STEDEN
Inhoud
2
Anco van der Veen
Woningbouwcoördinator
Gemeente Haarlem Anne-Jo Visser
AFWC Anouk Corel
Elan Wonen
Benjamin den Butter
Berlinger Advocaten Bert Pots
Senior redacteur Bob Witjes
Aedes
Erwin van der Krabben
Radbout Universiteit Frank Wassenberg
Platform31 Kay Hollanders
Platform31
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Leo Pols
Planbureau voor de
Leefomgeving Maaike van Vugt
Trimbos-instituut Michel Planije
Trimbos-instituut
Niels van der Poel
Aedes Tjeerd Herrema
Oud-wethouder
Amsterdam en Almere Tony Wijntuin
WYNE. Strategy &
Innovation
4
We hebben in ons land
acht miljoen woningen,
maar in veel portieken
woont in vergelijking met
jaren geleden nog maar
een kwart van het aantal
mensen. Veel woningen
worden slechts door één
persoon bewoond en door
de vergrijzing en het weg -
vallen van partners zal het
aantal alleenstaanden
verder toenemen. Als gevolg hiervan neemt
het draagvlak van voorzie -
ningen af. Oude volkswij -
ken, ooit royaal bedeeld
met winkels en voorzienin -
gen, gaan hard achteruit.
Al onze steden, ook de
middelgrote steden buiten
de Randstad, zijn gebaat bij
meer kritische massa.
Woningdelen is een manier
om meer kritische massa
toe te voegen. Frank Was -
senberg en Kay Hollanders
van Platform31 benoemen
in hun artikel zeven wo -
ningdeelvarianten; van
inwonen tot aan juridisch
splitsen. Alle varianten zijn
bekend, maar gebruik
wordt op allerlei manieren
belemmerd.
Ook door optoppen, aan -
plakken, tussenschuiven en
bijbouwen kunnen steden
worden versterkt. Dat ge -
beurt al ontzettend vaak,
merkt Wouter Veldhuis op.
De afgelopen jaren zijn
zeker duizend plekken in
ons land met tien tot dertig
procent verdicht. Vaak op
een manier die past bij de
wensen van de lokale ge -
meenschap.
Sterke steden
Huishoudverdunning is
onze volksvijand num-
mer één; de afname van
het aantal mensen per
woning is de belangrijk-
ste oorzaak van de hui-
dige woningnood, zo
legt Wouter Veldhuis,
Rijksadviseur Fysieke
Leefomgeving uit in een
interview.
Haarlem maakt serieus
werk van de toevoeging
van 10.400 woningen"
5HOOFDREDACTIONEEL
Als het om optoppen gaat,
dan kan Nederland nog wat
leren van Frankrijk. Benja -
min den Butter roept alle
politieke partijen van links
tot rechts op het apparte -
mentsrecht zodanig aan te
passen, dat verenigingen
van eigenaren met een
meerderheid van twee
derde kunnen besluiten
hun gebouw op te toppen.
Daarmee kan de woning -
nood bestreden, krijgt de
bouwsector werk en wordt
de natuur gespaard. En als
stevig wordt ingezet op het
gebruik van biobased mate -
rialen, dan kan ook nog een
bijdrage worden geleverd
aan het oplossen van de
stikstofproblematiek. Eige -
naren kunnen de opbrengst
investeren in de noodzake -
lijke verduurzaming van
het pand.
Veldhuis vindt dat we toch
vooral binnen bestaand
stedelijk gebied moeten
bouwen. In Haarlem wordt
druk gebouwd binnen de
bestaande stad. De ge -
meente maakt serieus werk
van de toevoeging van
10.400 woningen tot eind 2030. En dat worden beslist
niet alleen woningen voor
jonge, hoogopgeleide cen -
trumgeoriënteerde bewo -
ners met hoge inkomens,
zo schetsen woningbouw -
coördinator Anco van der
Veen en Anouk Corel, stra -
tegisch adviseur bij Elan
Wonen. Sinds 2018 streeft
Haarlem naar een nieuw -
bouwprogrammering met
40% sociale woningbouw,
40% middeldure woningen
en een vrij segment van
20%. Het daarvoor door de
gemeente ontwikkelde
instrumentarium blijkt
effectief. De nieuwbouw -
prognose komt aardig in de
buurt van de gewenste mix.
Bovendien zitten de drie
Haarlemse woningbouw -
corporaties steeds vaker
met marktpartijen aan tafel
om bij te dragen aan de
groei van de betaalbare
woningvoorraad.
Voor mensen met een mid -
deninkomen is de sociale
sector niet toegankelijk en
ligt een koopwoning buiten
het financiële bereik. Zij
zijn met name aangewezen
op het betaalbare segment in de vrije sector. Dat seg
-
ment is klein en door de
voorgenomen huurregule -
ring neemt de animo onder
investeerders dergelijke
woningen te bouwen af.
Corporaties voelen de ver -
antwoordelijkheid om ook
voor die mensen betaalbare
woningen bij te bouwen. Zo
schetsen Niels van der Poel
en Bob Witjes op persoon -
lijke titel. En dat kan het
makkelijkst door corpora -
ties binnen het sociale
domein ook te laten inves -
teren in die middenhuur -
woningen.
Bert Pots
Senior redacteur
Anouk Corel
Elan Wonen
6
INTERVIEW
WOUTER
VELDHUIS
Wouter Veldhuis is bijna
drie jaar Rijksadviseur
Fysieke Leefomgeving.
Samen met
Rijksbouwmeester
Francesco Veenstra en
Jannemarie de Jonge,
eveneens Rijksadviseur
Fysieke Leefomgeving
vormt hij het College van
Rijksadviseurs. Zij
adviseren gevraagd en
ongevraagd over actuele
maatschappelijke opgaven:
van transformatie,
infrastructuur en de
complete stad, tot nieuwe
cultuurlandschappen en de
energietransitie.
Wouter Veldhuis is
stedenbouwkundige en
architect. Hij is al ruim 25
jaar directeur van
stedenbouwkundig bureau
MUST met vestigingen in
Amsterdam en Keulen.
7INTERVIEW
In een recent uitgebrachte bundel met adviezen voor de landelijke politiek be
-
pleit het College van Rijksadviseurs nadrukkelijk om de komende jaren geen
nieuwe stadsdelen of dorpen te stichten. De precieze nieuwbouw vraag is een
beetje af hankelijk van het gebruikte model, we hebben echt wel veel nieuwe wo -
ningen nodig, zegt Wouter Veldhuis, maar dat bijbouwen moeten we niet doen
door aanhoudende uitleg, de manier van de laatste 150 jaar. Het is veel efficiën -
ter qua ruimte en kosten om te bouwen en te verbouwen op die plekken waar de
mensen al wonen en de voorzieningen al aanwezig zijn.
Bekende rijtje
"Ontwikkelaars en grote bouwbedrijven tonen zich keer op keer voorstander van de
ontwikkeling van grote bouwlocaties. Vaak gaat het in die discussies om het bekende
rijtje: Rijnenburg, Zuidplas, Gnephoek. De ontwikkeling van dergelijke polders past
bij het denken van demissionair minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting. Ook
de minister is in de strijd tegen het woningtekort voorstander van grootschalige ge -
Bert Pots
Waar moet het heen met onze steden? En wat is de beste
manier om de woningnood te lenigen? Wouter Veldhuis, één
van de Rijksadviseurs voor Fysieke Leefomgeving, is geen
voorstander van nieuwe grootschalige gebiedsontwikkeling.
Beter is het bestaande steden en ook dorpen te vernieuwen
en te versterken.
Maak van
bestaande stad
een betere stad
8
biedsontwikkeling, maar de ontwikkeling van die gebieden tot aantrekkelijke, duur-
zame, circulaire wijken met goede voorzieningen kost ontzettend veel geld. Daar
zullen heel kostbare investeringen moeten worden gedaan in scholen, winkels, zorg -
centra en al die andere voorzieningen, in mooie landschappen, in goede watersyste -
men en in een nieuwe onder- en bovengrondse infrastructuur. Evenmin is het
efficiënt. Nieuwe buitengebieden zorgen voor nieuwe verkeersstromen met als ge -
volg dat we wegen en spoorlijnen moeten verbreden en verbeteren. Ook de verbete -
ring van die infrastructuur is ontzettend kostbaar, al dat geld kunnen we beter ge -
bruiken om bestaand bebouwd gebied te verbeteren en zwakke buurten een impuls
te geven. Vergeet daarnaast niet; de bouw van al die woningen in het weiland gaat
niet sneller dan bouwen in de bestaande stad. Juist op lokaal niveau is er de druk om
te handelen en krijgen projecten sneller gestalte."
Enorme opgaven
Onze steden en dorpen staan voor enorme opgaven, benadrukt Veldhuis. "Al onze
steden en dorpen moeten worden aangepast aan de gevolgen van klimaatverande -
ring. We staan bovendien voor een ingrijpende energietransitie: woningen moeten
veel beter worden geïsoleerd en aardgasvrij gemaakt. Daar hebben we de komende
decennia ontzettend veel geld voor nodig. De toevoeging van nieuwe woningen
brengt een enorme investeringskracht met zich mee en maakt het makkelijker die
transities vlot te trekken." Hij verwijst naar Amsterdam Nieuw-West. "Mijn ervaring
met de stedelijke vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden in de afgelopen twintig
jaar is, dat nieuwbouw kan worden ingezet als hef boom om de warmtetransitie in
dat deel van de stad op gang te brengen. Tegelijkertijd zorgt de komst van nieuwe
bewoners voor een beter draagvlak voor openbaar vervoer of de bouw van nieuwe
scholen. Hetzelfde geldt voor Amsterdam Noord; de bestaande stad profiteert enorm
van de toevoeging van nieuwbouw en de groei van het aantal inwoners."
De 22e eeuw begint nu
Het College van Rijksadviseurs heeft met het oog op de verkiezingsprogram-
ma's voor de komende Kamerverkiezingen de zestien belangrijkste punten uit \
zijn recente adviezen en verkenningen samengevat. De publicatie 'De 22e
eeuw begint nu' heeft als motto: het hoeft niet groter of meer,
het moet anders en beter. Volgens het adviescollege 'ligt er
een duurzamer, mooier, gezonder en rechtvaardiger Neder-
land in het verschiet'. Het is vooral een oproep aan de
politieke partijen het werk voort te zetten dat de afgelopen
twee jaar binnen de rijksoverheid is verricht om weer grip te
krijgen op de ruimtelijke ordening.
9INTERVIEW
Groen op straat FOTO BERT POTS
10
Bijschrift
Bijschrift
Middelgrote steden
verdienen meer massa
FOTO BERT POTS
11INTERVIEW
Voldoende ruimte
In steden is volgens hem ruimte voldoende voorhanden om bij te bouwen. "Overal
in Nederland is er ruimte beschikbaar om te verdichten. Neem een stad als Almere.
Er wordt aan plannen gewerkt voor grootschalige gebiedsontwikkeling na 2030,
maar tegelijkertijd is er binnen de bestaande stad nog veel ruimte voorhanden om
bij te bouwen. De stad telt zes treinstations. In die stationsgebieden kan er flink
worden verdicht. Of denk aan wijken in Lelystad of Amersfoort. Ze worden door -
sneden door brede boulevards. Op al
die plekken kunnen grote aantallen
woningen worden toegevoegd." Veldhuis wijst erop dat die ver -
dichting al op ontzettend veel plek -
ken plaatsvindt. "We slaan er niet
altijd acht op, vaak zijn het kleinere
projecten geïnitieerd door de ge -
meenschap; uitgevoerd door parti-
culiere beleggers en plaatselijke aan -
nemers, maar de afgelopen vijftien
jaar zijn er in onze steden en dorpen
bij elkaar opgeteld al 450.000 wo -
ningen bijgebouwd. Op zeker dui-
zend plekken in ons land is sprake
van verdichting met tien tot dertig procent. Via maatwerk en met oprechte belang -
stelling voor de vraag van de inwoners. Door transformatie of herontwikkeling
van verouderd vastgoed, door beter gebruik van de bestaande ruimte of door toe -
voeging van extra bouwlagen. Optoppen, aanplakken, tussenschuiven, bijbou -
wen. Het kan gewoon en we doen het al. Moet je nagaan wat er mogelijk is als het
Rijk hier meer op gaat sturen."
Kwaliteit voorzieningen
Verdichting van steden en dorpen is buitengewoon belangrijk voor behoud en
verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving, benadrukt Veldhuis. "Huis -
houdverdunning is onze volksvijand nummer één; minder mensen per woning
is de belangrijkste oorzaak van de huidige woningnood. We hebben in ons land
acht miljoen woningen, maar in veel portieken woont in vergelijking met jaren
geleden nog maar een kwart van het aantal mensen. Veel woningen worden
slechts door één persoon bewoond en door de vergrijzing en het wegvallen van
partners zal het aantal alleenstaanden nog verder toenemen. Afnemende wo -
ningbezetting zorgt er ook voor dat op heel veel plekken het voorzieningenni-
veau verschraalt. Niet alleen publieke voorzieningen, zwembaden en bibliothe -
ken sluiten de deuren, de kwaliteit van het openbaar vervoer neemt af, maar ook
winkelgebieden lijden hevig onder die afnemende woningbezetting. Onze
"Woningbouw in het weiland gaat niet sneller dan bouwen in de
bestaande stad"
12
volksbuurten kenden van oorsprong veel winkels en voorzieningen, maar er zijn
tegenwoordig veel minder consumenten. Daardoor gaan die buurten hard ach -
teruit. Het effect daarvan zien we in al onze steden, zeker ook in onze middel-
grote steden. Amersfoort, Hoorn, Zwolle. Dergelijke plaatsen zijn enorm gebaat
bij meer kritische massa." De keuze niet of minder vaak aan grootschalige gebiedsontwikkeling te doen
zorgt voor extra maatschappelijke kosten, beseft Veldhuis. "In het verleden is er
door pensioenfondsen en verzekeraars veel geld geïnvesteerd in de aankoop
van die toen nog agrarische grond. Dat hebben zij gedaan vanuit de gedachte
dat op die grond op enig moment een goed rendement kan worden gemaakt. Als
die opbrengsten wegvallen, als zij moeten afwaarderen, dan is dat van invloed
op onze pensioenen en premies. Maar als we de stapeling van alle noden in
ogenschouw nemen, als we rekening houden met al die zwakke buurten, dan
moet het belang van de bestaande stad het zwaarst wegen."
Preciezer kijken
Wel vindt hij het belangrijk bij verdichting preciezer te kijken. "Het is heel mak -
kelijk dan maar te kiezen voor extra woningbouw op dat vergeten grasveldje;
we kunnen ook ons oog laten vallen op slecht gebruikte parkeerplaatsen bij su -
permarkten. En dan hoeft het geen hoogbouw te zijn; woningbouw van vijf tot acht bouwlagen past bij de menselij-
ke maat. Tegelijkertijd moeten we in
onze steden nieuwe oplossingen be -
denken voor de gevolgen van kli-
maatverandering. We krijgen te ma -
ken met steeds extremer weer:
periodes van hitte en droogte, mo -
menten van extreme neerslag. Dat
vraagt om een andere inrichting van
de stad. Met meer groen, met meer
bomen, met meer ruimte voor water -
berging. Ook dat vraagt ruimte." In de zoektocht naar ruimte voor
vergroening en maatregelen vanwe -
ge klimaatadaptatie streven gemeen -
ten in stedelijk gebied vaker naar het
terugdringen van het autobezit. "Het
streven naar minder auto's in wijken en buurten is een begrijpelijke keuze. Al
die voertuigen nemen verschrikkelijk veel plek in, maar ze worden het grootste
deel van de tijd niet gebruikt. Terwijl we ons ook op een andere manier kunnen
verplaatsen: lopend, fietsend. Met de elektrische bakfiets, met het openbaar
vervoer. Veel hoger opgeleide op het centrum georiënteerde stadsbewoners heb -
ben hun eigen auto inmiddels de deur uitgedaan en doen een beroep op deelcon -
"Optoppen,
aanplakken,
tussenschuiven,
bijbouwen. Het
kan gewoon en
we doen het al"
13INTERVIEW
cepten, als ze toch een keer een auto nodig hebben. Maar we moeten oppassen
de leefwijze van die jonge stedelingen tot norm te verheffen. Het kan ertoe lei-
den dat we gentrificatie verder aanjagen en dat praktisch geschoolde mensen,
mensen die af hankelijk zijn van een auto, de stad worden uitgedreven."
Rechtvaardige stad
Hij verwijst naar een voorbeeld in zijn eigen leefomgeving. "Eén van mijn buren
moet 's ochtends heel vroeg naar zijn werk. Zijn beide zoons zijn taxichauffeur.
Die mensen kunnen simpelweg niet zonder hun auto. Anders zijn ze niet op tijd
op het werk, of verdienen ze niks. Een sociaal rechtvaardige stad, is een stad
waar ruimte bestaat voor verschillende groepen met verschillende leefwijzen.
Ook daar hebben we ons serieus rekenschap van te geven." Zoals ook bij investeringen in infrastructuur de positie van oude wijken en de
verbinding tussen werk- en woonlocaties nadrukkelijk in beeld moet zijn, vindt
Veldhuis. "Amsterdam heeft met de aanleg van de Noord/Zuid-metrolijn tot in
Noord een belangrijke bijdrage geleverd aan de versterking van de positie van
de bewoners van dat stadsdeel. Een deel van hen werkt in Zuid. Versterking van
Noord krijgt mogelijk nog een vervolg met de bouw van nieuwe bruggen over
het IJ. Het geïsoleerd gelegen Rotterdam Zuid, al heel lang het armste deel van
de stad, is ontzettend gebaat bij een extra brugverbinding over de Nieuwe Maas.
Daarvoor zijn de plannen in de maak, maar niet elke stad maakt dergelijke keu -
zes. In Utrecht is een brug over het Amsterdam-Rijnkanaal gebouwd om de wijk
Leidsche Rijn beter te verbinden met de binnenstad. Het valt te betreuren dat er
niet is gekozen voor een betere verbinding over het kanaal tussen de wijk Over -
vecht en bedrijvengebied Lage Weide, de plek waar zoveel mensen voor hun
werk naar toe moeten."
Lange adem
Versterking van de stad is altijd een zaak van lange adem. Resultaat wordt niet
binnen vier jaar geboekt, de zittingstermijn van een college van burgemeester
en wethouders, maar vraagt, zo onderstreept Veldhuis, decennialange aan -
dacht. "Elke wethouder zal zijn politieke accenten leggen, maar ik zie bijvoor -
beeld in een stad als Zwolle dat er heel consequent wordt doorgewerkt aan ver -
sterking en verbetering van de stad. Er is focus op ontwikkeling van het
stationsgebied, vitalisering van de binnenstad, verbetering van de kwaliteit van
het openbaar vervoer en de vergroening van stad. Die consequente aandacht
werpt zijn vruchten af."
14
Woningdelen verdient extra stimulans
Afname
woningnood
15
Frank Wassenberg en Kay Hollanders Gebruik van onze ruime gezinshuizen door meer huishoudens kan
bijdragen aan vermindering van de woningnood. Platform31 schetst
zeven routes om tot een betere bezetting van de woningvoorraad
te komen. Van inwonen en hospitaverhuur tot verkamering en diver-
se vormen van woningspitsing.
16
WOONBELEID
ABF heeft becijferd dat Nederland ruim
390.000 woningen tekort komt. Door de
komst van onder meer Oekraïense vluch -
telingen valt het tekort steeds hoger uit.
Het Rijk heeft in de strijd tegen het wo -
ningtekort de ambitie om tot en met 2030
jaarlijks 100.000 woningen te bouwen,
maar door stijgende rente en hoge inflatie
neemt het bouwtempo juist af. De val van
het kabinet levert bovendien geen bijdra -
ge aan woningbouwversnelling. Maar het is ook helemaal niet nodig
jaarlijks zoveel woningen bij te bouwen.
Onze woningvoorraad bestaat groten -
deels uit extensief bewoonde gezinswo -
ningen: het gemiddelde huishouden is ge -
daald tot 2,14 personen. Terwijl de
woningbehoefte voornamelijk is toe te
schrijven aan een groeiend aantal overwe -
gend eenpersoonshuishoudens. Een groot
deel van de woningbehoefte kan dus in de
bestaande woningvoorraad worden opge -
vangen.
Ontvolkte wijken
Niet alleen blijft een groot deel van de wo -
ningvoorraad onderbenut, veel - vooral
naoorlogse- wijken raken door gezinsver -
dunning ontvolkt. Uit onderzoeken van
onder andere K AW ('Ruimte zat in de stad')
en TU Delft blijkt dat in die wijken nu 30%
tot 40% minder mensen wonen dan voor -
heen. Deze ontvolking heeft allerlei maat -
schappelijke gevolgen. Het draagvlak voor
voorzieningen daalt. Ook verliezen buur -
ten hun levendigheid. Het beter benutten
van de bestaande woningvoorraad kan in
combinatie met verdichting ? woningen
toevoegen in deze doorgaans ruim opge -
zette wijken ? zorgen voor een revitalise -
ring van deze wijken. Meer mensen in één
huis heeft nog andere maatschappelijke
voordelen, zoals meer saamhorigheid, aandacht voor elkaar, minder eenzaam
-
heid en een afnemende zorgvraag.
Woningdeelvarianten
Veel mensen hebben kamers waar ze nau -
welijks komen, terwijl anderen maar lastig
aan woonruimte komen. Door vraag en
aanbod beter op elkaar af te stemmen, door
bestaande woningen met meerdere huis -
houdens te delen, kan de woningnood wor -
den verminderd. De aandacht voor woningdelen wint ter -
rein in de maatschappij én in de politiek. Plat -
form31 heeft twee jaar geleden de publicatie
'Beter benutten bestaande woningbouw' uit -
gebracht. Inmiddels hebben verschillende
partijen, zoals het ministerie van Binnen -
landse Zaken, gemeenten, banken, bewoners
en woningcorporaties de eerste stappen ge -
zet om woningdelen te bevorderen.
Praktijkervaringen
Er zijn verschillende manieren om de be -
staande woningvoorraad beter te benutten.
Platform31 komt uit op grofweg zeven rou -
tes: de zeven woningdeelvarianten. Al die
vormen komen in de praktijk al voor. In
corporatiewoningen, koopwoningen en
commercieel verhuurde woningen. Alle ze -
ven kennen voordelen, maar ook nadelen.
Als de voordelen groter zijn dan de nadelen,
wat bij de huidige krappe woningmarkt
vaak het geval is, dan verdient woningdelen
wat ons betreft een extra stimulans. Platform31 is op verschillende manieren
bezig om de kennis over woningdelen te
vergroten en deze kennis in de praktijk te
delen. We hebben een leerkring met vijftien
woningcorporaties afgesloten, de 'Prak -
tijkreeks Woningdelen' op onze website ge -
publiceerd en via een rondetafelgesprek
ons verdiept in hospitaverhuur. Ook hebben
we alle gemeentelijke coalitieakkoorden op
17
woningdeelambities geanalyseerd en sa-
men met hypotheekverstrekker BLG Wonen
zijn de mogelijkheden onderzocht voor wo -
ningsplitsing in de koopsector. Bij elkaar
leverde dit inzichten op over de belemme -
ringen voor woningdelen en hoe deze te
overwinnen zijn. Veel mensen vinden het fijn individueel te
wonen. Toch woont naar schatting tussen de
10% en 25% van de mensen het liefst in eni- ge vorm van collectiviteit: iets samen (kun
-
nen) doen, omkijken naar elkaar, aanspraak
hebben, vereenzaming voorkomen, spullen
en voorzieningen delen die je niet dagelijks
gebruikt, of iets doen voor de buren. Dit
blijkt uit een raming door Platform31 van de
behoefte aan collectieve woonvormen. Wo -
ningdelen speelt in op de behoefte van deze
mensen. Toch zijn er nogal wat belemmerin -
gen die woningdelen moeilijk maken.
Figuur 1PLATFORM 31
18
Zeven varianten
1. Inwonen
Inwonen is de eenvoudigste manier om meer
mensen in een huis te laten wonen. Inwonen
kan in elk huis en gebeurt doorgaans voor korte
duur, zonder (huur)contract en soms tegen een
geringe vergoeding. Iemand laten inwonen kost
weinig inspanning.
2. Hospitaverhuur
Het verhuren van één of meerdere kamers door
de huidige bewoners. Een eenvoudige maatre-
gel tegen geringe kosten. Begonnen we ooit niet
(bijna) allemaal bij een hospita? Iedereen kent
het negatieve beeld van de spreekwoordelijke
bemoeizucht, tucht en verplichte theekransjes.
Dit beeld is achterhaald, terwijl er veel voordelen
te noemen zijn: aanspraak, voorkomen van
vereenzaming en omkijken naar elkaar.
Een kamer verhuren hoeft geen gevolgen te
hebben voor bijvoorbeeld de huurtoeslag of
AOW van de hoofdhuurder. Het wegnemen van
misverstanden rond hospitaverhuur biedt een
kans om snel meer woonruimte toe te voegen.
3. Friends- of groepscontract
Het verhuren van een huis aan meerdere
alleenstaanden met een gezamenlijk huurcon-
tract. De gezamenlijke huurders zorgen voor
huurbetaling. Zij zoeken zelf een nieuwe
medehuurder als er één vertrekt. Deze contract-
vorm wordt vaak in vrijesectorwoningen
toegepast, maar het kan ook in de gereguleerde
huursector. De huur wordt gedeeld en blijft zo
betaalbaar. Huurtoeslag is meestal niet mogelijk
en nodig, wat de samenleving kosten bespaart.
Wel kan in veel gevallen de bij een corporatie
opgebouwde wachttijd behouden blijven.
Overigens zijn er ook verhuurders die groeps-
contracten misbruiken om huren te vragen, die
ver boven het puntensysteem uitkomen.
Huurders kunnen niet naar de huurcommissie
en het woningwaarderingsstelsel voor verhuur
van onzelfstandige woonruimten wordt op deze
manier omzeild. 4. Kamergewijze verhuur
Het verhuren van een huis aan twee of meer
alleenstaanden met afzonderlijke huurcontrac-
ten. Verhuur per kamer gebeurt zowel door
corporaties, als door particulieren. Het aloude
studentenhuis is een bekend voorbeeld, maar
zo'n vorm zou voor alle woonstarters aantrek-
kelijk kunnen zijn. Er bestaat ook animo voor
kamergewijze verhuur onder senioren, broers
en zussen of vrienden die graag met elkaar
een woning delen. Bij kamergewijze verhuur is
huurtoeslag niet mogelijk.
5. Zachte splitsing
Het verbouwen van een deel van een huis voor
twee of meer alleenstaanden, met ieder een
eigen kamer en eigen sanitair. Andere
voorzieningen delen zij, zoals tuin, woonkamer
en keuken. Dit vereist 'enige verbouwing'. De
extra investering is beperkt en kan ook via de
(aanvangs-)huur worden terugverdiend. Ook
hier is huurtoeslag niet mogelijk.
6. Bouwkundig splitsen
Het verbouwen van een huis tot twee of meer
kleinere zelfstandige wooneenheden. Splitsing
kan horizontaal (per etage) en verticaal
(linker- en rechterdeel, of een voor- en
achterhuis). Er ontstaan één of meer nieuwe
huizen met eigen huisnummer(s). Niet-nood-
zakelijke voorzieningen kunnen gemeen-
schappelijk blijven (trappenhuis, tuin, schuur).
Dit vereist een ingrijpende verbouwing en
resulteert in twee (of meer) zelfstandige
woningen. Huurtoeslag is mogelijk.
7. Juridisch of kadastraal splitsen
Het verbouwen en kadastraal splitsen
(juridisch splitsen). Dit vergt feitelijk dezelfde
ingrijpende bouwkundige verbouwing, met als
enige verschil een kadastrale splitsing, wat
een gang naar de notaris vereist. Dit is zinvol
wanneer verkoop (van één of alle) woningen
aan de orde is.
19
Woonsysteem
Een kenmerk, tevens knelpunt van het Ne
-
derlandse woonsysteem is, dat het is inge -
richt op individuele huishoudens. Huurtoe -
slagen, hypotheekaanvragen, bouwbeleid,
uitkeringen, extramuralisering van de
zorg: allemaal bevorderen ze afzonderlijke
bewoning. Rijksbeleid maakt het onaan -
trekkelijk om samen te wonen, een huis te
delen of een kamer af te staan. Het delen
van een woning stuit op belastingregels en
kan leiden tot een lagere AOW-uitkering en
een korting op verschillende toeslagen. Achter al deze regelingen schuilt wel een
logica: de bewoners delen woonlasten. Het
effect is echter dat individueel wonen wordt
gestimuleerd: ieder in een eigen
huis. Het systeem werkt op die
manier 'woningvoorraadver -
grotend': het zorgt voor inflatie
van de woningvraag. Het gehele
systeem zou - als we woningde -
len serieus willen nemen ? juist
bevorderend moeten werken.
Voor iedereen die een woning
deelt, hoeft immers geen nieuw
(duur) huis te worden gebouwd.
Grote kans dat een maatschappelijke kosten
en baten analyse van woningdelen zeer po -
sitief uit valt.
Woningcorporaties
Een tweede bezwaar geldt specifiek voor
woningcorporaties: het past niet in hun sys -
teem. Woningdelen vraagt om een andere
manier van werken en om een andere admi-
nistratieve vastlegging. Samen in een huis
wonen, vergt bijvoorbeeld inspraak in wie
er nieuw bij komt wonen, maar toewijzings -
regels belemmeren soms coöptatie. De aan -
wezigheid van meer huishoudens kan soms
wat meer sociaal- of buurtbeheer vergen,
zeker als er bewoners zijn met (lichte) zorg -vragen. Er bestaan echter verschillende or
-
ganisaties die de intermediaire verhuur
voor corporaties kunnen verzorgen.
Soms is het systeemargument wel heel let -
terlijk: we komen corporaties tegen waar
het IT-systeem het niet toelaat meer dan
twee huishoudens op één adres in te schrij -
ven. Dat kan anders.
Gemeenten
Gemeenten kunnen woningdelen bevorde -
ren of juist belemmeren. Platform31 analy -
seerde samen met BLG Wonen alle 333 col-
legeakkoorden die na de gemeenteraads-
verkiezingen van 2022 zijn afgesloten. Bij -
na een kwart (78) bevat plannen om wo -
ningsplitsen te bevorderen, soms in één
adem genoemd met het splitsen van kavels.
Zes gemeenten daarentegen gaan juist
strenger tegen splitsing optreden. Van die
78 'bevorderaars' is één jaar later bijna 60%
al actief bezig met woningsplitsing. Met of zonder visie, staat het gemeente -
lijk beleid dikwijls op gespannen voet met
woningdelen. Neem de soms rigide par -
keernormen. Zo zijn er gemeenten waar
een vrijstaand huis per huishouden twee (of
zelfs meer) parkeerplekken moet hebben,
waarbij voor twee alleenstaanden soms wel
vijf plekken nodig zijn. Gemeenten hebben hierin een keuze. Zij
kunnen parkeernormen per gebied of per
"Er zijn verschillende
manieren om woningen beter te benutten"
WOONBELEID
20
Gesplitste
woning.
FOTO FRANK
WASSENBERG
21
doelgroep variëren, en maatwerk leveren.
Gemeenten kunnen alles door hun juristen
laten doodregelen, of het doel voorop stel -
len. Gemeenten kunnen vooral luisteren
naar de zittende bewoners, of (meer) oog
hebben voor hun woningzoekenden.
Hoge kosten
Een vierde bezwaar tegen woningdelen is
dat het duur is. Een doorsnee rijtjeshuis
bouwkundig splitsen kost al gauw een ton.
Een nieuw huis bouwen is echter drie of vier
keer zo duur. En statistisch kan woningde -
len gemeenten helpen om aan de "30 pro -
cent sociale huur" -norm te voldoen. Effec -
tiever is het om te zoeken naar minder
intensieve vormen van woningdelen. Zach -
te splitsing kost 17.000 à 20.000 euro;
friends-wonen of kamergewijs verhuren
een klein deel daarvan. Deze minder inge -
wikkelde varianten kunnen op korte ter -
mijn worden gerealiseerd en vragen geen
grote systeemwijzigingen. Maar ook de
meer complexe varianten hebben potentie. De hoge kosten komen ook door gebrek
aan ervaring met woningsplitsen. Opscha -
ling en ervaring kunnen helpen die kosten
te drukken en de haalbaarheid van deze va -
rianten te vergroten.
Extra overlast
Een laatste, veelgehoord bezwaar is over -
last: daadwerkelijk of verondersteld. Elke
vorm van verdichting betekent uiteraard
méér mensen in de straat. Sterker nog:
dat is de bedoeling als we de bestaande
woningvoorraad beter willen benutten.
Meer mensen in een woning betekent po -
tentieel meer auto's, meer fietsen, meer
bezoek en meer kans op geluidoverlast
dan bij de aanwezigheid van een éénper -
soonshuishouden. Tegelijkertijd geldt: de
woondruk na woningdelen zal in de prak -tijk niet hoger zijn, dan wanneer daar een
(groot) gezin woont. Verwachtingsmanagement in de buurt,
woonregels, handhaving en sociaal be -
heer kunnen buren, verhuurder en wo -
ningdelers helpen. Ook kunnen er maxi-
ma worden gesteld aan de omvang van
woningdelen in buurten met gehorige wo -
ningen. Dit gebeurt vaak al in plaatsen
met veel studenten of arbeidsmigranten.
Meer woonruimte
Het is van belang een goede afweging te
maken of en welke woningdeelvarianten in
welke context toepasbaar zijn. Natuurlijk
zijn onze zeven varianten niet het enige
antwoord om het tekort op de woningmarkt
te verhelpen. Maar woningdelen is wel een
manier om snel veel mensen aan woon -
ruimte te helpen. Natuurlijk zijn er nadelen, moeten be -
leidsregels worden aangepast en kosten een
verbouwing en een systeemwijziging moei-
te en geld. Maar woningdelen helpt mensen
die anders géén woonruimte zouden heb -
ben. Bovendien verbleken moeite en kosten
ten opzichte van de ontwikkeling van een
gloednieuwe woning of woonwijk. Beter
gebruiken wat er al staat, bespaart op nieu -
we materialen en grondstoffen. Woningde -
len vraagt durf, overtuigen en experimen -
teren en de voorbeelden die we tegenkomen
laten zien dat het kán.
Kay Hollanders is junior projectleider en on -
derzoeker bij Platform31. Frank Wassenberg
werkt als senior projectleider bij Platform31
en is gastonderzoeker bij de TU Delft.
WOONBELEID
22
Benjamin den Butter
Optoppen, het realiseren van woningen bovenop bestaan-de bouw, is een wijze van bouwen waarmee grote aan-
tallen woningen kunnen worden gebouwd en bovendien
groengebied wordt gespaard. Appartementencomplexen
worden echter slechts mondjesmaat opgetopt. Waardoor komt dat en wat kunnen we leren van Frankrijk om het potentieel van optoppen volledig te benutten?
Franse wetswijziging leidt tot significante toename in aantal optoppingen. Wanneer volgt Nederland?
Optoppen van appartemen-
ten: Frankrijk als lichtend voorbeeld
23
Voordelen
De voordelen van optoppen zijn legio, in
de eerste plaats uiteraard het feit dat er
bouwlocaties worden gecreëerd voor tien -
duizenden woningen. Daarbij is het een
groot voordeel dat de bestaande bouw niet
wordt gesloopt, maar als het ware wordt
gerecycled. Daarmee worden schaarse
bouwmaterialen hergebruikt en wordt
veel energie bespaard. Bovendien hoeven
de huidige bewoners van het gebouw hun
woning niet of slechts korte tijd te verla -
ten, terwijl de optopping wordt geplaatst:
de optopping wordt vaak in een prefabfa -
briek gebouwd en kan vervolgens binnen
elke dagen op de bestaande bouw worden
geplaatst, zonder noemenswaardige over -
last voor de bewoners. Een ander voordeel is dat een dakop -
bouw licht moet zijn, waardoor vaak
wordt gekozen voor hout of andere bio-
based bouwmaterialen. Daarmee wordt
opnieuw energie bespaard en CO
2 voor
lange tijd opgeslagen. Misschien wel het
belangrijkste milieuvoordeel van optop -
pen is het feit dat groengebieden worden
gespaard: dat is voor de biodiversiteit van
cruciaal belang, maar ook voor de water -
huishouding: minder verharding betekent
immers meer ruimte voor de natuur om
regenwater op te nemen. Voor appartementencomplexen in parti-
culier eigendom geldt daarnaast dat de
opbrengst van de nieuw te bouwen wonin -
gen in de gemeenschap valt. Deze inkom -
sten kunnen vervolgens worden geïnves -
teerd in de bestaande bouw, bijvoorbeeld
door die te isoleren en te voorzien van
warmtepompen en zonnepanelen. Met
deze investering neemt de waarde van de
bestaande appartementen toe en dalen
het energieverbruik en de kosten daarvan.
Surélévation, een Franse
traditie
Frankrijk kent een eeuwenlange traditie
van optoppen, die vooral in Parijs goed
zichtbaar is. De gebouwen aan de Place
Dauphine op het westelijke uiteinde van de
Île de la Cité, vlakbij de Notre Dame, zijn
vrijwel zonder uitzondering uitgebreid met
dakopbouwen. Woningnood en kostenbe -
sparing waren de drijvende krachten achter
dit verschijnsel, dat door de gemeentelijke
autoriteiten werd gefaciliteerd door staps -
gewijs de maximale bouwhoogte te verho -
gen. Vooral in de negentiende eeuw nam
het optoppen een ware vlucht, maar in de
twintigste eeuw kwam de klad erin: in het
eerste kwart van de eeuw bedroeg het aan -
tal aanvragen nog gemiddeld 340 per jaar,
tussen 1994 en 2014 was dat gedaald tot
een gemiddelde van 60 per jaar. In de Franse rechtspraak is optoppen
( surélévation ) gedefinieerd als de voor pri-
végebruik bestemde permanente ophoging
van het dak van een in appartementen ge -
splitst gebouw, strekkende tot het creëren
van nieuwe dan wel het vergroten van be -
staande appartementen, maar ook de aan -
leg van een souterrain is wel als suréléva-
tion beschouwd.
Neergang van een traditie
Voor die daling in het aantal opgetopte wo -
ningen zijn twee oorzaken aan te wijzen:
de gemeente stond niet langer een stijging
van de bouwhoogte toe, waardoor eerder
werd gekozen voor sloop, een tendens die
werd versterkt door de toenemende be -
hoefte aan comfort. De andere oorzaak ligt
in de gewijzigde eigendomsverhoudingen:
terwijl in 1935 nog bijna 90 procent van de
woningen in eigendom was van één parti-
culiere eigenaar, bleek in 1985 ruim 48
WOONBELEID
24
procent van de gebouwen te zijn gesplitst
in appartementsrechten. De tendens om gebouwen te splitsen ving
al aan vóór de Tweede Wereldoorlog en was
het gevolg van bij wet gemaximaliseerde
huurprijzen en hoge onderhoudskosten van
de vaak verouderde panden. Na de oorlog
werd het appartementsrecht echter de do -
minante vorm van eigendom in Parijs. De
beschikbaarheid van goedkope kredieten
en economische groei zorgden ervoor dat
de vraag naar koopwoningen toenam.
Steeds meer eigenaren gingen ertoe over
om hun woningen te splitsen, waarbij zij
zelf vaak het bovenste appartement behiel-
den. De dominante positie van het apparte -
mentsrecht leidde ertoe dat het besluit om
een gebouw op te toppen in de helft van de
gevallen niet langer door één eigenaar of
familie werd genomen, maar door een syn -
dicat de copropriété , vergelijkbaar met een
vereniging van eigenaren.
Een andere Franse traditie:
copropriété
Niet alleen optoppen is al een oud verschijn -
sel in Frankrijk, ook het appartementsrecht
is al een eeuwenlang bestaande traditie.
Ruim voordat het werd gecodificeerd in de
Code civil , het Franse voorbeeld waaraan
ons eerste Burgerlijke Wetboek is ontleend,
bestond copropriété (letterlijk: mede-eigen -
dom) al als gewoonterecht. Na de grote
stadsbrand in Rennes in 1720 begonnen de
bewoners woningen boven op elkaar te
bouwen, in Grenoble was de ruimte om te
bouwen beperkt door de stadswallen, waar -
buiten regelmatig overstromingen plaats -
vonden. Franse appartementseigenaren hebben
hun woning in privéeigendom en delen
slechts de buitenmuren en het dak met de
andere eigenaren. Dat is een ander stelsel
25
WOONBELEID
Place Dauphine, Parijs FOTO KOUDKEU
26
dan in Nederland, waarover later meer. Tot
1965 gold dat alle besluiten binnen een ap -
partementencomplex in beginsel unaniem
moesten worden genomen.
Optoppen binnen het Franse
appartementsrecht
In 1965 is voor het optoppen van apparte -
mentencomplexen een regeling in het leven
geroepen, waarin werd voorzien in twee
routes. De eerste betrof het verkopen van
het recht om op te toppen aan een derde. De
kosten en risico's waren dan voor die derde
en de opbrengst uit de verkoop was voor de
gemeenschap. De eigenaars moesten aan -
vankelijk met een drie vierde meerderheid
voorstemmen. De eigenaars van de boven -
ste appartementen konden echter roet in
het eten gooien: als zij geen nieuwe bewo -
ners boven hen duldden, konden zij hun
vetorecht gebruiken. In de tweede route trad de gemeenschap
zelf op als projectontwikkelaar. Omdat
niet alleen de opbrengsten, maar ook de
risico's voor de gezamenlijke eigenaars
waren, bleef in dat geval onder de wet van
1965 het unanimiteitsvereiste in stand. Er
was overigens ook nog een derde, uitzon -
derlijke route: die gold wanneer de eige -
naar van de bovenste etage (doorgaans de
oorspronkelijke eigenaar van het gebouw)
voorafgaand aan de splitsing zich het recht
om op te toppen had voorbehouden.
De weg omhoog hervonden
Het appartementsrecht werd in Frankrijk als
beknellend ervaren: in beide gangbare rou -
tes kon immers een enkele eigenaar het
optoppen van een gebouw tegenhouden. In
2009 werd daarom al de drie vierde meer -
derheid die tot dan toe gold voor gevallen
waarin de gemeenschap het recht om op te
Eigendomsverhoudingen in Parijs (bron: P. de Moncan & G. Ricour de Bourgies, Que vaut Paris?
Histoire et analyse de la propriété immobilière, Parijs: Ed. du\
Mécène.)
27
toppen verkocht aan een derde, vervangen
door een meerderheid van twee derde, waar -
bij als aanvullende eis gold dat de helft van
de eigenaars bij de stemming aanwezig
moest zijn. Het vetorecht bleef echter be -
staan en voor optoppen in opdracht van het
syndicat de copropriété gold nog altijd het
unanimiteitsvereiste. Er gingen daarom
steeds meer stemmen op om het apparte -
mentsrecht te versoepelen, om zo de krapte
op de woningmarkt te bestrijden.
In 2014 nam de Franse Senaat unaniem de
Wet ALUR aan, waarmee na een amende -
ment van de Groenen voor alle ge -
vallen de gekwalificeerde meer -
derheid (twee derde van de
stemmen, vertegenwoordigende
de helft van de eigenaars) werd in -
gevoerd. Het vetorecht werd om -
gezet in een voorkeursrecht: bin -
nen twee maanden na oplevering
kunnen de eigenaars van de dak-
appartementen als eersten de
nieuwe woningen kopen, na het
verstrijken van deze periode wor -
den de woningen op de markt aan -
geboden. Expliciet werd in het
amendement naast het lenigen van de wo -
ningnood als argument de energietransitie
genoemd: uit de opbrengst van de nieuwe
woningen konden de bestaande eigenaars
hun gebouw verduurzamen.
Het effect van de wetswijziging
Volgens een inventarisatie het Atelier pari -
sien d'urbanisme zouden 11.500 van de
140.000 gebouwen Parijs moeten kunnen
worden uitgebreid met één tot vijf etages.
Anne Hidalgo, de burgemeester van Parijs,
heeft de ambitie uitgesproken om dit poten -
tieel ten volle te benutten. Maar ook buiten
Parijs wordt volop gebruikgemaakt van de
mogelijkheden die de nieuwe wet biedt. Surélévation
heeft in Frankrijk na invoe -
ring van de Wet ALUR een ware vlucht ge -
nomen. Terwijl het aantal aanvragen voor
een vergunning tussen 1994 en 2014 in
Parijs 60 per jaar bedroeg, was het aantal
verleende vergunningen 200 à 300 in 2015
en 2016 en momenteel meer dan 1000 per
jaar. In het gehele land zijn er architecten -
bureaus, bouwondernemingen en advi -
seurs die met niets anders bezig zijn dan
met het uitbreiden van bestaande gebou -
wen met nieuwe woningen en het verduur -
zamen van de bestaande bouw.
Er zijn uiteraard meer factoren aan te wij -
zen voor deze opmerkelijke toename, zoals
stedenbouwkundige regels die hogere
bouw toestonden. Maar het is onmisken -
baar dat de wetswijziging van 2014 tot een
ware hausse aan optoppingen heeft geleid.
Dat wordt ook erkend door architect Didier
Mignery, oprichter van UpFactor, een Pa -
rijs kantoor dat zich uitsluitend bezighoudt
met het optoppen in opdracht van apparte -
mentseigenaren en woningcorporaties:
"Het is een combinatie geweest van de ver -
soepeling van stedenbouwkundige regels
en de wijziging van het appartementsrecht
die hebben geleid tot een vierde golf aan
optoppingen in Parijs."
WOONBELEID
"Optoppingen
worden vaak prefab gebouwd en binnen enkele dagen
geplaatst"
28
Kan dat ook in Nederland?
Ook in het dichtbevolkte Nederland kam
-
pen we met een woningnood en met be -
perkte ruimte om te bouwen. Daarnaast
leidt de stikstofcrisis ertoe dat veel bouw -
vergunningen niet worden verleend en
kan het aantreffen van pfas in de grond er -
voor zorgen dat er niet kan worden ge -
bouwd. De vraag dringt zich dan ook op
hoe het optoppen van appartementencom -
plexen in ons land is geregeld. Om die
vraag te beantwoorden, moet eerst kort
iets worden gezegd over het appartements -
recht. Veel later dan in Frankrijk is het ap -
partementsrecht in Nederland geïntrodu -
ceerd: pas in 1952 werd een regeling
opgenomen in ons Burgerlijke Wetboek.
Waar in Frankrijk en België bijvoorbeeld
sprake is van een dualistisch stelsel,
waarbij de eigenaars hun appartement in
eigendom hebben en mede-eigenaar zijn
van de gemeenschappelijke gedeelten,
kent Nederland een monistisch stelsel: de
eigenaars zijn gezamenlijk eigenaar van
het gehele gebouw en hebben daarnaast een exclusief gebruiksrecht op hun privé
-
gedeelte.
Beschikking en beheer
De eigenaars van een in appartementen ge -
splitst gebouw vormen tezamen een bijzon -
dere gemeenschap, in zekere zin te vergelij -
ken met erfgenamen en een in gemeenschap
van goederen gehuwd echtpaar. Eigenaars
kunnen in beginsel slechts bij unanimiteit
beschikken over hun gemeenschappelijke
eigendom, voor het beheer over de gemeen -
schap (met uitzondering van de privégedeel-
ten) is een vereniging van eigenaars in het
leven geroepen, waarvan alle eigenaars van
rechtswege lid zijn. Over het onderscheid van beschikking en beheer is veel te doen geweest in
de rechtspraak. Eenvoudig ge -
zegd: beheer betreft het schilder -
werk, het repareren van het dak of
het innen van de bijdragen. Bij be -
schikking gaat het bijvoorbeeld
om beslissingen om ingrijpende
veranderingen aan te brengen aan
het gebouw of om het opheffen
van de splitsing. Het wijzigen van
de splitsingsakte speelt bij be -
schikking een cruciale rol. De
splitsingsakte is een notariële akte
waarmee de splitsing van het ge -
bouw wordt geregeld en het regle -
ment voor de vereniging van eige -
naars worden vastgelegd, de
bijbehorende tekening toont de
locatie van het gebouw en de be -
grenzing van de privégedeelten en de ge -
meenschappelijke gedeelten. Als daarin iets
wordt gewijzigd, zal de splitsingsakte moe -
ten worden aangepast.
Wijzigen van de splitsingsakte
Voor het wijzigen van de splitsingsakte be -
staan twee sporen: het gemeenschapsrech -
"Wijziging van het
appartementsrecht
met een blik op Frank -
rijk is iets waar alle
partijen achter zouden
moeten kunnen staan,
van links tot rechts"
29
telijke spoor en het verenigingsrechtelijke.
Voor het gemeenschapsrechtelijke spoor ?
de oorspronkelijke route ? is unanimiteit
van alle eigenaars vereist, maar omdat de
wetgever dat te restrictief vond, is in 2005
middels een wetswijziging het verenigings -
rechtelijke spoor in het leven geroepen,
waarmee de vereniging van eigenaars nu
met een meerderheid van 80 procent van
alle eigenaars tot wijziging van de split -
singsakte kan beslissen. Dat vereiste van 80 procent is in de prak -
tijk nog steeds een drempel gebleken, door -
dat veel eigenaars onvindbaar blijken of
zich niet op VvE-vergaderingen vertonen.
Bovendien heeft ongeveer de helft van alle
VvE's maximaal vier leden, waardoor in de
praktijk vaak alsnog unanimiteit vereist is.
Voor het aanpassen van de Grondwet is een
kleinere meerderheid vereist dan voor het
wijzigen van een splitsingsakte!
VvE's onbevoegd tot levering
Tot begin dit jaar leek het echter alsof een
VvE met 80 procent van alle eigenaars kon
besluiten tot het wijzigen van de splitsings -
akte en dus tot het optoppen van een
appartementencomplex. De Hoge Raad
had in het arrest Wortelboer/VvE van 7
april 2000 nog uitgesproken dat voor per -
manente wijzigingen in de constructie of
omgrenzing van een appartement wijzi-
ging van de splitsingsakte vereist was,
waartoe de VvE zoals gezegd met een
meerderheid van 80 procent kon besluiten. Er was nog wel onduidelijkheid over de
vraag of de VvE bevoegd was tot levering:
wanneer bovenop een appartementen-
complex nieuwe woningen worden gerea -
liseerd en verkocht, zullen deze immers
aan de nieuwe eigenaars moeten worden
geleverd middels een notariële leverings -
akte. Op 24 februari 2023 hakte de Hoge Raad in deze kwestie een knoop door. De
vraag die aan de hoogste rechters voorlag,
was of de VvE met een meerderheid van 80
procent kon besluiten om van een gemeen -
schappelijk gedeelte een privégedeelte te
maken. Volgens de Hoge Raad is dat een
beschikkingshandeling, waartoe niet de
VvE, maar slechts de gemeenschap be -
voegd is, die ? zoals we hebben gezien ?
slechts met unanimiteit kan besluiten. De
wetgever had VvE's in 2005 wel de be -
voegdheid gegeven om de splitsingsakte te
wijzigen, maar andere beschikkings-
handelingen bleven voorbehouden aan de
gemeenschap. Daarmee is door de Hoge
Raad een onduidelijkheid weggenomen,
maar zijn we wel terug bij af.
De wetgever aan zet
Omdat het realiseren van 80 procent in de
praktijk al vrijwel onhaalbaar was, maar
unanimiteit zeker bij grotere appartemen -
tencomplexen onmogelijk blijkt, is de
wetgever aan zet. Middels een enkele pen -
nenstreek kan het appartementsrecht dus -
danig worden aangepast dat VvE's met een
kleinere meerderheid kunnen besluiten tot
wijziging van de splitsingsakte én bevoegd
worden om beschikkingshandelingen te
verrichten, zoals het leveren van nieuw ge -
bouwde appartementen. De Stec Groep presenteerde in maart 2023
De potentie van splitsen en optoppen , het ver-
slag van een onderzoek dat zij had uitgevoerd
in opdracht van het Ministerie van Binnen -
landse Zaken . In het rapport schat Stec in dat
bovenop bestaande appartementen ongeveer
267.000 nieuwe woningen zouden kunnen
worden gebouwd en dat verder aan panden
zonder woonfunctie 240.000 woningen zou -
den kunnen worden toegevoegd. Als de ver -
duurzamingsbehoefte van de bestaande wo -
ningen wordt meegenomen in de schattingen,
WOONBELEID
30
Zogenoemde 'lighthouses' opgetopt op panden aan de Rabenhauptstraat en Hovenstraat in de stad
Groningen.
FOTO HARDSCARF
31
meent Stec dat 100.000 woningen op be-
staande woningen zouden kunnen gebouwd,
waarvan zo'n 67.000 in eigendom zijn van
corporaties en 33.000 in particuliere eigen -
dom. Gezien de moeilijke besluitvorming
binnen VvE's raadt Stec de minister aan om
zich te richten op corporatiewoningen. In zijn Kamerbrief beter benutten bestaan -
de woningvoorraad van 17 mei 2023 heeft
minister Hugo de Jonge dat advies opge -
volgd. Hij erkent het potentieel van optop -
pen weliswaar volmondig, maar
concentreert zich voor wat be -
treft de te nemen maatregelen
volledig op de woningcorporaties
en laat de appartementencom -
plexen links liggen. De keuze van de minister is be -
grijpelijk: woningcorporaties
vormen het laaghangende fruit.
De besluitvorming ten aanzien
van complexen die in eigendom
zijn van woningcorporaties is im -
mers veel eenvoudiger dan als het
gaat om appartementencom -
plexen, bovendien speelt de on -
bevoegdheid tot levering bij cor -
poraties geen rol. Een wetswijziging is zoals bekend een
moeizaam en langdurig traject. Maar die op -
tie laten liggen is een gemiste kans: met het
optoppen van appartementencomplexen
kunnen tienduizenden woningen worden ge -
realiseerd, waarmee de ambitie van de mi-
nister om 900.000 woningen te bouwen tot
2030 een stuk dichterbij zou komen. Boven -
dien verkrijgen VvE's middels optopping de
broodnodige inkomsten om aan hun ver -
duurzamingsopgave te voldoen.
Voorbeeld nemen aan Frankrijk
Het kabinet is nu demissionair, dus van een
wetgevingstraject zal het niet meer komen. De ogen zijn nu gericht op de Kamerverkie
-
zingen van november dit jaar. Ik roep de
politieke partijen op om hun licht op te ste -
ken in Frankrijk en in hun verkiezingspro -
gramma's op te nemen dat zij naar Frans
voorbeeld het appartementsrecht zodanig
zullen aanpassen dat verenigingen van ei-
genaars met een meerderheid van twee der -
de kunnen besluiten om hun gebouw op te
toppen en de nieuwe woningen kunnen le -
veren aan woningzoekenden.
Wijziging van het appartementsrecht
met een blik op Frankrijk is iets waar alle
partijen achter zouden moeten kunnen
staan, van links tot rechts: de woningnood
wordt bestreden, de bouwsector kan aan
het werk, de natuur wordt gespaard, bo -
vendien kan een bijdrage worden geleverd
aan het oplossen van de stikstofproblema -
tiek door volop in te zetten op biobased
bouwmaterialen.
"VvE's verkrijgen
middels optopping
de broodnodige
inkomsten om aan
hun verduurzamings-
opgave te voldoen"
WOONBELEID
32
08_Bijschrift09_BRON
33
O
ver de noodzaak van na-
tuurinclusief ontwikkelen
laten de opstellers geen
misverstand bestaan. Goed
stedelijk groen zorgt voor
verkoeling in de zomer, buffert water, zui-
vert de lucht en biedt volop ruimte aan me -
de-stadsbewoners, zoals huismus, gierzwa -
luw, merel of de gewone dwergvleermuis.
Juist dankzij al deze bewoners komen ste -
den en dorpen écht tot leven. "Door natuur -
inclusief te bouwen is het mogelijk gezonde
en aantrekkelijke steden en dorpen te creë -
ren die voor alle gebruikers een prettige
leefomgeving zijn," aldus Synchroon.
Bert Pots
Natuurinclusief ontwikkelen slaagt alleen als vanaf het begin reke-
ning gehouden wordt met mogelijkheden en onmogelijk heden. Ont-
wikkelaar Synchroon stelde samen met Vogelbescherming Nederland
en Nest Natuurinclusief een handreiking op, inclusief stappenplan,
checklists en aan bevelingen voor onder meer de huisvesting van de
huismus.
Betere natuur voor gezonde steden LEEFOMGEVING
Natuur inclusief
ontwikkelen
Groene Kwaliteit
Investeren in groene kwaliteit, zo wordt be -
nadrukt, levert veel meer op dan alleen maar
een mooie omgeving. Een natuurinclusieve
omgeving stimuleert bewoners en bezoekers
om te spelen en te bewegen. Bovendien
draagt natuurinclusief bouwen bij aan een
aangenaam leef klimaat. Stadsvogels en
vleermuizen delen al honderden jaren hun
woonruimte met mensen. Maar deze dieren
krijgen het steeds moeilijker door klimaat -
verandering, verdichting van de gebouwde
omgeving en een andere manier van bou -
wen met meer isolatie en een betere afdich -
ting van gaten en kieren. Natuurinclusief
34
bouwen komt er op neer, dat gebouwen zo
worden ontworpen, dat zonder verlies van
veiligheid of comfort voor mensen ook dier -
soorten en planten weer een plek krijgen. Bij natuurinclusief ontwikkelen wordt re -
kening gehouden met biodiversiteit, bijvoor -
beeld door het creëren van geschikte habitats
voor specifieke soorten in samenhang met de
omgeving en netwerken. Het is belangrijk
dat die leefomgeving in relatie met de be -
staande groenblauwe structuren en ecologi-
sche netwerken wordt gecreëerd, zodanig
dat dieren die plekken kunnen vinden en de
kwaliteit zodanig is dat ze er willen blijven.
Simpele ingrepen
Aan kansen om de biodiversiteit te vergroten
ontbreekt het bij gebieds- of gebouwontwik -
keling doorgaans niet, beschrijft Synchroon.
Door relatief simpele en betaalbare ingrepen
toe te passen, kunnen dieren en planten hun
plek vinden in de gebouwde omgeving. Denk
aan verblijfplaatsen voor vogels of vleermui-
zen, groene daken of veel en meer diverse
inheemse beplanting in de omgeving. De ba -
sisprincipes zijn eenvoudig: dieren zoeken
een plek om te broeden en slapen, ze hebben
behoefte aan beschutting, ze moeten voed -
sel kunnen vinden en het is belangrijk dat er
water beschikbaar is. Goede verbindingen tussen groen- en wa -
terstructuren zijn daarbij belangrijk. Alleen
dan kunnen leefgebieden van voldoende
omvang worden gerealiseerd en plekken
vindbaar gemaakt. Verschillende soorten
inheemse beplanting zorgen daarin voor
een robuust ecosysteem. De ecologische
doelstellingen van natuurinclusief ontwik -
kelen zijn dus simpel: biodiversiteit vergro -
ten en habitats creëren. En groene en blau -
we structuren verbeteren door verbindingen
te realiseren en de kwaliteit van de natuur
te verhogen. Natuurinclusieve maatregelen leveren, naast het vergroten van de biodi-
versiteit, nog andere voordelen op. Zo dra -
gen ze bij aan natuurbeleving, gezondheid
en leveren ze een positieve bijdrage aan een
klimaatbestendige stad.
Zesdelig stappenplan
Om natuurinclusief ontwikkelen onderdeel
te maken van de ontwerppraktijk is er een
stappenplan opgesteld. Met zes stappen.
Stap 1: Onderzoek de ecologische situatie op
de locatie
Breng de huidige kwaliteit van de leefomge -
ving in kaart. Onderzoek de huidige ecologi-
sche situatie op locatie met hulp van een eco -
logisch expert. Wat is waardevol en relevant?
Wat niet? Welk groen wil je behouden en wat
is de kwaliteit van de bodem? Hoe sluit de
locatie aan op de omgeving? Welke diersoor -
ten vinden hun habitat hier en welke zijn
kansrijk? Verwacht de ecoloog beschermde
soorten? Welke plantensoorten en bomen
zijn er reeds aanwezig die ecologisch rele -
vant zijn en van goede kwaliteit? Hoe kun je
de ecologische structuren versterken?
Stap 2: Breng de kwaliteit van de leefomgeving
in kaart
Naast het belang van behoud en verbete -
ring van biodiversiteit, kan de ontwikkeling
en de natuur die daaraan wordt toegevoegd
bijdragen aan een gezondere en klimaatbe -
stendige leefomgeving. Breng daarom op
basis van een data-analyse van de locatie in
kaart of er bijvoorbeeld veel hittestress in
het gebied is, of er veel last is van water op
straat na regen, of mensen in de buurt een
gezonde leefstijl hebben. Etc.
Stap 3: Weet wat overheden willen bereiken
Iedere ontwikkeling is onderdeel van een
groter geheel. Een gemeente heeft doelstel-
35LEEFOMGEVING
lingen die aangeven welke doelen zij in de
gebouwde omgeving nastreven. Zij formule -
ren groenbeleid, maken groenstructuurplan -
nen, hebben een omgevingsvisie opgesteld
en maken steeds vaker beleid voor natuurin -
clusief bouwen. Maak deze documenten en
doelstellingen inzichtelijk om te zorgen dat
het toekomstige bouwplan
goed aansluit bij de wensen
van de gemeente en eventueel
het provinciebestuur.
Stap 4: Breng kansen en doel -
stellingen in beeld
Bepaal de natuurinclusieve
projectdoelstellingen. Welke
impact wil een ontwikkeling
hebben? De eerste drie stappen
geven inzicht in de huidige si-
tuatie en schetsen waar de
kansen voor de natuur liggen. In de vierde
stap wordt concreet gemaakt wat met het pro -
ject moet worden bereikt en hoe tegelijkertijd
de natuur kan worden beschermd en verrijkt.
Stap 5: Vraag een natuur
inclusief ontwerp
Vraag de teams die bij een project zijn be -
trokken nadrukkelijk om natuurinclusief
te ontwerpen en laat dit een onderdeel zijn
van iedere ontwerpfase. Stuur daarbij op
doelstellingen, zorg voor voldoende des -
kundigheid. Zonder experts in het team op
het gebied van ecologie, natuurinclusief
bouwen en klimaatadaptatie lukt het niet.
Betrek bovendien het bouwteam, de toe -
komstige beheerders en ook het Water -
schap tijdig bij de planvorming. En overleg
gedegen met het bevoegd gezag om proble -
men op een later moment te voorkomen.
Stap 6 Vertaal natuurinclusief bouwen naar
de buitenwereld.
Werk vanuit een duidelijke visie en deel ontwerpen en voorstellen niet alleen met
de overheid, maar ook met de betrokken
partners en de bewoners in de omgeving.
En zorg ervoor dat die noodzakelijke na -
tuurinclusieve maatregelen daadwerkelijk
in de bouw worden gerealiseerd.
Gezonde bodem
Synchroon maakt nog een extra stap. Na -
tuurinclusief bouwen heeft niet alleen be -
trekking op het versterken van de biodiversi-
teit en het verbeteren van de leefomgeving
van vogels en andere dieren. De bodem mag
niet worden vergeten. Een kwart van de
soorten leeft in de bodem. Bovendien is een
gezonde bodem een belangrijk onderdeel
van het voedselweb en zo van essentieel be -
lang voor de natuur die daarboven leeft. Een
gezonde bodem draagt bij aan klimaatadap -
tatie en een gezonde leefomgeving. De voordelen van een gezonde bodem
zijn legio. Een gezonde bodem vormt de
basis van onze natuur en biodiversiteit. Ge -
zonde bodems zorgen voor een gevarieer -
de, groene omgeving bovengronds. Een
gezonde bodem zorgt voor betere ontwik -
keling van de vegetatie. Het is daarmee
goedkoper in beheer. Een gezonde bodem
functioneert als waterbuffer. De bodem
zuigt water tijdens hevige regenbuien op
"Ontwerp zo dat ook
diersoorten en planten weer een plek krijgen"
36
LEEFOMGEVING
Wat te doen voor huismus en huiszwaluw
Huismus
Huismussen leven graag in de buurt van
mensen. Hun nestplaats is doorgaans in
of aan een gebouw en voedsel komt
bewust of onbewust van mensen.
Huismussen eten zaden, granen,
insecten, bloemknoppen, brood, bessen,
pinda's en vetbollen. In broedtijd eten ze
voornamelijk insecten. Zorg dat in de
directe omgeving van de nestkast
continu voldoende dekking aanwezig is
? minimaal 3 à 4 meter hoog opgaand
groen ? en dat er altijd voldoende
geschikt voedsel, zand, water en
potentiële slaapplaatsen binnen vijftig
tot honderd meter beschikbaar zijn. Hoe
dichterbij hoe beter. Huismussen
houden overigens niet van gebieden
waar veel hoge bomen staan.
Nestkasten
Een huismus leeft graag samen met
andere huismussen in een kolonie.
Plaats daarom minimaal twee nestkas
ten, maar liever meer.
Huiszwaluw
Huiszwaluwen geven de voorkeur aan
een waterrijke omgeving waar ze
muggen vinden. Muggen zijn hun
voornaamste voedselbron.
Kunstnesten
Realiseer minimaal een cluster van vijf zwaluw
kommen per gebouw. Dit kan
door het ophangen van kunstnesten
voor huiszwaluwen aan de buiten
gevels onder een overstek. De
kunstnesten moeten op minimaal vier
en maximaal tien meter hoogte worden
geplaatst op het noordoosten. Plaats in
ieder geval een deel van de nestkom
metjes bij elkaar, al kunnen huiszwalu
wen ook alleen broeden.
Huiszwaluwen hebben een vrije
aanvliegroute nodig van minstens vier
meter die niet wordt geblokkeerd door
een bouwwerk of een boom. Ook
moeten ze zo'n drie meter vrij kunnen
vallen direct buiten hun nest zonder
iets te kunnen raken.
Zwaluwen nestelen het liefst onder een
overstek of een dakgoot die wit is.
Nestverblijven dienen daarom bij
voorkeur op een hoek of op de kopse
kant van het gebouw te worden
aangebracht.
Zelfbouw
Huiszwaluwen zijn ook goed in zelf een
nest bouwen. Ze bouwen van klei en
zand een kom vormig nest tegen
bijvoorbeeld de gevel van een gebouw.
Een modderpoel binnen een straal van
tweehonderd meter zorgt ervoor dat de
huis zwaluwen zelf nesten kunnen
bouwen.
37
en houdt water dan vast. Een gezonde bo-
dem legt CO
2 vast, verwerkt nutriënten zo -
als stikstof en fosfor, biedt een leefgebied
voor veel soorten en reduceert plaagsoor -
ten. Maar de bodemkwaliteit in Nederland
staat onder druk. In de bebouwde kom is
vaak sprake van verdichting van de bo -
dem, wat resulteert in wateroverlast en
minder variatie in planten en dieren.
Universele maatregelen
Met enkele universele maatregelen valt
een bodem gezonder te maken. Neem zo
veel mogelijk de bodem en het bestaande
groen mee in het ontwerp. Beperk het
grondverzet. Bewaar indien mogelijk de
originele grond of pas grond toe vanuit de
omgeving, zodat deze beschikt over de
planten en zaden die in de omgeving thuis -
horen. Zet ecologisch relevante bodem op depot en breng dit later terug. Beperk waar
mogelijk het gebruik van zware machines
en ontzie de bodem zo veel mogelijk. Ook
wordt aangeraden na oplevering van een
project de bodem weer open te maken, een
goede grondsoort te gebruiken en zoek
met streekeigen soorten aansluiting op het
oorspronkelijke landschap. En biedt de toekomstige bewoners meer
dan een tuin met zand en tegels, maar breng
voor oplevering gezonde grond aan. Zo kun -
nen de nieuwe gebruikers gestimuleerd wor -
den een natuurinclusieve tuin aan te leggen.
En communiceer vooraf met hen over het
belang van natuurinclusie. Dit kan bijdragen
aan bewustwording dat een onderhouds -
vrije tuin niet de beste oplossing biedt.
Artist impressie Zelling, Nieuwerkerk aan den IJssel, Synchroon
38
Groene
burgers
39
Tekst en beeld Bert PotsBijenhotel Piet Heinkade
Stadsbewoners veranderen steeds vaker hun stenige
straten in groenere gebieden. Zij nemen zelf het initiatief
voor geveltuintjes, langs gevels groeiende klimplanten,
struiken in grote bakken, bijenstroken en buurttuintjes.
"Dergelijke initiatieven maken de stad steeds aantrekke-
lijker voor vogels en insecten. Maar het zou nog beter
zijn als we veel meer bomen aan de stad toevoegen", zo
zegt stedenbouwkundige Nanda Sluijsmans.
40
S
luijsmans is van huis uit steden-
bouwkundige. Zij werkt samen
met landschapsarchitecten aan
een groene, aantrekkelijke leef -
omgeving, zowel in bestaand ge -
bied als in nieuwbouwwijken. Zij ziet een
tegenstelling tussen stad en platteland.
"Op het platteland zien we vaak dat bewo -
ners geneigd zijn gazons en heggen te ver -
vangen door stenen en grind; donkergrijze
onderhoudsarme vlaktes met soms een
schriel boompje. De aangrenzende agrari-
sche gronden ogen groen, maar hebben
weinig tot geen waarde voor vogels en in -
secten. Terwijl in de stad steeds meer bewo -
ners om groen vragen. Zij nemen zelf het
initiatief voor beplanting naast de voordeur
of tegen de gevel. Zo'n groene gevel is mak -
kelijk te realiseren en vraagt in de praktijk
niet veel onderhoud. Ook zie ik op nieuw -
bouwlocaties dat de beschikbare ruimte va -
ker anders wordt verdeeld. Parkeren wordt
op loopafstand gebundeld, waardoor er op
straat weer ruimte is voor voortuinen met
bankjes en stroken met struiken en bomen.
Dat geeft niet alleen een fijne verblijfsruim -
te; de biodiversiteit krijgt zo een grote im -
puls. In bestaande stadsstraten zie ik dat
mensen vaker auto's delen, waardoor ook
daar ruimte voor meer groen ontstaat
Reacties