Platteland
#2/2023
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
Ruimte en Wonen Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts Platteland #2/2023
'Herstel contact
met het landschap'
INTERVIEW ZEF HEMEL
Dorpen vitaal houden is lastig
DILEMMA'S VOOR CORPORATIES
Vier scenario's voor
Nederland in 2050
BALANS LANDBOUW NATUUR
Ook de aandacht trekken van corporaties, bouwers, duurzaamheidstrategen en architecten?Kijk op www.ruimteenwonen.nl/adverteren voor de mogelijkheden of bel 073 205 10 23
1
EN VERDER
04 Hoofdredactioneel
Platteland
24 Column
Kansenagenda's
voor het platteland?
60 Beeldessay
Overschild welstandsvrij
82 Column
Een slimme senior
is voorbereid
90 Recensie
Adri Duivesteijn -
Vanzelfsprekend maar
niet normaal
ARTIKELEN
06 Staat van het
platteland
In gesprek met
Bettina Bock
18 Goed wonen in de
regio
Leefbaarheid in
krimpregio's
26 Valt vitaliteit te
waarborgen?
Vitale dorpen
32 Landbouw en natuur
Vier toekomstscenario's
42 'Dè natuur
bestaat niet'
Verschil stad en
platteland
50 Ontwerp van het XXL
logistieke landschap
Logistieke gebouwen
68 Volhoudbare
landbouw
Natuur als partner
76 Vezelgewassen
Biobased materialen
84 Sterke buurten, sterke
mensen
Veerkrachtige buurten
INTERVIEWS
12 Door tijd te nemen
kan een nieuw verhaal
ontstaan
Interview met Zef Hemel
Actieve
corporaties Biobased
materialen
COVER
De Peazens
Foto Bert Pots
THEMA
PLATTELAND
Plattelands -
ontwikkeling
Inhoud
2
Mohamed Acharki
Rochdale Agnes van den Berg
Natuur voor mensen Anouk Corel
Elan Wonen
Frank van Dam
Planbureau voor de
Leefomgeving Joep Dirkx
Wageningen University &
Research Ben van Essen
Adviseur LVKK
Jutta Hinterleitner
Stedelijk onderzoeker Arjen van Kampen
Wageningen University &
Research Elly van der Klauw
Hanzehogeschool
Groningen
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Jeroen Kruit
Wageningen University &
Research Merten Nefs
Erasmus UPT Leo Pols
Planbureau voor de
Leefomgeving
Bert Pots
Zelfstandig journalist Bob Witjes
Aedes
4
Toch zijn er zorgen over
dat platteland. Bettina
Bock, hoogleraar inclusieve
plattelandsontwikkeling
aan Wageningen Universi -
teit en bijzonder hoogleraar
bevolkingsdaling en leef -
baarheid aan de Rijksuni-
versiteit Groningen, voor -
ziet dat de bevolking
ondanks de aanwas van nieuwe bewoners zal krim
-
pen. Nog zorgelijker is voor
haar de veranderende be -
volkingssamenstelling; op
het platteland wonen
straks meer zorgbehoefti-
ge, heel oude mensen. Wat
ook speelt, de oorspronke -
lijke bewoners, op het plat -
teland vaker lager opgeleid
en met een lager inkomen,
kampen met meer gezond -
heidsklachten. Er zal steeds
meer sprake zijn van een
kwetsbare bevolking.
Kunnen woningbouwcor -
poraties iets betekenen
voor die zorgbehoevende
ouderen? Wooncompagnie
kiest ervoor om woningen
in de kleine kernen meer
levensloopbestendig te
maken en tegelijkertijd in
de grotere kernen woon -
zorgconcepten aan te bie -
den. In deze woonzorgcon -
cepten komt een
geleidelijke overgang van
zelfstandige seniorenwo -
ningen in het lage- midden-
en dure segment naar een
intramuraal woonzorg -
voorziening. Ook Woon -
goed Zeeuws-Vlaanderen
staat voor de uitdaging om
Platteland
Planoloog Zef Hemel,
houder van de Abe Bon-
nemaleerstoel, wandelde
afgelopen voorjaar langs
de randen van Friesland
en Groningen. Vooraf had
hij gelezen over kommer
en kwel, over krimp en
een problematische peri-
ferie, maar de dorpen zijn
mooi en alles is be-
woond. Er melden zich
nieuwe bewoners. Senio-
ren, jonge mensen met
werk aan huis.
Tegenstellingen maken
plattelandsontwikkeling
boeiend"
5HOOFDREDACTIONEEL
langer zelfstandig wonen
mogelijk te maken. Zij on -
derzoeken of er kleine hof -
jes kunnen worden ge -
bouwd, in samenwerking
met Buurtzorg.
Ook zijn sommige corpora -
ties bereid te investeren in
voorzieningen. Woningcor -
poratie Zeeuwland steunt
het project 'Thuis in je
dorpshuis'. Daar worden
activiteiten naar behoefte
van de bewoners georgani-
seerd. Dit leidt tot een
sneeuwbaleffect. Mensen
raken betrokken bij hun
dorp en zijn weer bereid
nieuwe dingen te organise -
ren. Marco van der Wel,
bestuurder van Zeeuwland,
ziet het echt als zijn taak om
daar aan bij te dragen en zo
dorpen vitaal te houden.
De bewoners van dorpen
zien hun landschap veran
-
deren. Met de dringende
noodzaak om in het belang
van natuur, biodiversiteit en
klimaat te veranderen, staat
de agrarische sector voor de
uitdaging een fundamenteel
andere bedrijfsvoering te
vinden. Building Balance
wijst agrariërs op de moge
-
lijkheden van vezelteelt.
Eénjarige gewassen als
hennep, vlas, stro, meerjari
-
ge gewassen als miscanthus
(olifantsgras) en houtige
gewassen als wilgen en
populieren bieden econo
-
misch perspectief. De op -
brengst kan worden ge -
bruikt voor de productie van
biobased materialen voor de
bouw van woningen.
Nederland heeft behoefte
aan woningen, miljoenen
nieuwe woningen. Waar
worden die gebouwd? Het
Planbureau voor de Leefom -
geving houdt ons in een
scenariostudie voor dat niet
alleen voor woningbouw,
maar ook voor energietran -
sitie, water en klimaatmiti-
gatie veel ruimte moet wor -
den gevonden. En de
investeringen die we nu
doen in agrarische syste -
men, biodiversiteit, bodem-
en waterbeheer en land -
schap moeten lang meegaan
en bijdragen aan de kwali-
teit van de leefomgeving in
de nabije en verre toekomst.
Domineert het marktden -
ken, valt de samenleving
uiteen in losse 'bubbels', zien mensen zich als onder
-
deel van de natuur of ma -
ken lokale gemeenschappen
de dienst uit? Elk beeld leidt
tot andere keuzes. Niemand
weet wat de toekomst
brengt, maar de keuze voor
robuuste natuur en een
leidende rol voor het bo -
dem- en watersysteem in
ruimtelijke ontwikkeling,
kan volgens het Planbureau
voor de Leefomgeving voor -
komen dat we wegen in -
slaan die zich later alleen
tegen extreem hoge kosten
laten wijzigen.
Tegenstellingen maken
plattelandsontwikkeling
boeiend, zegt Bettina Bock.
Er zijn allemaal tegenstrijdi-
ge emoties, bewegingen en
belangen. In dit nummer
gaat het ook over verschillen
in natuurbeleving en de
verdozing van ons land -
schap.
Leo Pols
Planbureau voor de
Leefomgeving
Bert Pots
Senior redacteur
6
Veranderend plattelandBERT POTS
7
Bert Pots
Is het wantrouwen van plattelandsbewo-
ners tegenover de Randstad en haar bewo-
ners begrijpelijk? Bettina Bock, hoogleraar
inclusieve plattelandsontwikkeling aan Wa-
geningen Universiteit en bijzonder hoogle-
raar bevolkingsdaling en leefbaarheid aan
de Rijksuniversiteit Groningen overdenkt
aan de hand van zeven thema's de staat
van het platteland. Over ruimtelijk en eco-
nomische beleid, bevolkingskrimp, vergrij-
zing, afkeer van verandering en de nood-
zaak te investeren in een minimaal
voorzieningenniveau.
'Investeer in minimale voorzieningen' PLATTELANDSONTWIKKELING
Staat
van het
platte-
land
8
1.Bevolkingskrimp
"Afname van de plattelandsbevolking is al
langer gaande. Die krimp is onder meer
het gevolg van een afnemend geboortecij -
fer. Vervolgens verlaten jonge mensen het
gebied om elders te gaan studeren. Zij ke -
ren voor een belangrijk deel ook niet terug
naar hun geboortegrond. De daling van de
bevolking in die zogeheten krimpgebie -
den vlakt de laatste tijd wel af. Er is ner -
gens meer sprake van een acute daling,
maar in de komende twintig jaar zal die
daling zich wel voortzetten. Die verwach -
ting is gebaseerd op demografische voor -
spellingen. Of die voorspellingen uitko -
men, is moeilijk te zeggen. Soms is het
ineens anders. De coronapandemie bij -
voorbeeld is van invloed geweest op de
verhuisbeweging tussen stedelijke gebied
en platteland. We zien al langer dat 'jonge
senioren' de stad verlaten om zich op het
platteland te vestigen. Door de pandemie
hebben ook iets jongere mensen daarvoor
meer belangstelling gekregen, de hevige
krapte op de woningmarkt in stedelijke
gebieden speelt daarbij een versterkende
rol. Maar die verhuisbewegingen zijn van
onvoldoende omvang om het dalende ge -
boortecijfer te compenseren. Uiteindelijk
zet de bevolkingsdaling door. Tegelijkertijd moeten we ons ook beden -ken dat ondanks de bevolkingsdaling het
leven op het platteland heel hoog wordt
gewaardeerd. Mensen verblijven er graag.
Ze zijn trots op hun dorp, ze zijn gehecht
aan hun landschap. Zelfs in het door aard -
bevingen geteisterde Noord-Groningen is
de waardering voor de leefomgeving on -
verminderd hoog."
2 . Vergrijzing
"De leef baarheid van het platteland wordt
sterk beïnvloed door vergrijzing. Er wonen
vaker heel oude mensen. Bovendien leidt de
verhuizing van 'jonge senioren' naar het
platteland tot extra vergrijzing. Die nieuw -
komers zijn straks ook oud. Is dat erg? Ik
heb het vaker gezegd; in ons land is de ver -
anderende bevolkingssamenstelling pro -
blematischer dan de bevolkingsafname. Op
het platteland wonen straks meer zorgbe -
hoeftige, heel oude mensen. Nu al is in een
aantal gebieden meer dan een kwart van de bewoners 65plus en het aantal
tachtigjarigen met een broze ge -
zondheid zal de komende jaren
verder oplopen. De oorspronkelijke bewoners,
op het platteland vaker lager op -
geleid en met een lager inkomen,
kampen bovendien met meer ge -
zondheidsklachten. In het rap -
port Elke regio telt , een gezamen -
lijk advies van de Raad voor
Volksgezondheid & Samenleving,
de Raad voor het Openbaar Bestuur en de
Raad voor de leefomgeving en infrastruc -
tuur, is vastgesteld dat in dergelijke gebie -
den sprake is van een significant lagere le -
vensverwachting. Kortom: er is sprake van een kwetsbare
bevolking met een steeds grotere behoefte
aan (zorg-)voorzieningen. Nu is die zorg -
vraag al aanwezig en in de toekomst wordt
PLATTELANDSONTWIKKELING
"Tegenstrijdige
emoties, bewegingen
en belangen"
9PLATTELANDSONTWIKKELING
die vraag nog omvangrijker. Echter, het zijn
juist die voorzieningen waarop wordt be -
zuinigd. Hoe houdbaar is dan de leef baar -
heid op dat platteland? Uiteindelijk komen
we op die plekken in een situatie terecht
met heel veel zorgvragers, weinig voorzie -
ningen, een gering aanbod aan arbeids -
krachten en een relatief gering aanbod aan
bijvoorbeeld mantelzorgers."
3. Minimale voorzieningen
"Het zou goed zijn de vraag te beantwoor -
den welke voorzieningen in gebieden met
veel kwetsbare (oudere) inwoners beslist
aanwezig moeten zijn. Investeer in een mi-
nimaal voorzieningenniveau, zorg voor een
bepaalde basiskwaliteit. Wat mij b
etreft
moet niet alleen goede en toegankelijke
zorg, maar ook goed onderwijs voorop
staan. In regionale ziekenhuizen moet ba -
siszorg bereikbaar blijven. En onderwijs -
voorzieningen moeten minder snel worden
gecentraliseerd. In het advies Elke regio telt
wordt ook op de noodzaak van voldoende
zorg en onderwijs gewezen. Goede bereik -
baarheid hoort daar wat mij betreft ook bij.
Openbaar vervoer mag niet geheel verdwij -
nen of moet waar die verdwenen is in enige
vorm terugkeren. Dat hoeft niet altijd op de
oude manier, en niet overal kan alles, maar
die basiskwaliteit is van groot belang. Tot die basiskwaliteit reken ik ook de be -
schikbaarheid van voldoende, passende ou -
derenhuisvesting. Ik ben voorstander van
nieuwe vormen van samenwerking voor de
ontwikkeling van innovatieve woonvormen
in combinatie met andere vormen van
dienstverlening, denk bijvoorbeeld aan kin -
deropvang. Ook woningcorporaties kunnen
een rol spelen bij de bouw van woningcom -
plexen, waar als het nodig is zorg wordt
aangeboden. Ik zie op het terrein van wonen en zorg vaker burgerinitiatieven ontstaan. Nieuwe
coöperaties. Veelal staat in dergelijke woon -
vormen zelfredzaamheid voorop, maar de
bewoners hebben ook zorg en aandacht
voor elkaar. Er is burenhulp, en als het no -
dig is kan een beroep worden gedaan op
professionele hulp. Om groei van dergelijke
oplossingen mogelijk te maken, zullen we
heel kritisch naar ons zorgstelsel moeten
kijken. Ons zorgstelsel is complex en star en
kent een overdaad aan regels. Uit het oog -
punt van bescherming van kwetsbare men -
sen is die regelgeving begrijpelijk, maar als
we de afstemming tussen formele en infor -
mele zorg niet anders regelen dan lukt die
zorgvernieuwing niet."
4. Transities
"We leven in een spannende tijd. In ons
land moeten miljoenen woningen worden
bijgebouwd. De energietransitie vraagt om
grootschalige bouw van windturbines en
aanleg van zonneweides. De agrarische sec -
tor moet extensiveren; de bedrijfsvoering
moet fundamenteel veranderen om de bio -
diversiteit te redden. En ons natuurareaal
moet verder uitgebreid. Het is niet voor niks
dat het Rijk spreekt van een grote verbou -
wing van ons land. Heel Nederland gaat op
de schop, maar plattelandsbewoners zitten
daar niet altijd op te wachten. Neem de aan -
leg van de Lelylijn. Gemeenten en provin -
cies lobbyen stevig voor de aanleg van een
snelle spoorverbinding tussen de Randstad
en het Noorden. Maar veel inwoners van
Friesland zitten niet te wachten op die Lely -
lijn; zij vrezen voor een toevloed aan men -
sen van buiten. Al helemaal hebben zij geen
trek in 'rijke mensen' die de huizenprijzen
opdrijven, zodat de eigen bevolking niet
meer aan de bak komt en nog meer jonge -
ren gedwongen worden het platteland te
verlaten. Waar zo'n verhuisbeweging zich al
10
PLATTELANDSONTWIKKELING
heeft voorgedaan, neem delen van Dren
-
the, wordt die prijsopdrijving als heel on -
eerlijk ervaren." "Dergelijke tegenstellingen maken plat -
telandsontwikkeling boeiend. Er zijn alle -
maal tegenstrijdige emoties, bewegingen
en belangen. De sociaaleconomische onge -
lijkheid tussen het platteland en de stedelij -
ke gebieden neemt toe, zo blijkt uit cijfers.
Inkomensverschillen groeien. In sommige
gebieden, neem Oost-Groningen waar de -
cennia geleden de strokartonindustrie is
verdwenen, is sprake van overerf bare ar -
moede. Recent onderzoek door de Rijksuni-
versiteit Groningen, ik was daar zelf niet bij
betrokken, heeft dat duidelijk gemaakt.
Maar vernieuwing van ons land wil ook
weer niet zeggen, dat iedereen naar meer
rijkdom streeft. Veel plattelandsbewoners
houden liever alles bij het oude. Beschei-
den. Rust ig."
5. Ruimtelijk beleid
"De agrarische sector moet veranderen, Eu -
ropa voert de druk op om tot een andere be -
drijfsvoering met een veel lagere milieube -
lasting te komen. In een ander landschap
kan de natuur winnen aan diversiteit. Er
zijn allerlei combinaties denkbaar tussen
natuurbeheer, biodiversiteit, duurzame
landbouw en leef baarheid. Denk aan de
ontwikkeling van multifunctionele bedrij -ven, die niet alleen op een verantwoorde
manier voedsel produceren en aan natuur -
beheer doen maar ook andere diensten aan -
bieden. Of denk aan wonen op boerderijen
en op de erven bij die boerderijen. Dorpen moeten hun dorpse karakter be -
houden. Grootschalige woningbouw kan
beter plaatsvinden in en bij middelgrote ste -
den. Zwolle. Groningen. Deventer. Maar
het lijkt mij ook weer niet onverstandig om
in ons ruimtelijk beleid wat meer ruimte te
bieden voor lokale oplossingen. Vanwege
wonen op boerderijen en op erven, maar ook om kleinere kernen kansen te
bieden op uitbreiding. Met 'een
straatje erbij' kan ruimte ont -
staan voor woningbouw voor
starters en aanpassing van de wo -
ningvoorraad aan de behoefte
van ouderen met een toenemen -
de zorgvraag. De woningen die
door ouderen worden achtergela -
ten kunnen huisvesting bieden
aan jonge mensen, die graag op
het platteland willen blijven wonen."
6. Economische ontwikkeling
"Het gaat in landelijke gebieden niet al-
leen om wonen. Er moet ook aandacht zijn
voor economische ontwikkeling en bedrij -
vigheid. Het midden- en kleinbedrijf is dé
werkgever van het platteland. Ook die be -
drijven moeten kunnen innoveren. Zij
moeten mee in de technische vooruitgang
en daarvoor de passende, hoger opgeleide
arbeidskrachten kunnen vinden. Dat
vraagt om meer hoger onderwijs zodat het
beschikbare arbeidspotentieel niet de re -
gio verlaat, dat vraagt om nieuwe netwer -
ken en nieuwe samenwerking tussen het
MKB en onderwijsinstellingen, dat is de
weg voorwaarts."
"Het leven op het
platteland wordt heel
hoog gewaardeerd"
11
PLATTELANDSONTWIKKELING
7. Maatschappelijke onvrede
"Veel onvrede komt voor uit een gevoel dat
het platteland moet voorzien in de vele be -
hoeften van de Randstad en haar bewoners.
Met meer windturbines, met meer natuur,
met meer recreatiewoningen, met meer op -
vangplekken voor asielzoekers, met meer
plek voor 'duur wonen in het groen'. De ei-
gen identiteit gaat naar het gevoel van de
oorspronkelijke bewoners verloren. Eeu -
wenoude tradities, zoals het afsteken van
Paasvuren ? die zijn slecht voor de lucht -
kwaliteit, dat begrijp ik wel ? worden verbo -
den of bedolven onder regels. Negatieve er -
varingen en teleurstellingen raken met
elkaar verstrengeld. Het rapport Elke regio
telt spreekt van 'een opeenstapeling van
verliezen'. En dat verklaart naar mijn idee
de snelle opkomst van een partij als Boer -
BurgerBeweging. Het is belangrijk over die onvrede vaker
in gesprek te treden met de regio's en de
vraag te stellen wat de bewoners wenselijk en nodig vinden. Dat gesprek moet op ver
-
schillende niveaus plaatsvinden. In de poli-
tiek. Met een goed oog van Den Haag voor
het mogelijke effect van landelijke regelge -
ving op het platteland. Normen die goed
werken voor de onderwijs- of zorgkwaliteit
in stedelijk gebied, kunnen funest uitpak -
ken voor het platteland. Met als gevolg dat
scholen of ziekenhuizen moeten sluiten.
Maar niet op de laatste plaats moet meer in -
houd worden gegeven aan het gesprek met
de bewoners zelf, op een zodanige manier
dat zij respect ervaren voor hun eigenheid.
En dan zijn er wel degelijk kansen om al die
maatschappelijke en economische uitda -
gingen op een positieve manier met elkaar
te verknopen."
Dorp, vroeg in het voorjaar. FOTO BERT POTS
12
INTERVIEW
'Door tijd te nemen
kan een nieuw
verhaal ontstaan'
13INTERVIEW
Zef Hemel vindt het belangrijk het contact met het landschap te herstellen en van
daaruit na te denken over de toekomst van het platteland. "Ik ben groot geworden
met het modernistische idee dat er een nieuwe landschapservaring ontstaat als we
met een snelheid van minstens honderd kilometer per uur door Nederland rijden.
De inrichting van ons land is na de Tweede Wereldoorlog op de auto gedimensio -
neerd. Vaak heb ik geprobeerd die ervaring op te wekken, maar ik raakte nagenoeg
altijd teleurgesteld en die teleurstelling wordt alleen maar groter. Ik ervaar het
landschap niet meer. Steeds vaker beperken ook geluidsschermen en geluidswal -
len ons uitzicht. Bovendien heeft de 'verdozing' zijn intrede gedaan. Het gevolg is
dat we niets meer geven om het landschap. Hoe ontwerpen we dan een duurzame
toekomst?"
Wandelen
Bertje Jens en haar vriendin Toos Goorhuis, de makers van het Pieterpad, de bekend -
ste langeafstandswandelroute van Nederland, hebben dat eind jaren zeventig van de
vorige eeuw al begrepen, ontdekte Hemel. "Zo'n veertig jaar geleden zijn Nederlan -
ders weer gaan lopen. De opkomst van langeafstandswandelingen in de jaren tachtig
valt samen met de afsluiting van een decennialange verbouwing van ons landschap.
Nadat we door ruilverkavelingen een einde hebben gemaakt aan het historische land -
schap met kleine percelen, heggen en slootjes, hebben lief hebbers de voetpaden die
er nog waren teruggevonden." Wandelen is voor hem een ultieme manier om afstand te nemen van economische
groei en verstedelijking. "De aanleg van autosnelwegen is onderdeel van onze naoor -
logse groeiagenda; alles moest sneller en groter. Mijn beroepsgroep heeft zich daar in
volle overtuiging aan overgegeven. Planologen hebben het voortdurend over de toe -
komst van de Randstad en onze steden, maar dat hoeft niet natuurlijk. Een planoloog
kan ook een andere agenda voeren. Juist de Abe Bonnemaleerstoel gaat over de ver -
halen van de niet-Randstad, gaat over de verhalen die in het Westen niet worden ver -
teld en daar hoort een andere infrastructuur bij. Daarom heb ik voor die bijna verge -
ten wandelpaden gekozen. Wandelen is bovendien heel gezond."
Bert Pots
Wat is de toekomst van het platteland? Planoloog
Zef Hemel, houder van de Bonnemaleerstoel aan TU Delft en
Rijksuniversiteit Groningen, buigt zich over een duurzame
toekomst voor Groningen en Friesland. Om inspiratie op te
doen, maakt hij langeafstandswandelingen. "Vertragen is voor
mij het belangrijkste. Alleen door tijd te nemen kan er een
nieuw verhaal ontstaan."
14
INTERVIEW
Uitputting aarde
Hemel benadrukt de harde noodzaak van een andere economische koers. "Ons stre -
ven naar steeds sneller en steeds grootser is een doodlopende weg. We kunnen niet
doorgaan met de uitputting van de aarde. In mijn inaugurale rede heb ik gewezen op
' overshoot day '. De dag waarop we - gerekend over één kalenderjaar - net zoveel
grondstoffen, voedingswaren en dergelijke hebben opgebruikt, als wat de aarde in
die twaalf maanden kan opbrengen en verwerken. Die datum ligt voor Nederland op
12 april. Onze voetafdruk is veel en veel te groot. Het effect van stikstof op de natuur
is maar één van onze problemen. Op alle fronten loopt het spaak. We zullen in het
belang van onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen een andere, duur -
zame weg moeten vinden." Afgelopen voorjaar wandelde hij in enkele weken tijd langs de randen van Fries -
land en Groningen. Van west naar oost; langs het IJsselmeer en de Waddenzee. Van
Stavoren via oude vissersdorpen als Wierum, Moddergat en Termunterzijl naar Bad Nieuweschans. Over eindeloze dij-
ken in Het Bildt, nagenoeg alleen
bevolkt door schapen en langs de
industriegebieden van de Eemsha -
ven en van Delfzijl. Ook bezocht hij
het door aardbevingen geteisterde
dorp 't Zandt en liep hij de terp van
Hegebeintum op; met zijn 8.80 me -
ter boven NAP de hoogste terp van
Nederland. In totaal overbrugde hij een afstand van 280 kilometer. "Tijd is voor mij
het belangrijkst. Alleen door tijd te nemen kan een nieuw verhaal over onze toekomst
gestalte krijgen. Daarom ook neem ik alle tijd voor de mensen die ik tijdens mijn wan -
delingen ontmoet, want tijd voor elkaar nemen is wat tegenwoordig niet meer ge -
beurt. Ze lopen veelal tien kilometer met me mee; ieder spreek ik tenminste drie uur
lang. Tijdens zo'n voettocht probeer ik vooral te luisteren. En de juiste vragen te stel-
len, het stellen van de juiste vraag is het moeilijkste dat er is."
Trekvogels
Tijdens zijn eerste lange tocht werd Zef Hemel vergezeld door in totaal 26 wandelaars.
Mensen uit de streek, publicisten, kunstenaars en wetenschappers. Zijn ontmoeting
met Theunis Piersma, hoogleraar trekvogelecologie aan Rijksuniversiteit Groningen,
heeft indruk gemaakt. "Theunis Piersma heeft over een periode van dertig jaar een
lepelaar gevolgd. Daardoor zijn we ontzettend veel te weten gekomen over de leefwij
-
ze van trekvogels en het grote ecologische belang van de Waddenzee. Door zijn werk
krijgen we ook inzicht in de gevolgen van het plaatsen van windturbines. Lepelaars
vliegen 's nachts. Ze kijken niet vooruit, dat kunnen trekvogels niet en dan zijn dodelij
-
ke botsingen met windturbines op hun vlieghoogte onvermijdelijk. Ik wist weinig van
trekvogels, zo'n gesprek is dus verrassend. En zet mij vervolgens aan het denken. Er
staan al zoveel windturbines. Willen we ten koste van onze trekvogels dan nog veel
"Streven naar groei is niet langer een
begaanbare weg"
15INTERVIEW
meer van die enorme windturbines bouwen? Het gesprek met Piersma bevestigt mij in
mijn denken, dat ons streven naar groei niet langer een begaanbare weg is." Komt er al een bepaalde oplossing in zicht? "Ik zal geen oplossingen bieden. Ingeni
-
eurs verzinnen oplossingen. Ik zoek een richting en probeer mensen daarin mee te
krijgen." Hij beschrijft zijn eerste langeafstandswandeling als een soort van odyssee.
Een ontdekkingstocht, een groot avontuur. "Tijdens mijn eerste lange wandeling is
mijn beeld van de bovenste rand van Nederland vele malen positiever geworden. Ik
had vooraf gelezen over kommer en kwel, over krimp en een problematische periferie,
maar de werkelijkheid is genuanceerder. De mensen die daar wonen worstelen wel
met problemen, maar er is geen sprake van een leeglopend platteland. De dorpen zijn
mooi en alles is bewoond. Er melden zich nieuwe bewoners; senioren, mensen met
werk aan huis. Zij zijn allemaal op zoek naar een toekomst. Ik heb de afgelopen tijd
geleerd dat de dorpen steeds meer veranderen in woondorpen. Voorzieningen ver
-
dwijnen, maar die waren er in het verleden ook niet altijd. Toen de agrarische sector
ging mechaniseren, raakten landarbeiders overbodig. Een deel van hen begon een
winkel, en dat zorgde indertijd voor nieuwe bedrijvigheid. Vervolgens zijn die winkels
weer verdwenen, maar de huidige bewoners zijn zeer mobiel. Zij vinden op niet al te
grote afstand supermarkten. Ook leggen ze relatief grote afstanden af om op hun werk
te komen. Overdag maken de dorpen een verlaten indruk, maar 's avonds is iedereen
weer thuis. De bewoners zoeken vooral rust. Ik heb waardering voor dat levensritme."
Leegstand
Niet in elk dorp is iedereen tevreden, merkte hij ook. "In Wierum, een voormalig vis -
sersdorp aan de Waddenzeedijk, klagen de vaste bewoners over het grote aantal re -
Zef Hemel. Foto Jan-Kees Steenman
16
Wierum FOTO BERT POTS
17INTERVIEW
creatiewoningen. Huizen zijn er opgekocht door mensen uit de Randstad, of door
bewoners uit de Bondsrepubliek. Die Duitsers zijn er niet zo vaak en dat zorgt voor
een gevoel van leegstand, maar dat neemt niet weg dat het met de bewoners aan de
rand van ons land helemaal niet zo slecht gaat." Hemel is vooral onder de indruk geraakt van het overweldigende landschap. Met al
zijn ruimte, ruimte die elders in het land allang is verdwenen. Hij heeft zo zijn twijfels
over verdergaande industrialisatie en verandering van het landschap door hoogspan -
ningsleidingen, windturbines en heel grote bouwwerken. "Massawerkloosheid was
in de jaren zestig van de vorige eeuw reden om in Noord-Groningen een nieuwe zee -
haven aan te leggen. De Eemshaven heeft zich ontwikkeld tot een industriegebied
met enorme datacenters, energiecentrales en windmolenparken. Er is in het Noorden
geen sprake meer van massawerkloosheid. Moeten we dat gebied met nog eens met
800 hectare uitbreiden? Ik geloof niet in het geforceerd toevoegen van werkgelegen -
heid, als daarmee het oude landschap, een landschap dat door ruilverkaveling al zo is
veranderd, verder wordt aangetast."
Duurzame toekomst
Het Noorden biedt volgens hem mogelijkheden een andere, duurzame toekomst op het
spoor te komen. "In de Randstad is men onverminderd bezig met groei en versnelling;
er is daar geen rust om na te denken. Ook ik word binnen de muren van de universiteit
opgejaagd. Alles draait om innovatie, opschaling en efficiency winst. Als we nu eens
zouden besluiten dat alles er al is? En dat we zeggen dat alles een nieuwe waarde kan
krijgen. Ik heb geen behoefte aan een Derde Grote Verbouwing van Nederland, zoals
die door de premier onlangs is aangekondigd. De ingenieursbureaus staan klaar om
het land weer onder te schoffelen, maar dan verdwijnt het landschap definitief."
Zef Hemel is een nazaat van een veenarbeider uit het zuiden van Drenthe. Zijn
grootvader kwam in 1895 ter wereld in een milieu van armoede en uitbuiting. Via
vakbondswerk en de drankbestrijding werkte opa zich op tot journalist, administra -
teur, politicus en bestuurder. Juist zijn grootvader wilde die economische vooruit -
gang. "Hij leefde in een totaal andere tijd. Dat was een tijd van enorme armoede,
maar die is voorbij. Nu moeten we terug, want we hebben alle grenzen van de planeet
overschreden. In mijn rede heb ik gewezen op de 'omgekeerde agenda' die oud-Rijks -
bouwmeester Floris Alkemade voor het Noorden in petto had. Hij pleitte voor het be -
nutten van de dynamiek en ruimte die de periferie biedt. Nederland kliefde hij in
tweeën: centraal Nederland als een uitvergrote Randstad tot aan Brabant toe en
Noord Nederland waar een 'omgekeerde agenda' voor zou moeten gelden. Die omge -
keerde agenda, daar gaat het mij om. Maar dat is geen uitnodiging de ruimte maar op
te vullen. Ga wandelen. Begin bij het landschap."
Nieuwe wandelingen
Hij loopt de komende vier jaar verder. In de zomer maakt hij een aantal wandelingen.
En dit najaar staat weer een langeafstandsroute van oost naar west op het program -
ma. Van Westerwolde naar Gaasterland.
18
FOTO BERT POTS
19
D
e plek waar mensen wonen
is bepalend voor de kansen
die iemand krijgt op zijn le -
venspad. Dat geldt niet al-
leen voor mensen die op -
groeien in achterstandswijken van steden,
maar ook voor de bewoners van krimpge -
bieden op het platteland. Het onderzoeks -
rapport Elke regio telt van de Raad voor
Anouk Corel
In het onderzoeksrapport Elke regio telt
concludeerden drie adviesraden dat de
leefbaarheid in krimpregio's onder druk
staat en dat de woningvoorraad in verschil-
lende gebieden verouderd raakt. Hoe zit
dat? En wat betekent dat voor de inspan-
ningen van woningcorporaties? Huizen
kunnen vernieuwd en aangepast, zo menen
corporaties in Twente, Zeeuws-Vlaanderen
en in de Kop van Noord-Holland.
Volkshuisvesting ACTIEVE CORPORATIES
Goed
wonen in
de regio
20
Volksgezondheid & Samenleving, de Raad
voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor
de leefomgeving en infrastructuur maakt
duidelijk dat in de verschillende regio's aan
de randen van het land welvaart achter -
blijft. Het rapport geeft tevens aan dat de
leef baarheid onder druk staat en de wo -
ningvoorraad in verschillende gebieden
verouderd raakt. Voor het onderzoek namen de adviesra -
den vijf regio's onder de loep, waaronder
Twente, de Kop van Noord-Holland en
Zeeuws-Vlaanderen. Zij voerden gesprek -
ken met bestuurders en mensen die werken
en wonen in die vijf regio's. Woningbouw -
corporaties kwamen niet aan bod. Maar
hoe denken corporaties met bezit in derge -
lijke gebieden over brede welvaart en wo -
nen in de regio?
Verschillen binnen regio's
Hoewel de onderzochte regio's gemeen
hebben dat ze allemaal aan de randen en
grotendeels buiten de economische kern -
gebieden liggen, zijn de verschillen tussen
en binnen de regio's heel groot. Leef baar -
heidsproblemen zijn ook niet exclusief een
plattelandsprobleem, zo luidt de eerste re -
actie van Maarten van Wietmarschen van
De Woonplaats, een corporatie met bijna
17.000 woningen in Enschede en in kleine
kernen in de Achterhoek en Twente. "In
Twente trekt de stad Enschede met haar
Technische Universiteit veel studenten die
na hun studie in de stad of de omgeving
blijven wonen. In de kleine kernen is de
druk op de woningmarkt minder groot en
zijn er minder voorzieningen, maar ik zie
geen direct verband met de leef baarheids -
problemen die daar ontstaan. Leef baar -
heidsproblemen zien we ook in de stad en
verklaren wij met name vanuit de toene -
mende groep 'huishoudens met een rug -zakje' die de volkshuisvesting instroomt",
zegt Maarten van Wietmarschen. Ook in
de Kop van Noord-Holland zijn de verschil-
len groot. "Het bruisende Schagen is erg
trek, terwijl in sommige van de omliggen -
de gemeenten de woningdruk veel lager
is," vertelt Arjen Zandstra van Wooncom -
pagnie, een corporatie met 14.000 wonin -
gen in steden en kleine kernen in de Kop
van Noord-Holland. Al herkennen corporaties niet per se dat
de leef baarheid in kleine kernen onder
druk staat, zij zien wel een aandachtspunt.
Er is een aantal kernen waar een woning -
zoekende met een beperkte wachtduur
snel een huis kan vinden. Dit heeft effect
op de instroom van huurders. Waar spoed -
zoekers in steden vooral terecht komen in
minder gewilde wijken, komen ze in de re -
gio terecht in kernen met beperkte druk op
de woningmarkt. In zo'n 'ons-kent-ons-
dorpje' staan soms maar tien of vijftien so -
ciale huurwoningen. Wanneer daar drie
'huishoudens met een rugzakje' en zonder
binding met het dorp instromen, dan heeft
dat effect op de sociale cohesie en de leef -
baarheid. Als tegelijkertijd starters uit de
eigen kern geen woning kunnen vinden,
dan versterkt dat mogelijk de maatschap -
pelijke onvrede, wat de acceptatie en inte -
gratie van de nieuwkomers vervolgens nog
lastiger maakt. Volgens corporaties is het
niet makkelijk daar een oplossing voor te
vinden.
Voldoende passend woning -
aanbod
Het rapport Elke regio telt geeft ook aan dat
diverse van de onderzochte regio's het
stempel 'krimpregio' hebben gekregen. Als
gevolg van restrictief woningbeleid 'niet
bouwen voor de leegstand' is de woning -
voorraad op deze plekken verouderd ge -
ACTIEVE CORPORATIES
21
raakt en sluit het aanbod niet meer goed
aan op de woonwensen van ouderen en
starters. Dat onvoldoende aanbod maakt
ook dat dergelijke plekken steeds minder
interessant worden voor gezinnen. Deze
conclusie wordt ? in elk geval voor de cor -
poratievoorraad ? door de drie corporaties
niet herkent. "Ook de bestaande voorraad
kan vernieuwd en aangepast aan de wen -
sen van de tijd", zegt Maarten van Wiet -marschen. "Daar hoeft een corporatie niet
per se nieuwbouw voor te ontwikkelen."
Bovendien geldt dat in dergelijke dorpen
sprake is van uitgestelde krimp. De daad -
werkelijke krimp wordt ? al gedurende
langere tijd ? pas over enkele jaren voor -
zien, en verschilt bovendien sterk per kern.
In de kleine kernen is de woningdruk wel-
iswaar lager, maar door het verdampen
van de goedkope koopwoningvoorraad,
Foto Bert Pots
22
groeit juist daar de behoefte aan sociale
huurwoningen en hebben we een nieuw -
bouwopgave." Ook in Zeeuws-Vlaanderen ziet de plaat -
selijke corporatie grote regionale verschil-
len. "In Sluis is sprake van krimp, terwijl
Terneuzen en Hulst licht groeien", vertelt
Ralph van Dijk van Woongoed
Zeeuws-Vlaanderen, een corporatie met
zesduizend woningen in diverse kleine
kernen. Om de kwaliteit van de woning -
voorraad op peil te houden, heeft Woon -
goed de afgelopen jaren regelmatig oudere
woningen gesloopt en vervangende nieuw -
bouw gepleegd. Het aantal woningen
daalt, maar het aanbod past wel beter bij
de doelgroep. Ook door verkoop van be -
staand bezit en het terugbouwen van seni-
orenwoningen blijft zijn corporatie ver -
nieuwen. Voor de leef baarheid in de kleine
kernen vindt hij het wel belangrijk de
vraag te stellen aan wie de woningen wor -
den verkocht. Nadat een aantal woningen
werd doorverhuurd of als recreatiewoning
een bestemming vond, stelt Woongoed
voortaan verkoopvoorwaarden. Hierdoor
komen die voormalige sociale huurwonin -
gen terecht bij huishoudens die binding hebben met de kern, veelal starters die op
zoek zijn naar een koopwoning. Doordat er voor de komende jaren voor
Zeeuws-Vlaanderen een lichte groeiopgave
geldt, vastgelegd in de regionale woondeal,
zijn er in de toekomst meer mogelijkheden
om door middel van nieuwbouw het aan -
bod beter te laten aansluiten bij de doel-
groep. "We kunnen bijvoorbeeld eerst wo -
ningen bouwen en pas in een later stadium
woningen slopen of deze tijdelijk benutten voor het huisvesten van Oekraï -
ners of statushouders", aldus Ral-
ph van Dijk.
Vernieuwende zorgcon -
cepten
In zowel Twente, Zeeuws-V laan -
deren als de Kop van Noord-Hol-
lland ligt de groeiopgave met
name in het toevoegen van seni-
orenwoningen om de woning -
voorraad beter te laten aanslui -
ten bij de verouderde bevolking
en de ontwikkeling van vernieu -
wende woonzorgconcepten. De
scheiding van wonen en zorg leidt ertoe
dat mensen langer zelfstandig thuis moe -
ten wonen, liefst in de nabijheid van zorg.
"In het landelijk gebied kunnen niet alle
vormen van wonen en zorg worden aange -
boden", vertelt Edith Abbring, eveneens
werkzaam bij Wooncompagnie. "Er zullen
kleine kernen zijn waar het niet mogelijk is
een volledig aanbod te bieden, al wil
Wooncompagnie naast meer reguliere so -
ciale huurhuizen ook meer zelfstandige
woningen met een bepaalde mate van zorg
of welzijn aanbieden, vaak in de nabijheid
van intramurale zorg. Deze combinatie
maakt het makkelijker zorg te leveren aan
de bewoners van de zelfstandige units." Ook Woongoed Zeeuws-Vlaanderen staat
"Ook de bestaande
voorraad kan
vernieuwd en aange-
past aan de wensen
van de tijd"
23ACTIEVE CORPORATIES
voor de uitdaging langer zelfstandig wonen
mogelijk te maken, maar in een andere con -
text. In de kleinere kernen ziet de corpora -
tie niet alleen winkels verdwijnen, maar
trekt ook de ouderenzorg zich terug. Dat
betekent dat mensen die thuiszorg nodig
hebben, gedwongen worden te verhuizen
naar een andere kern. "Hier proberen we bij
Woongoed een ander antwoord op te vin -
den", geeft Ralph van Dijk aan. "We onder -
zoeken of we in de kleine kernen hofjes
kunnen bouwen, in samenwerking met
Buurtzorg. Door ook een belegger bij de
bouw te betrekken, kunnen tevens zorgwo -
ningen in het midden en dure segment wor -
den toegevoegd en ontstaat meer massa.
Om de benodigde zorg te kunnen leveren,
worden buurtbewoners opgeleid om kleine
zorghandelingen te verrichten. Op deze
manier proberen we de 'samenredzaam -
heid' en het welbevinden van de bewoners
van de kleine kernen te vergroten."
Effect overheidsregie
Voor alle drie de corporaties geldt dat het
aantal beschikbare bouwlocaties de belem -
merende factor is voor nieuwbouw. "De Wet
Versterking Regie op de Volkshuisvesting
gaat ons helpen om in gebieden waar we
weinig sociale huurwoningen hebben, toch
een positie te verkrijgen bij nieuwbouwont -
wikkelingen", vertelt Maarten van Wiet -
marschen. Hij vindt het jammer dat het mi-
nimaal te bereiken percentage sociale- en
middenhuur alleen geldt voor nieuwbouw -
ontwikkelingen, en niet voor de gemeente
als geheel. "Doordat er deels sloop-nieuw -
bouw plaatsvindt, is de netto toevoeging
zeer beperkt en pakt niet elke gemeente een
'fair share'." Ook de andere corporaties zijn tevreden
over de percentages voor sociale huur en
voor de bouw voor middeninkomens, zo -als die worden genoemd in de Wet Ver
-
sterking Regie op de Volkshuisvesting. "Al
moet het geen verplichting worden om bij
elke nieuwbouwontwikkeling 30% soci-
aal toe te voegen, want dan bouwen we
voor de leegstand," aldus Ralph van Dijk.
"De meeste mensen in Zeeuw Vlaanderen
willen toch het liefst een woning kopen.
Maar over het precieze percentage kun -
nen we met elkaar het gesprek voeren."
Ook Arjen Zandstra geeft aan dat het niet
perse wenselijk en mogelijk is om bij alle
nieuwbouwontwikkelingen in de Kop van
Noord-Holland 30% sociaal toe te voegen.
"We kijken toch vooral pragmatisch kij -
ken naar de mogelijkheden: je hebt uitein -
delijk een stuk grond nodig waarop je
kunt bouwen. Zo zijn er verschillende
kleine kernen met een laag percentage so -
ciale huurwoningen en geen bouwloca -
ties. In een andere kern hebben we teveel
sociale huurwoningen, maar wel bouw -
grond. We kiezen er dan toch voor om
daar levensloopbestendige huurwonin -
gen toe te voegen en elders in het dorp
woningen te verkopen. Hierdoor kunnen
we de voorraad toch vernieuwen en beter
laten aansluiten op de veranderende
woonbehoefte. De Wet Versterking Regie
op de Volkshuisvesting gaat ons helpen
om ook op andere nieuwbouwlocaties met
elkaar in gesprek te komen over het meest
wenselijke bouwprogramma."
24
Verkiezingen, rapporten:
het platteland roert zich.
Gaat het beleid om? En
krijgen bewonersinitiatie-
ven dan erkenning?
De provinciale verkiezin -
gen van 15 maart waren
een oorverdovend signaal
van het platteland aan Den
Haag. Ongeveer een week
later, werd dat signaal we -
tenschappelijk verklaart
door drie adviesraden van
de regering. Op 27 maart
presenteerden zij in Veen -
huizen het rapport 'Elke
regio telt!'. Daarin trekken
de RLI, ROB en RVS de
scherpe conclusie dat het
rendement-denken in het
nationaal beleid heeft ge -
leid tot een 'schrikbarende
toename van onwenselijke
verschillen in brede wel-
vaart tussen regio's in Ne -
derland'. 'Deze ongelijkheid
is schadelijk voor het ver -
trouwen van mensen in de
overheid en in onze demo -cratie. En dit vormt een
bedreiging voor Nederland
als geheel. Daarbij bemoei-
lijken de verschillen tussen
regio's ook een effectieve
aanpak van grote nationale
vraagstukken zoals de
energietransitie, de wo -
ningbouwopgave, of de
hervorming van de land -
bouw'. De raden adviseren
onder andere om de regio's
Kansenagenda's op te laten
stellen, waar het rijk dan
langjarig geld aan moet
koppelen.
De zwakke positie van het
platteland wordt ook weer
-
spiegelt in het ontbreken
van samenhangend platte
-
landsbeleid. Europa heeft de
Long Term Vision for the
Rural Areas ( juli 202). Wij
kennen in ons land deelvi
-
sies zoals het Nationaal
Programma Landelijk Ge
-
bied (stikstof) en Nationaal
Strategisch plan (GLB). De
meeste recente integrale
nota - Agenda voor een
Vitaal Platteland - dateert
van 2004!! Er is geen visie
en ook geen samenhangend
netwerk rondom platte
-
landsontwikkeling. De ver -
antwoordelijkheid voor het
Kansenagenda's
voor het platteland?
"Bewoners moeten
mee aan tafel "
25COLUMN
Ben van Essen
Adviseur LVKK / Bestuurslid European Rural Community Alliance /Bestuurslid NLZVE
platteland is verdeeld over
een lange reeks van organi
-
saties en over
heden, die
nergens echt samen komen.
Bijna tegelijk met het
advies van de drie raden
verscheen het WUR-rap -
port 'Leef baarheid op het
platteland: uiteenlopen
van idylles en werkelijkhe -
den'. Volgens die studie
kan een basisniveau van
leef baarheid gezien wor -
den als het fundament
waarop inwoners - al of
niet in samenwerking met
de overheid - tot eigen
initiatieven komen om de
leef baarheid te versterken.
De overheid moet ervoor
waken dat dat basisniveau
in stand blijft. Want: "er is
een drempelwaarde waar -
onder inwoners niet meer
in actie komen want er is
niets meer om trots op te
zijn en trots is een belang -
rijke motivatie." De rapporten onderstre -
pen wat wij op het platte -
land al wisten. Maar er is
ook een ander verhaal.
Naast de landschappelijke
kwaliteit, de woonkwali -
teit, de rust en ruimte is er
'naoberschap'. Natuurlijk verandert ook op het plat
-
teland de sociale samen -
hang, maar het gevoel van
betrokkenheid op elkaar is
er nog steeds veel sterker
dan in de stad. Bovenop en
naast de 'oude' sociale
verbanden zoals vereni -
gingen, is er sprake van
nieuwe inwonersinitiatie -
ven. Juist op het platte -
land zijn er duizenden
voorbeelden te vinden van
bewoners die verantwoor -
delijkheid nemen voor de
leef baarheid van hun
buurt of dorp. Zij realise -
ren een Zorghuus voor
dementerende ouderen die
anders uit het dorp weg
moeten, bouwen een ge -
meenschapshuis, regelen
een vrijwillige vervoers -
voorziening of richten een
coöperatie op om zelf glas -
vezel aan te leggen. Dat is
gemeenschapskracht; de
positieve energie die vrij
komt als mensen elkaar
helpen om hun doelen te
bereiken door hun midde -
len te delen. De Landelijke
Vereniging Kleine Kernen
levert met haar 10 provin -
ciale verenigingen onder -
steuning aan 4000 lokale initiatieven. In dorpen als
Esbeek, Beringe, Klooster -
buren of Zalk groeide de
optelsom van initiatieven
uit tot een sterk collectief.
De LVKK schreef er een
brochure over: Goed voor
Elkaar dorpen .
Het is nog de vraag of er
Kansenagenda's komen én
of de landelijke overheid
daar langjarig geld voor
beschikbaar stelt. Als er
Kansenagenda's komen,
moet recht gedaan worden
aan de uitspraak van
Tjeenk Willink: "Geen van
de grote uitdagingen van
onze tijd kan worden op -
gelost zonder de actieve
deelname van burgers!"
Bewoners moeten dus mee
aan tafel bij het opstellen
van regionale agenda's. De
LVKK heeft de minister
van BZK al aangeboden
om daarbij te helpen. Be -
wonersinitiatieven zijn
een belangrijk deel van de
oplossing van de vraag -
stukken van het platte -
land. Dat vereist wel dat
bewonersinitiatieven res -
pect en ruimte krijgen en
de ondersteuning die
nodig is.
26
Dit seniorencomplex heeft
21 woningen, die zijn
gebouwd aan een open
en groen hofje met als
doel ontmoetingen tussen
bewoners te stimuleren.
27
"O
nze dorpen en
buurten zijn door -
gaans leef baar.
Mensen kunnen er
veilig over straat.
De straat is redelijk schoon. En er wonen
Bob Witjes
Hoe houd je een dorp vitaal waar de bevol-
king vergrijst en nauwelijks groeit of mis-
schien zelfs krimpt? En wat kan een wo-
ningcorporatie daaraan bijdragen? Vier
bestuurders over de taak van corporaties in
gebieden waar de vitaliteit onder druk staat
en de dilemma's waar zij voor worden ge-
plaatst. Elk dorp vitaal houden is lastig. En
het doen van investeringen voor alle bewo-
ners is wellicht toch meer een taak van de
gemeente. ACTIEVE CORPORATIES
Valt overal
vitaliteit te
waarborgen?
28
mensen die omkijken naar hun buren", zo
zegt Bothilde Buma, bestuurder van Woon -
service, een corporatie met 6.000 wonin -
gen in de provincies Drenthe en Groningen.
"Ook als in een dorp de bevolking afneemt,
dan kan zo'n dorp nog leef baar zijn."
Zij legt de nadruk op behoud van vitale
dorpen. Vitaliteit is volgens haar iets an -
ders dan leef baarheid. "Niet overal kun je
nog lopend of op de fiets naar de super -
markt of huisarts of is er nog sprake van
een buurtcentrum of dorpshuis waar acti-
viteiten worden georganiseerd. Juist die
afnemende vitaliteit is van grote invloed
op de vraag of oudere mensen met een
toenemende zorgvraag in hun dorp of
buurt kunnen blijven wonen. Overal in
ons land zijn de beleidsuitgangspunten
hetzelfde: ouderen moeten langer zelf -
standig thuis wonen, maar op een plek
met weinig voorzieningen is dat behoor -
lijk lastig. De supermarkt die eerst nog op
loopafstand was, zit nu een dorp verderop
en dat is voor iemand die slecht ter been is
een hele uitdaging. En in de provincie
waar wij werkzaam zijn speelt mee, dat de
mensen die mantelzorg moeten verlenen
op grote afstand van hun zorgbehoeftige
ouders wonen. In ons werkgebied wonen
volwassen kinderen gemiddeld op veertig
kilometer afstand van hun ouders. Dat be -
tekent iets voor de omvang en intensiteit
van de zorg die zij kunnen leveren. Min -
der aandacht kan vervolgens weer leiden
tot meer eenzaamheid. Ik denk dat het be -
langrijk is, dat we er voor zorgen dat men -
sen niet eenzaam worden", aldus Buma.
"Dat werkt ook preventief: niet eenzame
mensen voelen zich beter en hebben min -
der zorg nodig."
Effect toerisme
Ook in Zeeland staat het voorzieningenni- veau in sommige dorpen en buurten onder
druk. Volgens Marco van der Wel, bestuur -
der van Zeeuwland, een corporatie met
6.000 woningen op Schouwen-Duiveland
en Walcheren, speelt toerisme deels een
compenserende rol. "Er zijn gebieden in
Zeeland waar veel toerisme is en waar er
genoeg commerciële voorzieningen zijn. In
die gebieden is er geen gebrek aan super -
markten. Of aan horecabedrijven. Tegelij -
kertijd kan het in zo'n dorp wel ontbreken
aan een dorpshuis, omdat toeristen daar
geen gebruik van maken. Voor de bewoners
is er dan geen plek waar ze elkaar kunnen
ontmoeten. Dat zorgt voor minder leven -
digheid en minder betrokkenheid bij hun
leefomgev i ng." Drenthe en Zeeland zijn provincies met
een krimpvraagstuk. Dat doet vermoeden
dat afnemende vitaliteit een krimpvraag -
stuk is. In een dorp als Rozenburg, onder -
deel van de gemeente Rotterdam, speelt
het ook. Dat ziet Frans Desloover, be -
stuurder van Ressort Wonen met 2.600
woningen in Rozenburg en Brielle. "In Ro -
zenburg wonen veel havenarbeiders," legt
Desloover uit. "We zien nu twee trends
waardoor de vitaliteit verandert. Ener -
zijds vergrijst het dorp, anderzijds staat de
welvaart van die mensen onder druk. Ha -
venarbeiders gaan bij pensionering van
een relatief goed salaris, het gevolg van
onregelmatigheidstoeslagen, naar een
pensioen dat fors lager ligt. Dat zorgt voor
een grote inkomensterugval. Anderzijds
is de moderne havenarbeider hoger opge -
leid dan vroeger. Die hebben meer inko -
men en zoeken een grotere woning, een
twee-onder-een-kapper bijvoorbeeld.
Maar die woningen biedt Rozenburg niet.
Dus gaan ze elders op zoek naar een wo -
ning. Gevolg is dat Rozenburg vergrijst en
het sociaaleconomisch draagvlak relatief
ACTIEVE CORPORATIES
29
sterk afneemt, maar dat de instroom van
jongeren en gezinnen beperkt is."
Portefeuillestrategie
Het vitaliteitsvraagstuk gaat dus over de
combinatie van (oudere) bewoners en het
gebrek aan voorzieningen zoals een win -
kel, dokterspost of dorpshuis. Wat bete -
kent dit voor de portefeuillestrategie van
een corporatie? Elze Klinkhammer is be -
stuurder van Accolade in Heerenveen, een
corporatie met 15.000 woningen ver -
spreid door Friesland. Voor haar is het hel-
der: niet elk dorp kan alle voorzieningen
bieden en dat betekent dat het ook niet
overal voor de hand ligt sociale
huurwoningen te exploiteren.
"We hebben onszelf de vraag ge -
steld of wij onze doelgroep, men -
sen met een laag inkomen, het
best bedienen door in dorpen
met weinig voorzieningen wo -
ningen te blijven bouwen," stelt
Klinkhammer. "We hebben er
vervolgens voor gekozen onze
nieuwbouw te concentreren in
wat grotere dorpen, dan wonen
mensen dicht bij die voorzienin -
gen." Geef je kleinere dorpen
niet 'op' als de corporatie zich terugtrekt?
Klinkhammer: "Misschien zijn die dorpen
meer geschikt voor mensen met een wat
grotere beurs met een auto voor de deur,
die een paar dorpen verderop prima hun
boodschappen kunnen doen. En laten we
niet vergeten: vroeger stond ook niet in
elk dorp een bejaardentehuis. Ouderen
moesten toen ook verhuizen." Ook in Drenthe maken ze dergelijke af -
wegingen. Buma: "Wij zijn een aantal jaar
geleden alle dorpen waar we bezit hebben
langsgegaan en hebben onszelf de vraag ge -
steld: kan dit dorp zonder ons? In sommige dorpen is de sociale structuur stevig genoeg
en hoeven wel als corporatie niet actief te
blijven. Dat betekent overigens niet dat we
ons daar van de een op de andere dag terug -
trekken. Maar als er een woning vrij komt,
dan verkopen we die woning."
Huurwoningen bijbouwen
In Zeeland kijken ze ook kritisch naar de
woningbouwopgave. Daarbij wordt niet per
se gekeken naar de vraag of een sociale
huur wel of niet past in een dorp met wat
minder voorzieningen. Wel wordt nadruk -
kelijk rekening gehouden met demografi -
sche ontwikkelingen, zoals vergrijzing. Van
der Wel: "De provincie stuurde lange tijd
aan op een kleinere woningvoorraad. Het
beleid is gekanteld. Krimp is niet meer aan
de orde, vergrijzing overigens nog wel. We
willen woningen blijven bouwen en dat
doen we ook. Mocht over een aantal jaar
blijken dat er toch te veel woningen zijn,
dan gaan we de woningen met de wat slech -
tere labels, zoals label D, slopen. Mochten
de woningen toch nodig zijn, dan verduur -
zamen we ze alsnog." Ook in Rozenburg heeft vitaliteit invloed
op de opgave. "We hebben al lang geleden
begrepen dat we kwalitatief goede wonin -
"Niet overal hoeven alle
voorzieningen aanwe- zig te zijn, mits de
bewoners mobiel zijn"
30
gen moeten aanbieden voor een schappelij-
ke prijs," zegt Desloover. "Voor je in Rozen -
burg bent, rijd je eerst een paar kilometer
door zware industrie. Niet heel aantrekke -
lijk. Dan moet je dus op een andere manier
wat te bieden hebben." De portefeuillestrategie ligt dichtbij de
kerntaak van corporaties. Maar hoe ga je
om met voorzieningen op het platteland?
Is het haalbaar en uitlegbaar in alle dor -
pen en buurten vitaliteit te waarborgen?
Van der Wel maakt onderscheid tussen
meer commerciële voorzieningen en voor -
zieningen zoals een dorpshuis die belang -
rijk zijn voor de betrokkenheid van de be -
woners bij hun dorp. "Niet in elk dorp
hoeven alle commerciële voorzieningen
aanwezig te zijn, mits de bewoners mobiel
zijn. Je moet er voor zorgen dat mensen
makkelijk van het ene naar het andere
dorp kunnen. Met die behoefte in gedach -
te hebben we als Zeeuwland een tijdje
onze auto's aangeboden als deelauto. Dat
was geen succes. Wat bleek: een oudere
heeft niet zoveel aan een auto, want die
kan of wil niet meer zelf achter het stuur.
Door de lokale overheid wordt daarom nu
ingezet op enerzijds deelauto's met chauf -
feur en anderzijds goede busverbindingen
tussen dorpen." Belang dorpshuizen
Gaat het om dorpshuizen, dan is Van der
Wel duidelijk voor betrokkenheid van zijn
corporatie. "We dragen bij aan het project
'Thuis in je dorpshuis'. Daar worden activi-
teiten naar behoefte van de bewoners geor -
ganiseerd. Dit leidt tot een sneeuwbaleffect.
Mensen raken betrokken bij hun woon -
plaats en zijn weer bereid nieuwe dingen te
organiseren. Dit vergroot de samenhang in
zo'n dorp. Ik zie het echt als taak van
Zeeuwland om daar aan bij te dragen. Al- leen zo houden we de dorpen vi-
taal voor onze bewoners." Ressort Wonen ziet voor zich -
zelf ook een taak in het vitaal
houden van Rozenburg. De cor -
poratie investeerde in zorg- en
welzijnsvoorzieningen. "Dankzij
investeringen van Ressort Wonen
hebben we woonplekken en voor -
zieningen die zouden verdwijnen
door sluiting van een verpleeg -
huis, toch weten te behouden. Bij
een ander project hebben we ge -
i nvesteerd in een 'medische plint' met een
huisarts, apotheek en ontmoetingsplek. We
hebben inmiddels die panden weer ver -
kocht, maar zonder onze investeringen wa -
ren ze er niet geweest."
Rol gemeente
Waar haar collega's relatief veel investeren
in voorzieningen, is Klinkhammer terug -
houdend. "Als een corporatie investeert in
bijvoorbeeld een multifunctioneel centrum
waar desondanks de bezoekersaantallen te -
ruglopen, dan is sprake van een investering
in een onhaalbaar project." Bovendien gaat
het om geld dat vervolgens niet aan andere
voor huurders belangrijke zaken kan wor -
den besteed. "Het is gek dat we als corpora -
tie, indirect met geld van mensen met een
"Ik denk dat het
belangrijk is, dat we er
voor zorgen dat mensen
niet eenzaam worden"
31
ACTIEVE CORPORATIES
kleine beurs, moeten investeren in voorzie-
ningen waar ook andere bewoners van pro -
fiteren," stelt Klinkhammer. "Is het niet lo -
gischer dat een gemeente dit doet? Met geld
van álle bewoners." Die verschillende benaderingen schetsen
het dilemma. Enerzijds willen corporaties
voor hun huurders vitale dorpen. Het is ook
goed voor de woningcorporatie zelf, als
mensen daar naar tevredenheid wonen.
Maar dergelijke investeringen worden ge -
daan 'met geld van de huurder'. Het blijft
een vraag hoe ver een corporatie kan en
moet gaan. Er is ook vitaliteitswinst te behalen bui-
ten corporaties om, meent Bothilde Buma.
Door bijvoorbeeld clustering in de thuis -
zorg. "Elke bewoner mag zijn of haar eigen
thuiszorgorganisatie kiezen. Dat is mooi,
maar heeft als gevolg dat elke ochtend
meerdere organisaties per auto van dorp
naar dorp gaan. Waarom kiezen we niet voor een soort van 'ruilverkaveling': elk
dorp maximaal een of twee thuiszorgorga -
nisaties. Dan kan thuiszorg veel efficiënter
worden geregeld." Frans Desloover ziet dat de gemeente ook
zijn rol pakt. "Rotterdam heeft een 'kleine
kernen programma' met serieuze aandacht
voor die kleinere plaatsen. En die aandacht
zien we ook terug in Rozenburg. We hebben
hier een multifunctioneel sportcentrum,
lang niet elke wijk met 13.000 inwoners in
Rotterdam heeft de beschikking over zo'n
goede accommodatie. Het is echt belangrijk
dat een gemeente zijn verantwoordelijk -
heid neemt."
Winkelcentrum Rozenburg
32
Scenario Groen Land. BRON: PBL, WUR, POSADMAXWAN
33
Bodem, boer, water en natuur
Een belangrijke keuze is hoe we omgaan
met de relatie tussen landbouw en natuur.
Het PBL constateerde twee jaar geleden dat
de grenzen van het fysieke systeem van wa -
ter, bodem en ecologie in Nederland op veel
plaatsen zijn bereikt en soms zelfs ver over -
schreden (Grote opgaven in een beperkte
ruimte, PBL 2021). Dat beeld wordt breed
gedeeld. Biodiversiteitsherstel wordt ur -
gent en is verplicht volgens de Europese Vo -
gel- en Habitatrichtlijn en de aangescherpte
Europese biodiversiteitsstrategie. Duur -
zaam waterbeheer wordt spoedeisend om -
dat het ijkmoment 2027 van de Kaderricht -
lijn Water steeds nader bij komt. Deze
Leo Pols, Frank van Dam en Joep Dirkx
In het landelijk gebied moet de balans worden hersteld tussen land-
bouw en natuur. Maar er is ook ruimte nodig voor energietransitie,
water, woningbouw en klimaatmitigatie. Samenleving en overheid
staan voor lastige keuzes. Hoeveel land is er in 2050 beschikbaar
voor boeren? Wat is voor de lange termijn de beste oplossing? Het
Planbureau voor de Leefomgeving schetst vier scenario's voor een
'toekomstbestendig' Nederland.
Vier toekomstscenario's voor het landelijk gebied PLATTELANDSONTWIKKELING
Landbouw en
natuur
beleidsdoelen kunnen veelal juridisch wor -
den afgedwongen en investeringen in on -
der meer de bouw van woningen, wegen en
stallen frustreren. Maar de noodzaak gaat
verder dan wetten, regels en investeringen.
Het landschap verschraalt en de milieu- en
recreatiedruk op natuurgebieden is hoog.
Die druk wordt hoger door de verwachte
bevolkingsgroei (19,6 miljoen in 2050, CBS
2022) en door klimaatverandering. Bij in -
vesteren in de toekomst hoort dus ook zorg
voor natuur en landschap, of beter gezegd,
de leefomgeving. En boeren zijn onderdeel
van die zorg: zij hebben een hierbij passend
duurzaam toekomstperspectief en verdien -
model nodig.
34
Via het Nationaal Programma Landelijk
Gebied is veel geld, 24 miljard euro, be -
schikbaar, maar de onzekerheden rond
een adequate en breed gedragen aanpak
zijn groot. Wel zeker is dat het landelijk
gebied, en daarmee de leefomgeving op
het platteland, onherroepelijk zal veran -
deren. Nemen we (bijvoorbeeld) een
voorschot op verdere innovaties in stalsy -
stemen, is natuurinclusieve landbouw
haalbaar, gaan we andere eisen stellen
aan de natuurkwaliteit, gaan we die na -
tuur beter verbinden en uitbreiden of
moeten we inzetten op alle opties tege -
lijk?
Investeringen die we nu doen in agrari-
sche systemen, biodiversiteit, bodem- en
waterbeheer en landschap moeten lang
meegaan en bijdragen aan de kwaliteit
van de leefomgeving in de nabije en verre
toekomst. En we moeten weten dat we de
juiste beslissingen nemen: stel je voor dat
we een maatregel doorvoeren (bijvoor -
beeld kostbare stalsystemen) waarvan la -
ter blijkt dat het onvoldoende werkt, te
duur is in beheer en onderhoud of op een
gegeven moment achterhaald blijkt. Met
meer techniek in stallen los je niet alle
problemen op. Daarom is het verstandig
om bij het maken van de huidige investe -
ringsplannen terug te redeneren vanuit
de toekomst. In de Ruimtelijke Verkenning heeft het
PBL (2023) vier scenario's ontwikkeld die
daarbij kunnen helpen: met vier normatie -
ve scenario's schetsen we verschillende
denkbare toekomsten, gebaseerd op vier
verschillende maatschappijbeelden. Hoe de
toekomst eruit zal zien weten we niet, maar
als we handelingsperspectieven vinden die
in alle vier de toekomstbeelden zouden
kunnen werken, dan zijn we wel op weg
naar robuust beleid.
Vier scenario's voor 2050
In het scenario Mondiaal Ondernemend is
de samenleving individualistisch en do -
mineert marktdenken de eco -
nomie. Grote bedrijven nemen
het voortouw. Eigen verant -
woordelijkheid staat voorop. In
Mondiaal Ondernemend ont-
staat een nog groter contrast
dan nu tussen verdergaande
verstedelijking in het westen en
midden van Nederland en min -
der stedelijke ontwikkeling en
een meer op recreatie, zorg en
landbouw gerichte economie elders in
het land. Op de meest vruchtbare gron -
den is ruimte gereserveerd voor de agra -
rische hoofdstructuur met grondgebon -
den landbouw. Maar verder geeft het
water- en bodemsysteem geen richting
aan de ruimtelijke ordening. Dat bete -
kent dat grondwaterpeilen laag worden
gehouden als dat voor een gebruiksfunc -
tie, zoals landbouw, nodig is. De green -
ports liggen in agro-industriële clusters
met van elkaar gescheiden intensieve
veehouderijbedrijven om risico op zoöno -
sen te beperken. Natuur is gescheiden
van landbouw met uitzondering van
overgangsgebieden van ongeveer 1 kilo -
meter rondom verdrogings-, en stikstof -
PLATTELANDSONTWIKKELING
"Met meer techniek in
stallen los je niet alle
problemen op"
35
Vier normatieve scenario's.
Bron: PBL, WUR,
PosadMaxwan
36
gevoelige natuurgebieden. In dit scena-
rio is het uitgangspunt om met zo min
mogelijke randvoorwaarden voor de
landbouw te streven naar het behalen
van de Europese biodiversiteitsdoelen. In
de veehouderijbedrijven wordt met tech -
nische installaties de uitstoot van onge -
wenste stoffen beperkt. Het natuurareaal
wordt, nadat het Natuurnetwerk Neder -
land zoals afgesproken is afgerond, niet
uitgebreid. Dit betekent dat herstel van
de biodiversiteit langzaam gaat en uitein -
delijk zelfs stagneert omdat door kli-
maatverandering de condities voor na -
tuur verder verslechteren. Door het
accent op economische ontwikkeling is
er welvaart (maar niet voor iedereen) en
de spanning tussen landbouw en natuur
blijf t bestaan. In het scenario Snelle Wereld valt de sa-
menleving uiteen in allerlei leefstijlgroe -
pen. Deze 'bubbels' kiezen hun eigen weg
en vinden het belangrijk zich van elkaar te
onderscheiden. Allianties van kleinere, in -
novatieve bedrijven en leefstijlgroepen ne -
men in deze toekomst het voortouw. Zij vin -
den keuzevrijheid en flexibiliteit belangrijk.
Een van de gevolgen hiervan is een diffuse,
gefragmenteerde, en in de tijd veranderlij -
ke ruimtelijke structuur die het gevolg is
van veelal ongeplande ontwikkelingen. De
ruimtelijke inrichting van het land is daar -mee onvoorspelbaar en grillig. Grondge
-
bonden landbouw is hoogtechnologisch en
hoogproductief. Glastuinbouw, energie -
clusters en intensieve veehouderij met voe -
dingsmiddelenindustrie zijn aan elkaar ge -
koppeld vanwege hergebruik van
energie- en reststromen. Het Natuurnet -
werk Nederland is niet uitgebreid. Smalle
natuurinclusieve overgangszones van 500
meter liggen rond verdrogings- en stikstof -
gevoelige beschermde natuurgebieden.
Meer nog dan in Mondiaal Ondernemend
blijft de spanning tussen landbouw en na -
tuur bestaan. In het scenario Groen Land
zien mensen zich als onderdeel
van de natuur en beschouwen zij
vergroening en verduurzaming
als een collectieve publieke op -
dracht. Ze sporen de Rijksover -
heid aan om daarbij de regie te
nemen. In deze toekomst staat
het respecteren van ecologische
grenzen voorop, ook als dit ten
koste gaat van de vrijheid om te consume -
ren. Het water- en bodemsysteem is lei-
dend voor de ruimtelijke inrichting van het
land. De grondgebonden landbouw is ge -
concentreerd op de meest vruchtbare bo -
dems en is natuurinclusief, dat wil zeggen
circulair, biologisch en houdt rekening
met en maakt gebruik van de natuur. Dat
laatste door bijvoorbeeld natuurlijke be -
stuiving en plaagbestrijding. In het veen -
weidegebied zijn grondwaterpeilen aan -
zienlijk verhoogd om uitstoot van
broeikasgassen te reduceren. De landbouw
heeft zich aangepast door een omschake -
ling van melkveehouderij naar 'natte teel-
ten' voor isolatiematerialen in de bouw
(denk aan lisdodde) en voedsel (Cranber -
ry, rijst). Beekdalen zijn ingericht als na -
tuurlijke klimaatbuffer. Dat laat nog wel
"Redeneer vanuit de
toekomst naar het
heden"
37
PLATTELANDSONTWIKKELING
ruimte voor extensieve vormen van vee-
houderij. Door een eiwittransitie van dierlijk naar
plantaardig (of insectenteelt) is intensieve
veehouderij vrijwel geheel en melkveehou -
derij grotendeels verdwenen. Stikstofemis-
sies zijn daardoor geminimaliseerd en over -
gangsgebieden rondom kwetsbare
natuurgebieden zijn na verloop van tijd niet
meer nodig, tenzij nog aanvullende maatre -
gelen nodig zijn om verdroging van de na -
tuur tegen te gaan. Glastuinbouwgebieden
zijn kleiner dan nu, klimaatneutraal en ge -
mengd met andere bedrijven en zelfs wo -
ningen. Het Natuurnetwerk Nederland is
met 150.000 hectare uitgebreid op die plek -
ken waar de uitbreiding helpt een tekort
aan habitat voor beschermde soorten op te
lossen. Boeren vullen hun inkomsten uit
voedselproductie aan met ecosysteemdien -
sten. Herstel van bodem-, lucht- en wa -
terkwaliteit verloopt in dit scenario voor -spoedig en de biodiversiteit neemt weer toe.
Om dit te bereiken is
Reacties