THEMA
Beweging in
de volkshuis-
vesting?
#2/2020
Voorheen 'Tijdschrift voor de Volkshuisvesting' en 'S+RO'
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Yvette Vierhout via telefoonnummer 073-2051028 of via e-mail y.vierhout@aeneas.nl
Meer informatie over deze bedrijven
en het partnerschap staat op
ruimteenwonen.nl/partners
Ruimte en Wonen wordt mede mogelijk gemaakt door onze
partners. Een partner van Ruimte en Wonen geniet van veel aantrekkelijke voordelen, waaronder een korting op het
lidmaatschap en een profielpagina op deze website. Omdat het partnerschap in onderling overleg wordt ingevuld, sluiten de voordelen precies aan bij de behoeftes van de partner.
1
EN VERDER
04 Hoofdredactioneel
Volkshuisvesting 2020
94 Column
Leo Pols
78 Recensie
De Toekomst van
Nederland
ARTIKELEN
06 Onorthodoxe
maatregelen tegen de
nieuwe woningnood
Directeur-bestuurders
aan het woord
16 Open bouwen
Voor een hernieuwbare
woningvoorraad
26 Doorbraak in de
sociale huursector en
het middensegment
Een tekort aan betaalbare
woonruimte
32 Maatschappelijke
meerwaarde
Bij gebieds-
ontwikkelingen
42 EU, andere DAEB
regels graag!
Vraag om flexibilisering
staatssteunregels
INTERVIEWS
18 Heel Holland mengt
Interview met Jasper
Beekman en Wim
Eringfeld
Effecten
huidig
beleid Wonen
werken
water
COVER
Leden SJ bezetten flat in
Bijlmermeer.
Foto Nationaal Archief
THEMA
BEWEGING IN DE
VOLKSHUISVESTING?
54 Gesleutel aan grenzen
Regionale verschillen en
toekomstperspectief
64 Klein wonen in de
stad?
Of ruimer in de
buitenwijk?
70 Huurtoeslag verdient
herkansing
Betaalbaarheid wonen
86 Gebouwen als
watermachines
Ontwerpend onderzoek
naar corporatievoorraad
Oude en
nieuwe
oplossingen
BEELDESSAY
50 De microwoning
Vloek of zegen?
Inhoud
2
Anna Vrieler,
Student Sociale
Geografie en Planologie Annemiek Rijckenberg,
Hoofdredacteur
Ruimte en Wonen Arend Jonkman
TU Delft
Bart Rijken
Planbureau voor de
Leefomgeving Bob Witjes
Aedes Edwin Buitelaar
Planbureau voor de
Leefomgeving
Guus Haest,
Adviseur Wonen en
Maatschappelijke
ontwikkeling Jip Claassens
Vrij Universiteit
Amsterdam Jutta Hinterleitner,
Programmamanager
BNA Onderzoek
Aan dit nummer werkten mee:
Auteurs
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Kenneth Gopal
ABF Research Leo Pols
Planbureau voor de
Leefomgeving Lidwine Spoormans
TU Delft
Maarten Hoorn
Platfrom 31 Maarten Vos
Vidomes Martijn Eskinasi
Ministerie van BZK
Paul Gerretsen
Vereniging
Deltametropool Robin van Leijen
Aedes Thijs Asselbergs
TU Delft
Tom Kleinepier
ABF Research
4
Dit nummer van Ruimte en
Wonen heeft als thema
onorthodoxe oplossingen
voor de woningnood. Die
zijn nog steeds nodig, voor
de betaalbaarheid en de
woningnood onder heel
veel groepen, waaronder
de forenzende vitale be-
roepsgroepen. Een jaar
geleden keurde een tame -
lijk tevreden Tweede Ka -
mer de evaluatie van de
wijziging Woningwet goed,
maar in de tussentijd wor -
den toch een aantal wijzi-
gingen doorgevoerd en
discussies gestart. Minister Ollongren heeft al
een historische stap geno
-
men om de huurstijgingen
ook in de vrije sector te
reguleren, en wordt nota
bene door de Eerste Kamer
onder druk gezet om alge -
hele huurbevriezing af te
dwingen. In de nasleep van
de toeslagenaffaire wordt
er gewerkt aan vereenvou -
diging van de huurtoeslag
en ook nagedacht of de
corporaties niet eindver -
antwoordelijk gemaakt
kunnen worden voor de
betaalbaarheid. Het CPB
stelt dat we sowieso beter
af zouden zijn zonder hy -
potheekrenteaftrek en
huurtoeslag. Kan die 14
miljard niet gewoon aan de
burger teruggegeven wor -
den? Berekeningen van
BZK, Aedes en WSW gaan
binnenkort laten zien
waar, of en hoe lang corpo -
raties hun nieuwbouw- en
verduurzamingsopgave
financieel nog kunnen
waarmaken. Al deze acties verande -
ren niets aan het probleem
dat de woningmarkt gefi -
nancialiseerd is, en vooral
Volkshuisvesting 2020
Wordt 2020 het jaar van
de herontdekking van de
mensenrechten? Het
recht op gezondheid, op
gelijke behandeling, op
een basisinkomen, een
woning? In ieder geval
niet back to normal, hoe
de coronapandemie zich
ook ontwikkelt.
Benut de kansen
van de crisis!"
5HOOFDREDACTIONEEL
in de grote steden wordt
afgegraasd door kapitaal
op zoek naar winst en
zekerheid. "Game of
Homes" noemt socioloog
Manuel Aalbers dit heel
treffend. Corporaties zijn
nog steeds hun zelf be
-
wustzijn aan het terugvin -
den en blijven moeite hou -
den om de voorgenomen
bouwproductie waar te
maken. Ontwikkelaars
hebben alle ruimte gekre -
gen de afgelopen jaren,
maar hebben ze woningen
voor de middenhuur ge -
bouwd? Verduurzaamd? Al
hun bouwlocaties benut?
Het zou interessant zijn
beide sectoren onaf hanke -
lijk te laten vergelijken, op
kosten bijvoorbeeld, maat -
schappelijke meerwaarde,
efficiëntie, gerealiseerde
kwaliteit en steun van
overheden. Met de dreigende econo -
mische krimp dreigt op -
nieuw stagnatie in de
bouw. Taco van Hoek van
het EIB heeft een interes -
sant pleidooi om als over -
heden zelf anticyclisch
huizen te kopen en bou -wen, via een woonfonds
met minstens 1 miljard, om
daarmee een nieuwe crisis
in de bouw te voorkomen.
Wat treft u aan in dit
nummer? Bevlogen corpo -
ratiedirecteuren, menin -
gen van de zijlijn, praktijk -
verhalen en veel
onderzoek. Hoe zit het nu
echt met de woonvoorkeu -
ren van jonge mensen
(pré-corona weliswaar),
met de EU-regels voor
staatssteun, met maat -
schappelijke initiatieven in
de gebiedsontwikkeling?
Rode draad in veel verha -
len is het bewaken, bewa -
ren en beter benutten van
de bestaande voorraad. Is
dat echt onorthodox? Mis -
schien toch wel: stel dat de
woningdelerskorting werd
afgeschaft en mensen zelf
oplossingen konden zoe -
ken, hoeveel extra woon -
ruimte zou dat niet kun -
nen opleveren? Natuurlijk
met garanties tegen mis -
bruik en overbewoning,
maar toch. Benut de kan -
sen van de crisis!
Annemiek Rijckenberg
Martijn Eskinasi
6
Van een dwingende rol voor Den Haag tot samenwonende
ouderen en studenten
Bob Witjes en Martijn Eskinasi
Onorthodoxe
maatregelen
tegen de
nieuwe
woningnood
Wie de krant doorneemt of een nieuwsscherm opent krijgt soms
het idee dat er niks anders meer in de wereld gebeurt dan 'corona'.
Alsof er een perfecte wereld was tot begin dit jaar, en corona de
wereld compleet overhoop heeft gegooid. Dat laatst is natuurlijk
zeker waar, maar dat we daarvoor in een perfecte wereld leefden is
natuurlijk niet zo.
7
Stefan van Schaik
8
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
Z
eker niet als je kijkt naar de
woningmarkt. Het woningte-
kort is groot en de betaalbaar -
heid staat onder druk. Door -
modderen is geen optie: er
moet wat gebeuren. En dat vraagt om onor -
thodoxe maatregelen. Wij vroegen drie di-
recteur-bestuurders van woningcorporaties
om hun ideeën voor onorthodoxe maatrege -
len om de woningmarkt weer vlot te trek -
ken. René Scherpenisse van het Tilburgse
Tiwos, Hester van Buren van Rochdale in
Amsterdam en Stefan van Schaik van
Wooncompagnie uit Hoorn.
Welke onorthodoxe
maatregelen zijn nodig om
het aantal locaties voor
(sociale) nieuwbouwwoningen
te vergroten?
Misschien wel het grootste probleem van
dit moment, is het gebrek aan woningen en
een te lage nieuwbouwproductie. Mensen
zijn lange tijd op zoek naar een woning, en
áls ze al wat vinden is het de vraag hoe be -
taalbaar een woning is. "Een overheid die haar bevolking géén be -
taalbare woning biedt creëert uiteindelijk
vrijplaatsen waar mensen zélf noodoplossin -
gen initiëren voor hun basisbehoefte aan wo -
nen," stelt Stefan van Schaik. "In het buiten -
land ontstaan dan sloppenwijken. In
Nederland zien we dat in de vorm van een
groeiende groep daklozen, bankslapers, ille -
gale bewoning van vakantiewoningen, volk -
stuintjes, caravans, etc. Ons systeem van
volkshuisvesting is niet langer dienstbaar
aan de mens." De discussie staat meteen op
scherp. En hoewel de geschetste gevolgen ge -
lukkig nog niet aan de orde van de dag zijn, is
een boodschap van de drie bestuurders gelijk
duidelijk: de overheid móet verantwoorde -
lijkheid voor de woningbouw nemen. "Het Rijk moet de regie nemen en iedere ge
-
meente moet ook verantwoordelijkheid ne -
men om ook bouw van betaalbare wonin -
gen te garanderen," stelt Hester van Buren.
Ook zij erkent dat overheidssturing noodza -
kelijk is en dat gemeenten zich veel meer
moeten inzetten voor betaalbare woningen.
De sturing vanuit het Rijk gaat volgens haar
veel verder dan woningbouw alleen. Zij
stelt: "Het gaat om een integrale visie op de
ruimtelijke ont wik keling. Denk bijvoor -
beeld ook aan het openbaar vervoer. Trek
een metrolijn van Amsterdam naar Zaan -
stad en Purmerend, of leg een tunnel aan
naar Almere. Afstanden zijn klein in Neder -
land. Je kunt méér locaties geschikt maken
door juist te investeren in infrastructuur." Een betere afstemming tussen woning -
bouw en infrastructuur kan bijdragen aan
meer en beter leef bare woonwijken voor
een breed palet aan bewoners. Toch komt
door de verkokerde en gedecentraliseerde
besluitvorming bij Rijk, provincies, ge -
meenten, ontwikkelaars en corporaties nog
onvoldoende van de grond. Er wordt zelfs
gepleit om weer een Ministerie van VROM
in te stellen. Stefan van Schaik is helder: "Ik vraag me
af of een moreel appel op gemeenten haal-
baar is. Deze wooncrisis vraagt om dwin -
gende sturing vanuit Den Haag. Het is tijd
voor een vijfde nota ruimtelijke ordening
extra. Den Haag moet grote ontwikkelloca -
ties aanwijzen. We zullen ook moeten bou -
wen in de wei." Dat betekent ook dat anders
moet worden omgegaan met locaties. René
Scherpenisse geeft aan dat hij in dit kader
enthousiast is geworden over een project in
Utrecht, Place2BU. "Op locaties die (nog)
niet beschikbaar zijn voor permanente wo -
ningbouw wordt als het ware een extra tre -
de aan de lokale woonladder toegevoegd,
die tijdelijk is en daarom kwalitatief, met
9
"Met
anticyclisch bouwen
kun je relatief
goedkoop bouwen"
RENÉ SCHERPENISSE
10
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
name in vierkante meters, beperkter is.
Hierdoor kan gebruik gemaakt worden van
relatief goedkopere en snellere pre
-
fab-bouw en waarmee (een combinatie
van) doelgroepen bediend worden die las -
tig aan de bak kunnen komen. Denk aan
spoedzoekers, net afgestudeerden en men -
sen met een rugzakje, die onderling dan
ook nog een steunende community vormen.
Place2BU laat zien dat dit ook nog eens
grootschalig (400 eenheden) kan." Dit
soort projecten, die snel van de grond kun -
nen komen, moeten ook wat Stefan van
Schaik betreft worden versneld. "Maak het
bijvoorbeeld mogelijk dat projecten met
sociale huurwoningen onder een tijdelijk
regime kunnen starten, als de planologi-
sche bestemming van een locatie dit nu niet
mogelijk maakt. De gemeente moet er dan
wel voor zorgen dat de bestemming wordt
aangepast. Ook zouden projecten die het
grootste maatschappelijk effect hebben ? de
meeste vierkante meters bijvoorbeeld ? ook
het snelst kunnen starten. Dat vraagt om
prioritering. Waarom verkorten we de pro -
cedures voor deze projecten niet? Ze moe -
ten zo snel mogelijk bovenop de stapel!"
Welke onorthodoxe
maatregelen zijn nodig om de
bestaande voorraad van
woningen en andere gebouwen
beter te benutten?
'Bouwen, bouwen, bouwen' lijkt anno 2020
het belangrijkste adagium voor iedereen
die de wooncrisis wil oplossen. Maar met
bijna acht miljoen woningen in Nederland,
ligt een deel van de oplossing ook in een be -
tere benutting van de bestaande voorraad. Over één oplossing in dit verband zijn de
drie bestuurders het roerend eens: We moe -
ten samenwonen stimuleren in plaats van
ontmoedigen. "In de jaren 80 was 'kamergewijze verhuur'
van meestal appartementen, soms grondge
-
bonden woningen nog iets dat redelijk veel
voorkwam," blikt René Scherpenisse terug
op de vorige eeuw. "We zouden zittende
huurders, met weinig geld en een hulp -
vraag, kunnen stimuleren iemand op ka -
mers te nemen. Of woningen geschikt ma -
ken voor verhuur aan bijvoorbeeld twee
éénpersoonshuishoudens, hetgeen met re -
latief weinig ingrepen te doen is." Stefan
van Schaik voegt toe: "Dit soort oplossingen
passen in een trend van zelfredzaamheid
naar samenredzaamheid." Het klinkt na -
tuurlijk mooi: mensen gaan vaker samen -
wonen en vinden zo niet alleen sneller een
woning maar kunnen ook hulp bieden aan
anderen. Maar zitten mensen hierop te
wachten? "Het hoeft niet altijd om hele gro -
te dingen te gaan, het kan ook gaan om een
boodschapje of even de planten water ge -
ven. Kijk naar de huidige coronacrisis en
hoe dit nu van de grond komt!" Samenwonen stimuleren vraagt niet al-
leen aanpassingen van de fysieke omge -
ving. De fiscale behandeling van samenwo -
nende is op zijn zachtst gezegd ongelukkig,
als we Hester van Burenhoren. "Regelingen
als de kostendelersnorm ? waardoor men -
sen die samenwonen gekort worden op hun
uitkering ? zorgen ervoor dat samenwonen
wordt ontmoedigd. Zoals bij ouderen die in
zo'n geval minder AOW krijgen." De vraag
is dan wel: wie gaat dat betalen? "Ik denk
dat het de overheid wel eens minder geld
kan kosten als je bedenkt dat de huidige re -
geling ook tot veel calculerend, maar overi-
gens rationeel, gedrag leidt. Een ander deel van de oplossing ligt vol-
gens de bestuurders ook in anders toewij -
zen. Volgens René Scherpenisse moet het
roer om: geen woonruimteverdeling meer
op basis van wachttijd, maar op basis van
11
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
verloting. "Nu hebben insiders ? mensen
met lange inschrijfduur ? veel voorsprong
op de outsiders. Die staan structureel op
achterstand." Stefan van Schaik ziet dit
echter niet als oplossing. "Het klinkt leuk,
maar het is weinig transparant en boven
-
dien is het symptoombestrijding. De
schaarste blijft groot. Bovendien ontstaat
zo het frame dat de woningzoekende
huurders het probleem zijn. De mensen
zijn niet het probleem, maar het tekort in
aanbod!" Moet alles blijven bij het oude?
Nee, ook Stefan van Schaik is
voor aanpassingen in de woon -
ruimteverdeling. "Ik gun huur -
ders dezelfde bewegingsvrijheid
als kopers, waardoor ze zelf
laagdrempelig kunnen kiezen
hoe en waar ze willen wonen.
Kopers hebben nu maximale be -
wegingsvrijheid en kunnen via
Funda woningen vinden in heel
Nederland. Hun kapitaal (ver -
mogen) kunnen ze inzetten daar
waar ze willen: een kleine wo -
ning in een dure stad of een grote woning
in een klein dorp. Huurders kunnen hun
kapitaal (inschrijfduur/-wachtduur) al -
leen inzetten daar waar ze ingeschreven
staan. Zij hebben dus niet dezelfde bewe -
gingsvrijheid als kopers. Maak één lande -
lijk woonruimteverdeelsysteem met bijbe -
horende spelregels, waarbij wachttijd,
zoektijd en eventuele voorrang voor men -
sen uit de regio in balans zijn." René
Scherpenisse ziet hier weer niet zoveel in.
"Ik denk dat veel huurders toch in eerste
instantie op zoek gaan naar een woning in
hun omgeving. Ook is het een enorm ge -
doe om alle woningmarkten en systemen
op één lijn te krijgen." Stefan van Schaik stipt nog een ander
punt aan. "Benut de bestaande voorraad van kantoren en vakantieparken. Zorg er
-
voor dat transformatie van kantoren meer
wordt gestandaardiseerd. En sta perma -
nente bewoning van vakantieparken toe."
Welke onorthodoxe
maatregelen zijn nodig om
nieuwbouwwoningen
betaalbaar te houden?
Met meer regie van de overheid, meer ruim -
te voor tijdelijke bouw, het stimuleren van
samenwonen en verbeteringen in de woon -
ruimteverdeling zou een deel van de
schaarste problematiek kunnen worden
aangepakt. Maar blijft de nieuwbouw dan
ook betaalbaar? "Goedkoop bouwen kunnen we eigenlijk
allang, daarvoor is - bij wijze van spreken -
alleen een nieuwe crisis nodig," stelt René
Scherpenisse, overigens op een moment dat
de coronacrisis nog niet in alle hevigheid is
losgebarsten. "Tijdens de economische cri-
sis van een paar jaar geleden konden we
kleine grondgebonden woningen laten
neerzetten voor 70.000 euro." Maar dat be -
tekent dus wel dat de bouwkosten moeten
dalen. Hester van Buren ziet hier een kans
voor corporaties, door anticyclisch te bou -
wen. "Dan kun je én relatief goedkoop bou -
wen, én de bouwsector stimuleren in econo -
"Ons systeem van
volkshuisvesting is niet langer dienstbaar
aan de mens"
12
misch moeilijke tijden. Twee vliegen in één
klap." Ook als het gaat om de verduurza-
ming, zien de bestuurders kansen. René
Scherpenisse: "Met de Warmtewissel-chal-
lenge daagden de Brabantse Lentecorpora -
ties de markt uit om met gasloze plug-and-
play vervangers van de cv-ketel te komen.
Hét ei van Columbus is nog niet gevonden,
wel een aantal veelbelovende ontwikkelin -
gen. Deze innovaties, in met name duurza -me installaties, zijn nodig om onze nieuw
-
bouw betaalbaar te maken." Volgens Stefan van Schaik zit een belang -
rijke knop ook in standaardisering en defi -
niëring. "Stimuleer het gebruik van zoiets
als 'de woonstandaard'. Dit is een document
dat door onder meer Aedes is ontwikkeld,
om meer standaardisering in de productie
van woningen te creëren. Je kunt hiermee
gelijksoortige vraag bundelen. Daarmee
René Scherpenisse
13
zijn veel ontwikkeltijd en ?kosten te bespa-
ren." Sterker nog: corporaties zouden hierin
véél nadrukkelijker samen moeten werken:
"Kijk buiten de landsgrenzen. Daar zijn ook
betaalbare woonconcepten te vinden. We
kijken niet verder dan onze landsgrens.
Boklok is een bekend voorbeeld van kleine
prefab-woningen in Engeland. Waarom
maken we geen Boklok fabriek waarin alle
woningcorporaties in Nederland participe -ren? Met een eigen Nederlands productie
-
bos als leverancier van de grondstof?" Ook
moeten er wat Stefan van Schaik betreft
duidelijke richtlijnen komen voor corpora -
tiewoningen, bijvoorbeeld in een huurprijs
per vierkante meter. En dat mag dan best
ten koste gaan van wat beleidsvrijheid van
de corporaties. "Ik geef graag wat beleids -
vrijheid op om daarmee te zorgen dat de
sociale huursector een volwaardig onder -
deel van de woningmarkt blijft waar men -
sen een positieve keuze voor maken. Nu zijn
er marktpartijen die de allerkleinste wonin -
gen voor nét onder de liberalisatiegrens
willen verhuren. Hoe sociaal is dat nog? Dus
ja, overheid schrijf maar voor wat een rede -
lijke maximale huurprijs-kwaliteit verhou -
ding zou moeten zijn."
Of moet het toch drastischer?
Toch laten alle bestuurders doorschemeren
dat we het met alleen maatregelen binnen
de bestaande kaders ? hoe onorthodox ook
? niet gaan redden. "Neem bijvoorbeeld de
woningzoekende middeninkomens," zegt
René Scherpenisse. "Die hebben corpora -
ties nodig. Haal die grenzen tussen DAEB
en niet-DAEB weg. Deze grenzen zitten een
soepele overgang van de woningmarkt ern -
stig in de weg." Hester van Buren is het met
deze laatste stelling roerend eens. "Het is
toch beschamend dat hardwerkende men -
sen in de zorg, schoonmaak of supermarkt
"Deze wooncrisis vraagt om
dwingende sturing vanuit Den Haag"
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
14
Hester Van Buren. FOTO JITSKE SCHOLS
15
in Nederland niet rond kunnen komen. Wo-
ningcorporaties kunnen voor deze groep
heel goed woningen leveren." Maar nu die grenzen er nog zijn, worden
ze bij Tiwos wel opgezocht. "Wij hebben
inmiddels het beleid ingezet om woningen
voor lage middeninkomens net onder de
liberalisatiegrens te verhuren, maar ver -
volgens wel inkomensaf hankelijk te verho -
gen. We stoppen met die verhogingen er -
gens rond de 850 euro, af hankelijk van de
Nibud-normen. Bij mutatie gaat de woning
weer terug naar net onder de DAEB-grens.
Dit doen we omdat ook de huis -
vesting voor middeninkomens in
onze ogen DAEB is: de markt
pakt het niet op." Maar ook volgens Hester van
Buren is er meer nodig. "We
moeten woningen niet meer zien
als investeringsobject. Wonin -
gen zijn om te wonen, niet om in
te investeren. Dat betekent dat
we de opkoop van woningen
voor vakantieverhuur moeten stoppen, en
ook de middenhuur moeten reguleren." Stefan van Schaik is misschien nog wel
het meest uitgesproken. "Naar mijn over -
tuiging is een harde reset nodig om de
wooncrisis echt op te lossen. Dat vraagt om
een integrale aanpak van de woningmarkt:
huur en koop, stenen en contracten, subsi-
dies en heffingen. Enkelvoudige maatrege -
len, hoe onorthodox ook, zullen de proble -
men niet bij de basis aanpakken. Overigens
benadrukt de huidige coronacrisis weer
eens het belang van een goed en betaal-
baar thuis." En wat betekent die harde re -
set dan? "Onze hedendaagse samenleving
heeft een andere structuur en ordening
dan vroeger. Kenmerkende oude waarden
zijn effectiviteit, efficiency, rendement,
controle en beheersing. Ik constateer nu dat het oude systeem, dat ons jarenlang
goed heeft gediend, belangrijker is gewor
-
den dan mensen. De antwoorden die wij
geven in dit artikel zijn pogingen om, bin -
nen het nog steeds bestaande systeem, tot
optimalisaties te komen. Maar wat we wér -
kelijk nodig hebben is een nieuw systeem
dat weer dienstbaar is aan de mens. Dat er
weer voor zorgt dat een woning weer een
basisvoorziening is voor iedereen. De
maatschappelijke betekenis van 'iedereen
een dak boven zijn hoofd' is van een ande -
re orde dan de vaststelling dat ons systeem
niet toe staat dat we gewoon woningen
toevoegen. Een systeem dat leidt tot de
grootste wooncrisis ooit is niet meer
dienstbaar aan de mens en heeft haar
bestaansrecht verloren."
"Stimuleer mensen met
weinig geld iemand op kamers te nemen"
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
16
Herontwikkeling pakhuis Santos
op Katendrecht in Rotterdam.
FOTO WDJA ARCHITECTEN
17
D
e miljoen woningen die no-
dig zijn om bestaande te -
korten weg te werken en de
verwachte toekomstige
vraag op te vangen hoeven
niet allemaal nieuw gebouwd te worden.
Een kwart van deze miljoen woningen be -
staat uit het vervangen van verouderde wo -
ningen. Benodigde woningen kunnen dus
Arend Jonkman, Thijs Asselbergs, Lidwine Spoormans
Volgens prognoses van ABF Research is
er tot 2035 behoefte aan een miljoen extra
woningen. Grootschalige industriële woning-
bouw kan bijdragen aan het terugdringen
van het woningtekort. Dit heeft in het verle-
den echter de positie van bouwers versterkt,
en daarbij zeggenschap van bewoners en
aanpasbaarheid van de woningvoorraad
beperkt. Het 1M Homes-initiatief van de
TU Delft onderzoekt onder meer hoe Open
Bouwen, in combinatie met digitalisering en
automatisering, kan bijdragen aan een duur-
zame oplossing voor het woningtekort en
tegelijkertijd bewoners zeggenschap geven. OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
Open
Bouwen
Voor een hernieuwbare woningvoorraad
18
ook gecreëerd worden door woningen voor
de sloop te behoeden, door splitsing van be-
staande woningen en door transformatie
van bijvoorbeeld kantoorgebouwen tot wo -
ningen. In het grote volume bestaande ge -
bouwen ligt een enorme hoeveelheid aan
grondstoffen, materialen, producten, ener -
gie en CO? opgeslagen. Onder meer in niet
of nauwelijks te recyclen beton. Schaarser
wordende grondstoffen, materialen en pro -
ducten zijn slechts deels herwinbaar en bo -
vendien kost herwinning energie. Herge -
bruik van gebouwen heeft daarom grote
duurzaamheidsvoordelen ten opzichte van
sloop-nieuwbouw. Desondanks worden veel gebouwen ge -
sloopt. Sloop kan de voorkeur krijgen door -
dat herontwikkeling technisch niet goed
mogelijk is (materialen en producten zijn
verouderd en onvoldoende hernieuwbaar),
er geen of onvoldoende vraag is voor een
nieuwe invulling (bijvoorbeeld in krimpre -
gio's), herontwikkeling te duur is voor een
sluitende business case en/of alternatieve
investeringen (op de locatie) aantrekker zijn.
Al deze aspecten hangen samen met de her -
nieuwbaarheid en aanpasbaarheid van het
gebouw, waarbij bepaalde kenmerken kun -
nen zorgen voor meer flexibiliteit en dus een
grotere diversiteit aan mogelijke invullingen
voor het gebouw. Dat maakt herontwikke -
ling ook eenvoudiger en goedkoper, doordat
gebouwen met minder ingrijpende ingrepen
voor een nieuw gebruik geschikt te maken
zijn. Nu is sloop-nieuwbouw, financieel ge -
zien, nog vaak de meest aantrekkelijke optie. Hernieuwbaarheid en aanpasbaarheid
zijn ook van belang omdat de kwantitatieve
en kwalitatieve vraag naar vastgoed voort -
durend verandert. Voor goede afstemming
van vraag en aanbod helpt vraaggerichte
ontwikkeling op de korte termijn en is her -
nieuwbaarheid en aanpasbaarheid nodig voor de lange termijn. Aansluitend op wat
Peter Luscuere in 2018 schreef in 'Circulari-
teit: Op weg naar 2050?' wordt hernieuw
-
baarheid gezien als het hanteren van her -
nieuwbare grondstoffen bij nieuwe
toepassingen. Dit in aanvulling op het ver -
lengen van de levensduur van grondstoffen,
materialen en producten door onderhoud,
reparaties, hergebruik en uiteindelijk recy -
cling. Aanpasbaarheid bestaat uit de mate
waarin een gebouw geschikt kan worden
gemaakt voor veranderde wensen of een
ander gebruik.
Levensverlengende eigen -
schappen
De Amsterdamse grachtengordel laat zien
dat panden steeds hersteld of vernieuwd
en tot wel eeuwen gebruikt worden. Welke
gebouweigenschappen dragen hieraan bij?
Drie modellen voor duurzame aanpasbaar -
heid vergroten de kans dat gebouwen op -
nieuw gebruikt worden: overgedimensio -
neerd bouwen, licht en demontabel
bouwen en dierbaarheid. Overgedimensioneerd bouwen vergt een
grotere investering, maar verkleint risico's
en verlengt de levensduur doordat een ge -
bouw voor veel verschillende soorten toe -
komstig gebruik geschikt is. Overmaat be -
staat niet alleen uit een groter
vloeroppervlak, maar bijvoorbeeld ook uit
hogere verdiepingen, bredere deuren, rui -
mere trappen, gangen en liftschachten,
meer ruimte voor technische installaties
en horizontaal en verticaal leidingentrans -
port. Patch22, een dertig meter hoog ge -
bouw grotendeels bestaand uit hout, ont -
worpen door architect Tom Frantzen, is
een voorbeeld waarbij overdimensione -
ring en eenvoudig te verwijderen topvloe -
ren zijn toegepast. De overmaat kan ook
zitten in de constructie. Een grotere draag -
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
19
"Digitalise-
ring en auto -
matisering bij ontwerp,
productie en
logistiek zijn volop in
ontwikkeling"
AREND JONKMAN
20
kracht maakt een gebouw bruikbaar voor
meer verschillende functies en kan zelfs
mogelijkheden voor extra verdiepingen
creëren. Dit gebeurt bij pakhuis Santos op
Katendrecht in Rotterdam, een Rijksmo-
nument uit 1903. Het pakhuis zal winkels
huisvesten en op het dak een uitbouw krij -
gen voor 22 woningen. Licht en demontabel bouwen is gericht op
het bouwen voor een tijdelijke invulling van
een plek of met gebruik van veranderbare
of herplaatsbare systemen. Het gebouw
dient vooral de huidige gebruiker, maar is
ook flexibel doordat het verplaatsbaar en
eenvoudig aanpasbaar is. Dat lichte bouw
niet hoeft te betekenen dat het gebouw al-
leen voor enkele jaren dienst kan doen
blijkt uit de noodwoningen van direct na de
Tweede Wereldoorlog in de Wielewaal
(Rotterdam-Zuid). Een ander voorbeeld
zijn de naoorlogse Lustron prefabricatiewo -
ningen uit de Verenigde Staten. Deze door
Morris Beckman ontworpen onderhoudsar -
me woningen zijn eenvoudig en in korte tijd
op te bouwen. Dierbaarheid is de ultieme reden voor
hergebruik. "Dierbaar is duurzaam", aldus
Christoph Grafe in zijn gelijknamige essay
uit 2011. Gewaardeerde gebouwen krijgen,
zelfs als deze heel 'onhandig' zijn, met be -
hulp van creatieve oplossingen een nieuwe
(woon)functie. Er zijn kerken die getrans -formeerd worden naar seniorenwoningen
(Heerenveen) of tot riant woonhuis
(Utrecht). Ook veel schoolgebouwen wor
-
den omgebouwd naar woningen, zoals
rijksmonument de Vincent van Gogh-open -
luchtschool in Amersfoort. Dierbaarheid is
een moeilijk te voorspellen eigenschap,
daar deze kan bestaan uit tastbare gebouw -
karakteristieken maar ook ontastbare za -
ken zoals herinneringen. Ook is de waarde -
ring voor gebouwen of plekken altijd aan
verandering onderhevig. Echter, het stre -
ven naar dierbaarheid, ook te beschouwen als kwalitatieve overmaat, is wel
degelijk een opgave in de weg
naar duurzame aanpasbaarheid.De drie modellen voor duurza -
me aanpasbaarheid sluiten elkaar
niet uit. Solids I op IJburg in Am -
sterdam van woningcorporatie
Het Oosten (inmiddels Stadge -
noot) is een voorbeeld van een
drager met overmaat, waarbinnen
gebruikers een lichte, aanpasbare
en flexibele inbouw realiseren. Het gebouw
is met zijn architectonische kwaliteit ge -
bouwd om te overleven, maar omdat dier -
baarheid niet afdwingbaar is zal het zich in
de toekomst moeten bewijzen.
Drager en inbouw
Open Bouwen is een architectonische en
stedenbouwkundige benadering, waarbij
hernieuwbaarheid en aanpasbaarheid cen -
traal staan. Overgedimensioneerd bouwen
in de basisconstructie (de drager) wordt ge -
combineerd met licht bouwen van de in -
bouw. Open Bouwen is vanaf de jaren zestig
ontwikkeld door John Habraken en diverse
vakgenoten, onder wie Frans van der Werf,
Age van Randen en John Carp. Ook van -
daag de dag inspireert het een groep jonge
architecten, aangevoerd door Marc Koe -
"Bestaande voorraad
hergebruiken en
verduurzamen"
21
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
hler. In Open Bouwen verandert de ge-
bouwde omgeving ? onder invloed van ge -
bruikers en opdrachtgever(s) ? in een
continu en dynamisch proces van ontwerp
en bouw. Daarbij wordt onderscheid ge -
maakt tussen verschillende lagen, die op
verschillende snelheden veranderen en
waar ontwerp en besluitvorming op afge -
stemd worden. De lagen komen ook terug in
de technische systemen in de bouw, die zo
aan elkaar gekoppeld worden dat het ene
systeem los van het andere vervangen of
aangepast kan worden. In het boek 'How
Buildings Learn' maakt Stewart Brand on -
derscheid tussen zes lagen met een ver -
schillende levensduur, variërend van de
spullen van de bewoners tot de structuur,
de ombouw en de kavel (zie figuur 1). Bij
Open Bouwen geven professionals en eind -
gebruikers samen het ontwerp- en ontwik -
kelproces vorm. De basisideeën van Open Bouwen komen sa
-
men in de concepten 'stedelijk weefsel', 'dra -
ger' en 'inbouw'. Het stedelijk weefsel wordt
gevormd door de relaties tussen gebouwen,
openbare ruimte en diverse stromen (ver -
keer, mensen, diensten, goederen) door de
gebouwde omgeving. Binnen het stedelijk
weefsel bevinden zich de dragers. Dat zijn de
basis-gebouwen, die ruimte bieden voor ver -
schillende invullingen. De inbouw geeft in -
vulling aan de dragers. Die kan bijvoorbeeld
bestaan uit een diversiteit aan woningen,
met verschillende groottes en plattegron -
den, afgestemd op de wensen en behoeftes
van de bewoners. Private inbouw en collec -
tieve drager zijn duidelijk aparte domeinen,
maar ook sterk verbonden. In 'Kader en ge -
nerieke ruimte' uit 2002 van Bernard Leu -
pen wordt beschreven hoe alle lagen in theo -
rie het kader ? de drager ? kunnen vormen.
Verschillende lagen kunnen samen het ka -
Figuur 1. Het lagenmodel met variërende levensduur van Stewart Brand \
uit 'How Buildings Learn' (1994,
Penguin Books)
22
der bepalen, zoals de ontsluiting, de draag-
constructie en de dienende elementen (ser -
vices). Bij het Centre Pompidou in Parijs
vormt het kader de architectonische expres -
sie en bepaalt de identiteit van het gebouw.
Lagen die behoren tot de inbouw zijn een -
voudig aanpasbaar aan de wensen van nieu -
we gebruikers of aan de veranderende be -
hoeftes van de huidige gebruikers. Een
duurzame woning is vooral een aanpasbare
woning. Deze aanpasbaarheid wordt ook
steeds belangrijker, doordat de traditionele
scheiding tussen wonen, werk en zorg steeds
verder vervaagt. Open Bouwen bevat meerdere eigenschap -
pen die de kans vergroten dat een gebouw en onderdelen daarvan herbruikbaar zijn. Dra
-
ger en inbouw maken een onderscheid tus -
sen zware basisconstructie en lichte inbouw,
elk met een eigen levensduur. De drager
heeft een lange levensduur en kan ruimte
bieden voor investeringen in overmaat en
kwaliteit die bijdragen aan de dierbaarheid.
De inbouw wordt afgestemd op de wensen
van de huidige gebruiker, is eenvoudig aan -
pasbaar aan veranderende eisen en wensen
en is demontabel en aanpasbaar ontworpen.
Efficiëntie en zeggenschap
Industriële en seriematige woningbouw
hebben in het verleden een belangrijke bij -
drage geleverd aan het tegengaan van wo -
23
ningnood. Standaardisatie staat echter op
bespannen voet met hernieuwbaarheid,
aanpasbaarheid en zeggenschap. Wanneer
grote hoeveelheden dezelfde en slechts be-
perkt aanpasbare woningen door externe
veranderingen niet meer voldoen, heeft dat
grote consequenties. Vroegtijdige sloop-
nieuwbouw en dus een korte levensduur
doet efficiëntiewinst van industriële en se -
riematige bouw teniet. In de Bijlmermeer is
een groot deel van de honingraatflats ge -
sloopt. In de Kleiburgflat, herontwikkeld
door Kondor Wessels, werden appartemen -
ten als casco verkocht als klusflats. Dit pro -
ject toont aan dat deze flats, ondanks om -
vangrijke sloop, aanzienlijke 'drager - kwaliteit' bezitten en binnen de
basis
-
structuur de ruimte flexibel ingevuld kan
worden. De Europese Mies van der Rohe-
award win je niet zomaar.
Aanpasbaarheid door
digitalisering
In de maakindustrie worden al jaren nieu -
we productietechnieken ontwikkeld om de
keuzevrijheid te integreren in efficiënte
massaproductieprocessen. Massamaat -
werk (mass customization) is erop gericht
om consumenten keuzevrijheid te bieden
tegen lage prijzen die het effect zijn van
massaproductie. Massamaatwerk sluit
nauw aan bij Open Bouwen, omdat beiden
gericht zijn op het geven van een eigen in -
vulling binnen vaste structuren. Drie com -
ponenten die centraal staan bij massa -
maatwerk zijn: 1) het verkrijgen van de
benodigde input van de consument, 2) een
flexibel productieproces en 3) efficiënte lo -
gistiek. Wanneer deze noodzakelijke voor -
waarden onvoldoende worden vervuld, zo
beschrijven Stoettrup en collega's in 2019
in het tijdschrift Frontiers in Built Environ -
ment, weegt de toegevoegde waarde niet
op tegen hogere afstemmings-, transactie-
en productiekosten. Bij Open Bouwen zijn
dezelfde voorwaarden van belang, om de
flexibiliteit en personalisering mogelijk en
betaalbaar te maken. Echter, waar bij mas -
samaatwerk nog sprake kan zijn van een
eenmalige flexibiliteit bestaat de grote toe -
gevoegde waarde van Open Bouwen uit de
hernieuwbaarheid en aanpasbaarheid. Dit
heeft vooral betrekking op de tweede com -
ponent, het productieproces, die ook mo -
dulair moet zijn, zonder te leiden tot stan -
daardisatie die de mogelijkheden en de
flexibiliteit weer inperkt. De modulariteit
in het productieproces bevordert zowel
hernieuwbaarheid als aanpasbaarheid,
Patch22 door architect
Tom Frantzen met
overdimensionering
en aanpasbaarheid
door onder meer
verwijderbare
topvloeren
FOTO LUUK KRAMER
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
24
doordat onderdelen ver wijderd, toege-
voegd of vervangen kunnen worden. Ontwikkelingen van massamaatwerk,
met name van ICT-toepassingen binnen de
vierde industriële revolutie, bieden grote
kansen voor zowel het verkrijgen van de
juiste input van de consument, het flexibele
en modulaire productieproces en de com -
plexe logistiek. Toegankelijke ontwerpsoft -
ware kan bijvoorbeeld verschillende moge -
lijke indelingen, maatvoeringen en
materiaalgebruik direct visualiseren in een
digitaal prototype. Voor consumenten met
meer keuzestress kunnen aanpasbare basis -
ontwerpen uitkomst bieden. Door ICT-sy -
stemen voor ontwerp door of met de consu -
ment af te stemmen met geautomatiseerde
en gerobotiseerde systemen voor de pro -
ductie en logistiek hoeft deze flexibiliteit
geen hogere transactiekosten te betekenen. Lister Buildings is een integrale ontwer -
per, ontwikkelaar en bouwer van modulaire hernieuwbare houten woningen die groot
-
schalig industrieel gemaakt kunnen worden.
Sustainer Homes produceert circulaire wo -
ningen met houtbouw drager en inbouw vol-
gens een modulair bouwsysteem. De Com -
fort Cabin van The New Makers, is gericht op
modulaire en aanpasbare inbouweenheden
voor bijvoorbeeld oude kantoren, vervaar -
digd uit plaatmateriaal door computerge -
stuurde frezen. Hetzelfde bedrijf ontwikkelt
Fabfield Builder (zie figuur 2) waarbij de
consument online de inbouw kan ontwerpen
en daarbij direct feedback krijgt over hoe het
eruit komt te zien en wat het kost. Het ont -
werp wordt na bestelling geautomatiseerd
geproduceerd en als bouwpakket geleverd.
Dit is onder meer al toegepast op de Houtha -
vens in Amsterdam. Het WikiHouse in Alme -
re is een prototype van een energiezuinige
zelf bouwwoning ontwikkeld volgens het
Open Systems Lab, een open digitaal plat -
form om ketensamenwerking en transpa -
Figuur 2. De doe-het-zelf ontwerptool van Fabfield waarbij onder meer \
de kosten direct zichtbaar zijn.
BRON: THENEWMAKERS.COM/FABFIELD_BUILDER
25
rantie in de bouw te bevorderen. Deze voor-
beelden bieden zowel mogelijkheden voor
betaalbare en snel toepasbare eenheden, om
te reageren op plotseling gewijzigde vraag,
als voor meer luxe en permanente (doch her -
nieuwbare en aanpasbare) uitvoeringen. In -
passing in bestaande dragers hoeft door de
productiemethoden niet meer te kosten dan
een standaardontwerp. In de traditionele woningbouw is ieder
project uniek (als een prototype) en wordt
meestal beperkt gevarieerd op basis van
bestaande woonproducten. Aanpassingen
en zeggenschap, het meenemen van wen -
sen van de eindgebruikers, die buiten de
voorbereide keuzegids vallen zorgen di -
rect voor problemen in het proces. Het
aanbod wordt nog altijd gedomineerd door
de beste kans op afzet en winstmaximali-
satie voor de bouwende partijen, wat de
variatie beperkt. Geautomatiseerd en ge -
robotiseerd modulair massamaatwerk
biedt ook een oplossing voor de grote di-
versiteit aan bestaande dragers (van ap -
partementencomplexen tot kerken, school -
gebouwen en kantoren). Op deze manier
kan Open Bouwen bijdragen aan de aan -
trekkelijkheid van hergebruik.
Conclusie
Nieuw te bouwen woningen dienen her -
nieuwbaar en aanpasbaar te worden om de
impact op het milieu te minimaliseren en in
de toekomst mee te kunnen bewegen met
veranderende omstandigheden. Open Bou -
wen biedt een structuur om de benodigde
hernieuwbaarheid en aanpasbaarheid te rea -
liseren. Digitalisering en automatisering bij
ontwerp, productie en logistiek zijn volop in
ontwikkeling. Door massamaatwerk vermin -
deren meerkosten voor niet-standaard ont -
werpen en kunnen grootschalige industriële
bouw en zeggenschap voor bewoners goed samengaan. Voor nieuwbouw kunnen nieu
-
we financieringsmethoden met een langer
tijdspad bijdragen aan het ontwikkelen van
hernieuwbare en aanpasbare gebouwen en
woningen met te koesteren dierbare kwali-
teit en identiteit. Open Bouwen en Massa -
maatwerk in combinatie met drager en in -
bouw vanuit Open Bouwen kunnen bijdragen
aan een duurzaam antwoord op de onvoor -
spelbare woningvraag. Echter, de één miljoen woningen die tot
2035 nodig zijn, kunnen voor een aanzien -
lijk deel gerealiseerd worden door bestaan -
de woningen efficiënter te gebruiken en
niet-woningen te transformeren. Veel be -
staande gebouwen bezitten dragerkwalitei-
ten, ook als ze niet volgens Open Bouwen
zijn ontwikkeld. Om de kansen te benutten,
moeten de bestaande dragers worden ge -
identificeerd, nieuwe financieringscon -
structies worden verkend en mogelijkheden
voor opschaling van massamaatwerk nader
onderzocht worden. Voor het behalen van
de CO?-doelstellingen, het behouden van
dierbare gebouwen en het beperken van de
woonlasten is het ook beter bestaande wo -
ningen te vernieuwen. Hiermee wordt sloop
en daarmee verlies van grondstoffen, ener -
gie en CO?-opslag door beperkte herwin -
baarheid voorkomen.
"Open Bouwen
kan bijdragen aan
hergebruik"
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
26
27
K
ern van de opgave is een te-
kort aan betaalbare woon -
ruimte voor starters - waar -
onder lage middeninkomens
- kwetsbare doelgroepen en
spoedzoekers. Het gaat vooral om nieuwe -
lingen of buitenstaanders op de woning -
markt. Woningzoekenden met een woning -
de gevestigden - zien hun woonwensen laat
of onvoldoende gerealiseerd, waardoor ook
de doorstroming stagneert. Er worden in de media en diverse rap -
porten
1 interessante suggesties en pogin -
Guus Haest
Voor de woningcrisis worden vele oorzaken genoemd, zoals gebrek
aan (betaalbare) locaties en bouwcapaciteit, stijgende bouwkosten,
beperkende en vertragende regelgeving, te weinig slagkracht en
politieke prioriteit, te weinig doorstroming, te weinig investerings-
ruimte door de verhuurdersheffing, VPB en ATAD en dat alles tegen
de achtergrond van een steeds verder oplopende vraag. OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
Doorbraak in
de sociale huur
sector en het
middensegment
gen gedaan om het tekort aan woonruimte
op te lossen. Dit artikel bespreekt drie be
-
naderingswijzen: 1. behouden van betaal-
bare voorraad; 2. woningen en locaties
toevoegen; 3. voorraad anders inzetten.
Daarbij wordt ook ingegaan op belangrijke
randvoor waarden: middelen en regie.
Betaalbare voorraad behouden:
normeren en herstellen
Betaalbaarheid is niet alleen een probleem
van de lage middeninkomens. Voor ruim een
vijfde van de huurders met recht op huurtoe -
28
slag is de betaalbaarheid sluipenderwijs ver-
slechterd: zij zijn door de armoedegrens van
het Nibud / SCP gezakt
2. De betaalbare soci-
ale voorraad is mede door het huurbeleid af -
genomen. De overheid stelt alleen inko -
menseisen bij nieuwe verhuur via passend
toewijzen en de Europese sociale huurgren -
zen. De oorzaken van de verslechterde be -
taalbaarheid komen niet scherp is beeld. Wat
komt door inkomensdaling, wat door huur -
verhoging en wat door stijgende kosten voor
levensonderhoud? Illustratief is de conclusie
van het PBL dat betaalbaarheid vooral een
zaak van inkomens (beleid) zou zijn en de
rol van het woondomein beperkt blijft tot
'pleisters plakken'
3. Mijn stelling is echter dat
woningaanbieders onvoldoende worden
aangesproken op hun verantwoordelijkheid
en mogelijkheden voor betaalbare woningen
te zorgen. Dit aanbod wordt steeds kleiner,
het maatschappelijk onbehagen groter. In het geweld van 'wooncrisis' en 'bou -
wen-bouwen-bouwen' raakt de betaalbaar -
heid ondergesneeuwd. Het zou beter zijn dat
de overheid normen voor sociale huurprijzen
en het (lage) middensegment oplegt op basis
van het inkomen en 'Nibud-normen'. En de
verantwoordelijkheid voor de betaalbaar -
heid bij de woningcorporaties neerlegt, de huurtoeslag afschaft en uitruilt tegen belas
-
tingen als de verhuurderheffing. Er zit een
gat van ongeveer ? 1,2 miljard tussen huur -
toeslaguitgaven en verhuurderheffing (? 3,2
om 2,0 miljard). Dekking daarvoor kan uit
twee bronnen komen: de ruimte voor huur -
harmonisatie bij goedkoop scheefwonen (ca
? 0,5 miljard) en beschikbare bestedings -
ruimte in de sector (0,7 miljard). Normering
en herstel van betaalbare sociale huisvesting
heeft prioriteit. Het is de bestaansgrond van
woningcorporaties. Ook door verkoop is het aantal betaalbare
sociale huurwoningen afgenomen. Toch is
het verwerpen van elke vorm van verkoop -
zoals steeds meer gebeurt 4- niet terecht.
Want bij de verkoop van goedkoop scheef
bewoonde en niet-DAEB-woningen - vaak
duurdere woningen - is het verlies aan soci-
ale huur niet aan de orde. Er is juist veel
voor te zeggen dit bezit beter te benutten
door het te verzilveren.
Toevoegen van sociale huur
Woningcorporaties kunnen op vier manieren
betaalbare woonruimte toevoegen. Allereerst
door meer sociale huurwoningen te bouwen
dan de ongeveer 11.000 van de afgelopen ja -
ren. Corporaties geven de verhuurderheffing
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
1 ZOALS: NAAR EEN HERVORMING VAN DE WONINGMARKT - NIETS DOEN IS GEEN OPTIE, PETER BOELHOUWER EN K. SCHIFFER, TU DELFT,
2016; RUIMTE VOOR WONEN - DE RESULTATEN VAN HET WOONONDERZOEK NEDERLAND 2018, COMPANEN / BZK, APRIL 2019; AANTAL DAKLOZEN
SINDS 2009 MEER DAN VERDUBBELD, CBS CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK, AUGUSTUS 2019; PLAN VOOR DE VOLKSHUISVESTING - GOED
WONEN IS EEN MENSENRECHT, WOONBOND, JANUARI 2020; OUD EN ZELFSTANDIG IN 2030 - EEN REISADVIES, COMMISSIE TOEKOMST ZORG
THUISWONENDE OUDEREN, JANUARI 2020; VERHUURDERSHEFFING OP DE HELLING, PETER HENDRIKS, FOLLOW THE MONEY, JANUARI 2020; AAN
DE POLITIEK VAN MORGEN - ZEVEN AANBEVELINGEN VOOR DE VOLKSHUISVESTING, DE VERNIEUWDE STAD, MAART 2020; HOE DE OVERHEID ZELF
DE WONINGNOOD CREËERDE, NRC, BERNHARD HUISMAN & SAM DE VOOGT, APRIL 2020; RUIMTE VOOR WONEN - BREDE MAATSCHAPPELIJKE
HEROVERWEGING, MINISTERIE VAN FINANCIËN, APRIL 2020
2 BETAALBAARHEID VAN HET WONEN IN DE HUURSECTOR - VERKENNINGEN EN BELEIDSOPTIES, PBL PLANBUREAU VOOR DE LEEFOMGEVING,
2016 EN OOK: GEVOLGEN VAN HET RIJKSBELEID VOOR DE TOEKOMST VAN HET SOCIAAL WONEN, RIGO RESEARCH EN ADVIES, APRIL 2020
3 WONEN EN GEVOELENS VAN ONBEHAGEN? - EEN VERKENNING NAAR DE RELATIE TUSSEN ONZEKERHEID, CONTROLE EN HET
NEDERLANDSE WOONBELEID, PBL PLANBUREAU VOOR DE LEEFOMGEVING, MAART 2020
4 EFFECTEN VAN DE VERHUURDERHEFFING OP WONEN IN NEDERLAND - EEN EVALUATIE 2013 - 2020, COMPANEN EN THÉSOR, 4 MAART 2020; EN:
GEVOLGEN VAN HET RIJKSBELEID VOOR DE TOEKOMST VAN HET SOCIAAL WONEN, RIGO RESEARCH EN ADVIES, APRIL 2020
29
en de verduurzamingsopgave aan als rede-
nen voor deze veel te lage productie. Maar er
kan meer investeringsruimte worden verkre -
gen door de (extra) verkoop van woningen,
zonder verlies van betaalbare voorraad. Dit
biedt bovendien mogelijkheden voor een be -
ter vermogensbeheer en lagere rentelasten.
Verduurzamen moet budgettair
neutraal kunnen, met mogelijk
zelfs een plusje voor huurders.
Waar de investeringsruimte te
krap is, - er zijn grote lokale en
regionale verschillen - kan on -
derlinge ondersteuning of
verevening uitkomst bieden. De
corporatiesector beschikt over
zo'n 30 miljard euro aan (extra)
bestedingsruimte en realiseert
slechts twee derde van haar in -
gerekende plannen
5. Het Rijk
zet 1 miljard euro 'woningbouwimpuls' in
voor gemeenten en voor corporaties eenzelf -
de bedrag aan ontheffingen, plus een ver -
duurzamingsbudget van 0,7 miljard euro. Een tweede, snellere manier is het op grote
schaal bouwen van tijdelijke woningen zoals
prefab, tiny houses, modulaire woningen. Een derde manier is het herontwikkelen
van kantoren, winkels, leegstaande gebou -
wen en vakantieparken. Obstakel voor
nieuwbouw is vaak het gebrek aan ruimte en
geschikte bouwlocaties. Voor verruiming kan
worden ingezet op meerdere maatregelen: lo -
caties herbestemmen; naast groen verdichten
ook zo ecologisch mogelijk uitbreiden aan de
randen van steden en dorpen; werken met tij -
delijke locaties en 'mobiele' woningen. Een vierde weg is het met raad en daad on -
dersteunen van wooninitiatieven vanuit een steeds energiekere samenleving. Dat leidt te
-
vens tot meer draagvlak, tot inclusief samen -
leven en passende woonconcepten: klein; le -
vensloopbestendig; (on) begeleid gemengd
wonen; wooncoöperaties en woongroepen
voor jong en oud, met ontmoetingsruimte;
collectief particulier opdrachtgeverschap;
(klus) woningen en energie-coöperaties. Dit
vergt wel 'participerende' overheden en orga -
nisaties, die faciliteren, maatwerk leveren en
andere oplossingen, spelregels en financie -
ringsvormen aandurven. Ook is een onder -
steunend OZB- en grondprijsbeleid van ge -
meenten een belangrijke succesvoorwaarde
om voor genoemde doelgroepen betaalbare
woonruimte mogelijk te maken.
Betaalbaar middensegment
Het inperken en belasten van asociale 'buy-
to-let'-beleggers is stap één voor behoud
van het betaalbare middensegment, zowel
huur-als koop. Het is goed te verdedigen dat
de overheid de markt stuurt richting meer
middensegment door het speelveld van ont -
wikkelaars te reguleren op bouwprogram -
ma, huur/ koopprijzen en rendement. De
"Betaalbaarheid is
niet alleen een
probleem van de lage middeninkomens"
5 DE STAAT VAN DE CORPORATIESECTOR 2019, AUTORITEIT WONINGCORPORATIES, JANUARI 2020
30
bijdrage van marktpartijen kan prima vorm
krijgen door overleg, deals en de uitgifte en
gunning van ontwikkeltenders. Dat kan
ook om een gemengd woningaanbod gaan,
zeker in samenwerking met woningcorpo-
raties. Als corporaties daarnaast hun speel-
ruimte bij toewijzing, het huurbeleid en
niet-DAEB optimaal benutten, is ook de
angst voor segregatie onnodig en draagt dit
bij aan diverse en leef bare wijken. Daarbij:
een sluitende keten zorg-wonen-welzijn en
het voorkomen en aanpakken van leef baar -
heidsproblemen, criminaliteit en soci -
aaleconomische uitsluiting zijn effectiever
en belangrijker. Dat levert meer op dan een
grote(re) rol van woningcorporaties bij de
nieuwbouw van middensegment. Marktregulering is nodig om een betaal-
baar middensegment met huren tot ? 1.000
en koopprijzen tot ? 250.000 te kunnen 'af -
dwingen'. Mits landelijk ingevoerd is dit bij
grote schaarste in stedelijke gebieden - die er
nog jaren zal zijn - de enige mogelijkheid.
Marktpartijen maken daar onnodig forse
winsten. Rendementspercentages van
8-10% en hoger zijn 'normaal'. Voorraad beter benutten:
woonruimteverdeling en
doorstroming
De bestaande voorraad is flexibeler en
sneller (bij) te sturen dan traag nieuw
vastgoed. Er zijn drie kansrijke manieren
om met de bestaande voorraad de 'buiten -
staanders' beter te bedienen. De eerste is deze doelgroepen
veel eerder toegang te geven en
wachtpunten (van gevestigden)
minder te laten meewegen. Daar -
voor dient als aanbod een voldoen -
de grote 'buffervoorraad'
6 (fle x ibel
segment) te worden benoemd. De tweede insteek is het stimuleren
van woningdelen - in plaats van dat te
bestraffen - door de voordeurdelers -
norm te schrappen. Dan kan ook beter
in de behoefte aan 'friendswoningen' worden
voorzien. Een aanvullende oplossing is het
verbouwen van onderbenutte grote (eenge -
zins-)woningen tot kleinere woonruimte. De derde insteek: er is een persoonlijke be -
nadering nodig van potentiële 'doorstromers'.
Zij kunnen worden overgehaald te verhuizen
door hen voorrang, verhuisbegeleiding, een
vergoeding en het meenemen van de oude
huurprijs aan te bieden. Op de koopmarkt zou
het voor ouderen mogelijk moeten worden de
eigen woning in te ruilen tegen een huurwo -
ning en pensioengeld ('verzilverd wonen').
Conclusie: meer regie en
doorzettingsmacht
Ondanks dat de bouwproductie de afgelo -
pen jaren al fors is gestegen, blijft er een
"Geen aanjaagteams,
geen woondeals, maar
doorbraken"
6 ZIE ONDER MEER: HERSTEL BEGINT MET EEN HUIS - DAKLOOSHEID VOORKOMEN EN VERMINDEREN, RVS RAAD VOOR VOLKSGEZONDHEID EN
SAMENLEVING, MAART 2020; EN: ZO FLEXIBEL ALS EEN HUIS - OPLOSSINGSRICHTINGEN VOOR MEER DYNAMIEK OP DE WONINGMARKT,
HANNEKE SCHREUDERS EN FRANK WASSENBERG, PLATFORM 31, 2015
31
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
schreeuwend tekort aan betaalbare wo-
ningen voor starters, middeninkomens en
spoedzoekers. Woningcorporaties (maar
zij niet alleen) blijven veel te veel hangen
in oude discussies en overlegstructuren,
maar komen niet in een versnelling. Mis -
schien kan een sterkere, domeinoverstij -
gende Rijksregie, - zoals PBL en BMH
7 ad -
viseren - al dan niet via een nieuw
Ministerie voor Wonen, op de middellange
termijn voor enige verlichting zorgen. Ook
zullen corporaties en marktpartijen met
alle bestaande middelen extra onder druk
gezet moeten worden om snel ook echt te
gaan leveren. Geen aanjaagteams, geen
woondeals, maar doorbraken. De coronacrisis gaat een hoge rekening ge
-
ven, ook voor de overheid. Het is twijfelach -
tig of de corporaties met claims vooraan in
de rij moeten staan, zonder eerst overtui-
gend de eigen mogelijkheden te benutten en
serieus beleidsvarianten te onderzoeken als
verkoop, inkomenshuren en soberder verbe -
teren en in stand houden. Hetzelfde geldt
voor de stellingname dat een corporatiesec -
tor zonder subsidie niet op eigen kracht ('re -
volving fund)' zou kunnen voortbestaan
8.
Laat deze coronacrisis dienen ter inspiratie.
Voor de volksgezondheid zijn zeer onortho -
doxe werkwijzen en maatregelen ingezet
met een tijdshorizon van weken en maanden
in plaats van jaren. Het kan dus.
7 BREDE MAATSCHAPPELIJKE HEROVERWEGINGEN, MINISTERIE VAN FINANCIËN, APRIL 20208 EEN DUURZAAM BEDRIJFSMODEL: EEN FINANCIËLE INVALSHOEK, JOHAN CONIJN, MARC EGGERMONT, STAN WETZELS, FINANCE IDEAS, APRIL
2020; ZIE OOK DE RAPPORTEN VAN RIGO EN COMPANEN & THÉSOR VAN EEN DERGELIJKE STREKKING
32
Maarten Hoorn
Nederlandse steden veranderen in sneltreinvaart. De woningbouwopgave, verduurzaming van bestaande
gebouwen en effecten van online winkelen hebben een enorme impact op onze omgeving. Vaak gaan de
ontwikkelingen zo snel, dat het lijkt alsof er geen ruimte is voor maatschappelijke initiatieven. Willen we dit soort
groepen en voorzieningen wél faciliteren, dan moeten we echt anders kijken naar de financiering en beoordeling van ontwikkelingen. Hoe dan?
Maat
schappelijke
meerwaarde
bij gebieds
ontwikkelingen
33
E
en winkel waar lokale pro-
ducten worden verkocht, een
studio waar kansarme jonge -
ren les krijgen in breakdance,
een buurtpunt waar ouderen
met elkaar kunnen klaverjassen, ateliers
voor beginnende kunstenaars, een hotspot
voor startups met duurzaamheidsinitiatie -
ven. Enorm waardevol voor een gebied,
maar we zien deze functies vooral op loca -
ties met een tijdelijke bestemming. Want
zodra een gebied tot ontwikkeling komt,
delven deze functies het onderspit en moe -
ten ze op zoek naar een nieuwe plek ? al
hebben ze gezorgd voor een enorme reu -
ring en waardecreatie. Ze kunnen de prij -
zen voor het nieuwe vastgoed meestal niet
opbrengen. Het recent geïnitieerde
Utrechtse Stadmakersfonds helpt initiatie -
ven, vooralsnog alleen in de provincie
Utrecht. Wel geldt ook daar dat een project
financieel haalbaar moet zijn.
Een kale taart
Maatschappelijk rendement lijkt nu het on -
betaalbare kersje op een zeer dunne laag
slagroom. Driekwart van de gemeenten
rekent namelijk op publieke tekorten bij
binnenstedelijke woningbouwprojecten in
transformatiegebieden. Gemiddeld loopt
het publieke tekort op tot bijna 20 miljoen
euro per project, omgerekend zo'n 13.000
euro publiek tekort per woning (Holt e.a.:
Analyse onrendabele toppen, 2018). Deze
hoge kosten zitten in de aanleg van de
openbare ruimte, plankosten, infrastruc -
tuur of sloop van panden (figuur 1). En bij
de marktpartijen is de slagroomlaag ook
niet dik. Bijna de helft van de gemeenten
ziet namelijk ook private tekorten. Bij pri-
vate partijen stijgen de kosten door onder
andere parkeren of grondsanering. Door -
gaans zijn er zeker mogelijkheden om de kosten en opbrengsten te optimaliseren,
maar vaak blijft ook daarna nog een enorm
tekort over. Eigenlijk is het een wonder dat
we in Nederland nog steeds gebieden
kunnen ontwikkelen. De marges zijn dus
-
danig beperkt, dat (huur)prijsverlaging
voor functies met een maatschappelijke
meerwaarde simpelweg niet in de busi-
nesscase past.
Knip tussen ontwikkel- en
exploitatiefase
In sommige gevallen is het achteraf moge -
lijk te bepalen wat de meerwaarde van een
specifieke gebiedsontwikkeling is. Een be -
kend voorbeeld daarvan is de ondertunne -
ling van de A2 bij Maastricht. Dit zorgde
voor een enorme toename van de leef baar -
heid in de directe omgeving. Hinderlijk ge -
luid was weg en de kwaliteit van de lucht
werd beter. De waarde van de huizen bin -
nen een straal van één kilometer is door de
ondertunneling met 220 miljoen euro toe -
genomen. Op 700 meter afstand is de
waarde-toename zo'n 4%. Deze extra ba -
ten bedragen ongeveer een kwart van de
totale kosten van de tunnel (CPB 2018).
Een ontwikkelaar van de tunnel (in dit ge -
val de Rijksoverheid) kan deze baten na -
tuurlijk niet terugvragen: een rekening
voor de stijging van je woningwaarde ga je
als woningbezitter niet accepteren. Dit illustreert de bottleneck bij de finan -
ciering van gebiedsontwikkeling. Er ligt
een sterke knip tussen de ontwikkelfase en
de exploitatiefase. Degene die de kosten
betaalt, is niet automatisch degene die ont -
vangt in maatschappelijke baten (Gietema
e.a.: Creëren van maatschappelijke meer -
waarde, 2018). Neem de studio met de
breakdancers. Die heeft mogelijk een klei-
ne meerwaarde voor de gebiedsontwikke -
ling als geheel. Het feit dat zo'n plek er is,
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
34
OUDE EN NIEUWE OPLOSSINGEN
latende ontwikkelingen. En betekent ook
dat bij een eventueel privaat tekort de ex
-
tra kosten voor rekening van de gemeente
zijn (Heurkens e.a. 2020). Bij financiële bijdragen zie je een zwak -
ker verband tussen ontwikkeling en exploi-
tatiegebied. De bijdragen zijn bedoeld voor
bijvoorbeeld bovenwijkse voorzieningen,
die dus een meerwaarde hebben voor een
groter gebied dan de ontwikkeling zelf. Bij -
voorbeeld de nieuwe busbaan die een nieuw
woningbouwgebied met de stad verbindt en
ook andere gebieden ontsluit. De nieuwe
woonwijk moet hiervan wel profiteren en
de bijdrage aan de busbaan moet in verhou -
ding zijn tot de totale kosten. Ook moet er
een causaal verband zijn tussen de busbaan
en de nieuwe woonwijk. Zonder de woon -
wijk zou de busbaan er dus niet komen. Ook een initiatief met maatschappelijke
meerwaarde kan dus alleen rekenen op een
financiële bijdrage vanuit de gebiedsont -
wikkeling als duidelijk is dat dit initiatief
anders niet gerealiseerd wordt. Voor een
nieuwe studio voor kansarme jongeren of
een ander maatschappelijk initiatief moet je
dus kunnen aantonen dat die er niet komt
als die ene gebiedsontwikkeling niet door -
gaat. Dat is haast onmogelijk voor voorzie -
ningen die voor de hele stad nut hebben.
Voor initiatieven die nut hebben voor een
specifiek gebied, is dit wel relevant. Daarnaast heb je ook baatafroming , wat
deels al indirect gebeurt. Een waardestij -
ging zorgt bijvoorbeeld voor een hogere
WOZ-belasting. In de praktijk blijkt dat de
stijging van WOZ-waarden door een ont -
wikkeling vaak maar beperkt extra belas -
ting oplevert. De WOZ-waarde kan bijvoor -
beeld wel meer stijgen als in de buurt de
nieuwe busbaan komt, maar de extra belas -
tinginkomsten blijven beperkt. Hierop in -
zetten, is daarmee zonde van de moeite.
kan positief zijn voor de identiteit van de
plek. In dit specifieke voorbeeld is dat nog
discutabel: wil iedereen wel wonen op een
plek waar regelmatig kansarme jongeren
komen? Datzelfde geldt voor ateliers voor
beginnende kunstenaars. De waarde van
de woningen in de directe omgeving stijgt
ook maar zeer beperkt door deze functie.
De meerwaarde van de studio en het ate
-
lier zit meer op stadsniveau. Je hebt deze
functies als stad in zijn geheel nodig. De
waarde is soms lastig te monetariseren en
wordt ook in hele andere domeinen gerea -
liseerd. Zo'n studio heeft ook op het gebied
van onderwijs, armoedebestrijding en
preventie een hele belangrijke rol, ook
financieel.
Opbrengsten eerlijk verdelen
Bij de aanleg of transformatie van een wijk
zijn er altijd kosten die de ene partij maakt
voor een andere partij. Denk aan de ont -
sluitende infrastructuur. De mate waarin
een woningbouwproject profiteert van een
nieuwe tramlijn, verschilt. Heurkens e.a.
(Financiering van Stedelijke Transforma -
tie, 2020) maken een overzichtelijk onder -
scheid tussen kostenverhaal, financiële
bijdragen en baatafroming bij gebieds-
ont wik keling. Bij kostenverhaal is er
sprake van een sterk verband tussen de op -
brengsten en bekostiging van een voorzie -
ning. Een busbaan, die een gemeente aan -
legt binnen een nieuwe woonwijk valt
hieronder. In principe kan een gemeente
de kosten hiervoor verhalen bij de ontwik -
kelaar van die nieuwe woonwijk. Belang -
rijk is hiervoor wel dat er een maximum zit
aan de hoogte van de te verhalen kosten,
de zogenoemde macro-aftopping. Je mag
dus niet meer kosten in rekening brengen
dan de opbrengsten van de ontwikkelaar.
Dit zorgt voor bescherming tegen verlies -
35
"Het is een
wonder dat we in Nederland nog steeds
gebieden kunnen
ontwikkelen"
MAARTEN HOORN
36
Intelligente koppelingen
bedenken
Natuurlijk kun je soms creatieve oplossin
-
gen bedenken. Direct om het Hamerkwar -
tier aan de IJ-oevers in Amsterdam liggen
twee van de armste buurten van de stad.
Bij de herontwikkeling van het Hamer -
kwartier was in eerste instantie niet nage -
dacht over de aansluiting op de bestaande
omgeving en de investeringen die daar -
voor nodig zijn. Met het vergroten van het
exploitatiegebied was dat wel mogelijk,
waardoor er meer samenhang mogelijk
werd tussen de gebieden. De openbare
ruimte in de route naar het metrostation
krijgt een impuls en er komen ook goedko -
pe nieuwbouwwoningen door de plannen
in samenspraak met doorstromers uit de
omliggende wijken vorm te geven (Stede -
lijke Transformatie, 2020). De gemeente Groningen heeft een Ste -
delijk Investeringsfonds (SIF) ingesteld.
Dit sluit aan bij het idee van de stad om te
werken aan preventie. De kosten hiervan
zijn vaak lastig direct te bepalen. Boven -
dien worden hier het sociale en fysieke do -
mein gekoppeld. De gemeente vult dit
fonds met opbrengsten bij grondverkoop
en externe financiering van provincie of
Rijk. De gemeente heeft hiervoor wel zelf
de eerste stappen genomen. Natuurlijk is er meer mogelijk als je als
gemeente zelf grond in eigendom hebt.
Eventuele winsten bij grondverkoop kun
je in een specifiek fonds stoppen of ten
goede laten komen aan een specifieke
ontwikkeling. Wel horen daarbij een paar
kanttekeningen: grootschalige grondver -
kopen zijn er nauwelijks meer, waardoor
een gemeente moet terugvallen op het
eerdergenoemde kostenverhaal. Ook de
vraag is in hoeverre een gemeente de
gronden met winst kan verkopen. Als een gebiedsontwikkeling al nauwelijks uit
kan, dan is winst uit grondverkopen ha
-
len al helemaal een utopie.
Kijk voorbij de financiële
impact
De beoordeling van gebiedsontwikkelin -
gen en het programma dat hierin is opge -
nomen, gebeurt nu vaak op basis van een
deel van de financiële impact: de sluitende
grondexploitatie. De toekomstige kosten,
zoals het onderhoud van de openbare
ruimte na oplevering of de schadeposten
die je voorkomt bij een flinke regenbui, ko -
men vaak niet aan bod. En dat zijn dan
vaak kosten die in de fysieke omgeving zit -
ten. Een link maken naar de sociale agen -
da van een gemeente is nog veel lastiger.
Zo wordt eigenlijk nooit de negatieve im -
pact meegenomen als zo'n studio voor
kansarme jongeren niet wordt gereali-
seerd. Wel zijn er kansen. In het grondbe -
leid kun je als gemeenten de maatschappe -
lijke impact voor de stad als geheel centraal
stellen in plaats van de grondopbrengsten.
Zeker als er baten zijn op het gebied van
bijvoorbeeld onderwijs of werkgelegen -
heid, is dat goed te verantwoorden. Dit be -
tekent wel een bredere scope en anders
begroten. Ook kun je de baathebbenden inzichte -
lijk maken. Voor de Nationale Omgevings -
visie stelden Fernhout e.a. (Meer doen.
Meer samen doen. 2019) voor om uit te
gaan van de Ladder van bekostiging. Zij
maken hiervoor een onderscheid tussen de
baathebbenden die direct financieel profi -
teren en de baathebbenden die indirect fi -
nancieel profiteren. Vervolgens kijken ze
naar de baathebbenden die niet-financiële
baten hebben, die wel in euro's zijn uit te
drukken. Daarnaast kun je bij een project
bekijken wat de niet-financiële, niet-mone -
37
tariseerbare baten zijn. Neem een hotspot
voor startups voor duurzaamheidsinitiatie-
ven. Daar zijn de directe baten voor de par -
tij die het ontwikkelt. De indirecte financi-
e le baten ontstaan doordat de ondernemers,
die zich hier vestigen belasting betalen.
Niet-financiële, wel monetariseerbare op -
brengsten zitten in de producten die deze
startups produceren en in de kans, dat een
dergelijke startup misschien een gebied op
de langere termijn op de kaart
kan zetten. De niet-financiële,
niet-monetariseerbare baten zit -
ten bijvoorbeeld in de verbete -
ring van de kwaliteit van de leef -
omgeving. Door deze
verschillende baten eerst inzich -
telijk te maken, kun je beoorde -
len of je de kosten voor de ont -
wikkeling van zo'n hotspot kunt
verantwoorden.
Kiezen voor een plan of
voor een partner?
Tenders vanuit gemeenten spelen een be -
langrijke rol bij gebiedsontwikkelingen. Je
kunt op verschillende manieren bepalen hoe
je een partner selecte
Reacties