1
De kunst
van het
loslaten
Onderzoek naar nieuwe partnerschappen
EN VERDER
2 Hoofdredactioneel
Leo Pols en Evamarije
Smit
68 Hoe woont
Nederland?
Stadsklooster: samen
voor de wijk
90 Recensie
De kracht van het
ontwerp
126 Column
Annemiek Rijckenberg
ARTIKELEN
6 Inclusieve stad
revisited
Maurits de Hoog
80 Doorgeschoten focus
Over kwetsbare welvaart
100 Winnaars en
verliezers van de
energietransitie
Koen Straver en Michiel
Hulshof
118 Lokaal loyaal aan
Groningse grond
Hieke T. van der Kloet
INTERVIEWS
18 Interview met
Hilde Blank
Directeur AM concepts
Hester van Buren
Voorzitter raad van
bestuur Rochdale
Marja Appelman
Directeur woningmarkt
min. BZK
Hassan Najja
Directeur-bestuurder
SOR
110 Interview met
Joop Mulder
THEMA INCLUSIEVE STAD
Van gebouw
naar gebied
Reportage over inclusieve wijken en dorpen
Inclusief
ontwikkelen
Reportage over woon - vorm 50 plussers
38 28 48
Inhoud
2
Meer mensen moeten in
Nederland gaan merken
dat het goed gaat. Dat zei
koning Willem-Alexander
tijdens zijn troonrede af -
gelopen september in de
Ridderzaal. Per saldo
gaan huishoudens in Ne -
derland er volgens de ko -
ning wel op vooruit, maar
hij benadrukte wel een
paar keer dat iedereen
dat ook daadwerkelijk
moet gaan merken. In dat
laatste zit de crux. Met de
welvaart in algemene zin
zit het wel goed in
Nederland. Maar 'voelt'
iedereen dat wel. Hoe
wordt die welvaart ver -
deeld en hoe zit het met
welzijn?
Met steden in Nederland
gaat het goed. De afgelo -
pen decennia is de stad
populair geworden bij alle
leeftijdsgroepen. De bin -
nensteden zijn verbouwd
en de openbare ruimte
opgeknapt. Het stadstoeris -
me neemt toe. Het zelf ver -
trouwen van stadsbesturen
groeit. De nieuwe uitleg
stagneert en voor nieuwe
woningen worden nu loca -
ties gezocht in de stad. Alle
voorspellingen gaan ervan
uit dat de stad voorlopig
populair blijft. Maar merkt
iedereen wel dat het zo
goed gaat?
Een inclusieve stad is een
stedelijke gemeenschap
waarin iedereen meedoet
en ook mee kan doen. Dat
ontstaat niet vanzelf. Er
zijn problemen met kwets -
bare inwoners en inwoners
die niet zozeer zelf kwets -
baar zijn, maar bij anderen
broosheid blootleggen. In
een bepaalde mate is de
stad altijd al (selectief )
inclusief geweest en in alle
steden en alle tijden tref je
groepen die niet kunnen
Meer mensen moeten in
Nederland gaan merken
dat het goed gaat"
De inclusieve stad
3
HOOFDREDACTIONEEL
meekomen. Maurits de
Hoog schrijft een beeldend
verhaal langs een paar
lange lijnen in de Holland -
se stadsgeschiedenis en
kijkt vooruit. Wordt de stad
exclusiever? De stad wordt
zeker dichter en de bevol -
king verandert. Ruimtelijke
afwegingen bij nieuwbouw
en bestaande bouw veran -
deren omdat we ouder
worden, de babyboomge -
neratie verdwijnt en de
energievoorziening veran -
dert. De ruimtelijke afwe -
ging wordt complexer wan -
neer de stad voller en
multicultureler wordt. Hoe
verdeel je bij die afweging
de lusten en lasten? Wat
daarbij helpt is het goed in
beeld brengen van dat ver -
delingsvraagstuk zoals
Harry Lintsen betoogt.
Meten is weten. Hij legt uit
hoe de monitor brede wel -
vaart nuttig is voor steden -
bouwkundigen, planners
en beleidsmakers.
De inclusieve stad komt
ook van onderop. Wendy
Tan onderzoekt de energie -
ke samenleving in de stad.
Welke burgers bouwen mee
aan hun leefomgeving? Tan
onderzoekt burgerinitiatie -
ven en vraagt zich af hoe
de geactiveerde burger kan
bijdragen aan democratie
en stadsontwikkeling. Ook
Netty van Triest en Daniël -
le Harkes onderzoeken dit
met voorbeelden en experi -
menten in wijken. Wat is de
beste omgeving om oud te
worden? Wat kunnen we
leren van gebiedsgerichte
aanpakken en welke nieu -
we varianten zie je ont -
staa n?
En de toekomst? De stad
komt zonder gas. De ener -
gietransitie is door de dis -
cussie over het Groningse
gas wel versneld, maar met
de klimaattafels blijft het
een erg technisch en ab -
stract verhaal. Dat moet
veranderen volgens Koen
Straver en Michiel Hulshof:
het sociale aspect van de
energietransitie moet meer
aandacht krijgen, anders
betalen straks kwetsbare
groepen de prijs van de
energietransitie.
Inclusiviteit raakt ook de
sociale huursector. Joeri
Zandvliet, Paul Doeven -
dans en Dave Havermans
laten zien dat huurderspar -
ticipatie bijdraagt aan een
inclusieve leefomgeving.
Het faciliteren van huur -
dersorganisaties heeft ech -
ter ook een keerzijde: zijn
nemen de ambtelijke taal
over van de corporatie
waardoor bewoners zich
niet vertegenwoordigd
voelen. De afstand en ver -
wijdering tussen commis -
sies van huurders en de
echte bewoners neemt toe.
Des te interessanter het
gesprek tussen ontwikke -
laar AM, twee corporaties
en het Rijk te lezen: voor
eerst maken ze kennis en
delen hun visie op de inclu -
sieve stad waarbij ze elkaar
hard nodig hebben.
Leo Pols
Gasthoofdredacteur
Planbureau voor de
Leefomgeving
Evamarije Smit
Conceptmanager
Ruimte en Wonen
4
Like Bijlsma,
Planbureau voor de
Leefomgeving
Paul Doevedans,
Atrivé
John Grin,
Universiteit van Amsterdam
Daniëlle Harkes,
Aedes-Actiz Kenniscentrum
Dave Havermans,
Atrivé
Maurits de Hoog,
Gemeente Amsterdam
Michiel Hulshof,
Tertium
Hieke van der Kloet,
Hanzehogeschool
Groningen
Harry Lintsen,
TU/e
Auteurs
Aan dit nummer werkten mee:
5
RUIMTE + WONEN NETWERK
Jan Pieter Smits,
TU/e en CBS
Evamarije Smit,
Aeneas Media
Koen Straver,
ECN
Wendy Tan,
WUR en Høgskulen på
Vestlandet
Netty van Triest,
Platform 31
Frank Veraart,
TU/e
Joeri Zandvliet,
Atrivé
David van Zelm van Eldik,
Ministerie van BZK
Joost Zonneveld,
Journalist onderzoeker
Leo Pols,
Planbureau voor de
Leefomgeving
Annemiek Rijckenberg,
Zelfstandig adviseur
stedelijke ontwikkeling
Floor Olijve,
Gemeente Groningen
6
Stadsontwikkeling op Kanaleneiland, Utrecht.FOTO: EVAMARIJE SMIT
Collectieve
krachtinspan
ning nodig
om dreigende uitsluitings- en verdringingsprocessen om te buigen
7
In Theater Carré speelde deze zomer Het Pauperparadijs, naar de
gelijknamige bestseller van Suzanna Jansen. Jansen reconstrueerde
haar familiegeschiedenis en stuitte daarbij op weeshuizen en gevan -
genissen in de grote steden, gestichten in Veenhuizen, psychiatrische
ziekenhuizen in de binnenduinrand, om uiteindelijk terecht te komen
in de tuindorpen in Amsterdam-Noord. Het is een geschiedenis vol
goed bedoelde, maar vaak mislukte beschavings- en heropvoe -
dingsexperimenten, gericht op groepen mensen in de steden, die niet
zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien en niet in staat zijn om
die situatie te veranderen.
Tekst Maurits de Hoog
8
INCLUSIEVE STAD
I
n alle steden ? en vooral de snel groei -
ende ? tref je die groepen aan. Hoe
daarmee om te gaan? Hoe een inclu -
sieve stad vorm te geven? De grote
trends van liberalisering en globali -
sering trekken sinds de jaren '90 een zware
wissel op de kwaliteit van de stad. Veel ste -
den worden juist exclusiever. Het debat kan
aan scherpte winnen door een paar lange
lijnen in de Hollandse stadsgeschiedenis in
kaart te brengen. Ik focus daarbij op
Amsterdam.
Blader je de befaamde Atlas van Fouquet
uit 1774 door met de 'voornaamste gebou -
wen en gezigten der stad Amsterdam' dan
tref je behalve stadhuis, beurs, poorten, to -
rens en kerken een onwaarschijnlijke reeks
weeshuizen, ouderencomplexen, gasthui -
zen en werkinrichtingen aan. Iedere ge -
zindte kende zijn eigen instellingen voor de
opvang van wezen en ouderen, of het nu
ging om de gereformeerde, lutherse, jood -
se, Waalse of katholieke gemeenschap in de
stad. Veel vermogende burgers bestemden
een deel van hun nalatenschap voor deze
instellingen of voor het stichten van hofjes
voor ouderen. De stedelijke overheid ex -
ploiteerde daarnaast een reeks algemene
zorginstellingen, zoals de twee Huiszitten -
huizen (voedselbanken avant la lettre) en
vier 'ziekenhuizen' (gasthuis, dolhuis, pest -
huis en leprozenhuis).
De instellingen zijn inderdaad voorname,
grote gebouwen. De meeste zijn gebouwd in
het begin van de 17de eeuw. Sommige func -
tioneren nog steeds als ouderencomplex,
maar de meeste hebben andere functies ge -
kregen. Het Maagdenhuis aan het Spui en
de gebouwen rond de Oudemanhuispoort
worden nu gebruikt door de Universiteit
van Amsterdam, maar werden gebouwd als
weeshuis en ouderencomplex. De tegen -
woordige Academie van Bouwkunst, het
Amsterdammuseum, het Paleis van Justi -
tie, Maison Descartes en de Hermitage had -
den vergelijkbare functies.
Op het eerste gezicht lijkt het 17de eeuwse
Amsterdam zo een bij uitstek inclusieve
stad. Lang niet iedereen had echter zomaar
toegang tot deze instellingen. Van belang
hierbij is het onderscheid tussen de burgers
van de stad, de overige inwoners en de om -
vangrijke groep migranten. Burger of poor -
ter werd je door geboorte of huwelijk of door
je in te kopen. Een ruwe schatting is dat cir -
ca 25 % van de bevolking in de 17de eeuw
daadwerkelijk poorter was. Het poorter -
schap gaf het recht op aansluiting bij een
gilde, op het uitoefenen van publieke amb -
ten én op gebruik van de stedelijke instellin -
gen. Eind 16de eeuw werden die rechten
verder aangescherpt. Het Burgerweeshuis
werd bijvoorbeeld alleen toegankelijk voor
kinderen, van wie de ouders minstens zeven
jaar poorter waren geweest. Vondelingen en
wezen van niet-poorters konden terecht in
het in 1660 gebouwde Aalmoezenierswees -
huis. In 1680 verbleven daar maar liefst
1300 kinderen.
Voor de toelating tot kerkelijke zorgin -
stellingen en voor ondersteuning in de
vorm van bedeling golden vergelijkbare re -
gels. Voor voedsel en turf kon je bijvoor -
beeld alleen terecht bij één van de stedelijke
Huiszittenhuizen als je minimaal drie jaar
poorter was.
Simon Schama duidt dit fenomeen ?
doorbordurend op Norbert Elias ? in zijn
analyse van de Nederlandse cultuur in de
Gouden Eeuw aan met de begrippen 'insi -
ders' en 'outsiders'. Veel van de outsiders
hadden in feite geen toegang tot de zorgin -
stellingen. Daarbij ging het om grote aan -
tallen mensen. Amsterdam groeide sterk;
van circa 30.000 inwoners in 1585, 60.000
9
THEMA HIER INVULLEN
"Dat zal
schuren, niet
in het minst in
cultureel
opzicht''
MAURITS DE HOOG
10
in 1600 en 175.000 in 1650 naar zo'n
230.000 in 1700. Vanuit Vlaanderen, Span -
je en Frankrijk kwamen veel politieke en
religieuze vluchtelingen naar de stad, maar
de groei werd vooral veroorzaakt door bin -
nenlandse migratie en door migratie vanuit
de landen rond de Noordzee en de Oostzee
en vanuit de Duitse staten. Rond 1650 be -
stond de Amsterdamse bevolking voor 39%
uit autochtonen, voor 23% uit binnenland -
se immigranten en voor 38% uit buiten -
landse immigranten. Voor de hele zeven -
tiende eeuw berekende Erika Kuijpers op
basis van de beschikbare registers een im -
migratiestroom van minstens 330.000 tot
mogelijk 425.000 personen. Veel van deze
vaak jonge immigranten verbleven maar tij -
delijk in Amsterdam. Na verloop van tijd
keerden ze terug, namen dienst op de vloot
of trokken verder naar andere steden. Van -
wege de hoge prijs kon slechts een klein
deel van de immigranten het poorterschap
kopen. Een veel groter deel vormde een ste -
delijke onderklasse van dienstmeiden, va -
rensgezellen en losse arbeiders, die op de
golven van groei en stagnatie meer of min -
der succesvol waren op de arbeidsmarkt.
Een sterke ruimtelijke uitsplitsing hoorde
daar bij. De nieuwe grachtengordel was het
domein van de nieuwe stedelijke elite. De
Jordaan kende een gemengde opbouw met
veel ambachtelijke bedrijvigheid en die ty -
pische opbouw van het bouwblok met een
hiërarchie van openbare ruimten en
welstandsklassen: grachten, dwarsstraten,
parallelstraten, stegen en hofjes. De haven -
eilanden aan de oostzijde van de stad vorm -
den werelden op zichzelf. Hier was het aan -
deel migranten het hoogst. Buiten de muren
ontwikkelden zich eind 16de, begin 17de
eeuw uitgestrekte voorsteden, die later op -
geslokt werden in de stadsuitbreiding. Dit
waren vast geen idyllische tuinengebieden
met theehuizen en boomgaarden, zoals je
die in latere periodes buiten de vestingwal
aantreft, maar geïmproviseerde bidonvil -
les; toevluchtsoorden voor al die outsiders,
die in de stad niet aan de bak kwamen.
Beschavingsexperimenten
Bijzondere fenomenen in het 17de eeuwse
Amsterdam waren het Rasphuis en het Spin -
huis. Onder invloed van het pamflet van
Coornhert 'Boeventucht ofte middelen tot
mindering der schadelijke ledighgangers' uit
1587 werden eind 16de eeuw lijfstraffen voor
kleine criminelen, zwervers, bedelaars en
prostitués afgeschaft en werd er voor geko -
zen om hen orde en regelmaat bij te brengen
door ze aan het werk te zetten. Hoewel Rasp -
huis en Spinhuis internationale aandacht
trokken, verdwenen de ideële motieven in de
loop van de tijd naar de achtergrond.
Twee eeuwen later werden deze idealen
echter nieuw leven ingeblazen door Gene -
raal Johannes van den Bosch. Onder de titel
'Maatschappij van Weldadigheid' startte hij
in 1818 een ambitieus project waarin hij de
bestrijding van de armoede in de grote ste -
den in Nederland koppelde aan de ontgin -
ning van woeste grond in de periferie van
het land. Meer dan 20.000 'crowdfunders'
steunden hem financieel bij de aanleg van
de nieuwe kolonie Frederiksoord in Dren -
the. Later volgden Wilhelminaoord en Wil -
lemsoord. Bedeelden uit de grote steden
konden hier een woning en een stuk land
krijgen. Door rust, regelmaat en werkerva -
ring zouden zij een zelfstandig leven op
kunnen bouwen. Maaltijden, kerkbezoek,
leerplicht voor de kinderen en een zieken -
fonds hoorden bij het arrangement.
Aanvankelijk lukte het maar moeilijk om
voldoende kolonisten te vinden. In een
11
INCLUSIEVE STAD
overeenkomst met de regering werd daar -
om in 1823 vastgelegd dat de steden ook
vondelingen en wezen 'op mogen zenden'
naar de Maatschappij. Alleen al in 1824 en
1825 bereikten 750 kinderen uit het Am -
sterdamse Aalmoezeniersweeshuis de kolo -
nie. Nadat alle wezen vertrokken waren
sloot het uiteindelijk in 1829 zijn deuren.
In de opzet van de koloniën werd een
strikte hiërarchie gehanteerd. Naast de
'vrije' dorpen werden gestichten gebouwd
in Veenhuizen en Ommerschans. Na dron -
kenschap, onzedelijk gedrag of
werkweigering volgde overplaat -
sing naar deze straf kolonies. Bij
goed gedrag kon de omgekeerde
route gevolgd worden. Geschat
wordt dat in de periode 1818-
1921 in totaal circa 80.000 men -
sen in de koloniën in Drenthe ver -
bleven.
Er is een opmerkelijke parallel
met de manier waarop in de loop
van de 19de eeuw met psychiatri -
sche patiënten werd omgegaan.
In 1849 werd in Santpoort ver buiten de
stad het eerste 'psychiatrische gesticht' in
Nederland gebouwd. Het telde aanvanke -
lijk 250 bedden, maar eind 19e eeuw was
het aantal patiënten al opgelopen tot 1300.
Het gros van hen kwam uit Amsterdam. De
behandeling bestond uit 'rust, reinheid en
regelmaat'. Werken op het land rond het ge -
sticht maakte daar een belangrijk onder -
deel van uit. Deze succesformule werd in
het hele land gekopieerd. Rond 1900 leef -
den 25.000 patiënten in psychiatrische kli -
nieken buiten de steden. De steden zelf wer -
den zo een stuk exclusiever.
Nieuwe groei
Pas laat in de negentiende eeuw belandt de
Nederlandse economie opnieuw in een
groeispurt. De nieuwe industriële econo -
mie is sterker gespreid dan de 17de eeuwse
haveneconomie. De groei is ook minder ex -
plosief in vergelijking met Engelse of Duitse
steden. Desondanks groeit ook Amsterdam
snel; van 224.000 inwoners in 1850 naar
510.000 inwoners in 1900. De groei wordt
vooral veroorzaakt door binnenlandse mi -
gratie, van het platteland naar de steden.
Nieuwe woongebieden voor de snel groei -
ende arbeidersbevolking worden gebouwd
buiten de vestingwal. Tegelijkertijd neemt
de bevolkingsdichtheid in de bestaande
stad enorm toe. In 1900 worden 5000 kel -
derwoningen geteld, bewoond door 21.000
personen, vooral in de Jordaan en op de
oude haveneilanden.
Met uitzondering van enkele filantropi -
sche woningbouwexperimenten en het
dempen van de meest vervuilde grachten
bleef de stad lang het antwoord schuldig op
de groei van de nieuwe stedelijke onder -
klasse. De overheid stelde zich lang facilite -
rend op. Vanaf eind 19de eeuw kwam onder
leiding van de 'sociaal-liberalen' de nieuwe
basisinfrastructuur van de stad in over -
heidshanden (waterleiding, energie, riole -
ring, abattoir, parken, openbaar vervoer).
Hygiënische en efficiencyoverwegingen
speelden hierbij een grote rol.
"Uitgestrekte
voorsteden waren
toevluchtsoorden voor
al die outsiders''
12
Pas de Woningwet van 1901 markeert een
sterkere regulering van de woningmarkt.
Zo werd het verplicht voor de steden om uit -
breidingsplannen op te stellen en mogelijk
om slechte woningen onbewoonbaar te ver -
klaren en te onteigenen. Ook konden wo -
ningbouw verenigingen en ? later ? steden
een beroep doen op goedkope leningen
voor de bouw van arbeiderswoningen. Het
duurde echter nog tot 1920 voor het alge -
meen kiesrecht voor mannen én vrouwen
vanaf 25 jaar werd ingevoerd en alle stads -
bewoners invloed uit konden oefenen op
het stedelijk beleid.
Stadsuitbreidingen versus
tuindorpen
De sterke groei van de stad in de periode
1900-1960 ? van 510.000 naar 870.000 in -
woners ? gaat anders dan je op het eerste ge -
Inkijkje Asterdorp. TEKENING BERNARD VAN LAMMEREN 'ASTERDORP, EEN GESCHIEDENIS VAN VERHEFFING EN VERNEDERING', 2016
13
zicht zou verwachten niet gepaard met een
nieuwe migratiegolf. De groei wordt vooral
veroorzaakt door natuurlijke aanwas. Voor
zover sprake is van migratie, dan betreft dit
de verhuizing van welgestelden naar nieuwe
suburbs in het Gooi en de binnenduinrand
en repatriëring vanuit Indonesië.
In de stad wordt flink gebouwd. Alleen al
tussen 1918 en 1940 zijn 92.000 woningen
gerealiseerd, waarvan 65.000 door particu -
lieren en 27.000 door woningbouwvereni -
gingen en de gemeente. De Spaarndam -
merbuurt, Zuid, West en de Indische Buurt
zijn stoere stedelijke uitbreidingen voor in -
dustriearbeiders en voor de nieuwe stedelij -
ke middenklasse. Hier wordt geëxperimen -
teerd met nieuwe woningplattegronden,
blokvormen, openbare ruimte en voorzie -
ningen. De expressieve architectuur van de
Amsterdamse School geeft de buurten een
sterke identiteit.
Sterk afwijkend is de bouw van een reeks
tuindorpen, geïnspireerd op ideeën van de
Engelse journalist en planner Ebenezer Ho -
ward. Zijn voorstel behelst de radicale
deconcentratie van snel groeiende metro -
polen zoals Londen. Nieuwe, zelf voorzie -
nende 'Garden Cities' op een flinke afstand
van de centrale stad verenigen de voorde -
len van stad en platteland: kansen op de ar -
beidsmarkt, coöperaties, vrijheid, schone
lucht, nabijheid van de natuur.
Een Tuinstadcommissie onder voorzitter -
schap van de Amsterdamse SDAP-wethou -
der De Miranda presenteerde in 1929 een
voorstel voor een grote tuinstad in het Gooi.
De invloed van Howard bleef echter voorals -
nog beperkt tot de bouw van enkele kleine
'tuindorpen' op fietsafstand van de stad. In
hun opzet refereren ze eerder aan een dorpse
"Hulp voor
probleemgezinnen
om nieuwe
routines op te
bouwen''
INCLUSIEVE STAD
14
in plaats van aan een stedelijke manier van
samenleven: woningen in twee tot drie la -
gen in een groene lay-out met voorzieningen
zoals winkels, het verenigingsgebouw en bi -
bliotheek rond een centrale 'brink'.
Juist deze bijzondere woonbuurten wor -
den gebouwd door de gemeente zelf. Realise -
ring van de tuindorpen is bovendien gekop -
peld aan de onbewoonbaarverklaring en
sloop van de meest verkrotte woningen op de
oude haveneilanden. Tussen 1925 en 1940
worden bijna 7.000 woningen onbewoon -
baar verklaard en 6.000 gesloopt. Veel pro -
bleemgezinnen uit die woningen krijgen een
nieuwe woning toegewezen in de tuindor -
pen. Woningopzichteressen helpen hen nieu -
we routines op te bouwen. Voor 'asociale' of
'ontoelaatbare' gezinnen worden bovendien
in de jaren '20 enkele woonscholen gebouwd,
zoals het Asterdorp, ook in Amster -
dam-Noord. Insluiting en uitsluiting gaan
hierin op een merkwaardige manier samen.
Verzorgingsstaat en
anti-stedelijk beleid
De regeringsdeelname van de SDAP vanaf
1939 en later van de PvdA resulteert in
1947 in de eerste Noodwet Ouderdoms -
voorziening. De Algemene Bijstandwet uit
1965 vormt vervolgens het sluitstuk van het
bouwwerk van zorgverzekeringen, waar ie -
dereen recht op heeft. Vanaf 1970 maakt
huursubsidie een goede woning voor ieder -
een bereikbaar.
Tegelijkertijd voeden de sterke groei van de
grote steden en pittige bevolkingsprogno -
ses de angst voor het ontstaan van miljoe -
nensteden in het Westen van het land. In
het verlengde daarvan wordt in het begin
van de jaren '60 op nationaal niveau een ra -
dicaal anti-stedelijk beleid voorbereid.
Vooral geïnspireerd door Engelse New
Town-experimenten wordt de groei van
Amsterdam, maar ook van Rotterdam, Den
Haag en Utrecht, afgeleid naar zogenaam -
de groeikernen, middelgrote steden van 50-
100.000 inwoners op 20 tot 40 kilometer
afstand van de grote steden. De uitbreidin -
gen van Purmerend en Hoorn en
de bouw van Lelystad leiden tot
een ware exodus uit Amsterdam.
Alleen al in 1973 vertrekken
45.000 Amsterdammers naar de
omringende kernen. De bevol -
king van Amsterdam krimpt; uit -
eindelijk tot 700.000 inwoners in
198 4.
Dat aantal was ongetwijfeld nog veel la -
ger geweest als zich tegelijkertijd niet veel
immigranten in de stad hadden gevestigd.
In 1975 was bijvoorbeeld sprake van 20.000
vestigers, waaronder 10.000 Surinamers.
In feite was zo sprake van een nieuwe uit -
sortering: na het vertrek van de welgestel -
den naar het Gooi en de binnenduinrand in
het begin van de eeuw, vertrokken nu de
middenklasse en de geschoolde arbeiders
naar de groeikernen. De stad werd een
goedkoopte-eiland voor laagbetaalden, stu -
denten en immigranten met zeer uiteenlo -
pende culturele achtergronden.
1984 is ook het jaar dat de NDSM, de laat -
ste grote scheepsnieuwbouw werf, definitief
sloot. Daarmee werd in feite afscheid geno -
men van de industriële stad. Het aantal
werkzoekenden steeg in dat jaar tot 70.000,
ongeveer 25 % van de beroepsbevolking.
"De steden zelf werden
zo een stuk exclusiever''
15
Stadsvernieuwing en
herwaardering van de stad
In de jaren '70 en '80 lukte het vervolgens
door een onvoorstelbare krachtsinspanning
om de oude buurten in de binnenstad en de
19de eeuwse gordel grondig te vernieuwen.
De slechtste panden maakten tussen 1977
en 1986 plaats voor zo'n 15.000 nieuw -
bouwwoningen in de sociale sector. Herin -
richting van de openbare ruimte, renovatie
en nieuwbouw van scholen, winkels en
sportvoorzieningen maakten de buurten
aantrekkelijk; niet alleen voor de oorspron -
kelijke bewoners of als startersmilieu, maar
ook voor 'doorstarters' en 'blijvers'. Vanaf
1984 nam de bevolkingsomvang weer ge -
staag toe, tot 730.000 inwoners in 1999. De
nieuwe diensteneconomie bood bovendien
velen werk. Het werkloosheidspercentage
zakte naar 6,8.
Tegelijkertijd ontwikkelde de Bijlmer ? in
de jaren '60 bedoeld als het trotse Amster -
damse antwoord op de suburbanisatie en
de vraag naar wonen in het groen ? zich tot
een buurt waar de sociale problemen zich
opstapelden. Van een publiek domein was
door achterstallig onderhoud, drugscrimi -
naliteit en leegstand nauwelijks meer spra -
ke. Het is in feite miraculeus hoe de Bijlmer
door een volgende collectieve kracht -
sinspanning in de jaren '90 'genormali -
seerd' is. Van de 10.000 woningen in de
hoogbouwcomplexen heeft driekwart
plaats gemaakt voor nieuwbouw in meer
gedifferentieerde woonvormen en prijsca -
tegorieën.
Ongeveer de helft van de nieuwbouwwo -
ningen wordt bewoond door 'oorspronkelij -
ke' Bijlmer-bewoners. Degenen die zich dat
niet konden veroorloven, verhuisden naar
bestaande woningen in de Indische buurt,
Venserpolder of Nieuwendam. Onder andere
in deze buurten is in de afgelopen jaren ge -
experimenteerd met nieuwe vormen van ste -
delijke vernieuwing. In de 'wijkaanpak'
wordt ingezet op het benutten van talent,
gerichte schuldhulpverlening, investeringen
in onderwijs en ondersteuning van burgeri -
nitiatieven. Fysieke ingrepen zijn secundair.
Het beeld van een opnieuw inclusieve stad
wordt gecompleteerd door grote beleidswij -
zigingen in de zorg, aangeduid als 'extramu -
ralisering'. In plaats van psychiatrische pati -
enten, gehandicapten en ouderen te
huisvesten in aparte complexen wordt nu in -
gezet op een zo groot mogelijke zelfstandig -
heid; meer of minder intensief begeleid en
als onderdeel van het stedelijk leven.
Internationalisering en
exclusiviteit
Sinds het begin van deze eeuw is Amster -
dam opnieuw sterk gaan groeien. Al een
flink aantal jaren komen er jaarlijks 10.000
Amsterdammers bij. Op 1 januari 2018 tel -
de de stad 855.000 inwoners. In de crisis
leverden natuurlijke aanwas en binnen -
landse migratie de grootste bijdrage aan de
groei; de laatste jaren is dat eerder buiten -
landse migratie van studenten, expats en
vluchtelingen. Alleen al in 2017 vestigden
zich 40.000 buitenlanders, terwijl 25.000
inwoners juist naar het buitenland vertrok -
ken. Als dit zo doorzet zal de stad rond 2030
alsnog één miljoen inwoners tellen.
De schaarste op de woningmarkt en de
koopkrachtige vraag van nieuwe, succesvol -
le bevolkingsgroepen stuwt de huizenprij -
zen en de huren in de particuliere sector om -
hoog. Van een goedkoopte-eiland is al lang
geen sprake meer. Jaren geleden constateer -
de Saskia Sassen dat de internationalisering
van de economie in grote wereldsteden leidt
tot een scherpe tweedeling op de arbeids -
markt tussen een welvarende elite en een
snel groeiende groep van laagbetaalde werk -
INCLUSIEVE STAD
16
Vogelvlucht Frederiksoord en WilhelminaoordTRESLING EN CO, 1870, DRENTS ARCHIEF.
17
nemers met tijdelijke contracten en slechte
vooruitzichten. Dat gaat in veel steden ge -
paard met verdringing op de woningmarkt
en scherpe tegenstellingen. Dat gebeurt nu
ook in Amsterdam en veel andere Neder -
landse steden. De recente overheidsbezuini -
gingen op de zorg voor ouderen, psychiatri -
sche patiënten en de bijstand maken een
zelfstandig leven in de stad voor kwetsbare
groepen er niet gemakkelijker op. Eenduidi -
ge cijfers over het aantal dak- en thuislozen,
uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen
zijn er vanzelfsprekend niet. Een
indicatie vormen de 3750 cliën -
ten, die gebruik maken van de
voorzieningen van H VO-Querido,
één van de instellingen, die zich
op de opvang van deze groepen
richt.
Inclusieve steden?
Zijn er mogelijkheden om tegen
deze stroom in te roeien? Als er er -
gens een kans is om een inclusieve
stad vorm te geven is dat in Am -
sterdam-Noord. In Oud-Noord met de tuin -
dorpen en het IJplein wonen nu zo'n 20.000
mensen. Deze buurten horen tot de armste
van de stad. Door de druk op de woningmarkt
zullen veel bedrijventerreinen op de Noorde -
lijke IJ-oever er direct omheen van kleur ver -
schieten. Een nieuwe metrolijn en bruggen
verbinden Oud-Noord straks met de stad.
Over 15 jaar zullen hier in totaal misschien
wel 50.000 mensen wonen. Dat zal schuren,
niet in het minst in cultureel opzicht.
De woningen in de tuindorpen zijn echter
voor 90 % in bezit van corporaties en de
grond is in erfpacht uitgegeven. De ge -
meente kan ook eisen stellen aan project -
ontwikkelaars over de programmering van
de nieuwe buurten. Dat zou het juist hier
mogelijk moeten maken om te experimen -
teren met nieuwe formules voor ouderen -
huisvesting, zorg en onderwijs, voor tijdelij -
ke woonvormen en dagopvang, voor nieuwe
werkgelegenheid en uitbreiding van het
voorzieningenpakket en voor een openbare
ruimte die betekenis heeft en toegankelijk
is voor verschillende groepen.
Daarbij doemen meteen allerlei vraagstuk -
ken op. Zou je moeten mengen of juist schei -
den? Op welke schaal is dat effectief? Op
blok-, straat- of buurtniveau? Wat voor rol
kunnen organisaties van bewoners, instellin -
gen en bedrijven spelen? Hoe loopt financie -
ring? Wat valt er te leren van Het Pact op Zuid
en het vervolg in het Nationaal Programma
Rotterdam-Zuid? En van buitenlandse voor -
beelden? Duidelijk is dat opnieuw een collec -
tieve krachtsinspanning nodig is om dreigen -
de uitsluitings- en verdringingsprocessen om
te buigen. Hier ligt een uitdagende opgave
voor het nieuwe gemeentebestuur. En niet
alleen in Amsterdam. ?
"Internationalisering
van de economie
leidt tot een scherpe
tweedeling''
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
INCLUSIEVE STAD
18
INCLUSIEVE STAD
Ontmoeten
essentie
inclusieve
stad
Kennisnetwerk Ruimte en Wonen
brengt professionals bij elkaar.
We vroegen Hilde Blank, direc -
teur Concepts bij AM en initia -
tiefnemer van de prijsvraag AM I
included? met wie ze in gesprek
zou willen over de inclusieve
stad. Uit ons netwerk diende zich
rap interessante gesprekspart -
ners aan, mensen die elkaar ook
in de praktijk hard nodig blijken
te hebben.
Tekst Evamarije Smit
19
Vlnr. Hilde Blank, Hassan Najja, Marja Appelman, Hester van BurenFOTO: MARIEKE WIJNTJES
20
Het gesprek maakt duidelijk dat er in de
stad twee tegenovergestelde bewegingen
gaande zijn. Enerzijds - en dat is positief!-
lijken beleidsmakers en bestuurders einde -
lijk een begin gemaakt te hebben met het
integraal benaderen van maatschappelijke
opgaven. Zelfs op het hoogste ambtelijke ni -
veau, het Rijk, wordt doelbewust gepraat
met mensen die ze eerder nooit spraken.
Zowel intern als extern worden muren be -
slecht. Ook op gemeentelijk niveau wordt
hard gewerkt aan nieuwe coalities waarin
ook marktpartijen omarmd worden. Aan de
voorkant wordt hen gevraagd mede te for -
muleren wat de opgave is in een bepaalde
buurt, wijk of gebied. Op hun beurt komen
marktpartijen ook in beweging en zoeken
naar nieuwe werk- en financieringsvormen
om die inclusieve stad die we graag willen,
ook te kunnen bouwen. Ze realiseren zich
zelfs dat een nieuwe manier van werken
consequenties heeft voor hun bedrijfsvoe -
ring en medewerkers. Deze nieuwe dyna -
miek van integraal denken en aanpakken
stemt tot voorzichtige vrolijkheid en leidt in
elk geval tot opluchting van de vier ge -
sprekspartners.
Anderzijds is de beweging richting segre -
gatie van diverse groepen van de stad nog
volop van kracht. Vooral het effect van de
Woningwet (2015) wordt in kwetsbare wij -
ken zichtbaar: (volks)buurten die eerder
niet te beroerd waren om mensen met een
rugzakje als buur op te nemen, raken "ver -
zadigd". Mensen lijken zich eerder terug te
trekken in hun eigen leefwereld met het ri -
sico op verdere vereenzaming. De vraag
dient zich aan of deze twee bewegingen in
de stad van gelijke sterkte zijn, of de eerste
genoemde beweging op tijd op gang geko -
men is? Kunnen de twee tegenovergestelde
krachten -op tijd- met elkaar in balans wor -
den gebracht?
Ieder mens van betekenis
Over wat wordt verstaan onder een inclu -
sieve stad is iedereen het eens: het is een
stad met een diversiteit aan bevolkings -
groepen, achtergronden en inkomens. Een
plek waar voor iedereen gelijke kansen zijn,
met toegang tot scholing en de arbeids -
markt. De inclusieve stad biedt voorzienin -
gen en activiteiten waarvan bewoners het
gevoel hebben dat zij er onderdeel van uit -
maken. Gemengde wijken worden gezien
als een sleutel om deze inclusie te bewerk -
stelligen. Hester van Buren, voorzitter van
de raad van bestuur van Rochdale is net te -
rug van haar zomervakantie in Latijns Ame -
rika: "Die gemengde buurten moeten we
koesteren. Ik ben daar zo trots op; wij heb -
ben de beste slechtste wijken van de we -
reld". Directeur-bestuurder van SOR, een
Rotterdamse corporatie die ouderen huis -
vest, Hassan Najja, nuanceert enigszins
door aan te dragen niet in maakbare sa -
menlevingen te geloven: "Een inclusieve
stad is niet iets is waaraan je mee moet
doen. Ik houd niet van maakbare samenle -
vingen maar ik vind wel dat iedereen mag
en mee moet kunnen doen. Dat moet je faci -
literen want naar mijn idee heeft ieder
mens, man, vrouw, kind of van welke gen -
der dan ook het recht om van betekenis te
zijn en vandaaruit in verbinding te staan
met anderen".
Hilde Blank is binnen AM bezig om te ver -
kennen wat een ontwikkelaar kan beteke -
nen voor de inclusieve stad. Dit was één van
de door AM ingebrachte thema's bij de her -
ontwikkeling van de Bijlmerbajes naar Ba -
jeskwartier, een nieuw stadsdeel van Am -
sterdam. Vanuit de sociale betekenis, is er
veel bekend over de inclusieve stad, maar
wat het fysiek betekent dat is nog onbe -
kend. Veel research en brainstormsessies
volgden: "Het woord ontmoeten komt het
INCLUSIEVE STAD
21
"Wij hebben de
beste slechtste
wijken van de
wereld''
HESTER VAN BUREN
22
vaakst terug in de gesprekken over de inclu -
sieve stad. Dat zijn we gaandeweg een beet -
je kwijtgeraakt. Intussen hebben we alles
zo geregeld met wet - en regelgeving dat
veel dingen niet kunnen of mogen. Een van
de genomineerden van onze prijsvraag
kwam met een simpel en sterk idee, op
buurt ? en gebouwniveau: maak de trappen
breder. Als de trappen breder zijn, kun je
blijven staan en even een praatje maken
met elkaar. Vanwege het bouwbesluit zijn
alle trappen nu veel te smal. Dat zou je an -
ders willen". Hilde pleit voor een verre -
gaande vermenging van woonmilieus en
het mixen van functies. Met name door
technologische ontwikkelingen zijn func -
ties steeds meer te mixen. "Vroeger", zo
licht ze toe, "had alles zijn eigen tijd en
plaats. Tegenwoordig is dat niet meer zo li -
neair: in Rotterdam bijvoorbeeld, hebben
we een parkeerplaats dat in de zomer een
terras is. We moeten dus anders leren pro -
grammeren; de functies die je nodig hebt
op een andere manier ordenen. Waarom
moet iedereen bijvoorbeeld een eigen was -
machine hebben als je maar een keer in de
week een was draait? De menging van
plaats, tijd en activiteit geeft een dynamiek
die bij steden hoort en het sfeervol maakt".
Muren worden beslecht
Niet alleen op straat, in de buurt en op wij -
kniveau zouden meer ontmoetingen en ver -
bindingen tot stand moeten komen maar
zeker ook bij overheden en tussen organisa -
ties. Marja Appelman is deze zomer als di -
recteur Woningmarkt gestart en heeft na -
drukkelijk de opdracht gekregen om muren
tussen afdelingen binnen het ministerie
(BZK) te beslechten, evenals het contact te
zoeken met andere relevante ministeries.
Ze zegt: "Dat betekent dat jullie veel meer
met één overheid te maken krijgen. En dat
wij het woningvraagstuk, waar ik voor sta,
niet alleen vanuit het wonen bekijk maar
ook vanuit het ruimtelijk - en sociale do -
mein. Het overleg met infrastruc -
tuur is al langer gaande maar nu
praten we veel met zorg maar bij -
voorbeeld ook met de financiële
mensen die gaan over het geld dat
naar gemeenten gaat. We willen
dat mensen langer zelfstandig
deel uitmaken van de samenle -
ving en dat betekent dat er ook op
Rijksniveau vragen doordringen
als: hoe huisvest je ouderen en
kwetsbaren?" Hester reageert haast opge -
lucht, net als Hassan: "Ik ben hier heel blij
mee. Als je ergens de verkokering herkent is
het bij de ouderen huisvesting: wonen, zorg
en welzijn. Drie eilanden. Maar als je achter
de voordeur komt is het een integraal the -
ma ; mensen hebben een wonen-zorg-wel -
zijn vraagstuk. Ik ben blij dat de overheid
dit integraal oppakt want dan zal het op ge -
meentelijk en maatschappelijk niveau door -
sijpelen".
Terwijl bestuurders en beleidsmakers uit
hun eigen cocon lijken te komen, observeert
Hester in Amsterdam juist een terugtrek -
kende beweging van mensen in kwetsbare
buurten. Mensen die voorheen klaar ston -
den voor een nieuwkomer, iemand met een
rugzakje; zo moeilijk werd er niet over ge -
daan maar dat verandert: "Wij huisvesten
"Als de trappen breder
zijn, kun je een praatje
maken met elkaar''
INCLUSIEVE STAD
23
Centrum SchiedamFOTO: EVAMARIJE SMIT
24
FOTO: MARIEKE WIJNTJES
25
INCLUSIEVE STAD
kwetsbare groepen en dat is prima; daar
zijn wij van. Maar wat ik nu zie gebeuren in
buurten met veel corporatiewoningen is dat
de buurt verzadigd raakt: de weerbaarheid
van de mensen die er al wonen is op, de rek
is eruit. Daarom trekken mensen zich juist
weer terug in hun eigen leefwereld en ver -
eenzamen. Die omslag heeft nu plaats en ik
vraag me af hoe we dat een halt kunnen toe -
roepen? Hassan, licht geagiteerd: "Studen -
ten, allochtonen, autochtonen, ouderen,
mensen met een rugzakje?het
lijkt erop dat niemand deze men -
sen meer als buren wil. Dan denk
ik, wie houden we dan nog over?!
Wij zijn er wel voor om deze men -
sen te huisvesten. Ik kom zojuist
van een woongebouw voor oude -
ren waar jongeren stage gaan lo -
pen. Ik krijg daar letterlijk de
vraag gesteld waarom wij dit faci -
literen. Dit is niet jullie taak,
wordt gezegd. Terwijl de grootste
winst die we kunnen behalen is
om buiten de stenen synergie en
verbinding te brengen. Onze sa -
menleving is zo ontzuild, is zo sterk geïndi -
vidualiseerd dat mensen nergens meer bij
horen. Op beleidsterrein zie je juist nog een
sterke verkokering: wie is allemaal verant -
woordelijk voor die wijk die we zo graag
inclusief willen maken? Dat zijn een hele -
boel mensen, in de ogen van Hilde. Het is
juist een gezamenlijke taak om aan de in -
clusieve stad te werken. "De inclusieve stad
is er voor iedereen, niet alleen voor de
zwakkeren en kwetsbaren. Het gaat om de
balans en daarmee zou je elkaar moeten
helpen. Iedereen moet in de huid van de an -
der kruipen om gezamenlijk te kijken naar
een gebied en de vraag te stellen; wat is hier
nu eigenlijk de opgave?".
Blauwe mensen
Ook binnen AM is een beweging gaande.
Steeds vaker worden Hilde en haar team
aan de voorkant betrokken bij het formule -
ren van de opgave. Er worden teams ge -
vormd met daarin diverse mensen van ver -
schillende partijen. Wat voor een gebied
(wijk, buurt) is dit? Wie wonen er nu? Wel -
ke sfeer moet het krijgen? Wat past bij het
DNA van de stad? Weet de stad wie ze wil
zijn? Dat soort vragen worden beantwoord.
Om te voorkomen dat het een grote babbel -
box wordt, is de werkwijze gekozen van een
brede kick-off en het in kaart brengen van
wie heb je echt nodig hebt. Vervolgens pakt
een klein team de ontwikkeling zelf op. Ook
daarin zou Hilde graag vernieuwingen
doorvoeren: "Je kan bij sommige ontwikke -
lingen niet voorspellen wat het aan reve -
nuen oplevert. Kunnen we daar niet gefa -
seerd en in termijnen afspraken over
maken? Nu is het nog steeds heel klassiek:
je wint een tender, je wordt betaald en dan
moet je het waar zien te maken. We willen
dat graag veel creatiever. In plaats van dit
lineaire proces kun je een veel interactiever
proces organiseren waarbij je op momenten
van evaluatie ook kunt zeggen dat als het
"De praktijk is inmiddels
weer zo veranderd dat je
nu moet zeggen, laten we
die marge gewoon weer
gebruiken"
26
met iedereen beter gaat, iedereen profijt
heeft maar ook andersom". De lief hebbers
van cijfers en excel sheets, de blauwe men -
sen, bij AM lopen niet voorop in de door Hil -
de gekoesterde creativiteit maar ze staan
toch langzaam open voor verandering. Als
organisatie heeft iedereen nog een lange
weg te gaan. Hester deelt haar zorgen over
Rochdale als "te blauwe" organisatie: "Als
organisatie zien wij onszelf toch vooral als
gebiedsontwikkelaar en waar we nu tegen
aanlopen is dat onze medewerkers kramp -
achtig vasthouden aan regels. Door de Wo -
ningwet en de fraude die bij ons heeft
plaatsgevonden, zijn we een enorm blauwe
organisatie geworden waar alles is vastge -
legd in processen en protocollen. Sinds
2016 zijn we weer toegekomen aan de vraag
wat ook weer de bedoeling is, waar we het
eigenlijk voor doen. We werken nu vanuit
het gevoel trots te zijn op onze buurten. We
zijn minder vastgoed gedreven en kijken nu
naar wat een ingreep onze buurten brengt.
Soms neem je een ander besluit over buurt
A dan voor buurt C maar dat is moeilijk uit
te leggen aan bewoners maar ook aan me -
dewerkers!". Hilde herkent het euvel en
voegt eraan toe: "Wil je de beweging in
gang brengen, breder kijken naar vastgoed -
ontwikkeling, dan moet je andere mensen
aannemen, anders omgaan met je bonussen
enzovoort. Dat heb ik hier in dit huis ook ge -
z e g d ".
Moraalridders
Hassan ziet het breder en neemt een actueel
voorbeeld om zijn punt te maken. Hij zegt:
"Waar we allemaal tegenaan lopen is dat we
moraalridders worden, in negatieve zin.
Een voorbeeld: we maakten altijd van ie -
dereen en van elkaar foto's. Dat was nooit
een probleem. Op 25 mei deed de AVG haar
intrede en op 26 mei had iedereen er moeite
mee en dan vraag ik me af, heb je er werke -
lijk moeite mee of komt dat door de nieuwe
wetgeving. Wat ik probeer te zeggen is, la -
ten we alsjeblieft met zijn allen het gezonde
verstand blijven gebruiken en nadenken
over de bedoeling". Als wetgever onder -
schrijft Marja dit van harte: "Er zijn in de
woningwet natuurlijk belangrijke zaken ge -
regeld waarvan iedereen zegt dat het daar
tijd voor was. Maar inderdaad, soms gaan
partijen wel erg in de veilige hoek zitten.
Ter geruststelling, zo een reactie na een
wetswijziging, gebeurt in andere sectoren
ook! Maar daarom vind ik het wel belang -
rijk om weer te kijken naar de bedoeling
van die wet en het gesprek aan te gaan met
het Rijk en bijvoorbeeld toezichthouders.
Het is goed mogelijk dat de bedoeling van
de wet en hoe het is opgeschreven overeen -
komt maar dat de praktijk inmiddels weer
zo is veranderd, dat iedereen teveel marge
genomen heeft en dat je nu moet zeggen,
laten we die marge gewoon weer gebrui -
ken."
Hilde wil nog een stapje verder gaan en is
nieuwsgierig naar nieuwe vormen van fi -
nancieringen: "Wij zitten altijd alles te be -
rekenen binnen de vastgoedkolom maar als
wij iets doen waardoor er minder aanspraak
hoeft worden gemaakt op de Wmo of op de
zorgverzekering omdat je gezonder woont,
zijn er dan andere financieringsmogelijkhe -
den om die ideale wijken die we willen bou -
wen ook te kunnen financieren? Welke an -
dere partners zijn daarvoor nodig? Hester:
"Het verschilt heel erg per stad en buurt en
het heeft vooral te maken met mensen die je
wel of niet kent". Ook Hassan heeft ervaren
dat hij nieuwe partijen nodig had: "Ik kwam
drie jaar geleden in Rotterdam en ik keek
naar de stakeholderslijst. Die bestond ei -
genlijk alleen uit projectontwikkelaars en
aannemers en voor mij als corporatie voor
27
ouderen was het duidelijk dat ik heel ande -
re partijen nodig had. Dat zijn de zorg - en
welzijn organisaties maar iedereen zat in
zijn eigen koker. Ik heb kort geleden 25 be -
stuurders aangeschreven om bij mij een
"Ongemakkelijk Diner" te komen nuttigen.
Ze zijn bijna allemaal gekomen en het was
heel ongemakkelijk waarover ik niet teveel
wil verklappen. Maar de essentie is, dat je
elkaar aankijkt en je realiseert dat wat hier
gebeurt een afspiegeling is van de werke -
lijkheid. Dat heeft veel losgemaakt en de
vraag om dit te veranderen heeft me veel
opgeleverd aan warme contacten
om nu echt samen zaken op te
pakken".
Terug naar de prangende vra -
gen of de twee tegenovergestelde
bewegingen in balans te brengen
zijn en hoe? Hassan en Hester,
beiden volkshuisvesters, vinden
dat het integraal benaderen van
maatschappelijke vragen veel te
laat op gang is gekomen en bo -
vendien nog heel kwetsbaar is. Hassan: "Ik
ben blij dat nu een eerste stap gezet wordt"
waaraan Hester toevoegt dat "het nu de tijd
is om het tij te keren". Marja bekijkt de
twee bewegingen op een abstracter niveau
en constateert tamelijk feitelijk dat ze el -
kaar beïnvloeden omdat maatschappelijke
ontwikkelingen de wijze waarop we ons
organiseren weer beïnvloeden. Ze is posi -
tief over de toekomst en ziet graag talrijke
concrete actie, groot en klein, zodat de
daad bij het woord gevoegd wordt. Hilde
gelooft ook in een kansrijke periode waar -
in publiek, privaat en het maatschappelijk
domein elkaar versterken. Naar haar idee
helpt het ook wanneer opgaven of ambities
niet te veel gestapeld worden per project
maar dat er meer naar het hele gebied ge -
keken wordt. Er zullen zich kansrijke com -
binaties kunnen aandienen met investerin -
gen die toch al moeten gebeuren of
gepland staan. Een andere mindset maakt
daarbij het verschil: belanghebbenden
zullen meer vanuit wederkerigheid moeten
werken en zich de vraag moeten stellen
wat een ontwikkeling of partij kan bijdra -
gen aan het collectieve belang of aanjager
zijn voor een grotere kwaliteitsverbetering
en andersom, wat kan de omgeving bijdra -
gen aan de ontwikkeling van een loca -
tie? Zoveel is duidelijk: voor een inclusieve
stad moet je coalities smeden. Per gemeen -
te ziet dat er anders uit, zo weet zij. De
inclusieve stad is een kans waaraan je sa -
men werkt, de juiste opgave formuleert en
waar ruimte is voor het experiment. Stie -
kem hopen ze ook dat de energietransitie
een impuls geeft aan de "slechtere wijken".
Hilde: "Vanwege hoge kosten om bestaan -
de gebouwen energieneutraal te maken,
zou nieuwbouw een beter alternatief
zijn. De winst is dat nieuwbouw de sociale
huurwoning minder zichtbaar maakt, wat
inclusie bevordert".
Meer informatie over het Ongemakkelijk
Diner, mail e.smit@aeneas.nl
''Ieder mens heeft
het recht om van
betekenis te zijn''
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
INCLUSIEVE STAD
28
Van gebouw
naar gebied
Aan de slag met inclusieve wijken en dorpen
Wat is de beste omgeving om
oud te worden? Was Nederland
altijd de Europese koploper in -
tramurale zorg en kende ieder
dorp of wijk zijn eigen verzor -
gingshuis, nu is 'langer thuis' het
uitgangspunt in een 'Inclusieve
wijk of dorp'. Maar wat maakt
een wijk of dorp inclusief? Wat
kunnen we leren van eerdere ge -
biedsgerichte aanpakken en wel -
ke nieuwe varianten zie je ont -
staan?
Tekst Netty van Triest, Daniëlle Harkes
29
ALEX SCHRÖDER
30
INCLUSIEVE STAD
B
ij het binnenrijden van Aus -
terlitz kun je er niet omheen.
Sinds 2017 hangt onder het
plaatsnaambord de aandui -
ding Zorgzaam Dorp. Ter ere
van het eerste jubileum van Austerlitz Zorgt
heeft de gemeente het dorp deze eretitel
verleend. 'Zo kan iedereen die het dorp in -
rijdt, zien dat wij een zorgzaam dorp zijn',
aldus de trotse coöperatie. Austerlitz (1500
inwoners) was een dorp met weinig voor -
zieningen voor de oudere inwoners. Als hun
zorgvraag toenam moesten ouderen het
dorp verlaten naar zorgvoorzieningen el -
ders in de gemeente. Uit onderzoek onder
de bewoners bleek er behoefte te zijn aan
vervoer, maaltijden, gemaksdiensten en
Wmo loket. Actieve bewoners van het dorp
richtte een zorgcoöperatie op en binnen de
kortste keren bruiste het dorp van de activi -
teiten; Austerlitz Rijdt, Austerlitz Klust,
Austerlitz Beweegt, Austerlitz Eet, Auster -
litz Online en Austerlitz Gaat Uit. Er is ook
een aantal vrijwilligers die mee gaan fiet -
sen, wandelen of als buddy optreden. Met
meer dan 400 leden en ruim 80 vrijwilli -
gers is de coöperatie sterk verankerd in de
lokale samenleving.
Geschikt voor iedereen
Austerlitz lijkt een mooi staaltje te zijn van
wat we een 'inclusief dorp' zouden kunnen
noemen. Het mooiste plaatje over wat 'in -
clusief ' betekent, presenteert de commissie
Toekomst Beschermd Wonen in 2017. Vol -
gens de commissie betekent inclusief dat je
het recht van mensen erkent om, ondanks
beperkingen zoals psychiatrische aandoe -
ningen, in een eigen huis onderdeel uit te
blijven maken van het normale leven. De
rijksbouwmeester Floris Alkemade defini -
eert inclusieve wijken simpelweg als woon -
gebieden geschikt voor iedereen. De vraag
is vervolgens aan welke eisen moet zo'n ge -
bied dan voldoen om mensen met lichame -
lijke, verstandelijke en psychische beper -
kingen zelfstandig te laten wonen? De
zoektocht naar het antwoord op deze vraag
is niet nieuw. Afgelopen decennia zijn aller -
lei woonvormen gebouwd als alternatief
voor het verzorgings-, verpleeghuis of an -
dere intramurale voorziening voor verstan -
delijke beperkte of GGZ-doelgroepen. De
zorgunit veranderde vaak in een twee- of
driekamerwoning en het standaard-zorg -
pakket werd 'zorg op maat'. Deze vorm van
extramuralisering naar woonzorgprojecten
had grote voordelen: door de clustering van
woningen kon voldoende schaalgrootte
worden bereikt voor de 24-uursaanwezig -
heid van personeel en voor diensten als een
restaurant. Ook vormen de bewoners met
elkaar een woongemeenschap met onder -
steunend personeel in een beschermde
woonomgeving. Niet iedereen kon of wilde
verhuizen naar zo'n gebouw en daarom
richtten initiatiefnemers zich vervolgens op
de gebiedsgerichte aanpak. Kon in plaats
van een clustering van wonen, welzijn en
zorg in één pand, dezelfde voorzieningen in
een gebied worden geboden?
Figuur 1 Inclusief (commissie Toekomst Beschermd Wonen)
31
THEMA HIER INVULLEN
"Opvallend
zijn de grote
verschillen zijn
tussen de
(grote) steden
en dorpen"
NETTY VAN TRIEST, DANIËLLE HARKES
32
(LANGER) ZELFSTANDIG THUISWONEN
Oerscenario
Al in 1995 buigt een groep architecten zich
over de die vraag en ontwikkelt een ruimte -
lijk scenario. In het rapport 'Verblijven of
wonen; zorg voor ouderen' van de Stichting
Architectenonderzoek Gebouwen Gezond -
heidzorg (STAGG), wordt op basis van
ruimtelijke begrippen een scenario ge -
schetst voor de ouderenzorg in 2015, op dat
moment 20 jaar in de toekomst. In 2000
verschijnt een geactualiseerde versie. Daar -
in is het model verbreed van alleen ouderen
naar alle doelgroepen van de zorg, dus ook
mensen met een handicap en cliënten van
de psychiatrie en maatschappelijke opvang.
Het 'oerscenario' van gebiedsgericht orga -
niseren van wonen, welzijn en zorg gaat uit
van zogenoemde woonzorgzone. Het mo -
del maakt onderscheid in functies die wor -
den gehaald door de gebruiker, functies die
worden gebracht door de aanbieder en
functies die intern worden geleverd. Voor -
beelden van 'haalfuncties' zijn boodschap -
pen doen, recreatieve activiteiten, revalida -
tie en het onderhouden van sociale
contacten. 'Brengfuncties' omvatten zorg -
verlening, woningonderhoud, klussen in en
om de woning, maaltijdservice, alarmering
en boodschappendiensten. Bij 'interne leve -
ring' bevinden aanbieder en klant zich op
dezelfde plek, omdat de intensiteit en de
frequentie van de te leveren dienst dat ver -
eist. Een coördinatiepunt fungeert als cen -
traal loket, waar mensen informatie en ad -
vies kunnen krijgen en van waaruit de zorg
wordt gecoördineerd. Zoveel mogelijk wo -
ningen in de woonzorgzone moeten aan -
pasbaar zijn voor mensen met een handi -
cap. Voor de woonomgeving is van belang
dat het openbaar vervoer goed bereikbaar
Infographic over de visie op de levensloopgeschikte toekomst van de wijk van de gemeente Arnhem
OPENBARE RUIMTEVOORZIENINGEN
WIJKEN & MENSEN
WONINGEN
BANK
CAFE KERK
WINKEL
SUPER-
MARKT BIEB
APO-
THEEK
ST-
HUIS
WIJK 1WIJK 2WIJK etc.
Leeftijd
SAMEN
REDZAAM
33
INCLUSIEVE STAD
en toegankelijk is; voorzieningen zoals
winkels, huisarts en ontmoetingspunt moe -
ten lopend of per openbaar vervoer goed
bereikbaar zijn. (Uitgewerkt STAGG sche -
ma te vinden in longread van dit artikel op
website Ruimte en Wonen). Het concept
woonzorgzone neemt tussen 2001 en 2010
een grote vlucht. In veel gemeenten worden
de woonzorgzones op de kaart gezet. Be -
kende voorlopers zijn Breda, Middelburg,
Den Haag (Moerwijk)en Leeuwarden. De
naamgeving evolueert van woon -
zorgzone naar woonser vicege -
bied of gebiedsgerichte aanpak
wonen, welzijn, zorg. Hoe een
woonservicegebied er precies uit -
ziet verschilt per locatie. Een aan -
tal onderdelen blijft echter cruci -
aal. Dat zijn onder andere:
voldoende geschikte of aangepas -
te woningen voor ouderen met
beperkingen, een 24-uurs zorg -
post, goede communicatie tussen
verschillende professionals, advi -
seurs en ondersteuners, de nabij -
heid van de "triple A": apotheek,
arts en AH of Aldi, sociale veiligheid en ont -
moetingsplekken.
Het welbevinden van
kwetsbaren
Van 2011 tot 2013 werden 10 woonservice -
gebieden als experiment gevolgd en de
werkzame bestanddelen onderzocht. De
onderzoekers beschrijven de 'hard- en soft -
ware' van het woonservicegebied en onder -
zoeken welk effect deze hebben op het zelf -
standig wonen van ouderen.
Er blijkt een aanzienlijke variatie te be -
staan in de manier waarop woonservicege -
bieden zijn opgezet; soms lag het accent
sterk op nieuw vastgoed voor wonen en
diensten, in andere gebieden ging het voor -
al om het versterken van netwerken voor
zorg en ondersteuning. Het onderzoek liet
zien dat woonservicegebieden aansluiten
bij de wensen van veel ouderen en bijdra -
gen aan langer zelfstandig wonen. Maar de
belangrijkste opbrengst van het woonser -
vicegebied heeft betrekking op de kwaliteit
van leven bij zelfstandig wonen. In een
woonservicegebied lukt het ouderen beter,
bij een toenemende kwetsbaarheid, hun
welbevinden op peil te houden. Op grond
van dit onderzoek stelt onderzoeksleider
George de Kam, inmiddels honorair hoogle -
raar Volkshuisvesting en Grondmarkt aan
de Rijksuniversiteit Groningen, zijn de vol -
gende randvoorwaarden noodzakelijk om
zelfstandig oud te worden: "? geschikte
woningen met essentiële voorzieningen in
de buurt, advies, ondersteuning en facilitei -
ten om de eigen oplossingen te realiseren
en een netwerk van formele en informele
zorg." Woonservicegebieden sluiten aan bij
wensen van ouderen die eigen regie willen
over het eigen leven, die onderdeel willen
blijven uitmaken van de samenleving maar
de veiligheid van nabije zorg willen.
In Austerlitz, het dorp in de groene heu -
velrug van Utrecht, lijkt dit goed te lukken.
"Dankzij een
onafhankelijk
procesregisseur is 'jouw'
probleem veranderd
naar 'ons' probleem".
34
Hier is het dorpsteam van Austerlitz Zorgt
ook uitvoerder van de Wmo zorg in het
dorp. Het sociaal team bestaat uit een zorg -
coördinator, de praktijkondersteuner van
de huisarts en een dorpsondersteuner. De
plaatselijke fysiotherapeut is daarnaast
werkzaam als dorpsondersteuner. Ze was
dus al een bekend gezicht voor de inwoners
uit het dorp. Zij voert keukentafelgesprek -
ken met mensen, doet de indicatiestelling
voor de Wmo (de gemeente fiatteert), ze be -
zoekt alle 70-plussers en koppelt vraag en
aanbod. Zij is dé centrale ingang voor de
inwoners. Niet alleen ouderen maar ook
jongeren met een hulpvraag, gezinnen en
mensen met een beperking doen een be -
roep op haar. Austerlitz Zorgt heeft een ac -
tieve rol bij het realiseren van zorgwonin -
gen in het dorp. Vanaf het prille begin was
Austerlitz Zorgt voorzitter van de stuur -
groep. Midden in het dorp wordt het Hart
van Austerlitz gerealiseerd. Het bestaat uit
een nieuwe school en peuterspeelzaal, een
gerenoveerd dorpshuis en daarboven en
daarachter starterswoningen en woningen
geschikt voor zorgverlening. Starters- en
zorgwoningen worden door elkaar heen ge -
bouwd en vormen een meergeneratiege -
bouw. Bewoners van het dorp zijn intensief
betrokken bij het bestemmingsplan, de ar -
chitectenkeuze en het ontwerp. Nu het pro -
ject in de realisatiefase komt heeft Auster -
litz Zorgt het voorzitterschap van de
stuurgroep aan de wethouder overgedra -
gen. Een deel van de zorgwoningen zal als
sociale huurwoning verhuurd worden door
Nabije voorzieningen en toegang tot openbaar vervoer zijn belangrijkFOTO: ALEX SCHRÖDER
35
de lokale woningcorporatie. Acht woningen
worden eigendom van de speciaal hiervoor
door Austerlitz Zorgt opgerichte woonstich -
ting Nu voor Straks. Deze stichting gaat de
woningen verhuren aan bewoners met een
zorgbehoefte die vanwege hun iets te hoge
inkomen niet in aanmerking komen voor
een sociale huurwoning. Zo worden er
huurwoningen gecreëerd in de sociale sfeer
via de woningcorporatie én huurwoningen
aan de onderkant van de vrije sector. Oude -
ren hoeven dan niet meer vanwege hun
zorgbehoefte het dorp te verlaten. Het soci -
ale team van Austerlitz Zorgt zal straks
voorstellen doen voor de toewijzing van
deze zorgwoningen, waarbij Austerlitzers
met een zorgindicatie voorrang hebben. De
woningen staan gepland voor 2019.
Eigenaarschap
De casus Austerlitz laat onder andere zien
dat de essentie van een woonservicegebied
is dat het gehele pakket dat voorheen in een
verzorgingshuis werd geboden, door ver -
schillende aanbieders gecoördineerd bij el -
kaar wordt gebracht. Eén loket of aan -
spreekpunt zorgt ervoor dat een kwetsbare
senior niet allerlei organisaties af moet om
én een goede woning én activiteiten én hulp
in huis enzovoorts bij elkaar te sprokkelen,
maar dit aanbod gecoördineerd aangebo -
den krijgt. De afgelopen jaren blijkt in veel
gemeenten de afstemming tussen organisa -
ties ? gemeente, corporatie en zorginstel -
ling- in de praktijk lastig te zijn.
De vraag is wie verantwoordelijk is voor
de samenhang van wonen, welzijn en zorg in
een gebied. De achilleshiel van de woonser -
vicegebieden blijkt de integrale organisatie
ervan. Er bestaat geen gebiedsgerichte fi -
nanciering en door de ' schotten' in financie -
ring van wonen, zorg en welzijn is een inten -
sieve en structurele samenwerking nodig
tussen lokale partijen. Deze intensieve sa -
menwerking zakt in veel gebieden in. Grote
wijzigingen in Woningwet, Omgevingswet
en Langdurige Zorg vragen veel organisato -
rische capaciteit van woningcorporatie, zor -
gondernemers en gemeenten. Bij de koplo -
pers als gemeente Breda en Tilburg blijven
principes van het woonservicegebied vooral
zichtbaar in hun beleid voor de domeinen
ruimte en wonen. Bij de toetsing van wo -
ningbouwprogrammering en nieuwe func -
ties in een wijk, gebruiken deze gemeenten
en hun samenwerkingspartners een norma -
tief kader met kwaliteitseisen voor de aan -
passingen van woningen en de gewenste
ruimtelijke samenhang met bijvoorbeeld een
winkel of een woonzorglocatie in het hart
van wijken. De grote ambitie van het woon -
servicegebied als sturend principe voor be -
leid in het sociale en het wonen domein ver -
dwijnt een tijd van de agenda's van
gemeenten, woningcorporaties en zorgaan -
bieders. De gemeente Arnhem heeft afgelo -
pen jaar in samenwerking met professionele
partijen en bewoners een toekomstbeeld
ontwikkeld van de invulling van een inclu -
sieve wijk. Aanleiding was de ontwikkeling
van een woonvisie waarvoor in de interne
"Feit is dat veel
gemeenten
opnieuw de
integrale aanpak
van wonen,
welzijn en zorg
agenderen''
INCLUSIEVE STAD
36
Door het toenemend aantal 80-plussers, naar ruim 2 miljoen in 2040 is de urgentie groot om te werken aan een goed aanbod in wijken en dorpen. JASPER MOL
gemeentelijke organisatie andere domeinen
werden betrokken. Dit resulteerde in 14 be -
leidsuitgangspunten die de wijk inclusief
maken en geschikt om langer zelfstandig te
wonen. Deze beleidsuitgangspunten zijn stu -
rend voor het gemeentelijke beleid in het so -
ciale en het fysieke-ruimtelijke beleid. Met
een integraal programma Zorg Dichterbij
wordt een integraal plan per wijk uitgewerkt.
"Het belangrijkste in de samenwerking",
zegt beleidsmedewerker Marion Schoenma -
ker, "is dat dankzij de inzet van een onaf han -
kelijk procesregisseur we de opgave van lan -
ger zelfstandig wonen hebben verandert van
'jouw' probleem naar ' ons' probleem".
Urgentie Inclusieve wijk groeit
Zoals in Austerlitz gebeurt, springen de
laatste jaren burgerinitiatieven in het gat
dat formele partijen achterlaten van een af -
gestemde aanpak van wonen, zorg en ruim -
te. De inventarisatie die Nederland Zorgt
Voor Elkaar, een samenwerkingsverband
van zorgcoöperaties, eind 2017 uitvoerde,
leverde rond de vijf honderd initiatieven op.
Deze initiatieven zijn gericht op ontmoe -
ting en welzijnsdiensten, leveren zorg of
exploiteren zelf zorgwoningen voor oude -
ren in hun dorp (of hebben de wens om dat
te doen). Opvallend is dat er verschillen zijn
tussen de (grote) steden en dorpen. In ste -
den zijn veel partijen die zorg en welzijn
aanbieden. Inwoners nemen dan de taak
van afstemming en coördinatie op zich. In
steden richten burgerinitiatieven zich ook
op het organiseren van ontmoetingen, zo -
dat mensen elkaar leren kennen. Ook ver -
vullen sociaal ondernemers vaker een rol in
bewonersinitiatieven in steden. In dorpen
ontstaan initiatieven juist vanwege het ver -
dwijnen van voorzieningen, of de zorg
daarover. Dat speelt in steden veel minder.
Verreweg het grootste deel van de groei -
ende groep wijkbewoners, die problemen
ervaren met zelfstandig wonen, zal bestaan
uit kwetsbare ouderen. Naarmate de leef -
37
tijd stijgt, neemt ook het aantal kwetsbaren
onder hen toe: van de 65-plussers is dat 27
procent, van de 75-plussers 38 procent en
van de 80-plussers 50 procent. Door het
toenemend aantal 80-plussers, naar ruim 2
miljoen in 2040 is de urgentie groot om te
werken aan een goed aanbod in wijken en
dorpen.
Ouderdom komt met gebreken, maar
deze beperkingen maken iemand niet met -
een kwetsbaar. Wat helpt bij het behouden
van zelfstandigheid is een krach -
tig sociaal netwerk (doe je mee en
heb je nog betekenis voor ande -
ren), een ervaren zelfregie en de
aanwezigheid van andere hulp -
bronnen. Onderzoek van afgelo -
pen jaren laat zien dat een sa -
menhangende set van
maatregelen kwetsbaarheid kan
ondersteunen of uitstellen zoals:
en goede, aangepaste woning,
een veilige woonomgeving en na -
bijheid van arts, apotheek en su -
permarkt, een sociaal netwerk,
toegang tot betaalbare dienstver -
lening en een 24/7 bereikbaarheid van
hulp. In feite hebben we daarmee de opgave
voor een Inclusieve Wijk of Dorp te pakken.
Dat wil niet zeggen dat opnieuw in elke wijk
een standaard aanbod moet worden ont -
wikkeld zoals het voormalige verzorgings -
huis. Elke wijk of dorp kent een eigen uit -
gangssituatie door demografie, bestaand
aanbod en burgerkracht. Dat levert ook an -
dere oplossingen zoals de burgerinitiatie -
ven laten zien of de aanpak voor de woon -
servicegebieden in het verleden. Daarbij
zijn er voor de toekomst een paar nieuwe
uitdagingen te nemen: de vergrijzing zal
plaatsvinden in grote steden waar de woon -
omgeving vaak goed is, maar kwetsbare se -
nioren vaak in een portiek-etage woning
wonen. Voorts is sprake van een toenemend
aantal alleenstaanden met een klein net -
werk. Het Planbureau voor de Leefomge -
ving berekende onlangs een forse afname
van het aantal mantelzorgers in de krimp -
gebieden van Nederland. Tot slot is er spra -
ke van een groeiende groep oudere eige -
naar-bewoners, hoe verleid je deze na te
denken over een mogelijke kwetsbare toe -
komst in de eigen woning?
De transformatie van het sociaal domein
verlegde de aandacht van de gemeente als
kartrekker van woonservicegebieden naar
het goed ´inregelen´ van onder meer de uit -
gebreide Wet Maatschappelijke Ondersteu -
ning. De transformatie van het sociaal do -
mein leidt bij sommige gemeenten
uiteindelijk opnieuw tot een pleidooi voor
een programmatische wijkaanpak en af -
stemming tussen financiers. Of dit pleidooi
wordt opgepakt zal komende jaren blijken.
Feit is dat veel gemeenten opnieuw de inte -
grale aanpak van wonen, welzijn en zorg
agenderen.
"De plaatselijke
fysiotherapeut was dus
al een bekend gezicht
voor de inwoners uit
het dorp''
LEES MEER
Lees dit artikel ook online.
INCLUSIEVE STAD
38
INCLUSIEVE STAD
De kunst
van het
loslaten
Onderzoek naar nieuwe partnerschap
tussen overheid, markt en burgers
Met de participatiesamenleving
krijgt de burger een hoofdrol in
het bepalen van zijn leefomge -
ving. De democratie wordt bevor -
derd, de geactiveerde burger
mag zijn wensen voor de leefom -
geving uiten en de overheid kan
kosten besparen. Het klinkt ide -
aal, maar ook idealistisch. Waar
liggen de gr
Reacties