Een van de doelen van de Woningwet 2015 is om meer tegenkracht richting de woningcorporaties mogelijk te maken. De wet geeft ook huurdersorganisaties een vaste plek aan de overlegtafel, naast de corporaties en de gemeenten. Niet alleen in Eindhoven leidt dat tot een zoektocht. Uit de eerste ervaringen bij het maken van prestatieafspraken uit heel het land blijkt dat volwaardig meepratenvoor de meeste huurdersorganisaties nog hoog gegrepen is.
45? Augustus 2016DOOR: HANS WEEVERS, WOONBOND KENNIS- EN ADVIESCENTRUMDe ervaringen met het vernieuwde overleg verschillennatuurlijk per gemeente, maar duidelijk is dat het er hieren daar rommelig aan toegaat. Sterker, in sommigegemeenten is het proces van het maken van prestatieaf-spraken nog niet of nauwelijks op gang gekomen.Opvallend in het proces van de prestatieafspraken is dat de gemeente vaakhet initiatief neemt. Opvallend, omdat de Woningwet 2015 ? vooral gemaaktom het functioneren van corporaties te regelen ? het initiatief legt bij de`toegelaten instellingen' (TI's, de corporaties).Veel vergaderenNa de invoering van de Woningwet 2015 is het aantal vergaderingen forstoegenomen. Dat hangt ook samen met het korte tijdsbestek: daar waar deprestatieafspraken normaal gesproken in ??n jaar worden gemaakt, moestdit in 2015 in enkele maanden geschieden. De positie van de huurdersorga-nisaties in deze vergaderingen was een ingewikkelde. Voor veel huurdersor-ganisaties is ? in tegenstelling tot de corporaties ? de gemeente als overleg-partner een nieuwe ervaring. Hoewel een overleg met twee partners zowelinhoudelijk als strategisch nieuwe kansen biedt, is het voor huurdersorga-nisaties lastig om daar optimaal van te profiteren. Daar komt nog bij datmen lang niet altijd over alle informatie beschikt. Regelmatig `vergeten'gemeente en/of corporatie om de benodigde informatie ook aan de huur-dersorganisatie toe te sturen. Sommige huurdersorganisaties gaven aan hetgevoel te hebben aanwezig te zijn bij een tenniswedstrijd: de bal gaat heenen weer, maar de huurdersorganisatie lijkt niet echt mee te (mogen) doen.Instemming huurders nodigOmdat de gelijkwaardige positie van de huurdersorganisatie is vastgelegdin de wet, is het maken van prestatieafspraken bij uitstek het middel om debelangen van de huurders in een gemeente te behartigen. Sterker: hoewelniet vastgelegd in de wet, zijn de huurdersorganisaties medeondertekenaarsvan de prestatieafspraken, en gaan de afspraken dus niet door zonder huninstemming. Formeel is er geen sprake van instemmingsrecht (in de lijn vande Overlegwet), maar in de praktijk dus (vaak) wel. Het invullen van de regie-rol behoeft verbetering. Zeker in gemeenten met meerdere corporaties en(dus ook) meerdere huurdersorganisaties, ontbreekt de regie en is het pro-ces niet altijd transparant. Een afgeleide hiervan is de gehele organisatie vande overleggen. Wie stelt de agenda op? En wie zorgt voor de verslaglegging?En welke partij is het aanspreekpunt (`penvoerder') in het proces?Afwachtende houdingVoor de meeste huurdersorganisaties is het volwaardig meepraten over deprestatieafspraken te hoog gegrepen. Toegegeven, dit klinkt hard. Maarhuurdersorganisaties worden getrokken door vrijwilligers en zijn al vaakzeer fors belast. Het gevolg is soms dat huurdersorganisaties in het procesvan het maken van prestatieafspraken een afwachtende houding aannemen.In een situatie waar corporatie en gemeente gewend zijn te overleggen metelkaar, kan dat leiden tot een positie van de huurdersorganisatie als `derdepartij', die ook aanzit zonder al te veel inbreng. Voor de huurdersorganisatieis het van belang dat de eigen prioriteiten van tevoren bepaald zijn. Anderswacht haar snel de rol van toekijker, en dat is natuurlijk niet de bedoelingvan de nieuwe wet. Juist het proces van het maken van prestatieafspraken iseen goede aanleiding om de belangrijkste doelen te benoemen. De volgordeis van belang (is betaalbaarheid belangrijker dan duurzaamheid?), maar ookbinnen een prioriteit (voldoende betaalbare woningen) moet worden aange-geven welke wensen bovenaan staan (woningen voor ouderen?).Zoek bondgenotenHet overleg over de prestatieafspraken vergt ook strategisch inzicht. Hetverschilt nogal of er overleg is tussen twee of drie partijen. Als er drie par-tijen zijn, kan ??n partij soms worden `gepasseerd'. Dat kan de huurdersor-ganisatie zijn, maar dat kan ook anders: soms kunnen gemeente en huur-dersorganisatie elkaar vinden in het `aanpakken' van de corporatie. Er liggenop dit vlak dus winstkansen voor de huurdersorganisatie. Dat moet je danwel zien ?n oppakken. Het volwaardig meepraten bij het maken van presta-tieafspraken biedt grote kansen voor de huurdersorganisatie. Goede onder-steuning is hierbij wel broodnodig. nOMGAAN MET DE NIEUWE INSPRAAKROLEen van de doelen van de Woningwet 2015 is om meer tegenkracht richting dewoningcorporaties mogelijk te maken. De wet geeft ook huurdersorganisatieseen vaste plek aan de overlegtafel, naast de corporaties en de gemeenten. Nietalleen in Eindhoven leidt dat tot een zoektocht. Uit de eerste ervaringen bij hetmaken van prestatieafspraken uit heel het land blijkt dat volwaardig meepratenvoor de meeste huurdersorganisaties nog hoog gegrepen is.Het aantal vergaderingen is fors toegenomen. Bron: WoonbondTVV_3_Compleet.indb 45 20-07-16 15:41
Reacties