Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

'Oefen bij renovatie van naoorlogse woningen in nieuwsgierigheid'

Gulden Feniks 2024 Marieke Berkers - 15 december 2024

Elke editie van De Gulden Feniks, dé nationale prijs voor renovatie en transformatie van de gebouwde omgeving, is de jury nieuwsgierig naar renovatie van naoorlogse sociale woningbouw. De omvang en het belang van deze opgave is immers groot. Maar het aantal inzendingen stelt al jaren teleur en woningrenovaties halen zelden een nominatie. De jury vindt dat zorgelijk, want juist dit type opgave heeft enorm veel baat bij goede voorbeeldprojecten.

Ongeveer een op de vijf huishoudens woont in een naoorlogse sociale huurwoning. Ze staan vaak in kwetsbare wijken en worden bewoond door mensen die ‘bovengemiddeld kampen met armoede, schulden, gezondheidsproblemen, overlast, schrale woonomstandigheden en gevoelens van onveiligheid,’ aldus het Verwey-Jonker Instituut in 2022 (Perspectief bieden). Vaak hebben mensen niet één, maar vele problemen. Het is dus zaak om juist in deze naoorlogse sociale woongebieden en haar bewoners te investeren. Daar vallen meters te maken vanwege verbetering van leefomstandigheden.

Corporaties en gemeenten investeren zeker in dit soort buurten. Op gebouwniveau vormt met name verduurzaming een aanleiding om aan de slag te gaan. Doel daarbij is het halen van de Nationale Prestatieafspraken die Aedes, Woonbond, VNG en de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in 2023 hebben gemaakt onder het motto ‘geen CO2-uitstoot meer in de gebouwde omgeving in 2050’. Genoemde partijen lijken tevreden over de snelheid waarmee dat gebeurt. ‘Corporaties lopen op dit moment al voorop in de verduurzamingsopgave,’ zo valt te lezen in diezelfde Nationale Prestatieafspraken. In ronkende beleidsretoriek beloven corporaties, Rijk en gemeenten dat die verduurzaming aangepakt wordt ‘op integrale wijze’, met oog voor sociale opgaven. Hoe kan het dan dat de Gulden Feniks in 2024 slechts vijf inzendingen van het type renovatieprojecten ontving? Waar blijven de koplopers onder de duizenden renovatieprojecten? En kijkend naar de inzendingen van deze en eerdere edities struikelt de jury bovendien over de gebrekkige kwaliteit ervan. Worden de werkelijke sociale opgaven achter de gestelde technische daadwerkelijk in samenhang beantwoord? De jury is daarvan niet overtuigd. 

Belangrijke inzichten

De jury ziet bij de beoordeling van inzendingen dat projectteams vanuit een betrokken houding werken. Ook bieden inzendingen belangrijke inzichten om van te leren, maar de Gulden Feniks is een integrale prijs. De jury kijkt naar de kwaliteit van het gebouwde object, de relatie van het gebouwde tot haar omgeving en de bredere maatschappelijke context waarin het is ontwikkeld. Vanuit dat perspectief ziet de jury dat projectteams vooral pragmatisch te werk gaan. Opgaven worden vaak geïsoleerd aangepakt, doel is dan bijvoorbeeld energieneutraliteit. Vervolgens wordt die opgave keurig gefikst. Mondjesmaat zorgen opdrachtgevers met een ‘optopping’ voor diversifiëring van het woonprogramma. Ze dragen daarmee ook bij aan het oplossen van de woningnood. Maar hoe zit het bijvoorbeeld met de woningplattegronden in de bestaande woningen? Passen die nog wel bij de wijze waarop de huidige bewoners willen wonen? Precies die vraag kwam boven toen DBLV architecten in 2018-2020 in opdracht van De Gentse Haard het woongebouw de Nekkersput in Gent analyseerden. Hadden ze daar niet op ingezet, dan was het gebouw uit de jaren zeventig van de vorige eeuw verduurzaamd, maar had iedereen nu nog in een verkeerde woning gezeten. Alsof een schoenmaker te kleine schoenen repareert en de drager ervan vervolgens met glimmende exemplaren de pijn van knellende schoenen ervaart. De te grote focus op technische duurzaamheidsaspecten gaat bovendien ten koste van architectonische kwaliteit: detaillering, plattegronden, esthetiek, kwaliteit van gebruik. In het buitenland zijn dus projecten te vinden die uitblinken in innovatieve en kwalitatieve oplossingen. Waarom, zo vraagt de jury zich af, gebeurt dat in Nederland niet? Ons land heeft van oudsher een rijke traditie in het realiseren van kwalitatief hoogwaardige volkshuisvesting. 

Passen die plattegronden nog wel bij de wijze waarop de huidige bewoners willen wonen?

Aan opdrachtgevers de taak om te achterhalen wat de juiste vraag is die gesteld moet worden. Per project is die vraag anders. Elk project kent immers een eigen sociale context, een specifieke bewonersgroep, een eigen groep aan betrokkenen of situatie van eigenaarschap. Door samen met gemeenten en ontwerpteams die getraind zijn om integraal naar opgaven te kijken, experts zoals sociologen, ecologen of maatschappelijk werkers en de bewoners zelf opgaven te formuleren, vergroot de kans dat de werkelijke problemen die spelen in wijken met renovaties worden beantwoord. Wellicht vraagt dat bij aanvang van projecten om een grotere investering in tijd en geld. Iedereen weet ook dat met ‘make-overs’ in plaats van daadwerkelijk ‘probleemoplossers’ gebouwde omgevingen ontstaan, die binnen no-time weer om een vernieuwingsslag vragen.

Nieuwsgierige houding

Misschien is de oplossing wel heel simpel en moeten we met zijn allen oefenen in nieuwsgierigheid. Want dat helpt om te zien wat op een concrete locatie echt de opgave is. Ga met mensen in gesprek, ook buiten kantooruren. En kijk voorbij de pragmatische oplossingen: lees en begrijp gebouwen cultuurhistorisch en begrijp zodoende vanuit welke principes en ideeën gebouwen en wijken zijn ontstaan. Die kennis biedt aangrijpingspunten om met een ontwerp- en bouwteam op door te gaan. Of doet beseffen dat er wat betreft de constructie overeenkomstige gebouwen zijn, als die waaraan wordt gewerkt. Die informatie helpt om innovaties elders repetitief (en daarom vaak goedkoper) in te zetten. Pas met zo’n nieuwgierige houding ontstaan echt nieuwe leefomgevingen die antwoord geven op de dagelijkse problemen waarmee mensen kampen en ook de wijk en omwonenden iets te bieden hebben.

Maar wie neemt hierbij het voortouw? Wie is de eerstverantwoordelijke? De gemeente, de opdrachtgever, de architect, de bewoners? Een architectenbureau dat uitblinkt in nieuwsgierigheid is het Franse Lacaton & Vassal. Neem de renovatie in 2017 van 560 woningen in Cité du Grand Parc in Bordeaux, een appartementencomplex uit de jaren zestig. Het bureau ontwierp voor elk appartement een zogenaamde wintertuin, door prefab modules van 3,8 meter diep aan de gevel toe te voegen. Dat bood bewoners meer licht en uitzicht. Ze voegden geen functie aan die ruimte toe, elke bewoner kon hem benutten naar eigen idee. Reflecterende gordijnen dienen als een klimaatbuffer en zijn zo onderdeel van het isolatiesysteem. Door de prefabricage bleven de kosten laag en konden de huurders tijdens de bouwwerkzaamheden hun appartementen blijven bewonen. Ook pakte het tweetal de tuinen grenzend aan het gebouw aan. Daardoor werd de entree in beleving verbeterd. De hoofdconstructie lieten de architecten intact, waardoor de aanpak betaalbaar bleef. Het bouwteam was per woning twee weken aan de slag, waardoor mensen slechts een beperkte periode hun woning moesten verlaten. Het bouwbudget was 50.000 euro per woning. Met deze renovatie boden de architecten een goedkopere optie dan sloop/nieuwbouw zou zijn geweest. 

Vrij denken

Op allerlei fronten lukte het deze architecten om echt vrij te denken vanuit de doelstelling op betaalbare wijze de levensomgeving van mensen en de staat van het gebouw te verbeteren. De opdrachtgever (Aquitanis O.P.H. de la communauté Urbaine de Bordeaux) bood de architect ruimte om met niet voor de hand liggende oplossingen te komen. Oplossingen die ze zelf bij aanvang van de opdracht nooit had kunnen bedenken. Had ze deze opgave pragmatisch aangevlogen, bijvoorbeeld door te vragen het gebouw te isoleren met een specifiek product, of te vragen de woningen te voorzien van een bepaald energielabel, dan was de oplossing nooit innovatief geweest. Dan hadden de architecten de specifieke vraag opgelost en waarschijnlijk ook van hun opdrachtgever amper ruimte gekregen om geld te steken in de opgaven achter de opgave. Ontwerpend aan die grotere maatschappelijke opgave nemen Lacaton & Vassal vanzelfsprekend duurzaamheidskwesties mee, want bouwen aan een gezonde stad betekent ook bouwen aan een duurzame stad. 

Bouwen aan een gezonde stad betekent ook bouwen aan een duurzame stad

Mogelijk nodigt de integrale insteek van de prijs projectteams uit om projecten op wijkniveau in te zenden. Neem bijvoorbeeld de vernieuwing van de Amsterdams Bijlmer. Dat was wellicht een mooie inzending geweest. Ideaal hadden alle betrokken partijen de handen ineengeslagen bij het verzorgen van die inzending. Immers, een integrale prijs verdient een integrale inzending. Bij de vernieuwing van de Bijlmer was het hoofddoel van het project breed geformuleerd: het leefbaar en veilig maken van de wijk. Stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische ingrepen waren gericht op het voor elkaar krijgen van dat doel. Zo werd bijvoorbeeld goed nagedacht hoe deze wijk in de toekomst kon worden beheerd. Dat was een van de belangrijke vragen voor de stedenbouwers. Want leefbaarheid en veiligheid moesten niet alleen op orde zijn bij oplevering van het project, maar ingrepen moesten ervoor zorgen dat de wijk ook veilig bleef nadat projectteams waren verdwenen. Zo werden bijvoorbeeld winkelcentra gesloopt om winkelstraten te maken. Het is een manier om meer ogen op straat te krijgen, sociale veiligheid te creëren en economische bedrijvigheid veel meer zichtbaar te maken. De plinten van de nieuwbouw aan de hoofdstraten bieden ruimte aan bedrijvigheid. Precisie-ingrepen zorgden voor diversifiëring van woningen en goed overwogen sloop. Geld is besteed aan extra dagelijkse schoonmaak en huisvuilinzameling, voorlichting en handhaving, camerabewaking, toezicht in en om de flats vanuit de portiersloges, beveiligingsmedewerkers in de flats en diverse andere projecten. En dat heeft een blijvend resultaat gehad. De Bijlmer is momenteel een van de schoonste en veiligste delen van Amsterdam. De herhuisvesting van bewoners is mede een leidraad geweest voor de planning van de uitvoering van het aandeel sociale woningbouw. Uiteraard droeg de vernieuwing ook bij aan energiebesparing en de vermindering van de CO2-uitstoot. Dit soort voorbeelden overtuigt de jury van het belang van kritisch terugkijken naar eerder gerealiseerde projecten. Want een geslaagde integrale aanpak bewijst zich natuurlijk vooral op termijn, zoveel jaren na oplevering van een project. 

Hoogwaardige renovaties

De Gulden Feniks is dé nationale prijs voor renovatie en transformatie van de gebouwde omgeving. De prijs heeft een historische verbintenis met renovatie van sociale woningbouw. In 1985 riep de Stichting Bouwresearch de Nationale Renovatieprijs (NRP) in het leven ter stimulering van kwalitatief hoogwaardige renovaties van dit type woningbouw. Dat sloot aan bij de opgaven waar steden in die tijd voor stonden. Want, zo staat in het juryrapport van de zesde editie (1994-1996) te lezen: ‘het nieuwe van de huidige renovatie opgave is de grote omvang van seriematig gebouwde woningen en andere gebouwen die allemaal in dezelfde periode gebouwd zijn en ook gelijktijdig verouderen.’ De term ‘levensduur verlengende woningbouw’ is uit zwang geraakt, maar feitelijk is de vakwereld wederom met zo’n grootschalige renovatieslag in de weer. 

De meerwaarde van een prijsvraagformule is dat elke editie aanleiding geeft om gemotiveerd voorbeeldprojecten in de etalage te zetten. Niet voor niets is het motto van de Gulden Feniks: ‘een prijs om van te leren’. Inzichten uit de praktijk bieden vakgenoten uit de hele bouwketen kennis en helpen om ook elders op innovatieve en kwalitatieve wijze aan de slag te gaan. Op thema’s zoals renovatie en transformatie is dat enorm belangrijk bij het verbeteren, versnellen en opschalen van opgaven. De jury is zich ervan bewust dat ze haar criteria moet aanscherpen om dit soort opgaven beter in beeld te krijgen en om corporaties, bewoners, gemeentes, ontwerpers, bouwers en sociale opbouwteam te stimuleren samen het gesprek aan te gaan hoe de daadwerkelijke opgaven op wijkniveau te lijf te gaan. Integraal, vanuit het sociale en fysieke domein. Ze doet een oefening in het definiëren van specifieke criteria; precies de kwesties die een voorbeeld stellend antwoord verdienen en daarmee een geslaagd voorbeeldproject opleveren. 

Gebouwen spelen een rol bij het vergroten van economische en sociale kansen van bewoners

De jury beloont projecten:

  • waar een van de partijen - opdrachtgever of ontwerper - nieuwsgierigheid aan de dag legt. En deze nieuwsgierigheid weet om te zetten in concrete oplossingen (verbeteringen) die waarde aan de omgeving en aan het gebouw integraal toevoegen. Voorbeelden dus die innovatief zijn in de aangedragen oplossingen; 
  • waar innovatie en/of integrale productontwikkeling systematisch zijn weg heeft gevonden en deze vernieuwing/verbetering het project meerwaarde heeft gegeven;
  • waar de opgave door de schalen heen doordacht en aangepakt is, dat wil zeggen van landschap tot deurbel / van stoel tot stad;
  • waar oplossingen niet enkel in de bouwkundige staat van een gebouw te vinden zijn. Maar waar gebouwen of de gebouwde omgeving ook een rol spelen bij het vergroten van de economische en sociale kansen van bewoners.

 

Met medewerking van: Thijs Asselbergs en Joop de Haan.

Jury Gulden Feniks 2024

De jury van de Gulden Feniks 2024 bestaat uit: ontwikkelstrateeg/juryvoorzitter Geurt van Randeraat (SITE urban development), architect Thijs Asselbergs (Thijs Asselbergs architectuurcentrale -De Nieuwe Architect), architectuurhistoricus/onderzoeker-adviseur Dirk Baalman, concept- en projectmanager Bess Blomjous (Studio Bess), strategisch gebiedsontwikkelaar Sabine Renders (Provincie Noord-Holland), senior adviseur Jaap Wiedenhoff (ingenieursbureau ABT) en architect Luïsa Jacobse (KettingHuls, winnaar NRP Masterprijs 2024). Auteur Marieke Berkers is programmamanager Gulden Feniks voor het NRP.

Reacties

Nieuw balkon bij renovatie
Nieuw toegevoegd balkon bij appartementencomplex Cité du Grand Parc in Bordeaux, door architectenbureau Lacaton & Vassal. Foto: Philippe Ruault
bekijk ook

Artikelen van
Marieke Berkers

x Met het invullen van dit formulier geef je Ruimte en Wonen en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Ruimte en Wonen ©2025. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren