2016 wordt het jaar van de ‘Next Economy’. De IABR gaat erover. Jeremy Rifkin formuleert een Roadmap Next Economy voor Rotterdam en Den Haag. De gedachte is dat verreweg het grootste deel van de productie van welvaart in de stad plaatsvindt. Maar ook het platteland transformeert. Het onderscheid tussen landbouw, agribusiness en andere bedrijvigheid vervaagt, de landbouw industrialiseert en de industrie ‘vergroent’. Welke effecten heeft dit op het landschap?
PlatformNextEconomyin hetlandelijkgebied?54 2016/01 S+ROPlatformNext Economy in hetlandelijk gebied?Boven: Eemshaven. Foto: Peter Sieling,CC BY-NC-ND 2.0Onder: LOFAR superterp. Foto:TammoJan Dijkema CC BY-NC 2.0Platform2016 wordt het jaar van de `NextEconomy'. De IABR gaat er over. JeremyRifkin formuleert een Roadmap NextEconomy voor Rotterdam en Den Haag.De gedachte is dat verreweg het groot-ste deel van de productie van welvaartin de stad plaatsvindt. Maar ook hetplatteland transformeert. Het onder-scheid tussen landbouw, agribusinessen andere bedrijvigheid vervaagt, delandbouw industrialiseert en de indus-trie `vergroent'. Welke effecten heeftdit op het landschap?Eeuwen geleden al werkten tuinbouw-producenten en hun afnemers in destad samen omdat de producten snelbedierven en daarom snel op de stads-markt moesten komen. Geleidelijk namdie verwevenheid tussen stad en tuin-bouw toe. Inmiddels zijn het gediffe-rentieerde hightech glasterreinen methandelshuizen, exporteurs, adviseursen onderzoeks- en veredelingsbedrijvendie, naar analogie van de mainports,werden omgedoopt in greenports.1Als je port vertaalt als `doorgang', danis dat een goede term: de bekendstegreenport Westland levert slechtsvijf procent van zijn productie aan deregio Rotterdam Den Haag.2 De restgaat de wereld over en daarvoor zijnde mainports cruciaal: die zijn hardnodig voor de aan- en afvoer. Greenporten mainport gaan hand in hand, zoalsvroeger stad en tuinbouwgebied. Ookde toepassing van landbouwgewassenverandert. Naast voedsel en bloemenwordt de oogst gebruikt voor plastics,chemicali?n, medicijnen en brandstof.Deze vervlechting van landbouw entechnologie gaat in de ruimtelijkepraktijk gepaard met kassen, klimaat-kamers, laboratoria en verwerkingsin-stallaties voor fermentatie en vergas-sing. Grote delen ogen niet meer alsplatteland. Maar een industriegebied ishet ook niet, omdat wonen en werkenhier nog steeds samengaan, gebaseerdop primaire landbouwproductie.Hightech productie-landschappenVoor we ingaan op de betekenis voorhet landschap, verkennen we de econo-mische en wetenschappelijke potentiesvan deze hightech-(landbouw)produc-tielandschappen. De landbouw heefteen hoofdrol in de opkomst van debiobased economy als opvolger van defossiele economie. Nederland kan hierineen internationale rol spelen omdat welandbouwkennis kunnen koppelen aaneen toonaangevende chemische sectoren uitstekende logistiek. Dolfsma enLeydesdorff3 bevestigden dit met hunanalyse van patentenclassificaties,waar ze een opvallende vervlechtingvonden van chemie, biotechnologie enfarmacie met toepassingen in meerderesectoren. Die ontwikkelingen zettendoor. Zo heeft bijvoorbeeld de Ameri-kaanse Voedsel- en Warenautoriteit(FDA) in 2012 het eerste therapeutische?n plantaardige eiwit (door genetischgemodificeerde wortelen gemaakt)goedgekeurd voor de markt. De positievan Nederland is dus goed, zeker als wede (internationale) kansen voor high-tech landbouw benutten.DatalandschappenDe next economy gaat gepaard metnieuwe productiemogelijkheden, ook ophet platteland. Elf van de vijftien inter-netkabels die Europa en de VerenigdeStaten met elkaar verbinden, komenaan land in Nederland ? in Katwijk,Zandvoort, IJmuiden, Beverwijk enGroningen. De onderzeekabel wordt bijeen aansluitstation aan het landnet-werk aangesloten, vaak meer landin-waarts dan de landingsstations aan dekust. Dat biedt een perspectief: overeen tijdje hebben we misschien naastmainports en greenports ook dataportsop de knooppunten van internetka-bels die over de zeebodem ons landbinnenkomen. Interessant is de bouwvan twee heel grote datacentra in hetlandelijk gebied. De `cloud' waarin wijons digitaal organiseren slaat neer indatacentra.Een datacentrum is een sterk gecon-ditioneerde locatie met servers endataopslagapparatuur waar continuebeveiliging aanwezig is en geavanceer-de koelings-, branddetectie- en blus-systemen alles operationeel houden.Nederland telt nu bijna tweehonderdkleinere datacentra die bijna allemaalin bebouwd gebied staan.4 Googlebouwde in 2008 al een groot datacen-trum buiten de stad, in de Eemshavenbij Delfzijl. In 2016 volgt een tweede diemet een omvang van veertig hectareveel groter wordt. De Eemshaven is eengunstige locatie voor datacentra, om-dat de trans-Atlantische glasvezelkabelhier aan land komt en er elektriciteituit wind ?n fossiele brandstoffen in deEemshaven wordt geproduceerd. Diecombinatie biedt een zekere energie-bron5. Ook Microsoft bouwt nu een ser-verpark met meerdere grote datacen-tra middenin het glastuinbouwgebiedAgriport A7 in de Wieringermeer.6 Meteen omvang van veertig hectare wordtdit datacentrum de grootste van Mi-crosoft. Microsoft ziet in Agriport eengeschikte locatie omdat er mogelijkhe-den zijn voor warmte-uitwisseling metde kassen: in warme periodes wordt deovertollige warmte van de kassen om-gezet in elektriciteit voor de servers.De warmte die rijen servers uitstralenwordt in koele tijden naar de kassengeleid. Dat is lucratief omdat de bespa-ring op elektriciteit voor Microsoft kanoplopen tot dertig procent.7Trend?Vraag is natuurlijk of deze twee grotecentra nu het begin zijn van een trendof dat het hierbij blijft. De belangstel-ling voor Nederland komt niet primairvoort uit een gunstig belastingklimaat;de fysieke omstandigheden zijn tochdoorslaggevend: er is ruimte, de ener-gietoevoer is gunstig en de veiligheid isin orde. Een andere kwestie is de >>Stella BalikciUniversiteit van Amsterdamstell_balikci@hotmail.comFemke DaalhuizenPBLFemke.Daalhuizen@pbl.nlLeo PolsPBLLeo.Pols@pbl.nlS+RO 2016/01 55PlatformNext Economy in hetlandelijk gebied?Platformspin-off van deze datacentra: trektdit andere bedrijven aan en levert hetwerkgelegenheid? Die vragen zijn lastigte beantwoorden. Ook Apple heefthet oog lange tijd op Nederland latenrusten, maar lijkt voor gelijke produc-tieomstandigheden in Denemarkenen Ierland te hebben gekozen.8 Voor-beelden uit het buitenland bieden geenovertuigend bewijs van economischespin-off. In 2009 bouwde Microsofteen datacenter in Dublin. Na Microsoftkwamen er meer datacentra, maardit leverde niet veel werkgelegenheidop.9 In Amerika heeft een gemiddeldGoogle-datacenter 45 medewerkers10en trekken de centra zelden anderebedrijven aan. Over de juichverhalenvan de provincie Noord-Holland overde komst van Microsoft doen analyticiwat schamper. Volgens hen doet hetniets voor de lokale werkgelegenheid:er is weinig personeel nodig en van deenorme investering gaat er nauwelijksiets naar de lokale economie.11Het ziet er dus naar uit dat de functio-nele interactie tussen datacentrum enomgeving beperkt blijft tot de energiedie een datacentrum gebruikt en diehet oplevert in de vorm van warmte.Die warmte-uitwisseling is op zichzelfwel interessant: naast kostenbesparingis er voor gemeenten en bedrijven flinkeimagowinst te halen. Zeker multina-tionals als Google, Apple en Microsoftzijn zich bewust van dit effect. Maarafgezien van het groene imago van eenduurzaam datacentrum, is het ruimte-lijke effect op lokale schaal wat mindergroen: het leidt tot verdere versteningvan het buitengebied. De orde vangrootte is echter moeilijk te duidenomdat het moeilijk te voorspellen ishoeveel dataopslag in de toekomstnodig zal zijn en aan welke landen devoorkeur zal worden gegeven.Ogen van de aardeEen ander tot de verbeelding sprekendvoorbeeld van digitale bedrijvigheid inhet landelijk gebied zijn de sensor fieldsvan LOFAR, onderdeel van het Nether-lands Institute for Radio Astronomy(ASTRON). LOFAR ('de ogen van deaarde') is de grootste radiotelescoopvan de wereld. Het bestaat uit een net-werk van duizenden sensoren, kleineantennes, die zijn verdeeld over eengebied met een diameter van honderdkilometer in Nederland en antennevel-den in Engeland, Zweden, Duitsland enFrankrijk, die allemaal zijn gekoppeldaan een grote computer via een glas-vezelnetwerk. Naast het astrofysischdoel om het prille begin van het heelalte verkennen, bleken al snel andere dis-ciplines ge?nteresseerd in de sensornet-werken. Geofysici willen met sensorende aardbodem van Noord-Nederland inkaart brengen, voor nieuwe gegevensover bodemdaling en gaswinning.Landbouwonderzoekers willen metdraadloze sensoren precisielandbouwmogelijk maken. En sensoren biedenmogelijkheden voor grootschalige ver-keersobservaties en milieumonitoring.Er zijn echter uitzonderlijke voor-waarden verbonden aan deze sensorfields. De antennevelden verdragengeen geluid of licht van andere bronnenen moeten een `open bereik' hebben.Verkeerswegen, steden of kascom-plexen en zelfs bomen verstoren dewerking van de gevoelige sensoren. Deleegte van het landelijk gebied is duseen cruciale vestigingsvoorwaarde. Enook hier borrelt een vraag op: wat doetdit met het landschap? In dit geval is erprofijt. De antennes en sensoren staanop achttien velden van ongeveer tweehectare, verspreid over vierhonderdhectare ten oosten van de Hondsrug.Er is dus veel `leeg land' nodig, waarvanhet grootste deel niet voor sensorenwordt gebruikt.Voor ASTRON en de Stichting hetDrentse Landschap was dit aanleidingom samen een plan te maken waarnatuurontwikkeling en LOFAR beidetot hun recht komen. Bij de locatievan de antennevelden is bijvoorbeeldrekening gehouden met herstel vande oude meanders van het AchtersteDiep. ASTRON en het Drents Landschapmaken met de Provincie Drenthe en hetWaterschap Hunze en Aa's een plan datuiteindelijk een natuurgebied oplevert,waarin de sensorvelden op kunstmatigopgehoogde terpen worden gebouwd.Met een beetje fantasie kun je stellendat een mysterieus `met de sterrenverbonden' sensorveld zelfs bijdraagtaan de karakteristieke leegte van hetplatteland. Hoewel enig in zijn soort, isLOFAR een interessant voorbeeld vaneen hightechbedrijf dat iets toevoegtaan het landschap.ZonneparkenZonneparken lijken een beetje op sen-sorvelden, maar onze conclusie over deruimtelijke presentie is heel anders. InNederland zijn zonneparken een recentfenomeen. Rijen zonnepanelen opdaken kenden we al, maar grote veldenzonnepanelen op de grond nog niet. In2012 werd het zonnepark De Reevenin Azewijn in Gelderland opgeleverd:een veld van 1,8 megawatt op een oudevuilstort. Voor zover ons nu bekend isdit het eerste zonnepark, waarmee weeen grondinstallatie bedoelen: pane-len op een veld. De Rijksdienst voorOndernemend Nederland (RVO) melddebegin april 2015 de komst van 28 nieuwezonneparken met vaak duizenden zon-nepanelen op de grond. Bij Delfzijl komter ??n van dertig hectare en dertigmegawatt. In Veendam en Leek iedervijftien hectare. In Zeeland wordt ookeen grote gebouwd: op het eiland Tho-len, 23 hectare groot.De belangrijkste drijvende kracht voorzonneparken is subsidie. Nederlandheeft als doel in 2020 veertien procentvan alle energie duurzaam te produ-ceren. Met de subsidieregeling Stimu-lering Duurzame Energieproductie (3,5miljard euro in 2015) stimuleert hetministerie van Economische Zaken de56 2016/01 S+ROPlatformNext Economy in hetlandelijk gebied?Platformontwikkeling van duurzame elektri-citeit en warmte. Deze subsidie zorgtvoor initiatieven van bedrijven diesamenwerken met partijen die de grondleveren. Meestal wordt een tijdelijkehuur afgesproken zodat over een jaarof twintig, wanneer de panelen zijn af-geschreven, de grondeigenaar opnieuwover de grond beschikt. De ligging isverschillend: langs snelwegen, op vuil-storten en lege bedrijventerreinen.Zonneparken hypen flink de afgelopentwee jaar. Maar er is kritiek. Nederlandzou niet geschikt zijn voor zonne-ener-gie: een standaard windmolen levert aldrie megawatt en zou qua ruimtebeslagveel effici?nter zijn dan zonneparken.Waar ander ruimtegebruik onder wind-molens wel mogelijk is, zijn zonnepar-ken monofunctioneel. Provinciaal beleidvereist bij aanleg van een zonneparkveelal een bestemmingswijziging vande agrarische grond naar `bebouwdgebied'.12 Daar komt bij dat zonneparkenflinke ruimtevreters zijn. Het beleidheeft nu als doel om tot 2020 op hetland een extra capaciteit van zesdui-zend megawatt duurzame elektriciteitte ontwikkelen. Wil je dat met zonne-parken realiseren, dan komt dat uit opzesduizend hectare uitgaande van ??nmegawatt per hectare.13Critici vinden daarom dat Nederlandniet geschikt is voor zonneparken. `(...)in een dichtbevolkt land als Nederland,met weinig vrije ruimte, valt het niet uitte leggen dat je lege daken en volle ak-kers hebt,' aldus Wim Sinke, hoogleraarzonne-energie bij EnergieonderzoekCentrum Nederland.14 Daar valt ietsvoor te zeggen wanneer de beoogdelocatie inderdaad landbouwgrond be-treft. In Tholen ontstond om die redenveel weerstand. Maar zonneparken opvuilstortplaatsen en langs snelwegenzijn een ander verhaal. Een zonneparkop de rafelranden van onze ruimtezal meer maatschappelijk draagvlakhebben. We verwachten overigens nietdat de hype doorzet en grote hoeveel-heden landbouwgrond met zonnepa-nelen worden bedekt, mede gezien deongunstige planologische kaders. Maarzonnepanelen zijn wel een mooi tijdelijkalternatief voor gronden die langeretijd braak liggenRural NextBegin jaren 1990 werd de nederlaag vande landbouw voorspeld. Maar die kwamniet. De sector toonde een enorm aan-passingsvermogen: de productiewijzewerd aangepast, de markt verlegd, deproducten verbeterd.15 De landbouwis verrassend adaptief. Die trend zaldoorzetten. Zij assimileert met anderesectoren en weet de positie te behou-den door voortdurende innovaties. Wezien ook hightechontwikkelingen dieruimte innemen in het landelijk gebied,maar toch los staan van de agrarischeproductie. Soms is dat goed inpasbaarin het landschap, zoals het voorbeeldvan LOFAR laat zien: dat is een geslaag-de symbiose. Maar in andere gevallenis die nieuwe hightechbedrijvigheidlastig inpasbaar in het landschap, zoalsmet de datacentra en de `zonneakkers'.Zonnepanelen zijn wel een uitstekendedakbedekking in de stad, maar in hetbuitengebied gaat het ten koste vanvoedselvoorziening en de toegankelijk-heid van het landschap.De dichotomie van stad en land is aleerder dood verklaard en onze verken-ning onderschrijft dit. Maatschap-pelijke ontwikkelingen als vergroeningvan de economie of de opkomst vaneen next economy voltrekken zich nietexclusief in de stad. Ook het plattelandtransformeert. Tussen landelijk gebieden industrieterrein verschijnen produc-tielandschappen die we planologischen mentaal anders dan voorheen moe-ten classificeren. Noten1 Wouden, R. van der (red.), De ruimtelijkemetamorfose van Nederland 1998-2015,PBL, Den Haag, 2015.2 Ven, A. van de, Evaluatie GreenportvisieWestland 2020, ProgrammabureauGreenport Westland, gemeenteWestland, 2010.3 Dolfsma, W. en Leydesdorff, L., HetNederlandse innovatiesysteem, ESB4 april, 2008, pp. 214, 215. Dit is eenmethode om de mate en de richting vaninnovatie binnen een land vast te stellen.4 Datacentergids, Datacenters inNederland, 2015.5 Nu.nl 2015: `Google bouwt datacentervan 600 miljoen in Eemshaven'.6 Verlaan, D., in: Nu.nl: `Microsoft bouwtdatacenter van twee miljard euro inNederland', 2013.7 Clevers, S. H. en Verweij, R., ICT stroomtdoor, inventariserend onderzoek naarhet elektriciteitsverbruik van de ICT-sector & ICT-apparatuur, Ministerie vanEconomische Zaken, Den Haag, 2007.8 Persinformatie van Apple, Cork, 23februari 2015: Hypermoderne gebouwenin Ierland en Denemarken gaan draaienop honderd procent hernieuwbareenergie.9 Dwyer, D. O'., `Ireland's data center boomset to continue', in: Irish times, 5 maart2015.10 Rich Miller van Data Center Knowledgeteam, 2008.11 Ren? Schoemaker op 24 februari 2015 inComputerworld.12 Grondgebonden zonneparken, eenhandreiking voor initiatieven. Uit: www.hieropgewekt.nl13 Dat is ongeveer het gemiddelde inDelfzijl.14 In: `Steeds meer grote zonneparken opde grond' van Heleen Ekker, NOS.NL, 4februari 2015.15 Pols, L.; Daalhuizen, F.; Segeren, A. enVeeken, C. van der, Waar de landbouwverdwijnt, het Nederlandse cultuurlandin beweging, RPB/NAi Uitgevers, DenHaag/Rotterdam 2005.Leo Pols is stedenbouwkundige bij het PBL(Planbureau voor de Leefomgeving).Femke Daalhuizen is sociaal geograafbij het PBL (Planbureau voor deLeefomgeving).Stella Balikci is student Planologie aan deUniversiteit van Amsterdam.S+RO 2016/01 57PlatformNext Economy in hetlandelijk gebied?
Reacties