Steeds meer huurders hebben een huur of woonlast die te hoog is voor hun inkomen. Voor woningzoekenden is het nog lastiger. De huren stijgen flink nadat er een woning vrijkomt. Minima en gezinnen met een jaarinkomen tot 35.000 euro kunnen hierdoor geen betaalbare woning vinden. Reden genoeg om zo snel mogelijk pragmatisch aan de slag moeten met inkomensafhankelijk huren én een lokaal woonlastenfonds.
22THEMA BETAALBAARHEIDTIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 JUNI 2015INKOMENSAFHANKELIJKHUREN ?N EEN LOKAALWOONLASTENFONDS23ACHTERGRONDTIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 JUNI 2015Barendrecht, Vinexwijk Carnisselande, kinderen spelen buiten op veldjetegen de achtergrond van vrijstaande woningen in het hoger segment(Foto: David Rozing, Hollandse Hoogte)24TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 JUNI 2015DOOR MAARTEN VOS, VIDOMES EN RENE SCHERPENISSE, TIWOSEr zijn praktische en principi?le argumenten tegen inko-mensafhankelijke huren. De vraag is of die argumenten vol-doende houdbaar zijn om de forse betaalbaarheidsproble-men die nu ontstaan te rechtvaardigen. Om de huren zolaag mogelijk te houden, moeten corporaties hun kostenni-veau tot het minimum terugbrengen. Daar zijn we het helemaal meeeens. Met dit argument houden we het wonen echter niet betaalbaar.Slechts een deel van de corporaties heeft de mogelijkheid, ook na allenoodzakelijke efficiencyslagen, om huren generiek voldoende laag tehouden. Het is bovendien slecht voor het functioneren van de woning-markt. Huurders blijven namelijk zitten in de vrije markt om hun vaakforse huurmatiging te behouden. Hierdoor ontstaat onvoldoendevraag naar het middensegment. Voor de woningmarkt en de maat-schappelijke middelen is het beter als de huurprijzen realistisch zijnen alleen gematigd worden voor huurders die het nodig hebben.INKOMENSTOETSINGInkomenstoetsing betekent echter veel werk. Dat is inmiddels in depraktijk uitgeprobeerd. Als de Belastingdienst alle informatie over deinkomens verstrekt, is de vereiste extra tijd verwaarloosbaar. Dit blijktuit het tweede jaar van inkomensafhankelijke huurverhoging. Er zitwel een privacyrandje aan, omdat huurders niet vooraf ingestemdhebben met deze inkomenstoetsing. Overigens kan inkomenstoetsingook individueel, door huurders te vragen zelf met hun gegevens tekomen als ze huurmatiging willen. Dat kost ongeveer twintig minutenper huurder, zo bleek uit het experiment Huur op Maat. De kosten val-len dus mee en verdienen zich ruimschoots terug door het gerichtinzetten van onnodige huurkortingen1. Het is wel zaak dit zo te orga-niseren dat het niet jaarlijks voor alle huurders nodig is2.INKOMENSHERVERDELINGInkomensherverdeling is aan de overheid. Die is democratisch gelegi-timeerd. Je moet ook niet afhankelijk willen zijn van wat een corpora-tiedirecteur wil en kan. Dat is een sterk argument. Want corporatiesverschillen nogal in hun financi?le mogelijkheden en opvattingen.Laat dit argument echter geen reden zijn om het huidige stelsel tehandhaven, want de betaalbaarheid is nu volledig overgeleverd aan demogelijkheden en opvattingen van individuele corporaties.WONEN 4.0Wonen 4.0, een visie uit 2012, van Aedes, Woonbond, Eigen Huis enNVM, gaat ervan uit dat de overheid volledig zorg draagt voor debetaalbaarheid. Biedt dat een wenkend perspectief? Deze visie gaat uitvan een stelsel van marktgerichte huren, met een woontoeslag die debetaalbaarheid regelt. Een stip aan de horizon, noemen de initiatiefne-mers het. Sommige corporaties waren optimistisch en zetten betaal-baarheid alvast bij het grofvuil. Wonen 4.0 is een zuiver verhaal: derollen van partijen zijn helder, de overheid herverdeelt de inkomens.Corporaties verhuren fatsoenlijke woningen tegen een markt- of kost-prijs3en accepteren ook huurders met een `vlekje'. Wij vinden dezezuiverheid nogal idealistisch, want het gaat ervan uit dat Den Haagzijn woontoeslag zo weet vorm te geven dat het overal de diverse lokaleopgaven weet op te lossen. Terwijl in de ene stad meer huurafslagnodig is voor jongeren, omdat er te weinig kleine starterswoningenzijn, geldt dat in de andere stad juist meer voor gezinnen. Daar zijngrote woningen immers relatief duur. Wonen 4.0 blijft naar onze ver-wachting eeuwig een stip aan de horizon. Want het vraagt een woon-toeslag van het Rijk die een veelvoud kost van wat de overheid er nuaan uitgeeft4. Het Rijk is niet van plan veel meer budget voor huurtoe-slag uit te trekken. En voelt er al helemaal niets voor het risicoprofielte vergroten en kwetsbaar te worden voor zowel markthuurstijging alsinkomensdaling.PRAGMATISCH HANDELEN's Nachts dromen over Wonen 4.0 is prima, maar laten we overdagnadenken over een snel inzetbaar B-scenario. Het uitgangspunt is datcorporaties betaalbaarheid voorop stellen en hun best doen om hunkosten te beteugelen en investeringen te rationaliseren. We gaan er inhet B-scenario voorlopig van uit dat de Rijksoverheid de huurtoeslag-uitgaven beteugelt tot ongeveer het niveau dat voor 2017 is begroot5.Dit betekent dat er geen ruimte is voor marktconforme huren. Als wesnel de grootste problemen met betaalbaarheid op willen lossen metde huidige middelen, dan moeten we het stelsel pragmatisch vormge-ven. Dat kan volgens ons het beste via drie pijlers:1. Corporaties matigen gericht ?n tijdelijk de huren voor de doelgroeptot 600 euro6of minder om de huurtoeslaguitgaven binnen de per-ken te houden.2. De Rijksoverheid zorgt er met huurtoeslag voor dat een brede groephuurders een betaalbare netto woonlast krijgt.3. Een lokaal woonlastenfonds past tijdelijk bij waar de huishoudensfinancieel in de problemen komen, omdat er onvoldoende beste-dingsruimte overblijft voor het overige levensonderhoud.Matige markthuren, tijdelijke huurkortingenCorporaties vragen als basis een matige, dus voorzichtig getaxeerdemarktconforme huur. Dat komt naar schatting neer op ongeveer 75%tot 95% van de maximale huur7, afhankelijk van het marktgebied. Veelkleine woningen komen bij dit percentage uit onder de 600 euro enzijn daarmee - m?t huurtoeslag- in principe betaalbaar voor ??n- entweepersoons huishoudens. Kleine woningen die duurder zijn, bij-THEMA BETAALBAARHEIDSteeds meer huurders hebben een huur of woonlast die te hoog is voor hun inkomen. Voorwoningzoekenden is het nog lastiger. De huren stijgen flink nadat er een woning vrijkomt. Minima engezinnen met een jaarinkomen tot 35.000 euro kunnen hierdoor geen betaalbare woning vinden. Redengenoeg om zo snel mogelijk pragmatisch aan de slag moeten met inkomensafhankelijk huren ?n eenlokaal woonlastenfonds.25TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 JUNI 2015voorbeeld vanwege te ver doorgeschoten kwaliteit of de toplocatie(uitgaande van een woningwaarderingsstelsel met WOZ-component),zijn geschikt voor liberalisatie of verkoop. Ongeveer 75% van dewoningzoekenden hebben een klein huishouden. Wellicht dat in deduurste streken van het land een tijdelijke huurkorting voor kleinehuishoudens nodig is.Woningen die met een `matige markthuur' ruim boven de 600 eurouitkomen, worden te duur voor ontvangers van huurtoeslag en men-sen met een inkomen die net boven de huurtoeslagtabel vallen. Datgeldt vooral voor gezinswoningen die in de markt al gauw meer dan800 euro kosten. Het is vanuit marktwerking en doelmatigheid wense-lijk om deze woningen niet generiek te verlagen tot een betaalbarehuur. Dat kan door het verschil tussen de markthuur en betaalbarehuur tijdelijk te compenseren. Als huurders een hoger inkomen krij-gen, of de kinderen zijn uitgevlogen, dan kan de huurkorting verval-len. Zo worden deze huurders niet meer onnodig gesubsidieerd en isde huurkorting elders inzetbaar. Grofweg is 25% tijdelijke huurkortingnodig voor ongeveer 25% van de woningzoekenden.Voor huurders met een regulier huurcontact is het mogelijk het huur-verhogingsbeleid op vergelijkbare uitgangspunten te baseren.Huurwoningen die met hun markthuur onder de 600 euro blijvenkunnen geleidelijk en los van het inkomen worden opgetrokken tot demarkthuur. Voor huurwoningen met een markthuur (ver) daarboven,zijn twee mogelijkheden. Het Rijk bouwt in het huurverhogingsbeleideen inkomenscomponent in. Denk bijvoorbeeld aan een huursombe-nadering waarin zowel het percentage van maximale huur als hetinkomensniveau bepalend is voor het maximaal te verhogen percenta-ge. Voor hogere inkomens kan de onnodige huurkorting dan versneldworden afgebouwd. Als er een huursombenadering komt die alleenkijkt naar het percentage van de maximale huur, dan is het voor cor-poraties een stuk lastiger om gericht de huren betaalbaar te houdenvoor de lagere inkomens. Hierdoor ontstaat het mechanisme dat dehuurprijs van grotere woningen (waarvan 600 euro een relatief laagpercentage van de maximale huur is) sterker gaan stijgen. Om betaal-baarheidsproblemen te beperken kan een corporatie met een kwijt-scheldingsbeleid gezinnen ontzien8die aangewezen zijn op grotewoningen, maar een beperkt inkomen hebben.Huurtoeslag voor betaalbare netto woonlastVoor het B-scenario gaan we ervan uit dat de huurtoeslag in grote lij-nen overeind blijft. In theorie maken we de huren tot de aftoppings-grens betaalbaar voor huurtoeslaggerechtigden. De huurtoeslagrege-ling werkt echter niet evenwichtig voor de doelgroep die van een soci-ale huurwoning afhankelijk is. We zien de volgende redenen en moge-lijkheden ter verbetering van de regeling:- Kleine huishoudens die leven op minimumniveau en gezinnen meteen inkomen tot ruim 30.000 euro hebben volgens NIBUD eenbestedingsruimte van 389 euro (prijspeil 2014). Er zijn bijna geenwoningen beschikbaar onder die prijs, zeker niet voor gezinnen. Dehuurtoeslag zou voor deze groepen omhoog moeten.- Merkwaardig genoeg krijgen alleenstaanden en senioren huishou-dens die huren boven de 600 euro nog 40% huurtoeslag. Zij hebbenechter genoeg aan een kleinere woning onder een huurprijs van 600euro.- De maximum inkomensgrens van de huurtoeslagtabel ligt te laag.Hierdoor ontstaat een forse armoedeval bij het overschrijden van degrens. De bestedingsruimte valt met ongeveer 90 euro per maand (!)ineens terug9.ACHTERGROND(Foto:DavidRozing,HollandseHoogte)26TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 JUNI 2015- Met een budgetneutrale aanpassing als uitgangspunt, is bezuini-ging op een paar punten mogelijk. De hiervoor genoemde 40% sub-sidie boven de 600 euro kan worden afgebouwd. Hetzelfde geldtvoor het relatief gunstige nettoresultaat dat senioren en alleenstaan-de ouders (boven het minimum) volgens NIBUD hebben. Eventueelkan er nog iets af bij kleine huishoudens met een inkomen ruimboven het minimum, maar onder de maximum inkomensgrens vande huurtoeslag.- Er is een pervers verband tussen huurtoeslag en huur, waardoor ver-huurders geen belang hebben om een woning onder de 600 euro aante bieden. Door de huurtoeslag te koppelen aan de kwaliteit van dewoning, in plaats van de vraaghuur, is deze perverse band door-breekbaar. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de huurtoeslag op deWOZ-waarde te baseren. Dat maakt de uitvoering ook veel eenvou-diger voor de Belastingdienst.Vanwege overgangseffecten is het noodzakelijk om hervormingen gelei-delijk in te voeren. Zo hebben sommige huurders tijd nodig om eenalternatief te zoeken als ze nu volgens de normstelling `te veel' kwaliteitverwonen en daar door de hervormingen ook naar gaan betalen.Sluitsteen: lokaal maatwerkVolgens de NIBUD-normen komen met name minima en gezinnen forsin de problemen door de beperkingen van de huidige huurtoeslagrege-ling. De theorie komt niet helemaal overeen met de praktijk, is hetbeeld bij incasso-afdelingen. Huishoudens met lage inkomstenbeschikken over diverse strategie?n om het probleem op te lossen, bij-voorbeeld dankzij steun van de voedselbank of extra inkomsten uit hetsociaal netwerk, door zwartwerk of via onvermelde huisgenoten.Huishoudens die de kosten zelf kunnen betalen, hebben soms onver-mijdbare extra uitgaven of onvoldoende financi?le discipline.Een doelmatige oplossing van problemen die ontstaan door relatiefhoge woonlasten, is het instellen van een lokaal woonlastenfonds.Hier kan met maatwerk aan de keukentafel een tijdelijke extra financi-ele bijdrage worden verstrekt, gebaseerd op de actuele situatie van hethuishouden. Een corporatie kan dat veel moeilijker. Door koppelingmet de gemeentelijke taken in het kader van jeugdzorg, WMO en par-ticipatie, is het tegelijkertijd mogelijk om huishoudens met financi?letekorten zelfredzamer te maken.Gezinnen vragen hierbij extra aandacht. Op dit moment mogengemeenten geen lokaal inkomensbeleid voeren bij een inkomen hogerdan 110% van het minimum inkomen. NIBUD laat zien dat grote gezin-nen met een inkomen tot 35.000 euro onvoldoende budget hebbenvoor hun levensonderhoud bij een huur van 600 euro. Als het kabinetgeen landelijke financi?le oplossing biedt, zou ze op z'n minst een rui-mer lokaal (woon)lastenbeleid mogelijk moeten maken.De bekostiging van het woonlastenfonds is een lastig punt. Gemeentenmoeten ook volop bezuinigen. Corporaties kunnen echter veel gerich-ter een bijdrage aan de betaalbaarheid leveren via zo'n fonds, dan dehuren te matigen. Corporaties die nog wel wat kunnen missen, makenzo een mooie sier. Met relatief kleine bijdragen in een woonlasten-fonds kunnen zij een veel groter maatschappelijk effect sorteren.TOT SLOTDe betaalbaarheid staat door huurverhogingen, inkomensontwikke-ling en lastenverzwaringen ernstig onder druk. Huurbeleid vormgevenop basis van ideologische principes of vergezichten, zoals Wonen 4.0,gaat voorbij aan de huidige werkelijkheid. Laten we realistisch zijnover de bijdrage van het Rijk en er het beste van maken. Dat kan doorte werken met inkomensafhankelijk huurbeleid en een lokaal woonlas-tenfonds waaraan corporaties kunnen bijdragen.Noten1 Bij Vidomes kon gemiddeld bij Huur op Maat de eerste twee jaar 2% punt (!)huurkorting worden ingetrokken, van de gemiddeld 12% huurkorting die bijaanvang van het huurcontact werd gegeven.2 Als twee miljoen corporatiehuurders een korting zouden aanvragen, kost datnaar schatting 600.000 uur per jaar. Dat zijn 400 formatieplaatsen. Ruim ??n percorporatie. Dat is veel, maar ook relatief als je stelt dat betaalbaar huisvestende kerntaak is. De DAEB-administratie gaat ons naar verwachting meer forma-tie kosten.3 Markthuur of kostprijshuur maakt nogal een verschil. Marktpartijen eisen eenrendement van ongeveer 6%. Corporaties kunnen bij een kostprijsbenaderinguitgaan van inflatievolgend rendement op het eigen vermogen van ongeveer 2%. Een markteconoom zal vinden dat corporaties in principe 6% moeten reali-seren en alleen doelgroepgericht minder rendement moeten accepteren. DeWoonbond en een deel van de corporaties vinden dat corporaties een gene-rieke matige huur op basis van een zo laag mogelijke kostprijs moeten vragen.Een principi?le vraag bij een kostprijsbenadering is in elk geval hoe je om moetgaan met de enorme verschillen in rentelasten per woning tussen corporaties.Accepteren dat de betaalbaarheid sterk afhankelijk is van de corporatie? Datvraagstuk speelt overigens in alle beleidsvarianten wel mee. Alleen afromingen herverdeling van overmatige vermogens lost dat op.4 In 2012 rekenden Elsinga en Vos uit dat er op dat moment voor de corporatie-voorraad 5,8 miljard euro nodig was voor een woontoeslag, gebaseerd opmarkthuren en een betaalbare nettohuur volgens het NIBUD. Het huurtoeslag-budget (voor alleen corporatieswoningen) was op dat moment 1,9 miljard euro.Corporaties droegen ongeveer 5,7 miljard aan huurkortingen bij aan huurdersdie het deels niet nodig hadden.5 Mocht de rijksoverheid bedenken dat de huurtoeslaguitgaven wel fors omhoogmoeten, dan moet dat ongetwijfeld gefinancierd worden door de verhuurders.Dan kunnen corporaties de bijdrage aan de betaalbaarheid navenant matigen.6 Inmiddels werkt de minister aan een passendheidstoets: 95% van de huurdersmet huurtoeslag moet straks gehuisvest worden in een woning onder de aftop-pingsgrens. Dat betekent bij veel corporaties ofwel de huren fors verlagen, ofde wachttijden flink laten oplopen. Een tijdelijke huurkorting maakt het voorhen een stuk realistischer.7 Soms is 100% nog steeds een heel matige markthuur, maar 100% vragen maaktde corporatie erg kwetsbaar voor WWS-beleidswijzigingen en WOZ-schommelingen.8 In 2013 bood Vidomes gezinnen, met een huur boven de 620 euro en een inko-men onder de 24.600 euro een kwijtscheldingsregeling aan. Ruim zestig huur-ders maakten daarvan gebruik.9 Een groot probleem van de passendheidstoets, zoals nu in de Herziening vande Woningwet is geformuleerd, is dat juist de groep die net teveel verdientvoor de huurtoeslag, daardoor minder ruimte heeft voor huur, wordt geweerdvan de betaalbare voorraad.LiteratuurPlanbureau voor de leefomgeving 2014, Kwetsbaarheid van regionale woningmark-ten, Financi?le risico's van huishoudens en hun toegang tot de woningmarkt.Rigo 2013, i.o.v. Woonbond, Woonlasten van huurders, huur- en energielasten in degereguleerde huursector.Rigo, 2012 i.o.v. Stadsgewesten Haaglanden en Rijnmond, Woonlasten in de metro-poolregio, BuildDesk.NIBUD, juni 2014, Betaalbare huren 2014, berekeningen voor SVH.Wonen 4.0.THEMA BETAALBAARHEIDNIBUD-grafiekenNIBUD stelt voor corporaties adviezen op waarin ze de bestedingsruimte voor de huur laten zien. Onderstaande grafieken zijn gebaseerd op hetrapport van NIBUD Betaalbare huren 2014, bewerkt door Lex Brown (SVH) en Maarten Vos (Vidomes). De stippellijnen geven de huurtoeslaggren-zen van 2014 weer: huurprijsgrens (699 euro), aftoppingsgrenzen (556 euro voor een- en twee personen, 596 euro voor meerpersonen) en de kwali-teitskortingsgrens ( 389 euro).Grafiek 1: NIBUD woonlastenadvies op drie niveaus:1. NIBUD basis (rood): voor de overige uiterst noodzakelijke uitgaven van levensonderhoudis alleen het minimale budget over.2. NIBUD basis, inclusief sociale participatie (geel): zaken als een sportclub, vervoer enabonnement, samengevat onder de noemer sociale participatie, worden in deze lijn ookals noodzakelijke levensuitgaven beschouwd. Het Sociaal Cultureel Planbureau gaat hierbijvoorbeeld vanuit voor het begrip armoede. Simpel gesteld: als de huur hoger is dan dezelijn, betekent het dat het huishouden onder de armoedegrens uitkomt qua bestedingsruimtevoor overig levensonderhoud.3. NIBUD gemiddelde, inclusief sociale participatie (groen): in dit advies gaat NIBUD ervanuit dat huishoudens boven bijstandsniveau de helft kunnen bezuinigen op wat ze meer danhet bijstandsniveau uitgeven aan overig levensonderhoud.In de grafieken hieronder geven we alleen basis inclusief participatie aan. Hogere woon-lasten betekenen dus dat huurders onder de armoedegrens zakken met hun overige leven-sonderhoud. Dit betekent overigens niet dat we vinden dat dat een acceptabele huurnormis. "Gemiddel inclusief sociale participatie" zou naar onze mening een redelijke norm zijn.Grafiek 2: bestedingsruimte gezinnen (een of twee kinderen), basis inclusief socialeparticipatie.Het valt op dat een eenverdiener bij hetzelfde inkomen veel minder te besteden heeftdan een tweeverdienend huishouden. Dat komt door de fiscale behandeling. NIBUDgaat standaard uit van eenverdieners. De tweeverdieners zijn niet in het NIBUD-adviesopgenomen, wel een bewerking daarvan door Lex Brown.Grafiek 3: bestedingsruimte gezinnen met drie of vier kinderen.Opvallend is dat een kostwinner met partner en vier kinderen met een inkomen tussen29.000 euro en 37.000 euro (!) zelfs minder dan 389 euro te besteden hebben. NIBUD geeftvoor de huurtoeslagdoelgroep een betaalbare huur van 389 euro. Dat vertekent de situatievan deze huishoudens: het NIBUD adviseert voor huurtoeslagontvangers geen lagere huurdan de kwaliteitskortingsgrens, omdat minder huur tot evenveel minder huurtoeslag leidt.Dat wil niet zeggen dat deze huishoudens voldoende overhouden voor overig levensonderhoud.Grafiek 4: bestedingsruimte van huurders boven en onder de 65 jaar.Volgens NIBUD hebben ouderen met een AOW door de lagere fiscale druk meer dan deaftoppingsgrens (556 euro) te besteden.Grafiek 5: bestedingsruimte alleenstaande ouder versus eenverdienend stel met kinderenNIBUD schrapt in de adviezen inclusief sociale participatie toch betreffende posten alsdaar geen ruimte meer voor is. Wellicht rekent het NIBUD erop dat de gemeente bijspringtmet bijzondere bijstand of dat verenigingen contributies kwijtschelden.27TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 JUNI 2015ACHTERGRONDMax beschikbaar voor huur (1 persoon tot 65 jaar)Max beschikbaar voor huur (paar 1 en 2-verdieners 1 en 2 kinderen)Huurincl.servicekostenVraaghuurincl.servicekosten?? obv basis excl soc part ?? basis incl soc part ?? gemidd. incl soc part?? 2 verdiener 1 kind basis (incl soc part) ?? 2 verdieners 2 kinderen (incl soc part)?? 1 verdiener 1 kind basis (incl soc part) ?? 1 verdiener 2 kinderen basis (incl soc part)850750650550450350800750700650600550500450400350300250200Bijstand13.50014.50015.50016.50017.50018.50019.50020.50021.50023.00025.00027.00029.00031.000Bijstand17.50018.00018.50019.00019.50020.00020.50021.00021.50022.00022.50023.00023.50024.00024.50025.00026.00027.00028.00029.00030.00031.00032.00033.00034.00035.00036.00037.00038.00039.00040.00041.00042.00043.00044.00045.000Max beschikbaar voor huur (paar 1 en 2-verdieners 3 en 4 kinderen)Vraaghuurincl.servicekosten?? 2 verdiener 3 kind basis (incl soc part) ?? 2 verdieners 4 kinderen (incl soc part)?? 1 verdiener 3 kind basis (incl soc part) ?? 1 verdiener 4 kinderen basis (incl soc part)800750700650600550500450400350300250200Bijstand17.50018.00018.50019.00019.50020.00020.50021.00021.50022.00022.50023.00023.50024.00024.50025.00026.00027.00028.00029.00030.00031.00032.00033.00034.00035.00036.00037.00038.00039.00040.00041.00042.00043.00044.00045.000Max beschikbaar voor huur (alleenstaanden onder en boven 65 jaar)Huurincl.servicekosten900800700600500400300200BijstandAOW15.00016.00017.00018.00019.00020.00021.00022.00023.00024.00025.00027.00029.00031.00033.000?? alleenstaande < 65 jaar ?? alleenstaande > 65 jaarMax beschikbaar voor huur (paar + 2 kinderen, 1-verdiener)Huurincl.servicekosten800700600500400300200?? alleenstaande ouder ?? paar, tweeverdiener ?? paar, 1-verdienerBijstand15.50016.50017.50018.50019.50020.50021.50022.50023.50024.50026.00028.00030.00032.00034.00036.00038.00040.000
Reacties