In Nederland verblijven naar schatting ruim 400.000 Europese arbeidsmigranten uit landen als Polen, Bulgarije en Roemenië. Door het jaar heen fluctueert dit aantal, maar de totale groep neemt sinds 2008 gemiddeld met zo’n 8,5 procent per jaar toe. Evenwijdig daaraan groeit de vraag naar (tijdelijke) huisvesting. Het aantal arbeidsmigranten datmet te veel mensen in te kleine woningen, caravans of vakantiewoningen samenleeft, neemt gestaag af. Desondanks loopt een deel van de vernieuwende huisvestingsprojecten voor arbeidsmigranten nog steeds stuk op financiering en negatieve beeldvorming. Met de groei van groepen die op zoek zijn naar flexibele huisvesting zoals vergunninghouders breekt een nieuwe tijd aan. Arbeidsmigranten moeten concurreren met andere spoedzoekers. Door gebruik te maken van de ervaringen met deze groep en te verbreden naar andere woonurgenten komen oplossingen dichterbij.
24 ? AchtergrondACHTERGRONDDOOR: ANNE-JO VISSER EN TINEKE LUPI (PLATFORM31)Sinds de Europese grenzen open staan voor vrij verkeer vanpersonen kent Nederland een nieuw type medewerkers:arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europese landen(MOE-landen). Een deel van deze groep vestigt zich hieruiteindelijk voor langere tijd, maar de meesten komenenkel naar Nederland om in korte tijd meer geld te verdienen dan in hunthuisland mogelijk is. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit duiden henaan als circulaire of seizoensmigranten. Hoewel ze vaak niet laaggeschooldzijn, doet ruim driekwart productiewerk in de agrarische sector, bouw ofindustrie. Meestal op basis van een tijdelijk contract vanuit een uitzendbu-reau en vaak voor een inkomen dat net boven het minimumloon ligt. Het isdan ook niet verwonderlijk dat er relatief veel EU-arbeidsmigranten te vin-den zijn op de Veluwe, in de Bollenstreek, West-Friesland en de provincieLimburg. De concentratie van werk zorgt hier voor een nieuwe huisvestings-opgave. Arbeidsmigranten vallen door hun verblijfsduur en geringe inko-men buiten het reguliere aanbod op de woningmarkt. Partijen hebben daar-om de afgelopen jaren flexibele woonvoorzieningen verkend en ontwikkeld.ZorgplichtArbeidsmigranten mogen zelf op zoek naar geschikte huisvesting, maargezien hun verblijfsduur, bestedingsbedrag en taalbarri?re is dat niet een-voudig. In principe zijn de werkgevers die hen naar Nederland halen vanuithun zorgplicht verantwoordelijk voor een oplossing. Hoewel seizoenswer-kers in aanmerking komen voor sociale huur, wordt tijdelijke huisvestingniet tot kerntaak van de volkshuisvesting gerekend. Als woningcorporatiesIn Nederland verblijven naar schatting ruim 400.000 Europese arbeidsmigranten uitlanden als Polen, Bulgarije en Roemeni?. Door het jaar heen fluctueert dit aantal, maarde totale groep neemt sinds 2008 gemiddeld met zo'n 8,5 procent per jaar toe. Evenwijdigdaaraan groeit de vraag naar (tijdelijke) huisvesting. Het aantal arbeidsmigranten datmet te veel mensen in te kleine woningen, caravans of vakantiewoningen samenleeft,neemtgestaagaf.Desondanksloopteendeelvandevernieuwendehuisvestingsprojectenvoor arbeidsmigranten nog steeds stuk op financiering en negatieve beeldvorming. Metde groei van groepen die op zoek zijn naar flexibele huisvesting zoals vergunninghoudersbreekt een nieuwe tijd aan. Arbeidsmigranten moeten concurreren met anderespoedzoekers. Door gebruik te maken van de ervaringen met deze groep en te verbredennaar andere woonurgenten komen oplossingen dichterbij.HUISVESTING ARBEIDSMIGRANTEN:EEN ZORG VAN IEDEREEN?!Wooncomplex Irenehof in Panningen, eenpilotproject van Neptunus, Wonen Limburgen Gemeente Peel en Maas.25? Maart 2016toch activiteiten in die richting ontwikkelen, blijkt in de praktijk vaak dathun organisatie en bedrijfsvoering niet zijn ingesteld op de kenmerken vande doelgroep. In de grote steden komen veel arbeidsmigranten daaromterecht in particuliere huurwoningen die uitzendbureaus groepsgewijsonderverhuren, hetgeen soms gepaard gaat met overbewoning en overlast.In de meer perifere of rurale gebieden kiezen werkgevers, uit gebrek aanaanbod, voor huisvesting op het eigen terrein, in leegstaande hotels, oudebedrijfspanden of op vakantieparken. Dikwijls is dit illegaal, zijn de facili-teiten en levensruimte beperkt, gebrekkig of onveilig en ontbreken toezichten beheer. Ook arbeidsmigranten zelf ervaren deze problemen, zo toontonderzoek aan. Om deze situatie te verbeteren, sloten uitzendkoepels, vak-bonden, corporaties, gemeenten en het Rijk in 2012 een convenant voor eengezamenlijke aanpak; de Nationale Verklaring van partijen betrokken bij de(tijdelijke) huisvesting van EU-arbeidsmigranten.1Experimenteren in de praktijkNaar aanleiding van deze afspraken vraagt het ministerie van BZK aanPlatform31 om een kennisprogramma op te zetten rondom de huisvestingvan arbeidsmigranten. Het eerste doel is het ontwikkelen van goede, betaal-bare en rendabele concepten waarop de markt kan instappen. Daarnaastdient het programma te leiden tot nieuwe of betere samenwerking tussenwerkgevers, gemeenten en huisvesters. Uiteindelijk is ruim drie jaar langge?xperimenteerd met nieuwe huisvestingsconcepten. In twee rondes wor-den diverse plannen begeleid, zowel in bestaande bouw als volledige nieuw-bouw. Onder andere via modulaire bouw, prefab woningen, verplaatsbare ofzelfs drijvende units en transformatie van leegstaande kantoren, oude ver-zorgingstehuizen en hotels. Van kleine locaties voor enkele arbeidsmigran-ten tot grotere projecten tot achthonderd bedden. De eerste ronde is gerichtop vijf plannen met vernieuwende elementen qua financiering, beheer endraagvlak. Onderzoek van Finance Ideas laat zien dat business cases voorhuisvestingsprojecten gericht op enkel arbeidsmigranten slechts in enkeleprojecten sluitend te krijgen zijn. Met gemiddelde all-in huurprijzen tussende 250 en 350 euro per maand zijn de marges voor ondernemers klein. In eentweede ronde worden vijftien projecten in vier versnellingslabs geadviseerdtot het doorbreken van de laatste knelpunten. In het kader bij deze tekst zijnde acht pilots die binnen het programma verder zijn ondersteund kortbeschreven. Naast het realiseren van concrete huisvesting is getracht finan-ciering te vergemakkelijken via een landelijk garantiefonds, regelruimte tecre?ren door opstelling van een modelcontract voor tijdelijke verhuur en zijnde mogelijkheden voor transformatie via de Crisis- en Herstelwet verkend.Toename in inzet, beperkt in huisvestingEind juni 2015 is het experimentenprogramma HuisvestingEU-arbeidsmigranten afgerond en zijn de resultaten opgetekend in eeneindrapportage. Ook evalueerde het Expertisecentrum FlexwonenArbeidsmigranten de stand van zaken rond het thema na drie jaarNationale Verklaring. Belangrijkste conclusie is dat huisvesting vanarbeidsmigranten nadrukkelijker op de agenda staat, zowel landelijk als inde negen regio's die door het Rijk werden aangewezen. Zo kwamen erenkelewettelijkekadersomillegalelocatiesomtezetteninbeterehuisves-tingenruimeremogelijkhedenomwoningenofleegstaandepandentijde-lijk onder te verhuren. Belangrijker nog is dat gemeenten beleidsvisies enkaders opstelden. Mede hierdoor nam de kwaliteit van de huisvesting ende voorbereidende plannen toe. Het aantal meldingen van misstanden enincidenten rond woonlocaties van arbeidsmigranten is duidelijk afgeno-men. Ook leidde de Nationale verklaring tot het instellen van een landelij-ke norm voor huisvesting (het SNF-keurmerk), de inrichting van hetExpertisecentrum Flexwonen voor Arbeidsmigranten en de oprichtingvandeVerenigingHuisvestingArbeidsmigranten(VHA).TevensiserdoorAedes en de koepels van uitzendbureaus veel aandacht besteed aan goedevoorbeelden en het naleven van de regelgeving. Gevolg is dat partijenelkaar steeds beter weten te vinden en samenwerken. In sommige (krimp)regio's zoals Limburg is de aanvankelijke scepsis zelfs omgedraaid in eenkans: nieuwe inwoners cre?ren nu draagvlak voor lokale voorzieningen.Niettemin blijkt dat de opbrengst van daadwerkelijke nieuwe woningenvoor arbeidsmigranten beperkt is. Binnen de experimenten kwam in vierprojecten ? in Panningen, Zundert, Putten en Wierden ? huisvesting vande grond. In de overige pilots werd de uitvoeringsfase niet gehaald, al zit-ten enkelen nog wel in het proces. Het meest succesvol zijn locaties waarbestaande panden met relatief kleine ingrepen geschikt gemaakt kunnenworden voor groepen rond tussen de vijftig en honderd bewoners, al zijnerookenkelegroteregeslaagdeprojectenzoalshetFlexhotelinRotterdam-Zuid. Deze resultaten sluiten aan bij de conclusies over drie jaar NationaleVerklaring. Van de 31.000 afgesproken huisvestingsplaatsen lijkt volgensde cijfers van gemeenten nog niet de helft te zijn gerealiseerd. Veel gestar-te projecten kwamen uiteindelijk niet van de grond omdat ze stuitten opregels, bestuurlijke of ambtelijke afwijzing, verzet vanuit de samenlevingof problemen met financiering en exploitatie van de locatie. Soms ont-stonden er alternatieve plannen die wel tot nieuwe huisvesting hebbengeleid, maar in andere gevallen is onbekend waar de beoogde lokale doel-groep nu woont.Negatief imago en gebrek aan draagvlakEen van de redenen dat nieuwe huisvestingsprojecten (nog steeds) las-tigvandegrondkomen,ishetnegatieveimagovanEU-arbeidsmigranten.De komst van een mogelijk `Polenhotel' maakt vaak veel los in een stad,In Den Haag ontwikkelde Rieff een nieuw complex voor het verblijfvan 190 werknemers, bestaande uit 95 goed geoutilleerde studio's.Op villapark Lageveld in Wierden bouwde Marquette Detacheringdertig vakantiehuizen om naar flexwoningen voor arbeidsmigranten.26 ? Achtergrondwijk of dorp, vergelijkbaar met reacties die nu in de samenleving ont-staan bij de huisvesting van vergunninghouders. Er ontstaat angst vooroverlast en zorgen over verdringing van de eigen bevolking door dekomst van groepen buitenlandse bewoners. Deze sentimenten wordenniet altijd onderkend en meegenomen in de communicatie rondom eenlocatie, met protesten tot gevolg. Een ander effect van de beeldvormingis dat gemeenten, die vanwege de lokale opgave beleid moeten voerenop het vraagstuk van huisvesting, een strategie kiezen van louter hand-haven. Het gebrek aan draagvlak onder omwonenden en de afhouden-de, niet-anticiperende houding van bestuurders en beleidsmedewer-kers is voor veel initiatiefnemers een reden om hun huisvestingsplan-nen te staken. Ook opereren ze vaak bewust in de luwte. Terwijl depraktijk bewijst dat een faciliterende, open houding bijdraagt aan suc-cesvolle projecten die misstanden juist oplossen.Groot financieel risico en beperkte trackrecordHet feit dat de lokale discussies grote invloed hebben op huisvestingvan arbeidsmigranten ligt mede aan het hoge risico dat de betrokkenondernemers lopen. Externe financiers zijn terughoudend om in huis-vestingsplannen te investeren, mits partijen langjarige afzetgarantieskunnen geven. Het fluctuerende karakter van de doelgroep maakt ditlaatste echter lastig. Om leegstand te voorkomen, willen werkgevers enhuisvesters liever flexibel blijven en gaan ze geen langlopende huurcon-tracten aan. Voor investeringen spreken ze hun eigen vermogen aan. Destabiliteit van de lokale situatie (het ontbreken van gedoe) vormt eenbelangrijke randvoorwaarde.Hoewel de markt voor huisvesting van EU-arbeidsmigranten gezien detotale vraag kansrijk is, slaagt slechts een beperkt aantal huisvesterserin een goedlopende business op te zetten. Dit zijn veelal de wat gro-tere spelers die gelieerd zijn aan de uitzendbranche en zo een trackrecord opbouwen. Kleinere spelers hebben moeite voet aan de grond tekrijgen in de branche en dit drijft sommigen tot semi-illegale praktij-ken. Dat heeft weer gevolgen voor het al broze draagvlak bij gemeentenen financiers, waardoor er maar langzaam uitbreiding komt in kwalita-tief goede projecten. Het gebrek aan professionaliteit hindert de groeinaar een volwaardige bedrijfstak.Verdringing voorkomenEU-arbeidsmigranten zullen ook de komende jaren naar Nederlandblijven komen om tijdelijk werk te doen. Vanuit deze vraag is hetbelangrijk dat de lessen van drie jaar Nationale Verklaring en experi-menteren met huisvesting worden geborgd. De vraag van de tijdelijkewoningzoekenden blijft urgent. Deze opgave dreigt echter naar de ach-tergrond te verdwijnen nu er onverwacht een nieuwe, omvangrijkegroep spoedzoekers met een beperkt inkomen is ontstaan: vluchtelin-gen en statushouders uit landen buiten de Europese Unie. In 2015 kwa-men er 59.100 vluchtelingen naar Nederland, waarvan er in decembernog 16.000 met verblijfsstatus in asielzoekerscentra wachtten op regu-liere huisvesting. De kans bestaat dat de ene spoedzoeker de andere gaatbeconcurreren bij het vinden van woonruimte, zeker omdat er geenlevel playing field tussen deze groepen in Nederland bestaat. De huisves-ting van asielzoekers met en zonder status is een wettelijke taak waar-voor publieke middelen worden uitgetrokken. Arbeidsmigranten zijnaangewezen op vrijwillige lokale afspraken en de grillen van de markt.Wanneer de aandacht voor hun huisvestingsvraag verslapt, zal allewinst die de afgelopen jaren geboekt is verloren gaan en komt dezedoelgroep weer in een grijs gebied van illegale, onveilige en onleefbarewoonoplossingen terecht. Dit voorkomen is een zorg van iedereen inhet veld en zou onderwerp van een nieuw convenant tussen stakehol-ders moeten zijn.Mixen van urgente doelgroepen als kansTegelijkertijd liggen in de komst van andere urgente doelgroepen mogelijk-heden voor kruisbestuiving en nieuwe verdienmodellen. Een belangrijkeconclusie uit de experimenten is dat de fundamentele knelpunten in hethuisvesten van EU- arbeidsmigranten mogelijk opgelost kunnen wordendoor hen te mengen met andere spoedzoekers zoals vergunninghouders,zorgcli?nten en gescheiden mensen. Het huisvesten van verschillende doel-groepen voorkomt seizoensleegstand en levert minder weerstand in deomgeving op. De bewoners zijn minder vreemd en in geval van spoed kan delokale bevolking er ook van profiteren. Het experiment in Panningen en debestaande Short Stay Facility van Woonbron in Dordrecht zijn hier goedevoorbeelden van.Het wooncomplex Irenehof in Panningen is een pilotproject vanNeptunus, Wonen Limburg en Gemeente Peel en Maas. Deaccommodatie heeft een tijdspad van ongeveer 10 jaar. Doorhet demontabele karakter is het project toekomstproof:bij veranderende behoefte kan het gebouw aangepastworden of gedemonteerd worden. Daarbij zijnde materialen herbruikbaar en alle materialenrecyclebaar. Irenehof kan als een voorbeeld-project worden gezien: duurzaamheid enflexibiliteit in optima forma.27? Maart 2016Om deze kansen nader uit te werken, is Platform31 in 2015 een verkenninggestart van 35 woonprojecten waarin verschillende spoedzoekers zijngemengd. Centraal staat de vraag of deze huisvestingsvorm daadwerkelijkop grote schaal toegepast kan worden, welke mengvormen mogelijk zijn enhoe voorkomen wordt dat zo'n woonvorm het imago krijgt van een woon-plek voor de kansarmen uit de samenleving. Voorlopige conclusie is dat erre?le kansen liggen in projecten van middelgrote omvang met een mix vanjong en oud, werkend en studerend. Belangrijke randvoorwaarden zijn goedbeheer, zodat een prettig intern leefklimaat ontstaat, en het actief cre?renvan een goede relatie tot de omgeving van de locatie. De Genderhof inEindhoven, bekroond met de eerste Inspiratieprijs Flexwonen, is hier eenuitstekend voorbeeld van.2De mix biedt dus een antwoord op veel hobbels die binnen de huisvestingvan arbeidsmigranten zelf moeilijk te slechten zijn ?n schetsen nieuwekansen voor de opvang van vluchtelingen en statushouders zolang er opde reguliere woningmarkt onvoldoende plek is. De lessen uit de pilotsgeven een kader waarmee nieuwe locaties op grotere schaal tot stand kun-nen komen. Door een koppeling te zoeken met de ondernemers die reedsdie ervaring hebben met het organiseren en exploiteren van deze huisves-tingsprojecten, kan bovendien een win-winsituatie ontstaan. Zij lopenminder risico?s en zullen meer locaties kunnen realiseren. Ook het verwijtdat asielzoekers de samenleving enkel geld kosten, dat bovendien tenkoste gaat van de lokale bevolking, zal minder hard klinken. Tekenend isde beslissing van het Expertisecentrum Flexwonen Arbeidsmigranten omdeze specifieke doelgroep los te laten en zich te verbreden naar flexwonenin het algemeen. Nu is het zaak om gemeenten en huisvesters mee te krij-gen in deze beweging. Naast het ontschoten van regelgeving, vergt het eenomslag in het denken over doelgroepen. Menging wordt nu vaak metargusogen bekeken: "dat kan nooit goed gaan". De voorbeelden bewijzenechter dat er juist bijzondere kruisbestuiving ontstaat en dat bewoners hetprettig vinden niet alleen maar met dezelfde soort mensen in een gebouwte wonen. nBronnenCBS (2015). Migrantenmonitor 2013-2014.Craats, J. van & W. Reedijk (2015). Rapportage onderzoek voortgang huisvesting arbeids-migranten 2015. Hilversum: Expertisecentrum Flexwonen Arbeidsmigranten.Engbersen, G. et al. (2014). Migratiepatronen in dynamisch perspectief. Een pilotstudienaar veranderende patronen van arbeidsmigratie uit Polen, Bulgarije en Roemeni?.Rotterdam: Erasmus Universiteit.Lupi, T. & A.J. Visser (2015). Huisvesting EU-arbeidsmigranten: Een zorg van iedereen?!Den Haag: Platform31.Zundert, K.M. van (namens Finance Ideas). (2014). Financiering van huisvesting voorarbeidsmigranten. Den Haag: Platform31.De pilots huisvesting arbeidsmigrantenDen HaagInitiatiefnemer(s): CentaconType huisvesting: short stay in leeg kantoorpandAantal arbeidsmigranten: 600Status: afgeblazen omdat de gemeente Den Haag het project nietvolledig steuntDordrechtInitiatiefnemer(s): Corporatie WoonbronType huisvesting: short stay-woonvoorziening in leegstaand zorg-vastgoedAantal arbeidsmigranten: 300Status: afgeblazen door nieuwe landelijke regels en de interne finan-ci?le situatie van de corporatieZundertInitiatiefnemer(s): Corporatie Thuisvester en de gemeente ZundertType huisvesting: kleinschalige en flexibele woonconcepten in dedorpskernAantal arbeidsmigranten: onbekendStatus: proef met tijdelijke verhuur van een reguliere woning is suc-cesvol, uitbreiding stagneert vanwege gebrek aan nieuwe huurdersDrimmelenInitiatiefnemer(s): agrarische ondernemersType huisvesting: collectieve huisvesting van seizoenswerkersAantal arbeidsmigranten: onbekendStatus: project loopt stuk op de bedrijfsrisico's en verzet tegen eengrootschalige locatie in het dorp.Horst aan de MaasInitiatiefnemer(s): uitzendbureau OTTO Work ForceType huisvesting: pre-fab woningen voor hun werknemers in LimburgAantal arbeidsmigranten: onbekendStatus: samenwerking met corporatie WonenLimburg loopt stuk.OTTO is niet bereid zelf de investering te dragen.PuttenInitiatiefnemer(s): gemeente PuttenType huisvesting: revitalisering van leegstaande vakantieparken inde regioAantal arbeidsmigranten: onbekendStatus: op bepaalde plekken wordt streng gehandhaafd, op andereplekken is verbreding naar spoedzoekers een optie.WierdenInitiatiefnemer(s): Marquette DetacheringType huisvesting: legaliseren en uitbreiden van huisvesting voorarbeidsmigranten op recreatieterreinen.Aantal arbeidsmigranten: 125Status: mogelijk gemaakt dankzij landelijke wetswijziging en aanpas-sing van lokaal beleid. Er is ruimte voor beperkte uitbreiding.PanningenInitiatiefnemer(s):gemeentePeelenMaas,corporatieWonenLimburgen Neptunus StructuresType huisvesting: demontabele mid-stay-woonvoorziening voor eenmix van woonurgentenAantal arbeidsmigranten: circa 50 woonurgentenStatus: gerealiseerd en in gebruik genomen aan de hand van eenspeciaal tijdelijk huurcontract.Noten1 Ondertekenaars waren de ABU, NBBU, VIA, LTO, Productschap Vee en Vlees, de vak-bonden, het ministerie van BZK, de VNG, Aedes, PLON en de individuele gemeentenRotterdam, Den Haag, Vlaardingen, Westland en Horst aan de Maas.2 Publicatie Verkenning Magic Mix verschijnt in het eerste kwartaal van 2016.
Reacties
Feline van Hoeckel 13 mei 2024 13:24
Zou u mij namen kunnen geven van instanties in Hilversum waar arbeidsmigranten werken? Ik heb dit nodig voor een reportage. Met vriendelijke groet, Feline van Hoeckel.