Stedenbouw en ruimtelijke ordening zijn een traag en politiek vak. Laten we eens een generatie terugkijken om verbanden en mechanismes te ontdekken die hebben geleid tot de plannen van vandaag.
In het hedendaagse vakdebat zijn de Verstedelijkingsalliantie en de Oude Lijn bekende begrippen. Ze zijn de Randstedelijke uitwerking van het concept van Transit Oriented Development (TOD). Waar begonnen deze plannen? Wie was erbij betrokken? En hoe verhoudt deze Randstedelijke uitwerking zich tot die in omringende landen? In dit artikel worden er ter illustratie een paar uitgelicht en zien we hoe iedere generatie voortbouwt en reageert op de kennis en praktijk van de voorgaande.
38
Daan Zandbelt
Hoe van
het een het
ander komt
BRON: DE ZWARTE HOND
Dirk, Joost, Ken en TOD
39
40
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
Aanleiding
Stedenbouw en ruimtelijke ordening zijn
een traag en politiek vak. Laten we eens
een generatie terugkijken om verbanden
en mechanismes te ontdekken die hebben
geleid tot de plannen van vandaag. In het hedendaagse vakdebat zijn
de Verstedelijkingsalliantie en de Oude
Lijn bekende begrippen. Ze zijn de
Randstedelijke uitwerking van het con -
cept van Transit Oriented Development
( T O D). Waar begonnen deze plannen? Wie was
erbij betrokken? En hoe verhoudt deze
Randstedelijke uitwerking zich tot die in
omringende landen? In dit artikel worden er ter illustratie
een paar uitgelicht en zien we hoe iedere
generatie voortbouwt en reageert op de
kennis en praktijk van de voorgaande.
DHF
Dirk (Harmen) Frieling (1937 - 2011) is
misschien wel de godfather van de
Nederlandse ruimtelijke ordening in de
periode 1965 - 2005: founding father van
Almere, voorzitter van Nederland Nu Als
Ontwerp (NNAO), regisseur van de
herontwikkeling van de Bijlmer, leerstoel-
houder Stad & Regio aan de TU Delft. Op zijn initiatief richten de wethouders
Ruimtelijke ordening van de G4 in 1998 de
Vereniging Deltametropool (VDM) op.
Dirk neemt de rol van agent op zich, en
werkt aan belangrijke doelen zoals: van
de 'uiteengelegde stad' een 'ineengelegde
stad' te maken door de transformatie van
(onder meer) de stedelijke interactiemili-
eus en het netwerk van verbindingen. Vanaf het begin staan drie thema's cen -
traal. Deze thema's agendeert Dirk binnen
het onderwijs die hij initieert vanuit zijn
leerstoel op de TU Delft:
London Plan BRON: ANALYSE LONDON PLAN, ZANDBELT & VAN DEN BERG (2003)
41
London Plan BRON: GREATER LONDON
AUTHORITY (2004)
(1) Waterrijk voor de ontwikkeling van
een metropolitaan parksysteem;
(2) Deltawonen voor gedifferentieerde,
metropolitane woon- en werkmilieus;
(3) Deltanet waarmee verbeterde sa -
menhang tussen verschillende ver -
voersvormen in de metropool wordt
nagestreefd.
Dezelfde thema's agendeert Dirk binnen
het onderwijs die hij initieert vanuit zijn
leerstoel op de TU Delft. Het wordt geka -
rakteriseerd door een nauwe samenwer -
king tussen de disciplines stedenbouw,
landschap (Wouter Reh) en architectuur
(Carel Weeber). In het afstudeeratelier
Deltametropool ontstaan geïntegreerde
visies op de toekomst van de Nederlandse
Delta. In 2003 gaat Dirk met emeritaat en
stelt hij als opvolgers c.q. bewakers van
zijn erfgoed Rogier van den Berg en mij
aan als (deeltijd)docenten bij de leerstoel. Joost Schrijnen
Dirk wordt opgevolgd door Joost Schrijnen
(1947), die zijn functie combineert met
een aanstelling als directeur Ruimte en
Mobiliteit bij de Provincie Zuid-Holland.
Joost is ook voorzitter BNSP, bestuurslid
IABR, oprichter van de Nieuwe Kaart van
Nederland enzovoort. Een andere neven -
functie is adviseur voor de Architecture &
Urbanism Unit van de toen kersverse Grea -
ter London Authority. Hier ontdekt hij het
plan voor Greater London waarin soortge -
lijke vraagstukken behandeld werden als
bij de Provincie: een stevige verstedelij -
kingsopgave, een onbalans in de regio van
florerende suburbs en kwijnende grootste -
delijke wijken, bestuurd door een regiona -
le overheid met een beperkt instrumenta -
rium en minder macht dan de gemeenten.
Het (draft) London Plan is echter een lijvig
boekwerk zonder al te veel illustraties en
vanzelfsprekend in het Engels.
42
Schema Parijs BRON: PARIS, L'HISTOIRE SE RÉPÈTE,
ZANDBELT & VAN DEN BERG (2004)
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
Schrijnen vraagt Rogier en mij, zijn twee
kersverse 'leerstoelmaatjes' die ook net hun
eigen bureau gestart zijn, om dit plan gron -
dig te analyseren. De Britse traditie van
planning blijkt heel anders dan de Neder -
landse. De Britten ontwerpen nauwelijks,
zeker niet op de schaal van de regio, maar
ze denken en werken wel veel integraler
dan we in Nederland gewend zijn. Het gaat
niet louter om ruimtelijke opgaven, maar
minstens zo veel om sociale, economische
en cultuurhistorische aspecten. Een van de
leidende planningsconcepten in het London
Plan is Transit Oriented Development
(TOD) waarin mobiliteit, verstedelijking en
onder meer de financiering ervan in een sa -
menhangende strategie zijn vervat. Daar -
naast worden in het Plan onder meer expli-
ciet lopen, toerisme en een avondeconomie
bevorderd. Tegelijkertijd wordt ingezet op
het verminderen van criminaliteit en lucht -
ver v uiling. De analyse gaven we vorm in een boekje,
waarvan er meteen 500 gedrukt werden.
Een maand later wordt het al besproken in
de VROM-raad.
Red Ken en TOD
Het London Plan wordt geïnitieerd door Ken
Livingstone, de eerste burgemeester van
Greater London, een metropoolregio met
32 gemeenten, die net als in Nederland
meer macht hebben dan het (nieuwe) regio -
nale bestuur. Door de Labour Party wordt
hij te links bevonden, maar als onaf hanke -
lijke kandidaat wint 'Red Ken' tegen de ver -
wachting in de burgemeestersverkiezing.
Dezelfde Ken Livingstone staat tot 1986 aan
het hoofd van de Greater London Council
(GLC), dat in dat jaar door Thatcher wordt
afgeschaft. Na het afschaffen van deze GLC
floreert West London rond Heathrow, raakt
het centrum uit balans en zakken de arbei- derswijken in East London nog verder weg
door het verdwijnen van werkgelegenheid
in dit deel van de metropool. Mede wegens gebrek aan macht en mid -
delen is de strategie van het London Plan
(2004) uitermate eenvoudig: via de 'rug -
gengraat' Crossrail, het succesvolle
westen met het centrum, en het arme
oosten verbinden zodat Greater London
weer beter in balans kan komen. Twee
nieuwe lijnen, de afgelopen voorjaar ge -
opende oost-westelijke Elizabeth Line en
de 'Crossrail 2' verbinden de welvarende
delen van Londen met de minder welva -
rende delen door een aantal kopstations
in het centrum via nieuwe boortunnels
(onder het centrum en Hyde Park door).
43
Le Mesnil-Amelot
Aéroport
Charles de Gaulle T4
Aéroport
Charles de Gaulle T2
Parc des Expositions
Triangle de Gonesse
Le Bourget Aéroport
Le Bourget RER B
La Courneuve
"Six Routes" Le Blanc-
Mesnil Aulnay
Sevran-Beaudottes
Sevran-Livry
Clichy-Montfermeil Chelles
Colombes
La Garenne Colombes Saint-Denis
Pleyel
Les
Grésillons
Les
Agnettes
Bois-ColombesBécon-les-
Bruyères
La Défense
Grande Arche
Nanterre
Nanterre
La Boule
Rueil / Suresnes
"Mont Valérien"
Saint-Cloud
Transilien
Pont de Sèvres Issy RER
Fort d'Issy /
Vanves /
Clamart Châtillon -
Montrouge
Bagneux M4 Arcueil - Cachan Villejuif Institut
Gustave Roussy Villejuif
Louis Aragon Vitry Centre
Les
Ardoines Le Vert de MaisonsCréteil l'Echat Saint-Maur - Créteil
Champigny Centre Bry Villiers Champigny Noisy-Champs
Stade de France
Mairie d'AubervilliersFort d'Aubervilliers Bobigny-Drancy
Bobigny Pablo Picasso
Pont de BondyBondy
Rosny-Bois-Perrier
Val de Fontenay
Le Perreux-Nogent Villemonble
Neuilly-Les Fauvettes
Neuilly - Hôpitaux Mairie de Saint-Ouen
Saint-Ouen RER Porte de Clichy
Pont
Cardinet
Saint-Lazare
Olympiades
Maison Blanche
- Paris XIIle
Kremlin-Bicêtre Hôpital
Chevilly "Trois Communes" M.I.N Porte de Thiais
Pont de Rungis
Rueil
Versailles Chantiers
Satory
St Quentin
Université
St Quentin Est
CEA Saint-Aubin Orsay GifPalaiseau
Massy - Palaiseau TGV
Massy - OpéraAntonypôle
Aéroport d'Orly
Ligne 15
Ligne 16
Ligne 17
Ligne 18
Rond de stations worden ambities voor
ontwikkeling geformuleerd, uitgedrukt in
aantallen woningen en banen. Stations
met een goede bereikbaarheid en veel ont -
wikkelpotentie behoren tot de hoogste
categorie, 'opportunity areas'. Stations die
hierop iets minder scoren krijgen de classi-
ficatie 'intensification areas'. Belangrijk doel van deze stations-
ontwikkelopgaven is om de inwoners van
de achterstandswijken in voornamelijk
Oost-Londen meer kansen te geven voor
een werk- en wooncarrière. Dit is TOD uit
het boekje. Inmiddels zijn er ruim
100 duizend woningen in aanbouw of
reeds opgeleverd in 'opportunity areas', zo
blijkt uit de Annual Monitoring Report . L'histoire se répète
Na Londen volgt een studie naar Parijs,
waar het de staat is die het plan voor de
hoofdstedelijke regio maakt. In Parijs ligt er
een plan dat sterk is in zijn ? al eeuwen be -
proefde ? eenvoud: Fransen leggen een as
aan. Aan het eind ervan wordt een nieuw
centrum gebouwd. Dit doen ze in alle wind -
richtingen. Vervolgens worden alle centra
met een ring aan elkaar verbonden, zoals
de Boulevard Périphérique. Vanaf hier her -
haalt het proces zich: in alle richtingen
wordt de as verlengd. Tot bijvoorbeeld La
Défense.
Inmiddels hebben de assen de schaal van
het Bassin Parisien bereikt: een uur of an -
derhalf reizen over de autoroute of met de
Grand Paris ExpressBRON: HEKTOR
44
Verdichten, ver-
mengen, vergroenen,
verblijven, verfijnen en
verduurzamen blijken
hand-in-hand te gaan
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
TGV. Voor het ov zijn er inmiddels een tram -
cirkellijn, een halve spoorring en een
metroring in aanbouw. Met deze laatste
ring, de Grand Paris Express (zie kaartbeeld
op de vorige pagina) drukt Sarkozy zijn
stempel op de hoofdstad. Deze ringlijn rijgt
grootstedelijke centra tussen de banlieus en
ville nouvelles aan elkaar. De eerste delen
van deze ring dienen voor de Olympische
Spelen in de zomer van 2024 gereed te zijn.
Maar in tegenstelling tot de Britten is er
geen strategische koppeling met stedelijke
ontwikkeling rond de stations.
Atelier Zuidvleugel, Oude Lijn
en MRDH
Vlak na de Londen-studie richt Joost binnen
de Provincie het Atelier Zuidvleugel (2005-
2008) op. Een ontwerpatelier waarin de
toekomst wordt verkend in de luwte van de
bestuurlijke drukte. In een paar jaar tijd
worden in dit atelier een reeks opgaven ver -
kend, zoals het landschap als contramal
van verstedelijking, woon-
werklocaties met
onderscheidende karakters en vervoersnet -
werken. Het ontwerpend onderzoek dat in
het atelier plaatsvindt is data driven en evi- dence based
. Zo wordt het knoop- en plaats -
waarde model van Luca Bertolini (1999,
UvA) omarmd, waarin de balans tussen de
bereikbaarheid en de mate van de ontwik -
keling van een stationsgebied wordt uitge -
drukt. Dit vormt de basis voor het concept
Stedenbaan langs de Oude Lijn. TOD in
Randstadstijl. Anders dan in London en Pa -
rijs, ligt de basis van het concept in vrijko -
mende spoorcapaciteit door de aanleg van
het hogesnelheidsspoor. Een ambtenaar uit
Dordrecht, Goof van Vliet, ziet de potentie
om de frequentie van de gewone treindien -
sten te verhogen en daarmee de bereikbaar -
heid van de plekken rondom de
bestaande stations te verbete -
ren en daardoor interessanter
te maken voor nieuwe wonin -
gen en voorzieningen. De trein
wordt een metro en de serie
stadjes en steden wordt een
metropool. Het Atelier Zuid -
vleugel werkt het idee uit en
legt het fundament onder het
concept. De burgemeester van
Dordrecht pakt bestuurlijk
door en organiseert de mede -
stand van alle gemeenten langs
de lijn. Mede dankzij het atelier
ontstaat in de Zuidvleugel een besef van
regionale samenhang en wordt het belang
gezien om samen op te trekken. Als het
Rijk in 2010 de stadsregio's opheft, vallen
Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam
niet uit elkaar in 23 losse gemeenten,
maar verenigen zij zich in één Metropool-
regio Rotterdam Den Haag (MRDH). Sa -
men met de Provincie Zuid-Holland (PZH)
is dit de drijvende kracht achter de Verste -
delijkingsalliantie, de coalitie die het Ste -
denbaanconcept uitwerkt tot de plannen
die nu in uitvoer zijn.
45
Vlindermodel
Ondanks het einde van Atelier Zuidvleugel
gaat de kennisontwikkeling verder. Voor
Noord-Holland bouwt Vereniging Delta -
metropool met de Provincie Noord-Hol-
land voort op het Stedenbaanconcept met
de publicatie Maak Plaats! uit 2013, waar -
in het knoop-plaatswaardenmodel wordt
ontwikkeld tot het grafisch veel inzichtelij -
ker 'vlindermodel'. In dit model worden
twee nieuwe waardes toegevoegd: de posi-
tie van de knoop in het langzaam verkeers -
netwerk en de nabijheid; de intensiteit van
de eerste 300 meter rond een station. Met
het vlindermodel komt TOD bij een veel
bredere vakgemeenschap in Nederland op
de radar. Gelijktijdig worden soortgelijke
concepten in Noord-Brabant, Arnhem-Nij -
megen en Utrecht gelanceerd en onder die
druk krijgt TOD bij het Rijk opnieuw vorm,
in de nationale omgevingsvisie en bij de in -
vesteringen uit het MIRT. Want TOD is zeker niet iets volstrekt
nieuws in Nederland. Natuurlijk kennen we
het ABC-locatiebeleid uit de Vierde Nota en
worden de Groeikernen uit de Derde Nota
consequent van een, voor die tijd, hoog -
waardige OV-verbinding voorzien. Maar
het intensiveren van bestaand spoor om
meer regionale samenhang en metropolita -
ne kwaliteiten te ontwikkelen is wél echt
nieuw. Illustratief is hoe de term metropool
ineens werd omarmd. De afgelopen tien
jaar dook de ene na de andere metropoolre -
gio op. Van Amsterdam tot Arnhem-Nijme -
gen en van Twente tot Eindhoven.
Nabijheid
De kennisopbouw blijkt een perpetuum
mobile voor de praktijk van stedenbouw
en ruimtelijke ordening. De ene generatie
bouwt voort op die van de vorige genera -
tie en kijkt daarbij niet alleen binnen de landsgrenzen of die van een overheid. Uit
het netwerk van professionals, dat zich
tussen overheden, universiteiten, NGO's
en ontwerpbureaus opspant, vindt zo een
permanente vernieuwing en actualisatie
van ruimtelijke maatschappelijke vraag -
stukken plaats. Ook recent nog. In mijn rol als Rijksadvi-
seur en met het CRa (Collega van Rijksad -
viseurs) werkten we veel aan stations-
gebieden, mobiliteits- en verstedelijkings -
vraagstukken. Daarbij bouwden we voort
op het werk van mijn voorganger Rients
Dijkstra en het 'vlindermodel' van Vereni-
ging Deltametropool. In samenwerking
met Studio Bereikbaar ontdekten we de
kracht vannabijheid. Dat verdichting van
steden - met een mix van functies - een
drijvende kracht voor een mobiliteits-
transitie is: het leidt tot minder kilometers
per persoon per dag, plus een (steeds)
kleiner aandeel autogebruik. Dit levert be -
halve minder mobiliteit veel ruimte op. De
ontwikkeling van stationsgebieden blijkt
zo niet alleen een aantrekkelijk antwoord
op metropoolvorming, maar ook op sociale
vraagstukken, klimaatopgaven en (volks)
gezondheidskwesties. Verdichten, vermengen, vergroenen,
verblijven, verfijnen en verduurzamen blij -
ken hand-in-hand te gaan. TOD is top!
ONLINE
STATIONS VERSTERKEN HET NETWERK
Scan de qr-code voor het online artikel.
Reageer en bekijk de volledige literatuurlijst.
Reacties