In navolging van Chinese voorbeelden heeft elke zichzelf respecterende speeltoestellenfabrikant een outdoor-fitnesslijn in het programma. Ook trap- en tennisveldjes verspreiden zich over het land. Hoewel deze initiatieven het bewegen zeker promoten, is het de vraag of ze voldoende goede invloed hebben op de volksgezondheid. Een gezond dagelijks bewegingspatroon is immers belangrijker dan specifieke bewegingsvoorzieningen. Hoe kan stadsontwerp daarin voorzien?
48 2016/01 S+ROThemaGezonde StadGezond stadsontwerpCase study Groningen; Stadsassen enringstructuur Diepenring. Bron: MDLandschapsarchitectenMathijs DijkstraMD Landschapsarchitectenwww.md-l.nlIn navolging van Chinese voorbeel-den heeft elke zichzelf respecterendespeeltoestellenfabrikant een outdoor-fitness-lijn in het programma. Ooktrap- en tennisveldjes verspreiden zichover het land. Hoewel deze initiatievenhet bewegen zeker promoten, is het devraag of ze voldoende goede invloedhebben op de volksgezondheid. Eengezond dagelijks bewegingspatroonis immers belangrijker dan specifiekebewegingsvoorzieningen. Hoe kanstadsontwerp daarin voorzien?Gezondheid is in het verleden eenbelangrijk uitgangspunt geweest bij hetstadsontwerp, en vormde tijdens deindustri?le revolutie juist de aanleidingvoor het stadsontwerp. In 1845 schreefEngels als ??n van de eersten over deslechte gevolgen die het onbeperktvolbouwen van de industriestedenheeft voor de gezondheid van de inwo-ners. Hieruit volgde de basis van hetmoderne stadsontwerp met als inzetschoon water, riolering en een vuil-ophaalsysteem, maar ook voetpadenen openbaar groen. Bij de introductievan het volkspark begin twintigsteeeuw, waarin de functie van het parkverschoof van esthetiek en verblijvennaar functionaliteit en sport en spel,is duidelijk sprake van aandacht voorgezond ontwerp.Na de opkomst van de auto verschoofhet recreatieve verblijfsgebied vanparken in de stad naar recreatiege-bieden buiten de stad. Hoewel in dezerecreatiegebieden vaak actief gerecre-eerd kon worden lag de nadruk niet ophet bewegen, maar op het recre?renals vorm van vermaak. Door de groteafstand tot de stad werd een stads-bezoek incidenteel en gingen mensener vaak met de auto naartoe. Daar-mee droeg de reis niet meer bij aan degezondheid. Terwijl de parkways vanOlmsted oorspronkelijk nog als doelhadden om de stad fysiek en sociaalgezonder te maken door een ruime,groene route te bieden aan fietsers envoetgangers, werden de ontwerpprin-Gezondstadsontwerpcipes van de parkway in de jaren 1960ingezet om invalsroutes voor de autovorm te geven.Dagelijkse en specifiekebewegingenBij een gezond ontwerp is het belang-rijk twee vormen van bewegen teonderscheiden: specifiek bewegen endagelijks bewegen. Specifiek bewegengebeurt bij activiteiten die het bewe-gen als doel kennen, sporten en actiefrecre?ren. Dagelijks bewegen is eenbijkomstigheid van activiteiten meteen ander doel. Hoewel het stimulerenvan specifiek bewegen een goed idee ismoeten we ons twee dingen afvragen. Zijn de nieuwe publieke sportvoor-zieningen een toevoeging of vervan-gen ze een bestaande voorziening? Zouden de mensen die publiekesportvoorzieningen gebruiken nietsowieso naar de sportschool ofsportvereniging gaan?S+RO 2016/01 49ThemaGezonde StadGezond stadsontwerpaantrekkelijke routes gemaakt moetenworden voor fietser en voetganger.Wij stellen voor om van de bestaandehoofdautoroutes ruime, aantrekkelijkestadsassen te maken. Deze stadsassenzetten in op menging van modaliteitenmet het primaat bij fietser en voet-ganger. Aantrekkelijk in zowel func-tionaliteit als uitstraling. Functioneelaantrekkelijke routes brengen je recht-streeks en zonder veel hindernissen,dus zo min mogelijk vervelende kruisin-gen of stoplichten, naar je bestemming.Deze routes bieden genoeg ruimte voorfietsers met verschillende snelheden.Omdat een standaard breedte hieraanniet voldoet, wordt er in het profielruimte gezocht om aan deze eis tevoldoen. In het geval van de stadsassenkan deze ruimte vaak worden gevondenin het terugbrengen van het aantal rij-stroken voor het autoverkeer of de bus.Maar ook de uitstraling van een routedraagt bij aan het gebruik. Een route dieeen aantrekkelijke inrichting, voldoendeherkenningspunten en een duidelijkeidentiteit heeft, wordt sneller opgeno-men in de mental map van de gebruiker.Deze aantrekkelijkheid zit in de belevingvan de route als resultante van deruimtelijke opbouw van het profiel, dematerialisering en de programmering.Daarbij is de schaal waarop de ruimtewordt ervaren van groot belang. Dezebepaalt het gevoel dat de gebruikerheeft of hij de route en afstand mak-kelijk en prettig kan overbruggen. Ditwordt ook wel de zogenaamde affor-dance-factor genoemd. Onderzoek overdit thema in relatie tot de inrichting vande buitenruimte staat helaas nog in dekinderschoenen. Meer kennis hieroverhelpt bij het maken van de juiste ont-werpkeuzes.Ook de aanwezigheid van winkels,maatschappelijke functies of groeneverblijfsplekken op de route draagt bijaan de aantrekkelijkheid. Het nadenkenover het uitsorteren van deze functiesin het stadsweefsel vanuit het perspec-tief van de uitstraling van de >>Onze conclusie is dat het introducerenvan sportvoorzieningen in de openbareruimte niet direct bijdraagt aan degezondheid van een breed deel van desamenleving. Het zichtbaar maken vansportvoorzieningen draagt wel bij aanhet verlagen van de drempel om zelf tegaan sporten.Een grotere winst is te behalen inhet accommoderen van het `dagelijksbewegen'. In tegenstelling tot het`specifiek bewegen' kan hiermee eenbreed publiek bereikt worden. Door hetaantrekkelijk maken van lopen en fiet-sen als alternatief voor de auto en hetopenbaar vervoer, wordt dit de logischemanier om een bestemming te bereikenen wordt het bewegen een onderdeelvan het dagelijks patroon: bewegenzonder erbij stil te staan.Gemak ligt op de loerBij het stimuleren van dagelijks bewe-gen is gemak de grootste vijand. Eengezonder alternatief bieden naast eengemakkelijke optie, zal dus niet het ge-wenste resultaat hebben. De gemakke-lijke optie `gezond maken' of de gezondeoptie `makkelijk maken' is de kunst.Hoewel ingrepen vaak relatief simpelzijn, moeten deze consequent en inte-graal doorgevoerd worden. In tegen-stelling tot `specifiek bewegen' kan nietsimpelweg ??n element toegevoegdworden. Het gezond ontwerpen is dusveel meer een bewustwording van eenextra laag dan een extra tool in de tool-box van de buitenruimte-inrichter. Metdit bewustzijn kan gezond ontwerpprima als onderdeel van een multidisci-plinaire opgave worden meegenomen.Oplossen binnen het netwerkEen gezond ontwerp is een ontwerp datuitnodigt tot bewegen. Dit betekent datroute, leidt tot andere planologischekeuzes.Een fiets- en wandelstad vraagtom een fijnmaziger netwerk waarmeeeen grotere spreiding van functiesmogelijk is.Het is dus een voorwaarde om vanuiteen groter netwerk te denken. Doorper stadsdeel een aantal stadsassen tetransformeren, deze onderling en aaneen onderliggend fijnmaziger fiets-netwerk te koppelen, wordt de gehelestad voorzien van een gezond netwerk.Afhankelijk van het type stad zal ditnetwerk verschillende verschijnings-vormen krijgen. Bij steden met eenduidelijke kern en evenwichtig gegroei-de schilwijken zal een sterke radialestructuur ontstaan, terwijl bij meeringewikkelde stadspatronen verschil-lende radialen om voorzieningscentraontstaan die in elkaar overlopen.Parkeerbeleid alsstuurmiddelDoor multimodale knooppunten (P+R-locaties, stations, parkeergarages) tevoorzien van een publiek fietssysteemen aan te takken op de stadsassen,kunnen bezoekers van het gezondenetwerk gebruik maken. Het omvormenvan de parkeergarages in de binnen-stad naar buurtstallingen, zorgt ervoordat in de straten meer ruimte is voorvoetganger, fietser en kwalitatieveverblijfsruimte. Iets wat aansluit op deveranderende functie van de binnen-stad, waar verblijf en ontmoeten aanbetekenis winnen. Hiermee wordt hetparkeren voor bezoekers verder van deeindbestemming gelegd. In plaats van inhet centrum wordt nu geparkeerd in deparkeergarages buiten de binnenstad,en wordt het laatste deel van de routegezond afgelegd.De P+R-plekken liggen deels op wandel-afstand van de binnenstad. Een afstandvan vijfhonderd meter blijkt goed af teleggen voor een normale wandelaar.Omdat in dit geval in de binnenstadeveneens wordt gewandeld, zal deafstand korter zijn: circa driehonderdmeter. Daarnaast kan de deelfiets ge?n-troduceerd worden bij de P+R-locatiesdie verder weg liggen. Gelijksoortigesystemen zoals in Hamburg zettenvooral in op gebruik van de fiets doorde eigen inwoners. In Nederland, waarelke inwoner minimaal ??n fiets heeft,ligt dit minder voor de hand. Maarvoor stadsbezoekers zijn er juist goedemogelijkheden. Een systeem met eentoegankelijke in- en uitlogmethode enveel plekken waar een fiets kan wordengestald of opgepikt, zal vrij snel geac-cepteerd worden als alternatief voorde dure parkeergarage. Zeker wanneerde gedane boodschappen niet wordenmeegenomen vanuit de winkel, maarlater worden thuisbezorgd.Modern netwerkparkDe hernieuwde stadsassen zijn ruim engroen en verbinden de bestaande par-ken, pleinen en plantsoenen. Hierdoorworden deze oude groene plekken ge-reactiveerd en ontstaat een stadsbreednetwerkpark. Hiermee kan de verbin-ding gemaakt worden met `specifiekbewegen'. Door aansluiting op het net-werkpark krijgen bestaande trapveld-jes, speelvoorzieningen en sportcom-plexen een gezonde, aantrekkelijke enveilige route. Door de obstakels op dezeroutes te beperken ontstaan als vanzelfmooie hardloopparcoursen.Het openleggen van bestaandesportparken is van belang in het kadervan `zien sporten, doet sporten'. Hetnetwerkpark biedt aanleiding om ditte doen. Bosschages aan de randenworden geslecht zodat het park weerzichtbaar wordt. Vaak blijkt het zelfsmogelijk om nieuwe fiets- en wandel-routes door het sportpark te leggen, dieeen grote meerwaarde hebben in hetstedelijk weefsel.50 2016/01 S+ROThemaGezonde StadGezond stadsontwerpPotentie omvorming tankstationtot pleisterplaats voor demoderne stadsmens. Bron MDLandschapsarchitectenAgenda voor de gezonde stadDe gezonde stad vraagt om een inte-grale benadering. Dit betekent dat bijgemeentes `gezondheid' op de ruimte-lijke agenda moeten komen. Gezond-heids- en welzijnsbudgetten wordensteeds meer ingezet ten behoeve vanhet voorkomen van de zorgvraag. Ditricht zich nu vooral op voorlichtingen educatie. Door het inzetten vangezondheids- en welzijnsbudgettenbij integrale plannen voor de openbareruimte, kan actief aan de gezondheidvan inwoners worden bijgedragen.De breedte van het effect zou hier-bij doorslaggevend moeten zijn. Nietlanger wordt alleen degene die er vooropenstaat om zich actief in te zettenvoor een betere gezondheid bediend,maar kan de gezondheid van iedereendie gebruik maakt van de stad verbe-terd worden. Zie gezondheid als integraal onder-deel bij ontwerpopgaven; zet in op het stimuleren van `dage-lijks bewegen'; door de stadsassen aan te leggen viabestaande parken, plantsoenen enpleinen worden deze oude plekkengereactiveerd; org in de stedelijke context altijdvoor voorrang voor fietsers en voet-gangers; leg een netwerk aan dat de buiten-wijken en P+R-locaties verbindt metde binnenstad; zorg dat bezoekers op P+R-plekkenover kunnen stappen op een publiekfietssysteem; reorganiseer het parkeerbeleid: par-keergarages in het centrum omvor-men tot buurtstalling ten gunste vanverblijfskwaliteit; door `gezond ontwerp' als thema tebenoemen kunnen gezondheids- enwelzijnsbudgetten worden ingezetom de openbare ruimte gezond in terichten. MD Landschapsarchitecten heeft hetonderzoek naar gezond stadsontwerpuitgevoerd in opdracht van het UMCG, inhet kader van het symposium `Ruimtevoor gezondheid'. Het onderzoek is insamenwerking met Simone Caljouw vanhet Centrum voor Bewegingsweten-schappen van het UMCG en stedenbou-wer Jan Martijn Eekhof, stedenbouwerbij de gemeente Groningen, tot standgekomen.Mathijs Dijkstra is landschapsarchitect.In 2005 richtte hij het MD Landschapsar-chitecten op. Inmiddels bestaat het bu-reau uit een team van specialisten op hetgebied van landschap. Aan dit onderzoekwerkten mee: Melle van Dijk, Marc de Vrijen Inge Hoekstra.S+RO 2016/01 51ThemaGezonde StadGezond stadsontwerp
Reacties