De afgelopen decennia hebben verschillende architecten, stedenbouwkundigen, en industrieel ontwerpers inspiratie gevonden in het concept van affordances. Dit concept werd in de jaren 1960 en 1970 geïntroduceerd door de Amerikaanse psycholoog Gibson. Hij gebruikte het concept om te verwijzen naar de actiemogelijkheden die de omgeving een waarnemer biedt.
Een omgeving dieuitnodigt tot bewegen42 2016/01 S+ROThemaGezonde StadEen omgeving die uitnodigttot bewegenSimone CaljouwUniversitair Docent, Centrumvoor Bewegingswetenschappen,RUG & UMCGs.r.caljouw@umcg.nlRob WithagenUniversitair Docent, Centrumvoor Bewegingswetenschappen,RUG & UMCGr.g.withagen@umcg.nlDouwe JongeneelBewegingswetenschapperdouwejongeneel@gmail.comDe afgelopen decennia hebben ver-schillende architecten, stedenbouw-kundigen, en industrieel ontwerpersinspiratie gevonden in het conceptaffordances.1 Dit concept werd in dejaren 1960 en 1970 ge?ntroduceerd doorde Amerikaanse psycholoog Gibson. Hijgebruikte het concept om te verwijzennaar de actiemogelijkheden die deomgeving een waarnemer biedt.Gibsons concept van affordances wasbij zijn introductie op verschillendemanieren vernieuwend. Zo nam Gibsonmet het concept afstand van de in zijntijd dominante conceptualisatie van deomgeving. Binnen de psychologie gingmen er al eeuwen van uit dat deomgeving van mensen betekenisloos is;de omgeving bestaat slechts uitmaterie in beweging. Betekenis huistdus in het hoofd en wordt door mensenaan de wereld toegekend tijdens hetwaarnemen. Door te stellen dat deomgeving van mensen bestaat uitaffordances beweerde Gibson echterdat de omgeving niet betekenisloos is,maar betekenisvol.2 De actiemogelijk-heden in de omgeving bepalen immerswat een mens in een omgeving kandoen, wat de omgeving voor hem ofhaar betekent. Volgens Gibson nemenmensen de omgeving waar in termenvan zulke handelingsmogelijkheden. Deomgeving is met andere woorden nietom naar te kijken, maar om in tehandelen.Onvoorspelbaar karakterEen ontwerpbureau dat ge?nspireerdraakte door dit aspect van affordancesis Rietveld Landscape. Het concept vanaffordance neemt inmiddels zo'ncentrale rol in binnen hun werk dat zehun bureau recentelijk hebben omge-doopt tot Rietveld Architecture-Art-affordances (RAAAF). Zij beschouwen`architectonische interventies' als hetcre?ren van handelingsmogelijkheden.In het bijzonder willen zij inspelen ophet onvoorspelbare en onbepaaldekarakter van gebruik. Daarmee sluitenze goed aan bij het concept vanaffordances dat Gibson uiteenzette inzijn laatste boek, The ecologicalapproach to visual perception(1979/1986).3 Gibson benadrukte hierdat eenzelfde object of plaats in deomgeving een veelheid aan handelings-mogelijkheden kan bieden. Zo kan eenopen terrein met daarin een blok betonworden gebruikt om op te gaan zitten,maar ook om op te staan of om op en afte springen. Daarnaast kan dezeomgeving ook door een skater gebruiktworden om zijn of haar kunsten teoefenen.Verschillende vormengebruikRAAAF speelt in op deze verschillendevormen van gebruik. `De ontwerpenrichten zich er dan ook op door middelvan ??n enkele fysieke interventiemeerdere affordances, dus meerderemogelijkheden tot handeling, tebieden'.4 RAAAF streeft ernaar om eenveelvoud aan affordances in hunontwerp te integreren en zodoende deomgeving aantrekkelijk te maken voorverschillende groepen gebruikers die deomgeving op zeer uiteenlopendemanieren kunnen gebruiken. Zo hebbenze een `grassculptuur' gerealiseerdwaar een groot amfitheater onderdeelvan is. Dit theater bestaat uit eenverzameling plateaus die door middelvan hellingen en trappen met elkaarverbonden zijn (figuur 1). Een bezoek >>Links: Figuur 3. Bewegingslandschapin Lichterwald, Foto: KukukOnder: Figuur 2. Aldo van Eyksspringblokken in Amsterdam-Oud-west. Bron: Stadsarchief AmsterdamS+RO 2016/01 43ThemaGezonde StadEen omgeving die uitnodigttot bewegenJoanne SmithUniversitair Docent, Centrumvoor Bewegingswetenschappen,RUG & UMCGj.smith@umcg.nl44 2016/01 S+ROThemaGezonde StadEen omgeving die uitnodigttot bewegentijdens een zonnige najaarsmiddagleerde dat deze structuur inderdaad opverschillende manieren gebruikt wordtdoor mensen van verschillendeleeftijden. De kuil fungeerde prima alstheater waarbij de plateaus een tribunevormen. Na de voorstelling pakten veelvolwassenen een strandstoel van hetbelendende restaurant, en gebruiktende plateaus vervolgens als beschutteplekken om teruggetrokken te zittenmet een boek, een vriend, en/of eenglas wijn. De kinderen daarentegenhadden veel plezier in het beklimmenvan de hellingen en het vervolgens naarbeneden rollen of glijden. Uren blevende kinderen in de kuil spelen, geen broekbleef schoon.Maar, zoals figuur 1 laat zien, zijn dehellingen niet voor alle kinderenopklimbaar; het meisje met het rozeshirt moet de trap gebruiken omomhoog te komen. Dit brengt ons naareen tweede belangrijk aspect vanaffordances, namelijk het denken overlichamelijkheid in het ontwerp vanobjecten en plaatsen.Bewegende lichaamHet denken over functies is uiteraardgemeengoed in de architectuur,stedenbouw en industrieel ontwerp.Toch kunnen wij ons niet aan de indrukonttrekken dat het (bewegende)lichaam in dit denken vaak onvoldoendeaandacht krijgt. Laten we als voorbeeldeens kijken naar de honderden speeltui-nen die Aldo van Eyck in de driedecennia na de Tweede Wereldoorlogontwikkelde in Amsterdam. Dezespeeltuinen worden alom geroemd omhun eenvoud en de prikkeling van decreativiteit van de kinderen. Ze lijkenprachtig te passen in het idee van eengezonde stad waarin mensen wordenaangespoord tot bewegen. In dewoorden van Rudi Fuchs: `De speel-plaatsen waren wonderbaarlijk omdatde toestellen eenvoudig waren: rekkenom te klimmen, zowel rechthoekig alsrond (als een iglo), een zandbak en eengroep van ronde betonnen blokken omover en weer te springen. Dus dingendie eigenlijk zelf niets zijn, die een openfunctie hebben en die daarom defantasie van de kinderen in bewegingbracht. Op een glijbaan of een schom-mel zit een kind stil: het toestel maaktde beweging; van Eycks toestellenbewegen niet maar laten het kindbewegen met alle acrobatiek enlenigheid die het verzinnen kan.'5Nog voordat Gibson zijn concept vanaffordances had ontwikkeld en de meer-voudige functies van objecten bena-drukte, stelde van Eyck deze al centraalin zijn ontwerpen. Op de groep beton-nen blokken kunnen kinderen envolwassenen immers gaan zitten, maarze kunnen er ook op gaan staan, of zegebruiken om over en weer te springen.Als we echter meer in detail kijken naardeze groep blokken, dan zien we dat zemooi symmetrisch geordend zijnwaarbij er slechts een gering aantalafstanden bestaat tussen de blokken(figuur 2). Hierdoor is (waarschijnlijkonbedoeld) een structuur gecre?erd dieslechts voor een beperkte groepkinderen interessant is om over enweer te springen. Immers, of degecre?erde afstand overspringbaar is,hangt niet alleen af van de absoluteafstand tussen de blokken maar ookvan de actiemogelijkheden van delichamen van de kinderen. Zoals figuur2 laat zien beleeft zeker een aantalkinderen veel plezier aan het over enweer springen. Maar voor kinderen dieveel verder kunnen springen, zal hetspringen te gemakkelijk zijn endaardoor waarschijnlijk weiniguitdagend en interessant. En voorjongere kinderen met minder spring-vermogen zullen de grootste afstandenwellicht niet meer overspringbaar zijn.Hoewel het soms wenselijk is omplaatsen of objecten te cre?ren dieaantrekkelijk zijn voor een subgroep,verdient het bij speeltuinen toch devoorkeur om ze toegankelijk eninteressant te maken voor kinderen vanverschillende leeftijden.Verschillen inactiemogelijkhedenOm een affordance te cre?ren die doorveel kinderen geactualiseerd kanworden en uitnodigt tot actie, zullen werekening moeten houden met de (grote)verschillen in actiemogelijkheden dieaanwezig zijn in deze populatie. Eenmanier waarop we deze verschillenkunnen betrekken in een ontwerp is omeen speeltoestel te cre?ren waarinverschillende gaten en afstandenbestaan. Een voorbeeld van eendergelijk toestel is ontwikkeld door defirma Kukuk uit Stuttgart (figuur 3).Hoewel deze stellage doet denken aaneen groot mikadospel, is hij vanuitbewegingswetenschappelijk perspec-tief zeer interessant. In tegenstellingtot van Eycks springblokken zijn deafstanden tussen de boomstammentelkens verschillend, waardoor voorveel kinderen een breed scala aanaffordances ontstaat ? ook al zijn hunactiemogelijkheden verschillend. Zo zijner verschillende routes om naar de topkunnen klimmen waarbij de te over-bruggen afstanden tussen de boom-stammen verschillend zijn. Kinderenkunnen dus de route kiezen die past bijhun actiemogelijkheden, soms eenmakkelijke route nemen en soms kiezenvoor meer uitdaging. Ook kunnenkinderen van verschillende groottes inde over elkaar gelegde boomstammenaltijd wel een gat vinden om doorheente kruipen. Het door Kukuk ontworpenspeeltoestel bevat dus een veelheid aanhandelingsmogelijkheden voor kinderenmet verschillende motorische vaardig-heden; nagenoeg niemand wordtuitgesloten van deelname.KeuzevrijheidHoewel bovenstaande voorbeeldenlaten zien dat architecten en ontwer-pers een veelheid aan affordanceskunnen cre?ren als ze lichamelijkheidserieus nemen, blijft het altijd de vraagof deze affordances ook gerealiseerdS+RO 2016/01 45ThemaGezonde StadEen omgeving die uitnodigttot bewegenworden, of het mensen ook aanspoortom inderdaad te gaan bewegen. Zoalswe eerder hebben gezien, definieerdeGibson affordances als mogelijkhedentot handelen. Hiermee stelde hij dekeuzevrijheid van mensen centraal: dewereld bestaat uit actiemogelijkheden,maar mensen bepalen zelf wat ze doen.Het gevaar bestaat dan dat architecteneen veelheid aan affordances hebbengecre?erd, maar dat mensen besluitenom ze niet te actualiseren. Ze blijvenpassief.Recentelijk hebben Withagen, de Poel,Ara?jo, en Pepping (2012) Gibsonsconceptualisatie van affordances echterbekritiseerd. Zij stelden dat affordancesniet slechts `mogelijkheden' zijn tothandelen, maar mensen ook kunnen`uitnodigen' tot bepaalde acties.6Withagen en collega's ontleenden hunstelling deels aan de fenomenologie,een benadering binnen de filosofiewaarin onder andere wordt benadruktdat mensen reageren op de uitnodigin-gen in de omgeving, zonder dat bewustte beslissen. In de woorden van Dreyfusen Kelly (2007): `We sense the world'ssolicitations and respond to their call allthe time. In backing away from the`close talker', in stepping skillfully overthe obstacle, in reaching `automatically'for the proffered handshake, we foundourselves acting in definite wayswithout ever having decided to do so. Inresponding to the environment thisway we feel ourselves giving in to itsdemands (p. 52).'8Helaas wordt deze uitnodigende dimen-sie van affordances op dit moment nogslecht begrepen. Het is nog onduidelijkwanneer affordances aansporen totactie. Het leidt echter geen twijfel dateen beter begrip van deze dimensie kanhelpen om steden te ontwerpen waarinmensen meer bewegen.Aansporen tot bewegenWillen we een stad ontwerpen die zijnbewoners aanspoort tot een actievelevensstijl, dan zullen we rekeningmoeten houden met de grote verschil-len in motorische vaardigheden binnendeze populatie. Wat een uitdaging kanvormen voor ??n groep bewoners,vormt een obstakel voor een anderegroep. Bij het bepalen van de dimensiesvan de `architectonische interventies'zal de lichamelijkheid van de beoogdegebruikers daarom centraal moetenstaan. Hierbij zullen we er tevens voormoeten zorgen dat zo min mogelijkmensen worden buitengesloten.Hoewel de afgelopen decennia dui-delijke vooruitgang is geboekt in hetbegrijpen van de rol van het lichaambij affordances, moet er nog veel werkverzet worden om het uitnodigendekarakter van de omgeving te doorgron-den. Wanneer sporen handelingsmo-gelijkheden aan tot bewegen? Zijn juistaffordances die makkelijk te realiserenzijn uitnodigend? Of zoeken mensennaar uitdaging? En in hoeverre hangt ditaf van de leeftijd? In de komende jarenhopen wij samen met kunstenaars, ar-chitecten en speeltuinontwerpers dezeuitnodigende dimensie van affordancesbeter te begrijpen. Het ontwerpen vaneen gezonde stad waarin mensen volopbewegen zou daarmee een stap dich-terbij kunnen komen. Noten1 Zie bijvoorbeeld: Norman, D.A., The designof everyday things, Basic Books, NewYork,1988/2002. En: Rietveld, R. en Rietveld, E.,`Designing spontaneous interactions', in:OASE-Achitecture Journal, 85, 2011, pp. 33-41.2 Withagen, R., Een bewogen fundament:De filosofische grondslagen van debewegingswetenschappen, 010Uitgevers,Rotterdam, 2013.3 Gibson, J.J., The ecological approach tovisual perception, Houghton Mifflin,Boston, MA, 1979/1986.4 Rietveld, R. en Rietveld, E., `Designingspontaneous interactions', in: OASE-Achitecture Journal, 85, 2011, p. 33.5 Lefaivre, L.M. en Roode, I. de, Aldo vanEyck: De speelplaatsen en de stad, NAiUitgevers, Rotterdam, 2002, p. 7.6 Withagen, R.; de Poel, H.; Araujo, D. enPepping, G.J., `Affordances can invitebehaviour: Reconsidering the relationbetween affordances and agency', in: NewIdeas in Psychology, 30, 2012, pp. 250-258.7. Rietveld, E., `Situated normativity: Thenormative aspect of embodied cognitionin unreflective action', in: Mind, 117, 2008,pp. 973-1001.8 Dreyfus, H. en Kelly, S.D., `Heteropheno-menology: Heavy-handed sleight-of-hand',in: Phenomenology and the CognitiveSciences, 1, 413-425, 2007, p. 52.Douwe Jongeneel is bewegingsweten-schapper en afgestudeerd op een onder-zoek naar de springblokken van Aldo vanEyck.Rob Withagen is als universitair docentverbonden aan het Centrum voor Bewe-gingswetenschappen van de Rijksuniver-siteit Groningen en Universitair MedischCentrum Groningen.Simone Caljouw is als universitair docentverbonden aan het Centrum voor Bewe-gingswetenschappen van de Rijksuniver-siteit Groningen en Universitair MedischCentrum Groningen.Joanne Smith is als universitair docentverbonden aan het Centrum voor Bewe-gingswetenschappen van de Rijksuniver-siteit Groningen en Universitair MedischCentrum Groningen.Onder: Figuur 1. Fort Werk aan `tSpoel. Foto: RAAAF
Reacties