30 ? AchtergrondACHTERGRONDDISRUPTIEVE ONTWIKKELINGENIN HET WONENIn juni 2015 publiceerde de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI, 2015) hetrapport `Wonen in verandering'. Over flexibilisering en regionalisering in het woonbeleid'(Den Haag, RLI). In dit rapport specificeert de RLI vijf structurele trends die het wonen dekomende decennia zullen be?nvloeden. Voorts besteedt de RLI aandacht aanwoningbehoefteprognoses, waarden in het wonen en aan het spel en de spelregels.De RLI (2015) zegt verstandige dingen over de toekomst van het wonen, maar besteedt teweinig aandacht aan ICT-ontwikkelingen en andere technologische innovaties enonderschat de disruptieve effecten op het wonen van deze en andere trends.Deze bijdrage recapituleert allereerst de vijf structurele trends die de RLI (2015) definieert.Aan deze trends voegen we een aantal door de RLI onderbelichte ICT- en technologischetrends toe, naast een aantal daaruit vloeiende ontwikkelingen die het wonen in de komendedecennia in verschillende opzichten sterk van karakter zullen doen veranderen.De samenleving vergrijst.Foto: Ronald Rugenbrink (CC)31? Maart 2016DOOR HUGO PRIEMUSDit artikel is een bewerking van de gelijknamige inleiding van de auteur op3 november 2015 tijdens het Wooncongres van Platform 31 enOnderzoeksinstituut OTB, Den Haag.1. Vijf structurele trendsvolgens RLI (2015)RLI (2015: 37-40) benoemt de vijf belangrijkste trends met een blijvend enbepalend effect op de woonbehoefte in de toekomst.a. Toenemende diversiteit en flexibiliteit in de vraagAllereerst is de individualisering van de burger een drijvende kracht op dewoningmarkt. Hoewel er nog steeds een standaardwooncarri?re kan wor-den waargenomen, zijn de huishoudenssamenstellingen en de levenslopensteeds minder voorspelbaar. Naast eenpersoonshuishoudens zien we LAT-relaties, patchwork families (samengestelde gezinnen na een scheiding) enmeerhuizigheid. Deze ontwikkelingen monden uit in een grotere diversiteiten een grotere behoefte aan flexibiliteit.b. Structurele onzekerheid werk en wonenHet `nieuwe werken', open grenzen voor arbeidsmigranten, meer zzp'ers,faillissementen en overnames van bedrijven, loonoffers, demotie en versoe-peling van het ontslagrecht cre?ren onzekerheid over de hoogte van hetinkomen en de locatie van het werk. Vooral tijdens de financieel-economi-sche crisis manifesteren zich deze verschijnselen.c. Flexibele schil op de woningmarktVoor vele woningzoekenden is een hypotheek onbereikbaar, de wachttijd voor eensocialehuurwoningtegrooteneenparticulierehuurwoningteduur.Alternatievenzijn: tijdelijke huurcontracten, onderverhuur, woningdeling en antikraak. Ditvergroot het herbergend vermogen van de woningvoorraad in grote steden.d. Innovatie vanuit de praktijkDe technologie ontwikkelt zich stormachtig: het internet of things, flexibelwoningontwerp, het inperken van het energiegebruik (zoals de nul-op-de-meterwoning). Dit heeft invloed op zowel de woningvoorraad als de nieuw-bouw. In het bouw- en ontwerpproces bieden bouwinformatiemanagement(BIM), prefab beton en het 3D-printen perspectieven. Bouwtijdverkorting enbouwkostenreductie worden nagestreefd.e. Toenemende regionale verschillenDe verschillen tussen krimp en groei tussen en binnen regio's nemen toe.RLI (2015: 40) spreekt over `een Nederland van twee snelheden'. Steden doenhet op dit ogenblik beter dan het platteland.Naar onze mening is dit overzicht van RLI (2015) analytisch weinig bevredi-gend en worden ontwikkelingen als de ICT-revolutie, de klimaatverande-ring en de energietransitie onderbelicht. Bovendien worden de disruptieveeffecten op het wonen onderschat.2. Drie klassieke determinantenvan het wonenAlswedeveranderingeninhetwonenindeafgelopeneeuwendoordeoogharenbekijken, kunnen we de volgende klassieke determinanten onderscheiden:n Demografische en sociaal-culturele determinanten: natuurlijke aanwas,immigratie, meer scheidingen, meer ongehuwd samenwonenden, meercomplexe gezinnen, LAT-relaties, voortschrijdende gezinsverdunning,individualisering, etnische en religieuze differentiatie, vergrijzing enontgroening ? dit alles leidend tot een dalend herbergend vermogen vande woningvoorraad in de afgelopen decennia.n Economische determinanten: toenemende welvaart, opbouw en herdefi-ni?ring van verzorgingsarrangementen (pensioen, zorg, onderwijs), ver-anderende arbeidsmarkten, toenemende flexibiliteit op de arbeidsmarkt,meer ondernemerschap (inclusief zzp'ers), meer onzekerheden en risi-co's, een toenemende vermogensongelijkheid.n Technologische determinanten: tussen 1870 en 1900 braken drie groteindustri?le innovaties door: elektriciteit, de benzinemotor en waterlei-ding plus riolering. Deze General Purpose Technologies hebben veel invloedgehad. We zien toenemende verbindingen van de woning met infrastruc-tuurnetwerken zoals water, energie en telecom. Sinds kort nemen we eenvoorzichtige groei waar van hernieuwbare energie in woning en woon-omgeving.De veronderstelling ligt voor de hand dat de demografische, sociaal-cultu-rele, economische en technologische determinanten ook in de komendedecennia de ontwikkelingen van het wonen opnieuw zullen bepalen.Maar met de geleidelijkheid van deze ontwikkelingen en de gevolgen voorhet wonen lijkt het gedaan. De genoemde determinanten veranderen nu zosnel, in onderlinge wisselwerking, dat meer en meer disrupties in hetwonen moeten worden verwacht: vertrouwde patronen in het wonen wor-den afgebroken en nieuwe patronen manifesteren zich. Daarbij neemt debestaande woningvoorraad in gewicht toe. Nog meer dan in het recenteverleden is het de opgave om de bestaande voorraad en de onstuimige ont-wikkelingen in het wonen met elkaar in overeenstemming te brengen. Datstelt eisen aan de aanpasbaarheid van de woning, maar ook voorwaardenaan de wijze waarop demografische, sociaal-culturele, economische entechnologische veranderingen worden geaccommodeerd. Vooral de ICT-revolutie, klimaatverandering en energietransitie zullen revolutionaireeffecten op het wonen hebben.3. De ICT-revolutie alsgamechanger van het wonenVoor de toekomst van het wonen lijkt vooral de ICT-explosie van strategischbelang. Wij volgen hier het betoog van Brynjolfsson & McAfee (2014: 76):"General Purpose Technologies should be pervasive, improving over time,and able to spawn new innovations". Aan al deze eisen voldoet de ICT-revolutie. Brynjolfsson & McAfee (2014: 79) zien Digital Technologies als "theKlimaatverandering heeft een revolutionair effect op het wonen.Foto: Tavis Ford (CC)32 ? Achtergrondmost general purpose of all". De ontwikkeling van digitale hardware, soft-ware en netwerken is exponentieel, digitaal en combinatorial.Deze ontwikkelingen worden al jarenlang bepaald door de Wet van Moore:"The complexity for minimum component costs has increased at a rate ofroughly a factor of two per year" (Brynjolfsson & McAfee, 2014: 40). Voor denabije toekomst zal deze verdubbeling per jaar zich naar verwachting voort-zetten. Voor de lange termijn is dit minder zeker. Buiten de sfeer van com-puters kent de Wet van Moore zijn weerga niet.Brynjolfsson & McAfee (2014: 43) beschouwen de Wet van Moore als "... thecentral phenomenon in the computer age", oftewel: "... a steady drumbeat inthe background of the economy". Variabelen als "microchip density, proces-sing speed, storage capacity, energy efficiency and download speed" zijnlange tijd exponentieel gegroeid. Tussen 2006 en 2011 nam het internetver-keer wereldwijd met de factor 12 toe.Digitalisering en big data hangen nauw samen. Op basis van recent onder-zoek concluderen Asur & Huberman (in: Brynjolfsson & McAfee, 2014: 68):"How social media expresses a collective wisdom which, when properlytapped, can yield an extremely powerful and accurate indicator of futureoutcomes".In dit verband zijn twee doorbraken van doorslaggevend belang: kunstma-tige intelligentie en digitale netwerken. Een derde, minder vrolijke trend isde onstuitbare groei van de cybercriminaliteit. Computers en computersys-temen worden steeds vaker gehackt. Bedrijfsspionage, aantasting van deprivacy, creditcardcriminaliteit en digitale spionage van geheime dienstennemen toe en veroorzaken bij vele betrokkenen, inclusief bewoners, gevoe-lens van onveiligheid. Privacy en huisvrede zijn hier nadrukkelijk in hetgeding.Brynjolfsson & McAfee (2014: 128): "Advances in (...) digital technologies, aredriving an unprecedented reallocation of wealth and income". Deze auteurskomen tot soortgelijke conclusies als Piketty (2014), die een analyse vaneeuwenlange tijdreeksen uitvoerde. Een steeds groter aandeel van het sur-plus valt in handen van de Top 10%, respectievelijk Top 1% van de inkomens.In de VS nam de welvaart tussen 1983 en 2009 toe, maar het inkomen van de`armste' 80 procent in de inkomensverdeling werd in die periode geconfron-teerd met een daling. Sommige werkzaamheden worden door computers enrobots bedreigd, andere juist niet.Daron Acemoglu & David Autor (in: Brynjolfsson & McAfee, 2014: 139) latenzien welke werkgelegenheidscategorie?n gevaar lopen te worden verdron-gen door robots en andere digitale hulpmiddelen, en welke banen naar ver-wachting zullen overleven.Non-routine, ambachtelijke, administratieve en creatieve banen zullen zichhandhaven. Routinewerk (zowel manual als non-manual) loopt gevaar, zoalsin de VS uit de cijfers sinds 1981 blijkt.In de verdeling van het BNP over arbeid en fysiek kapitaal in de VS daalt hetaandeel `arbeid' sinds 2000. Het betreft een wereldwijd verschijnsel. Dekwantitatieve relatie tussen werkgelegenheid en bevolkingsomvang is nu inde VS lager dan ooit (Brynjolfsson & McAfee: 2014: 164).Mede door vergelijkingssites en consumentenoordelen (zoals Tripadvisor)zien we steeds meer winners-take-all-markets waar stars en superstars eensteeds groter deel van het inkomen incasseren. Het gaat vooral om de finan-ci?le wereld, media, entertainment, sport, juridische sector, ondernemersen senior executives.In 1990 verdiende een CEO zeventig keer het salaris van een gemiddelde wer-ker. In 2005 is deze factor: 300:1. Zie het boek `The Winners-Take-All Society'van de economen Robert Frank en Philip Cook (in: Brynjolfsson & McAfee,2014: 152). Steeds vaker leidt `relatief voordeel' tot `absolute dominantie'.Steeds meer Amerikanen worden geconfronteerd met stagnerende inko-mens en een dalende sociale mobiliteit. Kinderen geboren in de laagsteinkomensdecielen hebben steeds minder kans hun positie te verbeteren. DeAmerican Dream is achterhaald.Brynjolfsson & McAfee (2014: 173) typeren "Technology Unemployment" als"a new disease". De toenemende ongelijkheid kan afbreuk doen aan de groei.Op korte termijn verplaatst arbeid zich van dure landen (zoals de VS) naarlanden met goedkope arbeid (zoals India en China). Niet alleen tussen lan-den maar ook binnen landen manifesteren zich de gevolgen van de dyna-miek in mondiale waardeketens (Timmer, 2015).Brynjolfsson & McAfee (2014: 185): "... off-shoring is often only a way stationon the road to automation". Op de Nederlandse arbeidsmarkt worden deverschillen groter en groeit het aantal flexwerkers en zzp'ers (Dol et al.,2014). Dit leidt ceteris paribus tot een verschuiving in de woningvraag vankopen naar huren.Ontwikkelen van nieuwe idee?n en concepten is iets wat (sommige) mensenkunnen, computers niet. Brynjolfsson & McAfee, 2014 (196-197): "Takeadvantage of self-organizing learning environments which have a trackrecord of developing these skills in people". Veel prominente innovatorenzijn opgeleid in het Montessorisysteem, waar leerlingen leren hun nieuws-gierigheid te volgen.Brynjolfsson & McAfee (2014: 199): "Gemotiveerde studenten en modernetechnologie vormen een formidabele combinatie". Zij adviseren: mik vooralop STEM-disciplines: "science, technology, engineering, math".Verwacht wordt dat niet alleen in fabrieken en laboratoria, maar ook in dewoning mensen zich steeds meer zullen omringen met robots die huishou-delijk werk verrichten, delen van de ouderen- en pati?ntenzorg op zichnemen, communiceren, schoonmaken, koken en spelen. Deze robots zullenin toenemende mate menselijke arbeid vervangen (Ter Weel, 2015).Social media kan een krachtige voorspeller van de toekomst zijn.Beeld: Sean MacEntee (CC)Ook in de woning zullen mensen zich steeds meer omringen met robots,zoals deze Care-O-Bot. Foto: Jiuguang Wang (CC)33? Maart 2016De analyse van Brynjolfsson & McAfee (2014) heeft vermoedelijk grote, deelsontwrichtende gevolgen voor het wonen zoals:n meer ICT-toepassingen in de woning via het internet of things en via deverbinding van woning + bewoners met (inter)nationale en decentraledigitale netwerken;n meer ICT-toepassingen bij ontwerp, bouw en beheer van woningen;n grotere verschillen in inkomen en vermogen en dus grote verschillen ingrootte en kwaliteit van de woning. Conspicuous consumption van de Top10% dreigt ook in het wonen; een groot aantal huishoudens (meer dan dehelft) is aangewezen op eenvoudige, betaalbare woningen. Velen van henkunnen in toenemende mate de risico's van hypotheken niet dragen. Persaldo verschuift de vraag van kopen naar huren;n de digitale revolutie zal gepaard gaan met nieuwe innovaties waarvan debetekenis nog niet kan worden vastgesteld: het Bouw Informatie Model,3D-printen, digitaal ondersteunde consumptie- en productieactiviteiten inde woning, toenemende communicatie tussen bewoners onderling en tus-sen bewoners en vrienden, familie, leveranciers, docenten en overheden,veranderende relaties tussen de woning, webshops en goederenstromen,respectievelijk tussen de woning en de auto en andere vervoermiddelen.Het is opmerkelijk dat Piketty (2014) en Brynjolfsson & McAfee (2014) in deliteratuurlijst van RLI (2015) niet voorkomen. Dat is pijnlijk. De beide MIT-hoogleraren leveren een structurele technologische verklaring voor eenaantal door RLI (2015) genoemde trends: de toenemende diversiteit en flexi-biliteit van de vraag, de structurele onzekerheden over werk en wonen en talvan innovaties vanuit de praktijk. Essenti?le determinanten van het wonenin de toekomst lijken de voortgaande digitalisering van de economie, detoenemende ongelijkheid van inkomen en vermogen (Piketty, 2014) en hetontstaan van winners-take-all-economie?n.4. Externe determinanten vanhet wonen: continu?teit endisruptieHet is verleidelijk om bij het bepalen van de kwantitatieve en kwalitatievewoningvraag in de toekomst ontwikkelingen vanuit het verleden te extrapo-leren. Bij het construeren en toepassen van demografische en econometri-sche modellen wordt vaak uitgegaan van lineaire relaties en van in de tijdconstante verbanden. Meer en meer blijken er trends gaande te zijn dievoeding geven aan de verwachting dat de woningvraag zich de komendejaren disruptief zal ontwikkelen. Dat geldt allereerst voor de ontwikkelingvan immigratiestromen, die vermoedelijk structureel veel groter zullen zijndan tot voor kort werd verondersteld. Van oudsher is internationale migra-tie onvoorspelbaar. Politieke gebeurtenissen kunnen omvangrijke interna-tionale migratiestromen op gang brengen, zoals de Tweede Wereldoorlog,de onafhankelijkheid van Indonesi? respectievelijk Suriname, de oorlog inJoegoslavi? en de oorlog in Syri?. Mede door de sterk verbeterde communi-catietechnieken en de verbreiding van mensenhandel zijn de internationalemigratiestromen intensiever geworden. In combinatie met de onveiligheiden achterblijvende economie?n in grote delen van de wereld zal er naar ver-wachting in de toekomst sprake zijn van omvangrijke, zeer discontinueinternationale migratiestromen.Voorts is duidelijk dat de woning niet alleen een centrum is van fysiekebezigheden, maar meer en meer ook van digitale activiteiten. Woningen zijnverbonden met (inter)nationale en decentrale digitale netwerken en rakendeels los van vaste kabels en leidingen. In de woning concentreren zichvoorzieningen als computers, laptops, iPads, iPhones, social mediaDe internationale migratiestromen zijn intensiever geworden. Foto: Fabio Sola Penna (CC)34 ? Achtergrond(Facebook, Twitter, Instagram) en domotica. Het internet of things manifes-teert zich ook in de woning. Een toenemend aantal digitale voorzieningenzijn aan een persoon gekoppeld, deels in de vorm van wearables. Personencommuniceren via chips met apparaten in de woning, op de werkplek, in deauto en met andere personen.Een groot aantal websites en apps is recentelijk ontwikkeld om vraag enaanbod van diensten en producten dichter bij elkaar te brengen. Hiervanpresenteert Verrycken (2015) een uitvoerig overzicht. De websites die hijnoemt passen in de ontwikkeling van de on demand-economie, waarbij dewoning een centrale rol vervult.Verrycken (2015) wijst erop dat het veelal gaat om diensten voor de elite:mensen die het te druk hebben om dagelijkse taken uit te voeren of daarvoorte lui zijn en een meerprijs kunnen en willen betalen om zich te laten bedie-nen. Vaak is de uitvoering in handen van zzp'ers, die de diensten verlenen inaanvulling op een vaste baan. De on demand-economie past goed bij eenontwikkeling waarbij de ongelijkheid van inkomens en vermogens steedsgroter wordt.Digitalisering is dus een van de meest strategische trends die leiden tot eendisruptieve ontwikkeling van het wonen. Andere relevante trends, deelssamenhangend met de ICT-explosie, hebben ook een disruptief effect op hetwonen:n klimaatverandering en energietransitie;n toenemende emancipatie en participatie;n veranderende functies van de woning;n veranderende mobiliteit.Hierna worden deze trends kort toegelicht.5. Klimaatverandering enenergietransitieDe gepercipieerde noodzaak een antwoord te vinden op klimaatveranderingen uitputting van fossiele brandstoffen mag worden beschouwd als eenzelfstandige factor die een grote invloed heeft op de toekomst van hetwonen.De klimaatverandering zal in toenemende mate eisen stellen aan woningen,ander vastgoed, transport en woonomgeving. Het gaat hierbij om mitigatieen adaptatie aan klimaatproblemen.Het mitigatiebeleid wordt geformuleerd in het recent aangepasteEnergieakkoord 2014. Het probleem met het reduceren van de uitstoot vanbroeikasgassen is dat het niet uitmaakt w??r ter wereld de uitstoot wordtgereduceerd. Het betreft een wereldwijd probleem en nog steeds groeit deuitstoot van broeikasgas, ondanks de ambitie van verschillende landen omeen energietransitie van fossiele naar hernieuwbare brandstoffen te bewerk-stelligen. In dit verband zijn de beleidsontwikkelingen in China en de VSveel belangrijker dan de maatregelen die in Nederland worden genomen. Demilieuconferentie in Parijs heeft in december 2015 nieuwe ambities gefor-muleerd, die ook gevolgen voor het wonen zullen hebben.Nederland presteert op dit terrein binnen de Europese Unie uitgesprokenzwak. Er worden twee wegen bewandeld: een verbetering van de energie-prestatie van gebouwen en de transitie naar hernieuwbare energie: zonne-panelen, windmolens en geothermie. Het effect van een betere isolatie kanal gauw deels teniet worden gedaan door bewonersgedrag.In dit verband is de Jevons paradox van belang: "More energy efficiencycan lead to greater total energy consumption" (Brynjolfsson & McAfee,2014: 177).Een probleem is bovendien de verslechtering van de binnenlucht door her-gebruik van lucht, met name als ventilatieroosters niet tijdig wordenschoongemaakt.Structureler lijkt een energietransitie van fossiele naar hernieuwbare ener-giebronnen van elektriciteitscentrales, de installatie in en om de woningvan zonnepanelen en windmolens, en de toepassing van geothermie. Doorhet nieuwe patroon van energiestromen zijn smart grids nodig om vraag enaanbod van energie in balans te brengen. Hierdoor verandert de positie vanenergiemaatschappijen. De nul-op-de-meteraanpak is ambitieus, maarduur en te weinig op het bewonersgedrag en energietransitie gericht. Dezeaanpak is daarom te eenzijdig.Een betrekkelijk recent verschijnsel is het afnemende vertrouwen van ban-ken en beleggers in de waardeontwikkeling van bedrijven die fossiele brand-stoffen winnen, transporteren en verbruiken. Anticiperend op een afne-mend gebruik van fossiele brandstoffen zouden dalende beurskoersen al opafzienbare termijn een fossielvrije toekomst naderbij kunnen brengen.Vroeg of laat zal de aardgaswinning in en buiten Nederland uitgeput rakenen zullen cv-ketels, geisers en boilers plaatsmaken voor duurzamere appa-raten.Het energiegebruik in en om de woning verandert: naast ruimteverwar-ming, koken en (af)wassen is er meer energie nodig voor de toepassing vancomputerchips en datacenters en voor het opladen van elektrische fietsen,scooters en auto's. Internationale en regionale digitale stromen en centraleen decentrale energiestromen zullen grondig veranderen. Dit heeft grotegevolgen voor de plaats van de woning temidden van digitale en energie-infrastructuren.Door de geschetste digitale trends dreigt in de woning ceteris paribus steedsmeer energie te worden gebruikt, terwijl het streven er juist op gericht is hetenergiegebruik in en rondom de woning te beperken en een transitie tebevorderen van fossiele naar hernieuwbare brandstoffen.Adaptatiebeleid heeft in Nederland voor een groot deel met water te maken.Er zal sprake zijn van een zeespiegelrijzing, van intensieve neerslag, van eenvergrote, meer fluctuerende doorvoer van rivierwater, van verzilting en vaneen stijgend grondwaterpeil. De waterabsorptie van het aardoppervlak zalaanzienlijk moeten worden vergroot: meer aardoppervlak, meer oppervlak-tewater, meer groen, minder asfalt, minder betegeling en bestrating. Groenop het dak zal concurreren met zonnepanelen op het dak. Bomen moetenniet te groot zijn, maar wel stevig geworteld, zodat ze bestand zijn tegenstormen. Het Deltaprogramma (Ministerie van I&M en EZ, 2015) vormt eenrobuust beleidskader, dat inzet op adaptatie en adaptief plannen.De nul-op-de-meteraanpak is ambitieus, maar duur en te weinig ophet bewonersgedrag en energietransitie gericht. Foto: Frank Hanswijk35? Maart 20166. Toenemende emancipatie enparticipatieBurgers zullen zich steeds zelfstandiger weren en zullen steeds vaker inmaatschappelijke processen participeren. Het toenemende opleidingsni-veau speelt hierbij een rol, evenals de ICT-ondersteuning via digitale plat-forms en matching sites voor burgers die op zoek zijn naar kennis en data (DeWaal, 2015).Huurders zullen steeds meer zeggenschap opeisen en zullen wellicht inter-venties van de verhuurder of de overheid op het terrein van het wonensteeds meer betwisten. Particulier opdrachtgeverschap kan van uitzonde-ring meer en meer regel worden.Ouderen blijven steeds langer zelfstandig wonen en ook zij worden mondi-ger. De relatie tussen woning en ouderenzorg, respectievelijk jeugdzorgwordt intensiever. Woningen zullen steeds meer levensloopbestendig zijnen steeds vaker rolstoeltoegankelijk (voor bewoners en bezoekers).Social media spelen in toenemende mate een rol bij burgerparticipatie inhet beheer en de ontwikkeling van de woonomgeving (Evans-Cowley &Hollander, 2010). Kleinhans et al. (2015: 244) observeren "a clear potential ofsocial media, online platforms and mobile technologies for particular formsof citizen engagement".Zij voegen daaraan toe (p. 247):"Continued engagement, offline and online, will only occur, if the rewardsaccruetoresidentsinthe`realworld'intheformofneighbourhoodimprove-ment, better services or events".Er worden matching sites opgezet waarop communicatie, uitwisseling, waar-dering en uitruil tussen burgers kunnen plaatsvinden (De Waal, 2015).Woningcorporaties zouden op dit punt aan de huurders meer ruimte kun-nen bieden door een digitale uitruil van klussen en onderhoudsdienstenmogelijk te maken, gedeeltelijk ter vervanging van de eigen onderhouds-dienst. Op een wijze vergelijkbaar met Uber en AirBnB kunnen vraag naar enaanbod van commerci?le en vrijwillige klussen bij elkaar worden gebracht(De Waal, 2015).Het is denkbaar dat, ? la Funda, woningruil in de sociale en/of commerci?lehuursector wordt gefaciliteerd, mede erop gericht om goedkope en durescheefheid te reduceren. Huishoudens die een hogere kwaliteit willen eneen hogere huur kunnen en willen betalen, kunnen worden geholpen doorhet aanbod van relatief dure huurwoningen die een hoge huurtoeslag ver-gen en voor de betrokken bewoners niet of nauwelijks betaalbaar zijn.7. Veranderende functie van dewoningEen gevolg van de digitalisering van de woning en het wonen is dat dewoning in steeds mindere mate de locatie is voor alleen consumptieveactiviteiten. In de woning wordt steeds meer gewerkt (zakelijke dienstver-lening, administratie, zzp-activiteiten), gebankierd (telebankieren, beta-lingsverkeer), gewinkeld (webwinkelen) en er worden steeds meer activi-teiten uitgevoerd die de consumptie ondersteunen (bestellingen van reis-arrangementen, hotels, theater, films, enzovoort). Het werken in dewoning is niet alleen ICT-gerelateerd, maar betreft incidenteel ook tradi-tionele activiteiten als het maken van lampenkappen en het pellen vangarnalen. De opname van steden in internationale ICT-netwerken, demogelijkheden van face-to-facecontacten, de culturele en creatieve activi-teiten en de gedifferentieerde opleidingsmogelijkheden leiden tot eendynamische ontwikkeling van steden (Florida, 2010; Glaeser, 2011;Schreuder, 2015).AirBnB is een actuele trend die rechtstreeks voortvloeit uit de toenemendedigitalisering. Bewoners kunnen ervoor kiezen ??n of meer kamers tijde-lijk te verhuren aan toeristen of andere bezoekers. Als de bewoners tijde-lijk de woning niet bewonen (bijvoorbeeld in vakantietijd), kan zelfs degehele woning tijdelijk worden verhuurd. Bij een consequente toepassingvan AirBnB kan het gebruik van een woning aanzienlijk worden ge?ntensi-veerd. Bovendien kan daarmee een inkomstenstroom worden gegenereerddie eerder is te vergelijken met de verhuur van een hotelkamer dan met deexploitatie van een huurwoning. Alleen al in Amsterdam incasseerde degemeente in 2015 40 miljoen euro extra inkomsten aan toeristenbelasting,nu AirBnB op elke transactie 5 procent extra rekent en aan de gemeenteafdraagt (De Lange en De Vos, 2015; Blokker, 2015). De geldstromen rond-om AirBnB passen slecht bij de spelregels van een algemene huurprijsre-gulering, of het toekennen van een huurtoeslag. Welke beleidsconsequen-ties dit met name in de sociale huursector zou moeten hebben, is nog nietduidelijk.De toch al kwestieuze afbakening tussen `reguliere' woningen en recreatie-woningen, vakantiewoningen en weekendhuisjes komt volledig op losseschroeven te staan. Ook de afbakening tussen woning en werkplek staatdoor de hier aangestipte ontwikkelingen onder druk. Een deel van de men-sen werkt steeds vaker in een koffiebar of theehuis, in de trein, op de lucht-haven en/of thuis. Hier zouden logischerwijze de normen van de Arbo-wetgeving van toepassing zijn, maar de handhaving van deze normen bui-ten de `offici?le' werkplek is meestal een illusie. De ontwikkeling van het`nieuwe werken' leidt tot een scherpe daling van de ruimte voor vaste werk-plekken. Het `nieuwe werken' gaat gepaard met zoiets als het `nieuwewonen', waarvan de contouren allesbehalve duidelijk zijn. Tot de kenmerkenvan het `nieuwe wonen' behoren `meerhuizigheid' en `deeltijdwonen', inclu-sief een zich wijzigende verhouding tussen huishouden en woning: in detijd (week, maand, seizoen) wijzigt de huishoudenssamenstelling perwoning zich vaker dan vroeger.De individualisering is allesbehalve een nieuwe trend (Schnabel, 2004). Devraag is nu vooral wanneer de limiet wordt bereikt en op welk niveau delimiet ligt. We zullen er rekening mee moeten houden dat de limiet steedsvaker zal liggen bij het eenpersoonshuishouden. Het totale ruimtegebruikvoor het wonen neemt per woning wellicht iets af door de voortschrijdendehuishoudensverdunning, maar neemt anderzijds toe doordat er per duizendinwoners steeds meer woningen nodig zijn. Per saldo stijgt het ruimtebe-In de woning wordt steeds meer gewerkt, gebankierd en gewinkeld.Foto: Michael Coghlan (CC)36 ? Achtergrondslag van het wonen in de stad, mede doordat het wonen in de stad populairis en de migratie van en naar de stad steeds meer een positief saldo vertoont.Meer en meer neemt een persoon niet ??n kamer in beslag, maar een helewoning, waarvan delen periodiek worden meegebruikt door familie, vrien-den en/of (betalende) gasten. Geen enkele woningbehoefteprognose stoeltop een dergelijke vergaande aanname.Ruimtegebruik is niet alleen een demografisch verschijnsel maar ook eeneconomisch fenomeen: economische groei leidt voor een groot deel tot eenhuishoudenverdunning doordat huishoudenleden zich afsplitsen tot nieu-we huishoudens (Ermisch, 1983; Van Fulpen, 1985). Anderzijds vestigen ingrote steden verschillende eenpersoonshuishoudens zich in ??n woning omde kosten te delen. Vooral bij veelbelovende starters en immigrantenfami-lies kan dit fenomeen toenemen.De hier geschetste trends leiden tot een toenemend ruimtegebruik van hetwonen en een structureel afnemend ruimtegebruik van kantoren, winkelsen agrarisch vastgoed. De leegstand van kantoren, winkels en agrarischvastgoed is de laatste jaren sterk gestegen, hetgeen over de hele linie forseafwaarderingen van het vastgoed nodig heeft gemaakt. Voor een deel moe-ten deze afwaarderingen nog plaatsvinden: een bron van zorg voor deNederlandsche Bank als toezichthouder. Afwaarderingen effenen de wegnaar een tijdelijke of structurele herbestemming van kantoren, winkels enagrarisch vastgoed, inclusief een transformatie tot woonruimte.Bestemmingsplannen moeten zo min mogelijk barri?res opwerpen als func-tieveranderingen of functiecombinaties zich in het vastgoed aandienen.8. Veranderende mobiliteitDe vervoersstromen van en naar het wonen veranderen doordat de ruimte-lijke en temporele scheiding tussen wonen, werken en recre?ren zich steedsminder manifesteert. Vele klassieke woonactiviteiten vinden steeds meerbuiten de woning plaats: buiten de deur eten, koffiedrinken op het terras,ontmoetingen met vrienden, hotelbezoek. En activiteiten die meestal bui-ten de woning plaatsvinden zoals werken, leren en winkelen, zijn steedsvaker in de woning gesitueerd.Artikelen die vanuit de woning digitaal worden besteld, worden thuisbezorgd of afgeleverd bij de plaatselijke supermarkt, het winkelcentrum ofwijkcentrum.In steeds meer gevallen zal men overwegen een goederenbox bij de voordeurte installeren waarin goederen worden afgeleverd als de bewoners niet thuiszijn. Zowel de bewoners als geautoriseerde bezorgers beschikken over eensleutel van deze extra grote postbox.Niet-tevreden klanten zorgen voor een grote retourstroom. De nieuwe logis-tiek leidt tot een fijnmazig netwerk van goederenstromen in de directeomgeving van de woning. De toenemende recycling en het beginsel cradle-to-cradle vergroten de reverse logistics vanuit de woning. Afvalstromen enverpakkingen transformeren steeds meer tot stromen van nieuwe grond-stoffen.De digitale revolutie gaat met name in stedelijke gebieden gepaard met eengroeiende deeleconomie waarin de betrokkenen opereren op basis van eenDe verhoudingen tussen woning, parkeerruimte, autobezit en energiegebruik veranderen. Foto: Facemeplz37? Maart 2016nieuwe visie op eigendom en gebruik. Door Uber kunnen auto-eigenarenhun auto deels inzetten voor het betaalde vervoer van passagiers. Dit leverteen additionele inkomstenbron voor de auto-eigenaren op en een nieuweconcurrentie voor de taxisector.Een auto staat nu 96% van de tijd geparkeerd, terwijl 90% van de vaste kos-ten doortikt (Rolvink Couzy, 2015). Geen wonder dat steeds meer mensenproberen de parkeertijd te beperken en de auto productiever te maken.De ontwikkeling van zelfrijdende auto's cre?ert nieuwe vrijheden in dekeuze van de parkeerlocaties voor deze auto's. Deze auto's kunnen desge-wenst buiten de bebouwde kom worden geparkeerd. De relatie tussenwonen en parkeren verandert.Al deze formules leiden tot een intensivering van het autogebruik, eenreductie van de parkeertijd en wellicht tot een minder sterke stijging van hetautobezit.Voeg daarbij de verwachte groei van het aantal elektrische auto's (die vooreen groot deel energie laden in of vlakbij de woning) en er rijst een perspec-tief op van nieuwe verhoudingen tussen woning, parkeerruimte, autobeziten energiegebruik.9. Rol bestaandewoningvoorraad: flexibiliteiten ruimtebesparingDe rol van de bestaande woningvoorraad wordt steeds dominanter. Hooguit0,5 tot 1 procent zal per jaar aan de voorraad worden toegevoegd. Woningenzullen daardoor steeds minder vaak worden aangepast aan nieuwe woonat-tributen, maar woonattributen zullen zich steeds meer moeten voegen in debestaande voorraad. Dit wordt overigens vergemakkelijkt door de digitalise-ring van boeken en documenten en door een miniaturisering van een deelvan de woonattributen. Doordat 70 procent van de Nederlandse woning-voorraad uit eengezinswoningen bestaat, zal de traplift een onstuimigeontwikkeling doormaken.Woningen transformeren meer en meer tot dragers (Habraken, 1961).Inbouwwanden en -elementen worden gesloopt en maken meer en meerplaats voor inrichtingsstukken die door Ikea, de meubelhandel, websites alsmarktplaats.nl en andere niet-bouwgerelateerde bedrijven worden geleverd:bedden, badkamer- en keukeninrichting, kasten, binnenwanden, vouw-wanden, kamerschermen (Priemus, 2015).Wat in de bouwsector wordt gesloopt, is geen afval maar wordt gerecycled.De levensduur van dragers wordt steeds langer en nadert een oneindige tijd.Op grond en drager behoeft nauwelijks te worden afgeschreven.10. ConclusiesVan de vele ontwikkelingen die het wonen be?nvloeden is de ICT-explosiede meest ingrijpende. In de RLI(2015)-analyse wordt deze trend onder-schat. Daarnaast hebben klimaatverandering en energietransitie vergaan-de gevolgen voor het wonen. Een relatief autonome trend is die van detoenemende emancipatie en participatie. Ten slotte zijn er tal van ontwik-kelingen die voortvloeien uit de ICT-explosie en op hun beurt veranderin-gen in het wonen teweegbrengen: de veranderende functies van de wonin-gen en de veranderende mobiliteit. Het gecombineerde effect van al dezeontwikkelingen is een grotere disruptie in het wonen dan meestal wordtverondersteld. nLiteratuurBlokker, Bas, 2015, Amsterdam is de pionier van Airbnb ? tegen wil en dank, NRCHandelsblad, 22 juli.Brynjolfsson, E. & A. McAfee, 2014, The second machine age. Work, progress andprosperity in a time of brilliant technologies, New York, London (W.W. Norton &Company).Dol, K., H. Boumeester en G. Mari?n, 2014, De positie van flexwerkers en ZZP'ersop de woningmarkt, Delft (TUD/OTB).Ermisch, J., 1983, The political economy of demographic change, London(Heineman).Evans-Cowley, J. & J. Hollander, 2010, The new generation of public participation:Internet-based participation tools, Planning Practice & Research, 25 (3): 397-408.Florida, R., 2010, The Great Reset: how the post-crash economy will change theway we live and work, New York (Harper Collins).Fulpen, Hans van, 1985, Volkshuisvesting in demografisch en economisch perspec-tief, Den Haag (Staatsuitgeverij / Sociaal en Cultureel Planbureau).Glaeser, E., 2011, The triumph of the city: how our greatest invention makes usricher, smarter, greener, healthier and happier, New York (Penguin).Habraken, N.J., 1961, De dragers en de mensen. Het einde van de massawoning-bouw, Amsterdam (Scheltema).Kleinhans, Reinout, Maarten van Ham and & Jennifer Evans-Cowley (eds.), 2015,Using Social Media and Mobile Technologies to Foster Engagement and Self-Organization in Participatory Urban Planning and Neighbourhood Governance,Planning Practice & Research, 30 (3), June: 237-247.Lange, Rob de, en Andr? de Vos, 2015, Belastingdienst opent aanval op Airbnb, HetFinancieele Dagblad, 12 juni.Ministerie van Infrastructuur en Milieu / Ministerie van Economische Zaken, 2015,Deltaprogramma 2016. Werk aan de Delta, Den Haag (I&M + EZ), september.Piketty, Thomas, 2014, Kapitaal in de 21ste eeuw, Amsterdam (De Bezige Bij).Priemus, H., 2015, Support-Infill Revisited. More say for the occupants, paper pre-sented at conference `The Future of Open Building', ETH, Z?rich, September 9.Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI), 2015, Wonen in verandering.Over flexibilisering en regionalisering in het woonbeleid, Den Haag (RLI), juni.Rolvink Couzy, Franka, 2015, Autodelen is goedkoop en sociaal, maar komt het ooittot een echte doorbraak?, Het Financieele Dagblad, 21 juli.Schnabel, P. (red.), 2004, Individualisering en sociale integratie, Den Haag (SCP).Schreuder, Arjen, 2015, De steden groeien weer, maar de kansarmen raken in deverdrukking, NRC Handelsblad, 8 juli.Timmer, Marcel, 2015, Mondiale waardeketens en de nieuwe economie, ESB, 100,nr. 4723/4724, 17 december: 708-711.Verrycken, Roel, 2015, Een Uber voor alles: geef me wat ik wil, en wel nu, HetFinancieele Dagblad, 4 juli.Waal, Steven de, 2015, Disruptieve burger richt zijn leefomgeving zelf in, HetFinancieele Dagblad, 8 augustus.Weel, Bas ter, 2015, De match tussen mens en machine in tijden van technologi-sche verandering, ESB, 100, nr. 4723/4724, 17 december: 742-745.
Reacties